EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62001CJ0017

Samenvatting van het arrest

Trefwoorden
Samenvatting

Trefwoorden

Fiscale bepalingen – Harmonisatie van wetgevingen – Omzetbelasting – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over toegevoegde waarde – Aftrek van voorbelasting – Bijzondere afwijkende maatregelen – Beschikking 2000/186 waarin machtiging wordt verleend voor forfaitaire beperking van recht op aftrek – Schending van procedure tot vaststelling of van inhoudelijke eisen – Geen – Toepassing met terugwerkende kracht – Schending van vertrouwensbeginsel

(Richtlijn 77/388 van de Raad, art. 27; beschikking 2000/186 van de Raad, art. 2 en 3)

Samenvatting

Beschikking 2000/186, waarbij de Bondsrepubliek Duitsland wordt gemachtigd af te wijken van de artikelen 6 en 17 van de Zesde richtlijn (77/388) betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting, die krachtens artikel 27 van die richtlijn is gegeven, beoogt onder meer het recht op aftrek van de belasting over de toegevoegde waarde die is begrepen in uitgaven voor voertuigen die niet uitsluitend voor bedrijfsdoeleinden worden gebruikt, tot 50 % te beperken.

Het feit dat deze beschikking is vastgesteld nadat de Duitse autoriteiten afwijkende maatregelen hadden vastgesteld, dat de Duitse Bondsrepubliek haar verzoek om machtiging om dergelijke maatregelen te treffen niet heeft bekendgemaakt en dat de Raad uit de tekst van dat verzoek om machtiging heeft afgeleid dat het nagestreefde doel erin bestond, de heffing van de belasting te vereenvoudigen, zonder dat deze doelstelling uitdrukkelijk in het verzoek werd ingeroepen, impliceert niet dat de procedure die tot de vaststelling van de beschikking heeft geleid, onregelmatig is.

Artikel 2 van genoemde beschikking, waarin machtiging wordt verleend voor een forfaitaire beperking van de toegestane aftrek tot 50 % van de betaalde voorbelasting over de toegevoegde waarde, voldoet overigens aan de inhoudelijke eisen van artikel 27, lid 1, van de Zesde richtlijn. In het bijzonder mocht de Raad zich op het standpunt stellen dat deze beperking een noodzakelijk en geschikt middel was om belastingfraude en ‑ontwijking tegen te gaan en om de heffing van de belasting over de toegevoegde waarde te vereenvoudigen.

Artikel 3 van beschikking 2000/186 is daarentegen in strijd met het vertrouwensbeginsel voorzover daarin wordt bepaald dat de door de Raad aan de Bondsrepubliek Duitsland verleende machtiging met terugwerkende kracht van toepassing is, en is derhalve ongeldig. De genoemde bepaling verleent immers machtiging voor het vaststellen van een afwijkende nationale maatregel die in een beperking van de aftrek van de belasting voorziet, voordat de Raad daartoe machtiging had verleend, op een moment waarop de betrokkenen in redelijkheid mochten blijven aannemen dat het beginsel van de volledige aftrek van de belasting van toepassing was.

(cf. punten 23, 25, 30‑31, 39‑41, 43, 60, 70, dictum 1‑3)

Top