This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62001TJ0079
Samenvatting van het arrest
Samenvatting van het arrest
Gevoegde zaken T-79/01 en T-86/01
Robert Bosch GmbH
tegen
Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM)
„Gemeenschapsmerk — Woordcombinaties Kit Pro en Kit Super Pro — Absolute weigeringsgronden — Artikel 7, lid 1, sub b,van verordening (EG) nr. 40/94”
Arrest van het Gerecht (Vierde kamer) van 20 november 2002 II-4884
Samenvatting van het arrest
Gemeenschapsmerk – Definitie en verkrijging van gemeenschapsmerk – Absolute weigeringsgronden – Merken zonder onderscheidend vermogen – Woordcombinaties „Kit Pro” en „Kit Super Pro”
(Verordening nr. 40/94 van de Raad, art. 7, lid 1, sub b)
Gemeenschapsmerk – Definitie en verkrijging van gemeenschapsmerk – Absolute weigeringsgronden – Merken zonder onderscheidend vermogen – Onderzoek bij samengesteld merk
(Verordening nr. 40/94 van de Raad, art. 7, lid 1, sub b)
Gemeenschapsmerk – Beslissingen van Bureau – Wettigheid – Onderzoek door gemeenschapsrechter – Criteria
(Verordening nr. 40/94 van de Raad)
Volgens artikel 7, lid 1, sub b, van verordening nr. 40/94 inzake het gemeenschapsmerk wordt de inschrijving geweigerd van „merken die elk onderscheidend vermogen missen”. Met betrekking tot de aanvraag tot inschrijving van de woordcombinaties „Kit Pro” en „Kit Super Pro” voor onderdelen voor de reparatie van trommelremmen bij automobielen, zij vastgesteld dat deze woordcombinaties elk onderscheidend vermogen missen voor deze waren.
Elk van de aangevraagde merken bestaat immers uit een combinatie van bestanddelen die op zich onderscheidend vermogen missen voor deze waren en er lijken geen concrete aanwijzingen te zijn dat de merken in hun geheel beschouwd méér weergeven dan de som van de bestanddelen ervan.
(cf. punten 18, 28, 30-31)
In het kader van het onderzoek van de absolute weigeringsgrond van artikel 7, lid 1, sub b, van verordening nr. 40/94 inzake het gemeenschapsmerk dient een merk met verschillende bestanddelen (een samengesteld merk) in zijn geheel te worden beschouwd voor de beoordeling van het onderscheidend vermogen ervan. Dit is evenwel niet onverenigbaar met een achtereenvolgend onderzoek van de verschillende bestanddelen van het merk.
Het feit dat een samengesteld merk enkel bestanddelen zonder onderscheidend vermogen voor de betrokken waren of diensten heeft, vormt een aanwijzing die de conclusie wettigt dat dit merk in zijn geheel beschouwd ook elk onderscheidend vermogen mist voor deze waren of diensten. Die conclusie kan alleen dan van de hand worden gewezen wanneer concrete aanwijzingen, zoals inzonderheid de wijze waarop de verschillende bestanddelen zijn gecombineerd, erop duiden dat het samengestelde merk in zijn geheel beschouwd méér weergeeft dan de som van de bestanddelen ervan.
(cf. punten 22, 29)
De beslissingen die de kamers van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) krachtens verordening nr. 40/94 nemen betreffende de inschrijving van een teken als gemeenschapsmerk, berusten op een gebonden en niet op een discretionaire bevoegdheid. Of een teken als gemeenschapsmerk kan worden ingeschreven, moet derhalve enkel op basis van deze verordening, zoals door de gemeenschapsrechter uitgelegd, worden beoordeeld en niet op basis van een eerdere praktijk van de kamers van beroep.
(cf. punt 32)