EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62000CJ0141

Samenvatting van het arrest

Trefwoorden
Samenvatting

Trefwoorden

1. Fiscale bepalingen - Harmonisatie van wetgevingen - Omzetbelasting - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over toegevoegde waarde - Vrijstellingen voorzien in Zesde richtlijn - Vrijstelling van gezondheidskundige verzorging van mens in kader van uitoefening van medische en paramedische beroepen - Rechtsvorm van belastingplichtige - Geen invloed

(Richtlijn 77/388 van de Raad, art. 13, A, lid 1, sub c)

2. Fiscale bepalingen - Harmonisatie van wetgevingen - Omzetbelasting - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over toegevoegde waarde - Vrijstellingen voorzien in Zesde richtlijn - Vrijstelling van gezondheidskundige verzorging van mens in kader van uitoefening van medische en paramedische beroepen - Plaats en soort diensten - Diensten van therapeutische aard verricht buiten ziekenhuizen

(Richtlijn 77/388 van de Raad, art. 13, A, lid 1, sub c)

3. Fiscale bepalingen - Harmonisatie van wetgevingen - Omzetbelasting - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over toegevoegde waarde - Vrijstellingen voorzien in Zesde richtlijn - Vrijstelling van diensten, in samenhang met maatschappelijk werk en sociale zekerheid verricht door publiekrechtelijke lichamen of door andere organisaties die als instellingen van sociale aard worden erkend - Draagwijdte - Algemene verzorging en huishoudelijke hulp - Daaronder begrepen

(Richtlijn 77/388 van de Raad, art. 13, A, lid 1, sub g)

4. Fiscale bepalingen - Harmonisatie van wetgevingen - Omzetbelasting - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over toegevoegde waarde - Vrijstellingen voorzien in Zesde richtlijn - Vrijstelling van diensten, in samenhang met maatschappelijk werk en sociale zekerheid verricht door publiekrechtelijke lichamen of door andere organisaties die als instellingen van sociale aard worden erkend - Rechtstreekse werking - Grenzen - Beoordelingsvrijheid van nationale instanties aangaande begrip organisaties die als instellingen van sociale aard worden erkend" - Toezicht door nationale rechterlijke instanties

(Richtlijn 77/388 van de Raad, art. 13, A, lid 1, sub g)

Samenvatting

1. De vrijstelling van de belasting over de toegevoegde waarde voor gezondheidskundige verzorging van de mens in het kader van de uitoefening van medische en paramedische beroepen, bedoeld in artikel 13, A, lid 1, sub c, van de Zesde richtlijn (77/388), hangt niet af van de rechtsvorm van de belastingplichtige die de aldaar genoemde medische of paramedische diensten verricht.

Het beginsel van fiscale neutraliteit, dat inherent is aan het gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde en dat bij de toepassing van de vrijstellingen van artikel 13 van de Zesde richtlijn (77/388) moet worden geëerbiedigd, verzet zich er immers meer in het bijzonder tegen, dat ondernemers die dezelfde handelingen verrichten, verschillend worden behandeld bij de heffing van de belasting. Aan dit beginsel zou dus afbreuk worden gedaan, wanneer de hiervóór genoemde vrijstelling zou afhangen van de rechtsvorm waarin de belastingplichtige zijn werkzaamheid uitoefent.

( cf. punten 29-31, dictum 1 )

2. De vrijstelling van de belasting over de toegevoegde waarde voor gezondheidskundige verzorging van de mens in het kader van de uitoefening van medische en paramedische beroepen, bedoeld in artikel 13, A, lid 1, sub c, van de Zesde richtlijn (77/388), is van toepassing op diensten op het gebied van gezondheidskundige verzorging van therapeutische aard, verstrekt door een kapitaalvennootschap die, mede aan huis, ambulante verpleging door geschoold verplegend personeel aanbiedt, met uitsluiting van diensten verband houdend met algemene verzorging en huishoudelijke hulp.

Aangaande de plaats waar de diensten moeten worden verricht, heeft de hiervóór genoemde bepaling immers tot doel medische diensten die buiten ziekenhuizen, zowel op het particuliere adres van de dienstverlener als thuis bij de patiënt of op elke andere plaats worden verricht, vrij te stellen. Wat het soort verzorging dat valt onder het begrip gezondheidskundige verzorging van de mens" betreft, dit begrip leent zich niet voor een uitlegging die medische handelingen omvat welke zijn verricht met een ander doel dan diagnose, behandeling en, voor zoveel mogelijk, genezing van ziekten of gezondheidsproblemen.

( cf. punten 35-38, 41, dictum 2 )

3. De algemene verzorging en de huishoudelijke hulp die door een dienst voor ambulante verpleging worden verstrekt aan personen die in fysiek of economisch opzicht hulpbehoevend zijn, zijn aan te merken als dienstverlening die nauw samenhangt met maatschappelijk werk en met de sociale zekerheid in de zin van artikel 13, A, lid 1, sub g, van de Zesde richtlijn (77/388).

( cf. punt 61, dictum 3 )

4. Een belastingplichtige kan zich voor een nationale rechterlijke instantie beroepen op de vrijstelling voor diensten en leveringen van goederen die nauw samenhangen met maatschappelijk werk en met de sociale zekerheid door publiekrechtelijke lichamen of door andere organisaties die door de betrokken lidstaat als instellingen van sociale aard worden erkend, bedoeld in artikel 13, A, lid 1, sub g, van de Zesde richtlijn (77/388), om zich te verzetten tegen een niet met deze bepaling strokende nationale regeling.

Aangaande de vraag evenwel of de belastingplichtige daadwerkelijk een organisatie die door de betrokken lidstaat als instelling van sociale aard wordt erkend" is, verleent de hiervóór genoemde bepaling de lidstaten een beoordelingsvrijheid om de sociale aard van bepaalde organisaties te erkennen en kunnen particulieren, zolang de lidstaten de grenzen van de hun toegekende beoordelingsvrijheid eerbiedigen, niet op basis van deze bepaling in de betrokken lidstaat de erkenning als organisatie van sociale aard afdwingen.

Het staat aan de nationale rechterlijke instanties om na te gaan of de bevoegde autoriteiten bedoelde grenzen hebben geëerbiedigd door beginselen van gemeenschapsrecht, met name het gelijkheidsbeginsel, toe te passen, en aldus om, rekening houdend met alle relevante elementen, vast te stellen of de belastingplichtige een erkende organisatie van sociale aard is in de zin van de betrokken bepaling.

( cf. punten 54-56, 61, dictum 3 )

Top