This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62000TJ0377
Samenvatting van het arrest
Samenvatting van het arrest
1. Beroep tot nietigverklaring - Voor beroep vatbare handelingen - Handelingen die bindende rechtsgevolgen in leven roepen - Besluit om geschil voor rechterlijke instantie te brengen - Daarvan uitgesloten
(Art. 230 EG)
2. Beroep tot nietigverklaring - Voor beroep vatbare handelingen - Handelingen zonder bindende rechtsgevolgen - Daarvan uitgesloten - Handeling die aanspraak op bevoegdheid inhoudt welke eventueel onverenigbaar is met institutioneel evenwicht - Geen invloed
(Art. 230 EG)
3. Gemeenschapsrecht - Beginselen - Recht op beroep in rechte - Beoordeling - Niet-ontvankelijkheid van beroep tot nietigverklaring van handeling van gemeenschapsinstelling die geen besluit inhoudt - Mogelijkheid voor justitiabelen om wettigheid van dergelijke handeling te betwisten via beroep wegens niet-contractuele aansprakelijkheid van Gemeenschap
(Art. 230, vierde alinea, EG, 235 EG en 288, tweede alinea, EG; Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, art. 6 en 13)
1. De besluiten waarmee de Commissie er enerzijds mee heeft ingestemd dat in haar naam een burgerlijke rechtsvordering wordt ingediend tegen bepaalde Amerikaanse sigarettenproducenten, en anderzijds dat de Gemeenschap en minstens één lidstaat bij de Amerikaanse rechterlijke instanties een nieuwe burgerlijke rechtsvordering indienen tegen dezelfde sigarettenproducenten, roepen geen bindende rechtsgevolgen in het leven welke de belangen van genoemde producenten kunnen aantasten doordat zij hun rechtspositie aanmerkelijk wijzigen. Zij vormen bijgevolg geen handelingen die vatbaar zijn voor een beroep tot nietigverklaring.
Ofschoon het adiëren van een rechter een noodzakelijke handeling is om een bindende rechterlijke uitspraak te verkrijgen, en van rechtswege een aantal gevolgen sorteert, bijvoorbeeld de stuiting van de verjaring of de vaststelling van het tijdstip vanaf wanneer rente is verschuldigd, bepaalt het als zodanig niet op definitieve wijze de verplichtingen van de gedingpartijen. Die verplichtingen kunnen immers pas worden bepaald in het vonnis van de geadieerde rechter, ongeacht of het de gemeenschapsrechter of een nationale rechter is. Wanneer de Commissie besluit beroep in te stellen, is zij niet van plan zelf de litigieuze rechtssituatie te wijzigen, maar leidt zij enkel een procedure in om die situatie via een rechterlijke uitspraak te laten wijzigen.
( cf. punten 75-81 )
2. Elke handeling van een instelling bevat een standpuntbepaling van haar auteur over diens bevoegdheid om de handeling te verrichten. Een dergelijke standpuntbepaling kan evenwel niet als een bindend rechtsgevolg in de zin van artikel 230 EG worden aangemerkt.
Zelfs indien zij onjuist is, heeft een dergelijke impliciete standpuntbepaling geen zelfstandige betekenis ten opzichte van de vastgestelde handeling en heeft zij, anders dan een handeling waarbij een bevoegdheid wordt toegedeeld, niet tot doel de in het Verdrag neergelegde bevoegdheidsverdeling te wijzigen.
Wat ook de ernst is van de gebreken waarmee een handeling is aangetast wat de eerbiediging van de grondrechten of het institutionele evenwicht betreft, dit is geen reden om middelen van niet-ontvankelijkheid die van openbare orde zijn, niet toe te passen en handelingen vatbaar voor beroep te maken die dit niet zijn omdat zij geen bindende rechtsgevolgen sorteren. Uit de eventuele onwettigheid van een handeling volgt immers niet dat zij vatbaar is voor beroep.
( cf. punten 85-91 )
3. De toegang tot de rechter is één van de constitutieve elementen van een rechtsgemeenschap en is in de op het EG-Verdrag gebaseerde rechtsorde gewaarborgd doordat dit Verdrag een volledig stelsel van rechtsmiddelen en procedures in het leven heeft geroepen, dat het Hof van Justitie belast met het toezicht op de wettigheid van de handelingen van de instellingen. Het recht op doeltreffende voorziening in rechte voor een bevoegde rechterlijke instantie vloeit voort uit de grondwettelijke tradities die de lidstaten gemeen hebben en uit de artikelen 6 en 13 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens.
Aan de justitiabelen wordt de toegang tot de rechter niet ontzegd doordat een handeling zonder beschikkend karakter niet vatbaar is voor een beroep tot nietigverklaring, aangezien het in de artikelen 235 EG en 288, tweede alinea, EG voorziene beroep wegens niet-contractuele aansprakelijkheid mogelijk blijft wanneer een dergelijke handeling van dien aard is dat de Gemeenschap aansprakelijk is.
Hoewel het wenselijk kan lijken dat particulieren naast het beroep tot schadevergoeding beschikken over een rechtsmiddel om niet beschikkende gedragingen van instellingen die hun belangen kunnen schaden, te voorkomen of er een einde aan te maken, moet evenwel worden vastgesteld dat een dergelijk rechtsmiddel, dat noodzakelijkerwijze zou meebrengen dat de gemeenschapsrechter bevelen richt tot de instellingen, niet in het Verdrag is voorzien. Het staat echter niet aan de gemeenschapsrechter om in de plaats van de opsteller van het primaire gemeenschapsrecht het in het Verdrag neergelegde stelsel van rechtsmiddelen en procedures te wijzigen.
( cf. punten 121-124 )