This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 61999CJ0321
Samenvatting van het arrest
Samenvatting van het arrest
1. Hogere voorziening - Middelen - Loutere herhaling van voor Gerecht aangevoerde middelen en argumenten - Niet-ontvankelijkheid - Betwisting van wijze waarop Gerecht gemeenschapsrecht heeft uitgelegd of toegepast - Ontvankelijkheid
(Statuut-EG van het Hof van Justitie, art. 49 en 51; Reglement voor de procesvoering van het Hof, art. 112, lid 1, eerste alinea, sub c)
2. Steunmaatregelen van de staten - Algemene steunregeling goedgekeurd door Commissie - Individuele steun in overeenstemming met voorwaarden van algemene steunregeling - Bestaande steun - Aanmeldingsplicht - Geen
[EG-Verdrag, art. 92 (thans, na wijziging, art. 87 EG) en art. 93 (thans art. 88 EG)]
3. Beroep tot nietigverklaring - Procesbelang - Beschikking waarbij uitvoeringsmaatregelen in overeenstemming met in beschikking tot goedkeuring van algemene staatssteunregeling gestelde voorwaarden worden verklaard - Beroep ingesteld door ondernemingen die met begunstigde ondernemingen concurreren - Ontvankelijkheid
[EG-Verdrag, art. 92 en 173, tweede alinea (thans, na wijziging, art. 87 EG en 230, tweede alinea, EG), en art. 93, leden 2 en 3 (thans, art. 88, leden 2 en 3, EG)]
4. Steunmaatregelen van de staten - Algemene steunregeling goedgekeurd door Commissie - Individuele steun die wordt voorgesteld als vallend binnen kader van goedkeuring - Onderzoek door Commissie - Onderzoek dat te allen tijde kan worden verricht
[EG-Verdrag, art. 93, lid 1 (thans art. 88, lid 1, EG)]
5. Steunmaatregelen van de staten - Algemene steunregeling goedgekeurd door Commissie - Individuele steun die wordt voorgesteld als vallend binnen kader van goedkeuring - Onderzoek door Commissie - Toetsing eerst aan goedkeuringsbeschikking en pas daarna aan Verdrag
[EG-Verdrag, art. 92 (thans, na wijziging, art. 87 EG) en art. 93 (thans art. 88 EG)]
6. Landbouw - Gemeenschappelijk landbouwbeleid - Suiker - Steun verleend door Portugese Republiek - Verordening nr. 1785/81 - Toepassing van artikel 92 van Verdrag (thans, na wijziging, artikel 87 EG) en artikelen 93 en 94 van Verdrag (thans artikelen 88 EG en 89 EG)
[EG-Verdrag, art. 39, 42, 93 en 94 (thans art. 33 EG, 36 EG, 88 EG en 89 EG), en art. 43 en 92 (thans, na wijziging, art. 37 EG en 87 EG); verordeningen van de Raad nr. 1785/81, art. 24, 44 en 45, en nr. 866/90, art. 16, lid 5; beschikking 94/173 van de Commissie, bijlage, punt 2.8]
7. Hogere voorziening - Middelen - Middel voor het eerst aangevoerd in hogere voorziening - Niet-ontvankelijkheid
(Reglement voor de procesvoering van het Hof, art. 42, lid 2, en 118)
8. Landbouw - Gemeenschappelijk landbouwbeleid - Financiering door EOGFL - Verordening nr. 866/90 - Toetsing aan artikel 92 van Verdrag (thans, na wijziging, artikel 87 EG) en artikel 93 van Verdrag (thans artikel 88 EG) - Daarvan uitgesloten
[EG-Verdrag, art. 92 (thans, na wijziging, art. 87 EG) en art. 93, leden 2 en 3, en 94 (thans art. 88, leden 2 en 3, EG en 89 EG); verordening nr. 866/90 van de Raad, art. 16, leden 3-5]
1. Een verzoekschrift in hogere voorziening dat zich beperkt tot een herhaling of een letterlijke weergave van de voor het Gerecht aangevoerde middelen en argumenten, waaronder die welke waren gebaseerd op feiten die het Gerecht uitdrukkelijk van de hand heeft gewezen, voldoet niet aan de motiveringseisen die voortvloeien uit artikel 51 van het Statuut van het Hof van Justitie en uit artikel 112, lid 1, eerste alinea, sub c, van het Reglement voor de procesvoering van het Hof. Een dergelijke hogere voorziening is in feite immers niets anders dan een vordering tot heronderzoek van het bij het Gerecht ingediende verzoekschrift, hetgeen overeenkomstig artikel 49 van het Statuut van het Hof niet tot de bevoegdheid van het Hof behoort.
