EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62001CJ0198

Samenvatting van het arrest

Trefwoorden
Samenvatting

Trefwoorden

1. Mededinging — Gemeenschapsregels — Verplichtingen van lidstaten — Nationale wettelijke regeling die met gemeenschapsregels strijdige ondernemingsgedraging oplegt of bevordert — Verplichting van nationale mededingingsautoriteit om die wettelijke regeling buiten toepassing te laten — Bevoegdheid om ondernemingen sancties op te leggen voor door nationale wettelijke regeling oplegde gedragingen — Geen — Bevoegdheid om sancties op te leggen voor gedragingen die hebben plaatsgevonden na beslissing waarbij schending van artikel 81 EG werd vastgesteld, en voor gedragingen uit verleden die door nationale wettelijke regeling werden vergemakkelijkt of bevorderd — (Art. 10 EG en 81, lid 1, EG)

2. Mededinging — Gemeenschapsregels — Verplichtingen van lidstaten — Nationale wettelijke regeling die ministerie bevoegdheid verleent om detailhandelsprijs van product vast te stellen en consortium waarbij producenten verplicht zijn aangesloten, bevoegdheid verleent om productie te verdelen — Mogelijkheid van mededinging tussen ondernemingen — Beoordeling in concreto van autonomie van gedrag van ondernemingen — (Art. 81, lid 1, EG)

Samenvatting

1. In geval van ondernemingsgedragingen die in strijd zijn met artikel 81, lid 1, EG en die zijn opgelegd of worden bevorderd door een nationale wettelijke regeling die de gevolgen daarvan wettigt of versterkt, in het bijzonder wat de vaststelling van de prijzen en de verdeling van de markt betreft, is een nationale mededingingsautoriteit die tot taak heeft toe te zien op de inachtneming van de mededingingsregels en met name van artikel 81 EG, verplicht deze nationale wettelijke regeling buiten toepassing te laten. Voorzover deze bepaling samen met artikel 10 EG de lidstaten ertoe verplicht niet op te treden, zou het nuttig effect van de communautaire mededingingsregels immers worden beperkt indien deze autoriteit in het kader van een onderzoek van het gedrag van ondernemingen op grond van artikel 81 EG niet zou kunnen vaststellen dat een nationale regel in strijd is met artikel 10 EG juncto artikel 81 EG, en deze regel bijgevolg niet buiten toepassing zou laten.

Deze verplichting van de nationale mededingingsautoriteit om een dergelijke mededingingsverstorende wet niet toe te passen, kan evenwel niet zonder inbreuk te maken op het rechtszekerheidsbeginsel ─ een algemeen beginsel van gemeenschapsrecht ─ tot gevolg hebben dat de betrokken ondernemingen een strafrechtelijke of bestuursrechtelijke sanctie kan worden opgelegd voor een gedraging uit het verleden die door deze wet werd voorgeschreven. Daaruit volgt dat deze autoriteit de betrokken ondernemingen geen sancties kan opleggen voor gedragingen uit het verleden wanneer deze hun door deze nationale wettelijke regeling waren voorgeschreven; zij kan sancties opleggen voor hun gedragingen die plaatsvinden na de beslissing waarbij de schending van artikel 81 EG is vastgesteld, wanneer deze beslissing ten aanzien van hen definitief is geworden.

In ieder geval kan de nationale mededingingsautoriteit de betrokken ondernemingen sancties opleggen voor gedragingen uit het verleden wanneer deze nationale wettelijke regeling deze gedragingen alleen heeft vergemakkelijkt of bevorderd, waarbij naar behoren rekening dient te worden gehouden met de bijzonderheden van het wettelijke kader waarbinnen de ondernemingen hebben gehandeld. In dit verband kan het gedrag van de betrokken ondernemingen bij de vaststelling van de hoogte van de sanctie worden beoordeeld in het licht van de verzachtende omstandigheid die het nationale rechtskader oplevert.

cf. punten 50, 53-55, 57-58, dictum 1

2. Een nationale wettelijke regeling die een ministerie de bevoegdheid verleent om de detailhandelsprijs van een product vast te stellen en daarnaast een consortium waarbij producenten verplicht zijn aangesloten, de bevoegdheid verleent om de productie onder de ondernemingen te verdelen, kan voor de toepassing van artikel 81, lid 1, EG worden beschouwd als een wettelijke regeling die nog ruimte laat voor mededinging die door autonome gedragingen van deze ondernemingen kan worden verhinderd, beperkt of vervalst, wanneer zij in concreto genoemde mogelijkheid van mededinging tussen de ondernemingen openlaat en wanneer de eventuele beperkingen die de ondernemingen worden verweten, in feite niet aan de betrokken lidstaat zijn toe te rekenen.

cf. punten 66, 80, dictum 2

Top