This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62002CJ0293
Samenvatting van het arrest
Samenvatting van het arrest
1. Toetreding van nieuwe lidstaten – Toetredingsakte van 1972 – Protocol nr. 3 betreffende Kanaaleilanden en eiland Man – Vrij verkeer van goederen – Verdragsbepalingen – Werkingssfeer – Landbouwproducten – Daaronder begrepen – Aardappelen geteeld op eiland Jersey
(Art. 23 EG, 25 EG, 28 EG en 29 EG; Toetredingsakte van 1972, Protocol nr. 3, art. 1 en 2)
2. Toetreding van nieuwe lidstaten – Toetredingsakte van 1972 – Protocol nr. 3 betreffende Kanaaleilanden en eiland Man – Vrij verkeer van goederen – Aanmerking van Kanaaleilanden, eiland Man en Verenigd Koninkrijk als één lidstaat voor toepassing van artikelen 23 EG, 25 EG, 28 EG en 29 EG
(Art. 23 EG, 25 EG, 28 EG en 29 EG; Toetredingsakte van 1972, Protocol nr. 3, art. 1)
3. Toetreding van nieuwe lidstaten – Toetredingsakte van 1972 – Protocol nr. 3 betreffende Kanaaleilanden en eiland Man – Vrij verkeer van goederen – Douanerechten – Heffingen van gelijke werking – Regeling van Jersey die aardappelproducenten verplicht aan exportorganisatie bijdragen te betalen die op basis van naar Verenigd Koninkrijk uitgevoerde hoeveelheden worden berekend – Ontoelaatbaarheid – Regeling die alleen van toepassing is op uitvoer naar Verenigd Koninkrijk – Geen invloed – Bijdrage die wordt berekend op basis van bebouwde oppervlakten en dient tot financiering van door organisatie in strijd met artikel 29 EG verrichte activiteiten – Ontoelaatbaarheid
(Art. 23 EG, 25 EG en 29 EG; Toetredingsakte van 1972, Protocol nr. 3, art. 1)
4. Toetreding van nieuwe lidstaten – Toetredingsakte van 1972 – Protocol nr. 3 betreffende Kanaaleilanden en eiland Man – Vrij verkeer van goederen – Kwantitatieve beperkingen – Maatregelen van gelijke werking – Regeling van Jersey die op straffe van sancties aardappelproducenten die niet zijn geregistreerd bij exportorganisatie en daarmee geen afzetovereenkomst hebben gesloten, alsmede afzetorganisaties die geen beheersovereenkomst met die organisatie hebben gesloten, uitvoer naar Verenigd Koninkrijk verbiedt – Ontoelaatbaarheid – Regeling die alleen van toepassing is op uitvoer naar Verenigd Koninkrijk – Geen invloed
(Art. 29 EG; Toetredingsakte van 1972, Protocol nr. 3, art. 1)
1. Volgens artikel 1, lid 1, van Protocol nr. 3 betreffende de Kanaaleilanden en het eiland Man, gehecht aan de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, en de aanpassing der Verdragen, is de communautaire regeling inzake douaneaangelegenheden en inzake kwantitatieve beperkingen ten aanzien van de Kanaaleilanden en het eiland Man onder dezelfde voorwaarden van toepassing als die welke voor het Verenigd Koninkrijk gelden, zonder onderscheid naar de aard van de betrokken producten. Daar de landbouwproducten in bijlage II bij het EEG-Verdrag (thans bijlage I bij het EG-Verdrag) in dit verband niet aan een bijzondere behandeling zijn onderworpen, zijn de artikelen 23 EG, 25 EG, 28 EG en 29 EG van toepassing op de op het eiland Jersey geteelde aardappelen evenals op de op dat eiland door verwerking daarvan verkregen producten.
Voor de toepassing van die bepalingen op landbouwproducten kan niet als voorwaarde worden gesteld dat de Raad de maatregelen vaststelt die noodzakelijk worden geacht voor de goede werking van de regeling die overeenkomstig artikel 1, lid 2, van Protocol nr. 3 met betrekking tot de Kanaaleilanden en het eiland Man is ingevoerd, of dat in de Gemeenschap een voor deze producten geldende gemeenschappelijke marktordening bestaat.
(cf. punten 35‑36, 38‑39, 41)
2. Voor de toepassing van de artikelen 23 EG, 25 EG, 28 EG en 29 EG dienen de Kanaaleilanden, het eiland Man en het Verenigd Koninkrijk als één lidstaat te worden beschouwd.
(cf. punt 54)
3. De bepalingen van de artikelen 23 EG en 25 EG in samenhang met die van artikel 1 van Protocol nr. 3 betreffende de Kanaaleilanden en het eiland Man, gehecht aan de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, en de aanpassing der Verdragen, moeten aldus worden uitgelegd, dat zij zich verzetten tegen een regeling van Jersey die een exportorganisatie de bevoegdheid verleent om van de aardappelproducenten van Jersey een bijdrage te eisen waarvan de hoogte wordt vastgesteld op basis van de door de betrokkenen geproduceerde hoeveelheden aardappelen die naar het Verenigd Koninkrijk worden uitgevoerd.
Het is in dit verband irrelevant dat de betrokken regeling alleen geldt voor situaties die tot het interne handelsverkeer van die lidstaat behoren. De douane-unie impliceert immers noodzakelijkerwijs dat het vrije verkeer van goederen wordt verzekerd tussen de lidstaten en, meer algemeen, binnen de douane-unie, en niets sluit in casu uit dat de naar het Verenigd Koninkrijk verzonden aardappelen vervolgens weer naar andere lidstaten worden uitgevoerd.
Het gemeenschapsrecht staat voorts in de weg aan een bijdrage die onder dezelfde voorwaarden wordt geheven, maar waarvan de hoogte door die organisatie wordt vastgesteld op basis van de landbouwoppervlakte die door de betrokkenen voor de aardappelteelt wordt gebruikt, voor zover de daaruit voortvloeiende opbrengsten dienen om activiteiten te financieren die door die organisatie in strijd met artikel 29 EG worden verricht.
(cf. punten 61, 64‑65, 67, 85, dictum 2‑3)
4. De bepalingen van artikel 29 EG in samenhang met die van artikel 1 van Protocol nr. 3 betreffende de Kanaaleilanden en het eiland Man, gehecht aan de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, en de aanpassing der Verdragen, moeten aldus worden uitgelegd dat die bepalingen zich verzetten tegen een regeling van Jersey die:
– enerzijds, op straffe van sancties, de producenten van Jersey verbiedt, hun aardappelen aan te bieden voor de uitvoer of uit te voeren naar de markt van het Verenigd Koninkrijk, indien zij niet zijn geregistreerd bij een exportorganisatie en daarmee geen afzetovereenkomst hebben gesloten waarin met name wordt bepaald welke oppervlakten met het oog op de uitvoer van de oogst kunnen worden beplant, en aan welke kopers die oogst mag worden afgegeven, en
– anderzijds, ook op straffe van sancties, alle afzetorganisaties die uitvoer verbiedt, indien zij met diezelfde organisatie geen beheersovereenkomst hebben gesloten, waarin met name wordt bepaald bij welke verkopers zij zich mogen bevoorraden.
Het is in dit verband irrelevant dat een dergelijke regeling uitsluitend de uitvoer naar het Verenigd Koninkrijk betreft, aangezien niets uitsluit dat de naar het Verenigd Koninkrijk verzonden aardappelen vervolgens weer naar andere lidstaten worden uitgevoerd.
(cf. punten 79, 85, dictum 1)