Wanneer een rekwirant de uitlegging of de toepassing van het gemeenschapsrecht door het Gerecht betwist, kunnen de in eerste aanleg onderzochte rechtspunten in een hogere voorziening echter opnieuw worden behandeld. De procedure van hogere voorziening zou immers ten dele haar betekenis verliezen, indien de rekwirant op die manier zijn hogere voorziening niet kon baseren op middelen en argumenten die reeds voor het Gerecht zijn aangevoerd.
( cf. punten 48-49 )
2. Individuele steunmaatregelen die zijn verleend krachtens een door de Commissie goedgekeurde algemene steunregeling en aan de voorwaarden van die regeling voldoen, vormen bestaande steunmaatregelen die niet behoeven te worden aangemeld. Aangezien dergelijke steunmaatregelen vóór hun tenuitvoerlegging niet zijn aangemeld, behoeven zij geen uitdrukkelijke beschikking van de Commissie en kan de wettigheid ervan alleen door de nationale rechter worden beoordeeld.
( cf. punt 60 )
3. Indien de Commissie van mening is dat individuele maatregelen ter uitvoering van een algemene steunregeling in overeenstemming zijn met de voorwaarden die zij in haar beschikking tot goedkeuring van die regeling heeft gesteld, zodat zij kunnen worden aangemerkt als bestaande steunmaatregelen die als zodanig niet formeel behoeven te worden aangemeld en op hun verenigbaarheid met artikel 92 van het Verdrag (thans, na wijziging, artikel 87 EG) en artikel 93 van het Verdrag (thans artikel 88 EG) behoeven te worden onderzocht, neemt zij niet slechts akte van het feit dat de betrokken individuele maatregelen het karakter van bestaande steun hebben. Met de overweging dat deze maatregelen door haar beschikking worden gedekt, ziet zij er eveneens van af, de procedure van artikel 93, lid 2, van het Verdrag in te leiden. Ondernemingen die als klager in deze procedure hadden kunnen interveniëren indien deze door de Commissie was ingeleid, zou deze waarborg echter worden ontnomen, indien zij niet de mogelijkheid hadden voor het Gerecht het standpunt van de Commissie te betwisten.
De omstandigheid dat de individuele uitvoeringsmaatregelen bestaande steun vormen, doet derhalve niet af aan het procesbelang van deze ondernemingen, omdat het mogelijk is dat die maatregelen niet worden gedekt door de beschikking tot goedkeuring van de algemene steunregeling en deze ondernemingen slechts de eerbiediging van de hun bij artikel 93, lid 2, van het Verdrag verleende procedurele garanties kunnen verkrijgen indien zij de mogelijkheid hebben de bestreden beschikking van de Commissie voor de gemeenschapsrechter te betwisten.
( cf. punten 61-62 )
4. De Commissie kan na de vaststelling van een beschikking tot goedkeuring van een algemene steunregeling nog steeds de verenigbaarheid van een individuele steunmaatregel met deze beschikking onderzoeken. Een dergelijk onderzoek kan op grond van artikel 93, lid 1, van het Verdrag (thans artikel 88, lid 1, EG) te allen tijde plaatsvinden, in het bijzonder naar aanleiding van klachten die bij de Commissie kunnen worden ingediend.
