Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62002TJ0312

    Samenvatting van het arrest

    Samenvatting (ambtenarenzaken)

    Samenvatting (ambtenarenzaken)

    Samenvatting

    1. Ambtenaren – Beroep – Beroep gericht tegen besluit houdende afwijzing van klacht – Ontvankelijkheid

    (Ambtenarenstatuut, art. 90 en 91)

    2. Ambtenaren – Beroep – Voorafgaande administratieve klacht – Identiteit van voorwerp en grond – Middelen niet vermeld in, doch nauw aansluitend bij klacht – Ontvankelijkheid

    (Ambtenarenstatuut, art. 90 en 91)

    3. Ambtenaren – Terugvordering van onverschuldigd betaalde – Voorwaarden – Voor de hand liggende onregelmatigheid van betaling – Criteria

    (Ambtenarenstatuut, art. 85)

    4. Ambtenaren – Terugvordering van onverschuldigd betaalde – Beroep op goede trouw door ambtenaar die heeft nagelaten melding te maken van toelagen van zelfde aard als communautaire gezinstoelagen – Ontoelaatbaarheid

    (Ambtenarenstatuut, art. 67, lid 2, en 85)

    1. Een beroep tot nietigverklaring van het besluit houdende afwijzing van de klacht tegen het oorspronkelijke besluit heeft tot gevolg dat bij het Gerecht beroep wordt ingesteld tegen het besluit waardoor verzoeker zich bezwaard acht en waartegen de klacht is ingediend.

    (cf. punt 41)

    Referentie: Hof 17 januari 1989, Vainker/Parlement, 293/87, Jurispr. blz. 23, punt 8; Gerecht 7 november 2002, G/Commissie, T‑199/01, JurAmbt. blz. I‑A‑207 en II‑1085, punt 23; Gerecht 23 oktober 2003, Birkhoff/Commissie, T‑302/01, nog niet gepubliceerd in de Jurisprudentie, punt 24

    2. In ambtenarenzaken kunnen de voor de gemeenschapsrechter geformuleerde conclusies slechts bezwaren bevatten die op dezelfde grond berusten als die welke in de klacht zijn geformuleerd. Deze bezwaren kunnen voor de gemeenschapsrechter worden gepreciseerd door middelen en argumenten die niet noodzakelijkerwijs in de klacht voorkomen, doch er wel nauw bij aansluiten.

    De precontentieuze procedure heeft immers bij voorrang tot doel, een minnelijke schikking van geschillen tussen ambtenaren of andere personeelsleden en de administratie mogelijk te maken. Wil een dergelijke procedure haar doel bereiken, dan moet het tot aanstelling bevoegde gezag met de nodige nauwkeurigheid kennis kunnen nemen van de grieven die de belanghebbenden tegen het bestreden besluit formuleren. In dit verband mag de administratie klachten niet restrictief uitleggen, doch moet zij deze juist met openheid van geest onderzoeken.

    (cf. punten 47 en 48)

    Referentie: Hof 13 december 2001, Cubero Vermurie/Commissie, C‑446/00 P, Jurispr. blz. I 10315, punt 12; Hof 23 april 2002, Campogrande/Commissie, C‑62/01 P, Jurispr. blz. I‑3793, punt 33; Gerecht 22 februari 2001, Tirelli/Parlement, T‑144/00, JurAmbt. blz. I‑A‑45 en II‑171, punt 25; Gerecht 14 oktober 2003, Wieme/Commissie, T‑174/02, nog niet gepubliceerd in de Jurisprudentie, punt 18

    3. De uitdrukking „zo voor de hand lag” die artikel 85 van het Statuut gebruikt wanneer het de voorwaarden voor een terugvordering van het onverschuldigd betaalde geeft, moet aldus worden uitgelegd dat het er niet om gaat of de vergissing voor de hand lag voor de administratie, maar of dat voor de betrokkene het geval was. Laatstgenoemde is immers geenszins ontslagen van elke verplichting tot nadenken of controleren, maar is juist tot teruggave verplicht wanneer het gaat om een vergissing die een zorgvuldige ambtenaar, die geacht wordt de regels betreffende zijn salaris te kennen, niet ontgaat.

    De elementen die de gemeenschapsrechter in aanmerking moet nemen bij de beoordeling van het vermogen van de betrokken ambtenaar om de nodige verificaties te verrichten, betreffen zijn niveau van verantwoordelijkheid, zijn rang en zijn anciënniteit, de mate van duidelijkheid van de statutaire bepalingen betreffende de voorwaarden voor toekenning van de betrokken toelage, alsmede het belang van de in de persoonlijke situatie of gezinssituatie van de ambtenaar ingetreden wijzigingen, omdat de betaling van het litigieuze bedrag is gekoppeld aan de beoordeling van die situatie door de administratie.

    (cf. punten 82 en 83)

    Referentie: Gerecht 17 januari 2001, Kraus/Commissie, T‑14/99, JurAmbt. blz. I‑A‑7 en II‑39, punt 38; Gerecht 30 mei 2001, Barth/Commissie, T‑48/00, JurAmbt. blz. I‑A‑119 en II‑557, punt 30; Gerecht 5 november 2002, Ronsse/Commissie, T‑205/01, JurAmbt. blz. I‑A‑211 en II‑1065, punt 47

    4. De ambtenaar die, ofschoon hij de administratie naar behoren op de hoogte heeft gesteld van een wijziging in zijn gezinssituatie, heeft nagelaten laatstgenoemde informatie te verstrekken waarover hij beschikte, en waarvan hij de strekking moest begrijpen, heeft niet voldaan aan de verplichting van artikel 67, lid 2, van het statuut dat elke betrokken ambtenaar opgave moet doen van soortgelijke toelagen als de communautaire gezinstoelagen. Daar hij dus door zijn eigen gedraging in een onregelmatige situatie verkeert, namelijk door die opgave niet te doen, kan hij geen beroep doen op zijn goede trouw om te worden vrijgesteld van de verplichting tot terugbetaling van het onverschuldigd betaalde.

    (cf. punten 102 en 106)

    Referentie: Hof 30 mei 1973, Meganck/Commissie, 36/72, Jurispr. blz. 527; Gerecht 13 maart 1990, Costacurta/Commissie, T‑34/89 en T‑67/89, Jurispr. blz. II‑93, punten 43‑49; Gerecht 10 mei 1990, Sens/Commissie, T‑117/89, Jurispr. blz. II‑185, punt 12; Gerecht 13 juli 1995, Kschwendt/Commissie, T‑545/93, JurAmbt. blz. I‑A‑185 en II‑565, punt 109; Barth/Commissie, reeds aangehaald, punt 36; Gerecht 12 juni 2002, B/Commissie, T‑66/00, JurAmbt. blz. I‑A‑75 en II‑361, punt 54

    Top