Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62001CJ0211

    Samenvatting van het arrest

    Trefwoorden
    Samenvatting

    Trefwoorden

    1. Handelingen van de instellingen — Keuze van rechtsgrondslag — Criteria — Gemeenschapshandeling met tweeledig doel of met twee componenten — Verwijzing naar belangrijkste of overwegende doel of component — Doeleinden die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn — Cumulatie van rechtsgrondslagen

    2. Internationale overeenkomsten — Sluiting — Overeenkomst EG/Bulgarije en overeenkomst EG/Hongarije betreffende goederenvervoer over weg en gecombineerd vervoer — Overeenkomsten die voornamelijk onderdeel van vervoersbeleid vormen — Overwicht op harmonisatie van belastingwetgevingen — Rechtsgrondslag — Artikel 71 EG juncto artikel 300, lid 3, EG — Sluiting op basis van artikel 93 EG — Onwettigheid — (Art. 71 EG, 93 EG en 300, lid 3, EG; Overeenkomst EG/Bulgarije; Overeenkomst EG/Hongarije)

    3. Beroep tot nietigverklaring — Arrest houdende nietigverklaring — Gevolgen — Beperking door Hof — Geval van besluit betreffende sluiting van internationale overeenkomst — (Art. 231, tweede alinea, EG; besluiten 2000/265 en 2001/266 van de Raad)

    Samenvatting

    1. De keuze van de rechtsgrondslag van een gemeenschapshandeling moet op objectieve gegevens berusten, die voor rechterlijke toetsing vatbaar zijn. Tot die gegevens behoren met name het doel en de inhoud van de handeling. Indien uit het onderzoek van een dergelijke handeling blijkt, dat zij een tweeledig doel heeft of dat er sprake is van twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoel of voornaamste component, terwijl het andere doel of de andere component slechts van ondergeschikt belang is, moet de handeling op één enkele rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke het hoofddoel of de voornaamste component vereist. Indien wordt aangetoond dat de handeling tegelijkertijd verschillende doeleinden heeft die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, zonder dat het ene secundair en indirect is ten opzichte van het andere, zal die handeling bij wijze van uitzondering op de verschillende overeenkomstige rechtsgrondslagen moeten worden gebaseerd.

    cf. punten 38-40

    2. Zelfs wanneer men ervan uitgaat dat de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten, zoals bewerkstelligd door artikel 8 van de overeenkomsten tussen de Europese Gemeenschap enerzijds en de Republiek Bulgarije respectievelijk de Republiek Hongarije anderzijds, houdende vaststelling van bepaalde voorwaarden voor het goederenvervoer over de weg en de bevordering van het gecombineerd vervoer, noodzakelijk is om de instelling en de werking van de interne markt te verzekeren, zoals artikel 93 EG verlangt om dit artikel als rechtsgrondslag voor een gemeenschapshandeling te kunnen nemen, moet hoe dan ook worden geconstateerd, dat het aspect van voornoemde overeenkomsten dat de harmonisatie van de belastingwetgevingen betreft, gelet op het doel en de inhoud van die overeenkomsten, secundair en indirect is in verhouding tot het doel van vervoersbeleid dat ermee wordt nagestreefd. Het in artikel 8, punt 1, neergelegde beginsel van non-discriminatie met betrekking tot de motorvoertuigenbelasting en andere fiscale heffingen en de verschillende belastingvrijstellingen in artikel 8, punten 2 en 4, houden immers nauw verband met de vereenvoudiging van het transitverkeer door Bulgarije en Hongarije met het oog op de vergemakkelijking van het goederenvervoer tussen Griekenland en de andere lidstaten. De belastingmaatregelen worden trouwens in artikel 2 van de overeenkomsten, dat het toepassingsgebied ervan omschrijft, als "begeleidende maatregelen" aangemerkt. Hieruit volgt dat de Raad uitsluitend artikel 71 EG juncto artikel 300, lid 3, EG als rechtsgrondslag voor de besluiten tot sluiting van de overeenkomsten had moeten nemen.

    Aangezien de betrokken besluiten artikel 93 EG als rechtsgrondslag vermelden, moeten zij nietig worden verklaard, want in beginsel kan het onjuiste gebruik van een verdragsartikel als rechtsgrondslag, waardoor in plaats van een gekwalificeerde meerderheid in de Raad eenparigheid van stemmen is vereist, niet worden aangemerkt als een louter formeel gebrek, daar een wijziging van de stemwijze gevolgen kan hebben voor de inhoud van de vastgestelde handeling.

    cf. punten 48-50, 52-53

    3. Teneinde elke rechtsonzekerheid omtrent de toepasselijkheid van door de Gemeenschap aangegane internationale verplichtingen in de communautaire rechtsorde te voorkomen, moeten de gevolgen van de besluiten 2001/265 en 2001/266 betreffende de sluiting van overeenkomsten tussen de Europese Gemeenschap enerzijds en de Republiek Bulgarije respectievelijk de Republiek Hongarije anderzijds, houdende vaststelling van bepaalde voorwaarden voor het goederenvervoer over de weg en de bevordering van het gecombineerd vervoer, worden gehandhaafd totdat de ter uitvoering van het arrest houdende nietigverklaring van deze besluiten noodzakelijke maatregelen zullen zijn vastgesteld. De inhoud van internationale overeenkomsten kan immers niet eenzijdig worden gewijzigd zonder dat de overeenkomstsluitende partijen nieuwe onderhandelingen voeren.

    cf. punten 55, 57

    Top