This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62001TJ0187
Samenvatting van het arrest
Samenvatting van het arrest
ARREST VAN HET GERECHT (Enkelvoudige kamer)
12 juni 2002
Zaak T-187/01
Arnaldo Mellone
tegen
Commissie van de Europese Gemeenschappen
„Ambtenaren — Beoordelingsrapport — Beroep tot nietigverklaring — Beroep tot schadevergoeding”
Volledige Franse tekst II-389
Betreft:
Beroep strekkende tot, ten eerste, nietigverklaring van het besluit van 10 juli 2000 waarbij de directeurgeneraal van directoraatgeneraal „Werkgelegenheid en sociale zaken” verzoekers beoordelingsrapport over de periode van 1 juli 1995 tot 30 juni 1997 een definitief karakter heeft verleend, en, voor zoveel nodig, van de rectificatie van 18 juli 2000 en van het besluit de vice-voorzitter van de Commissie van 24 april 2001 houdende afwijzing van verzoekers klacht, ten tweede, vaststelling dat verzoekers beoordelingsrapport 1995-1997 niet definitief is vastgesteld en uit zijn persoonsdossier moet worden verwijderd, en ten derde, betaling van een bedrag van 10000 euro ter vergoeding van de morele schade en de schade die verzoeker in zijn beroep heeft geleden.
Beslissing:
Het beroep wordt verworpen. Elk der partijen zal de eigen kosten dragen.
Samenvatting
Ambtenaren – Beroep – Voorwerp – Bevel aan administratie – Niet-ontvankelijkheid
(Ambtenarenstatuut, art. 91)
Ambtenaren – Beoordeling – Beoordelingsrapport – Wijziging van beoordelingen ten opzichte van vorige beoordeling – Motiveringsplicht – Omvang
(Ambtenarenstatuut, art. 43)
Ambtenaren – Beoordeling – Beoordelingsrapport – Beschrijving van taken van beoordeelde – Hoofdadministrateur die functie van adjunct-hoofd van eenheid heeft uitgeoefend
(Ambtenarenstatuut, art. 43)
Ambtenaren – Beoordeling – Beoordelingsrapport – Rechterlijke toetsing – Grenzen
(Ambtenarenstatuut, art. 43)
Ambtenaren – Beroep – Beroep tot schadevergoeding – Oorsprong – Dienstverband – Rechtsgrondslag
(Art. 236 EG; Ambtenarenstatuut, art. 90 en 91)
Ambtenaren – Beoordeling – Beoordelingsrapport – Opstelling – Termijnoverschrijding – Dienstfout
(Ambtenarenstatuut, art. 43)
De gemeenschapsrechter is niet bevoegd om in het kader van de wettigheidscontrole op grond van artikel 91 van het Statuut verklaringen voor recht af te leggen of bevelen te geven aan de administratie.
Een verzoeker die het Gerecht vraagt, te verklaren dat zijn beoordelingsrapport niet definitief is vastgesteld en uit zijn persoonsdossier moet worden verwijderd, vordert een verklaring voor recht of een bevel aan de administratie.
(cf. punten 16 en 17)
Referentie: Gerecht 5 november 1996, Mazzocchi-Alemanni/Commissie, T-21/95 en T-186/95, JurAmbt. blz. I-A-501 en II-1377, punt 44
De administratie is verplicht het beoordelingsrapport afdoende en omstandig te motiveren en de betrokkene de gelegenheid te geven, opmerkingen te formuleren over deze motivering. De nakoming van deze verplichting is des te belangrijker wanneer de beoordeling minder gunstig is dan de vorige. Overwegingen waarin wordt aangegeven dat de ambtenaar niet blijk heeft gegeven van het aanpassingsvermogen, de flexibiliteit en de creativiteit die noodzakelijk zijn op het bevoegdheidsgebied van de eenheid waar hij is tewerkgesteld en in de functie van adjunct-hoofd van de eenheid die hij gelet op zijn rang de facto vervulde, en dat hij zich bij zijn werkzaamheden in de eenheid te hiërarchisch heeft opgesteld om goed te kunnen functioneren volgens de in de dienst gangbare werkmethoden, zijn voldoende nauwkeurig en omstandig om te voldoen aan het motiveringsvereiste.
