Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62001TO0223

Samenvatting van de beschikking

Zaak T-223/01

Japan Tobacco Inc. en JT International SA

tegen

Europees Parlement en Raad van de Europese Unie

„Beroep tot nietigverklaring — Artikel 7 van richtlijn 2001/37/EG — Ontvankelijkheid — Procesbevoegdheid en rechtstreeks belang”

Beschikking van het Gerecht (Vijfde kamer) van 10 september 2002   II-3262

Samenvatting van de beschikking

  1. Beroep tot nietigverklaring – Natuurlijke of rechtspersonen – Handelingen die ben rechtstreeks en individueel raken – Normatieve handeling – Richtlijn

    (Art. 230, vierde alinea, EG)

  2. Beroep tot nietigverklaring – Natuurlijke of rechtspersonen – Handelingen die hen rechtstreeks en individueel raken – Rechtstreeks geraakt worden – Criteria – Bepaling van richtlijn die gebruik van bepaalde vermeldingen op verpakking van tabaksproducten verbiedt – Vennootschappen die sigaretten fabriceren en onder merk in handel brengen – Rechtstreeks geraakt worden – Niet

    (Art. 230, vierde alinea, EG; richtlijn 2001/37 van het Europees Parlement en de Raad, art. 7)

  1.  Ofschoon artikel 230, vierde alinea, EG niet uitdrukkelijk spreekt over de ontvankelijkheid van door particulieren ingestelde beroepen tot nietigverklaring van een richtlijn, volstaat dat op zich niet om dergelijke beroepen niet-ontvankelijk te verklaren. Bovendien kunnen de gemeenschapsinstellingen de door die verdragsbepaling aan particulieren geboden rechtsbescherming niet eenvoudig door de keuze van de vorm van de handeling uitsluiten. Overigens kan onder bepaalde omstandigheden ook een normatieve handeling, die op alle belanghebbende marktdeelnemers van toepassing is, sommigen van hen rechtstreeks en individueel raken.

    (cf. punten 28-29)

  2.  Er is slechts sprake van rechtstreeks geraakt worden in de zin van artikel 230, vierde alinea, EG, wanneer de bestreden communautaire maatregel rechtstreeks gevolgen heeft voor de rechtspositie van de particulier en aan de adressaten, die met de uitvoering van de maatregel zijn belast, geen beoordelingsvrijheid laat, omdat die uitvoering zuiver automatisch en uitsluitend op grond van de gemeenschapsregeling plaatsvindt, zonder dat er eerst nadere regels voor moeten worden gesteld. Dit betekent dat, wanneer een handeling van een gemeenschapsinstelling tot een lidstaat is gericht en de lidstaat ingevolge die handeling automatisch actie moet ondernemen, of wanneer hoe dan ook vaststaat waarop die actie zal uitlopen, een ieder voor wie die actie gevolgen heeft, rechtstreeks door die handeling wordt geraakt. Indien het de lidstaat daarentegen vrijstaat om al dan niet tot actie over te gaan, is het dat handelen of stilzitten van de lidstaat, en niet de communautaire handeling zelf, waardoor de betrokkene rechtstreeks wordt geraakt. Anders gezegd, de gevolgen die bedoelde handeling teweeg brengt, mogen niet afhangen van de uitoefening van een discretionaire bevoegdheid door een derde, tenzij duidelijk is dat die bevoegdheid enkel in een bepaalde zin kan worden uitgeoefend.

    Wat dit aangaat, wordt door artikel 7 van richtlijn 2001/37 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de productie, de presentatie en de verkoop van tabaksproducten, dat het gebruik van bepaalde vermeldingen op de verpakking van deze producten verbiedt, geen enkele wijziging gebracht in de rechtspositie van twee ondernemingen die sigaretten fabriceren en onder een merk in de handel brengen, zolang het niet door ten minste één lidstaat is geïmplementeerd of zo de gestelde implementatietermijn niet is verstreken, aangezien deze ondernemingen eigenaar van en rechthebbende op het merk blijven en dit bij het in de handel brengen van sigaretten in de Gemeenschap mogen blijven gebruiken.

    (cf. punten 45-47)

Top