Wanneer het beoordelingsrapport een afdoende motivering bevat, kan van de beoordelaar in beroep slechts worden verlangd dat hij aanvullende toelichtingen verstrekt over de redenen waarom hij de aanbevelingen van het paritair beoordelingscomité niet volgt, wanneer dat adviesorgaan melding maakt van bijzondere omstandigheden die twijfel kunnen doen rijzen omtrent de geldigheid of de gegrondheid van de aanvankelijke beoordeling, en derhalve van de beoordelaar in beroep een specifieke beoordeling verlangt van de gevolgen die in voorkomend geval aan die omstandigheden moeten worden verbonden.
(cf. punten 27, 30, 31 en 33)
Referentie: Hof 6 februari 1986, Castille/Commissie, 173/82,157/83 en 186/84, Jurispr. blz. 497, punt 27; Gerecht 16 juli 1992, Della Pietra/Commissie, T-1/91, Jurispr. blz. II-2145, punten 30 en 32; Gerecht 9 maart 1999, Hubert/Commissie, T-212/97, JurAmbt. blz. I-A-41 en II-185, punt 79
Geeft geen onjuist beeld van de taken van de beoordeelde, het beoordelingsrapport van een hoofdadministrateur die de functie van adjunct-hoofd van een eenheid heeft uitoefend, waarin naast de taken waarmee die ambtenaar specifiek was belast, ook melding wordt gemaakt van de algemene taken van de betrokken eenheid. Gelet op de rang van deze ambtenaar en zijn plaats in de hiërarchie, mocht de administratie immers verwachten dat deze ambtenaar bovenop zijn specifieke taken ook deelneemt aan de verschillende taken van de eenheid en toeziet op de uitvoering daarvan door ondergeschikte ambtenaren en personeelsleden.
(cf. punten 46 en 47)
De beoordelaars genieten een zeer grote vrijheid bij de beoordeling van het werk van de betrokken personeelsleden. Behalve in geval van kennelijke feitelijke dwaling of van misbruik van bevoegdheid staat het niet aan het Gerecht, de juistheid van de beoordeling door de administratie van de beroepsbekwaamheden van een ambtenaar te onderzoeken wanneer die beoordeling complexe waardeoordelen inhoudt die naar hun aard niet vatbaar zijn voor objectieve toetsing.
(cf. punt 51)
Referentie: Hof 1 juni 1983, Seton/Commissie, 36/81, 37/81 en 218/81, Jurispr. blz. 1789, punt 23; Gerecht 9 maart 1999, Hubert/Commissie, T-212/97, JurAmbt. blz.I-A-41 en II-185, punt 142
Een geding tot schadevergoeding tussen een ambtenaar en de instelling waarbij hij in dienst is of zou zijn, valt, wanneer het voortkomt uit de dienstbetrekking tussen de betrokkene en de instelling, binnen het kader van artikel 236 EG en de artikelen 90 en 91 van het Statuut en ligt, met name op het punt van de ontvankelijkheid, buiten het toepassingsgebied van de artikelen 235 EG en 288 EG.
(cf. punt 74)
Referentie: Hof 22 oktober 1975, Meyer-Burckhardt/Commissie, 9/75, Jurispr. blz. 1171, punt 7; Gerecht 12 december 1996, Altmann e.a./Commissie, T-177/94 en T-377/94, Jurispr. blz. II-2041, punt 149
Zowel om redenen van goed bestuur als ter bescherming van de belangen van de ambtenaren is de administratie verplicht ervoor te zorgen dat de beoordelingsrapporten periodiek op de door het Statuut voorgeschreven tijdstippen behoorlijk worden opgesteld. De administratie beschikt daartoe over een redelijke termijn en elke overschrijding van die termijn moet worden gerechtvaardigd door bijzondere omstandigheden. De omstandigheid dat een beoordelingsrapport te laat is opgesteld, kan op zichzelf een ambtenaar schade berokkenen omdat het ontbreken van een dergelijk rapport op het moment waarop beslissingen over hem moeten worden genomen, de ontwikkeling van zijn loopbaan kan belemmeren. Wanneer de administratie een beoordelingsrapport te laat opstelt zonder daarvoor bijzondere rechtvaardigingsgronden te kunnen aanvoeren, begaat zij een dienstfout waarvoor zij aansprakelijk kan worden gesteld.
(cf. punten 77 en 78)
Referentie: Hof 18 december 1980, Gratreau/Commissie, 156/79 en 51/80, Jurispr. blz. 3943, punt 15; Gerecht 28 mei 1997, Burban/Parlement, T-59/96, JurAmbt. blz. I-A-109 en II-331, punt 44