( cf. punt 76 )
5. Wanneer de Commissie te maken krijgt met een individuele steunmaatregel waaromtrent wordt gesteld dat hij ingevolge een eerder goedgekeurde steunregeling is toegekend, kan zij deze niet zonder meer rechtstreeks aan het Verdrag toetsen. Vóór zij enige procedure inleidt, moet zij onderzoeken of de steunmaatregel door de algemene regeling wordt gedekt en aan de in de beschikking tot goedkeuring van deze regeling gestelde voorwaarden voldoet. Zou de Commissie dit niet doen, dan zou zij bij het onderzoek van elke individuele steunmaatregel kunnen terugkomen op haar beschikking tot goedkeuring van de steunregeling, met betrekking tot dewelke moet worden aangenomen dat zij reeds aan artikel 92 van het Verdrag (thans, na wijziging, artikel 87 EG) is getoetst, waardoor het rechtszekerheidsbeginsel en het beginsel van bescherming van gewettigd vertrouwen in het gedrang komen.
( cf. punt 83 )
6. Artikel 44 van verordening nr. 1785/81 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker bepaalt, dat artikel 92 van het Verdrag (thans, na wijziging, artikel 87 EG) en de artikelen 93 en 94 van het Verdrag (thans artikelen 88 EG en 89 EG) van toepassing zijn op de productie van en de handel in suiker, behoudens andersluidende bepalingen in deze verordening". Zo bepaalt artikel 45 van deze verordening dat deze zodanig moet worden toegepast dat gelijkelijk en op passende wijze rekening wordt gehouden met de in artikel 39 van het Verdrag (thans artikel 33 EG) gestelde doeleinden van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Bovendien is artikel 24 van deze verordening bij de Toetredingsakte van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek juist gewijzigd om aan deze laatste lidstaat op het continentale deel van zijn grondgebied een productiequotum voor suiker toe te kennen. Uit deze bepalingen volgt, dat ofschoon verordening nr. 1785/81 de betaling van staatssteun voor een project tot gebruik van dit quotum niet zelf toestaat, zij deze mogelijkheid geenszins uitsluit.
Teksten die de acties van structureel en regionaal beleid van de Gemeenschap regelen, voorzien dus zowel voor de Gemeenschap als voor de Portugese Republiek in de mogelijkheid, financiële steun te verlenen voor investeringsprojecten. Om te beginnen biedt artikel 16, lid 5, van verordening nr. 866/90, die is gebaseerd op artikel 42 van het Verdrag (thans artikel 36 EG) en artikel 43 van het Verdrag (thans, na wijziging, artikel 37 EG) en dus integrerend deel uitmaakt van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, de lidstaten de mogelijkheid om naast de maatregelen waarin deze verordening speciaal voorziet, onder de in de artikelen 92 tot en met 94 van het Verdrag gestelde voorwaarden steun te verlenen voor de verwerking van en de handel in landbouwproducten. Voorts wordt in punt 2.8 van de bijlage bij beschikking 94/173 bepaald dat, voor investeringen die in aanmerking komen voor financiële bijstand van het EOGFL, afdeling Oriëntatie, in afwijking van de regel die investeringen in de suikersector uitsluit, investeringen voor het gebruik van het bij de Toetredingsakte van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek vastgestelde quotum voor communautaire financiering in aanmerking komen.
( cf. punten 96-97, 100-102 )
7. Op grond van artikel 118 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof is artikel 42, lid 2, van dit reglement, dat het aanvoeren van nieuwe middelen in de loop van het geding in beginsel verbiedt, ook van toepassing op de procedure voor het Hof in hogere voorziening tegen een beslissing van het Gerecht. In hogere voorziening is het Hof dus enkel bevoegd de beslissing van het Gerecht te onderzoeken ten aanzien van de middelen die voor de rechters in eerste aanleg zijn bepleit.
( cf. punt 112 )
8. Verordening nr. 866/90 inzake de verbetering van de verwerking en de afzet van landbouwproducten legt de voorwaarden vast waaronder het EOGFL, afdeling Oriëntatie, bijdraagt tot de doelstellingen van regionale samenhang van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. In artikel 16, leden 3 en 4, wordt als uitgangspunt genomen dat de lidstaten wier investeringsprojecten voor bijstand van dit Fonds in aanmerking komen, zich evenals de begunstigden van het Fonds ertoe moeten verbinden, deel te nemen aan de financiering van de door de Commissie voor bijstand van het EOGFL in aanmerking genomen investeringen. Medefinanciering door de lidstaten wordt door deze verordening dus niet alleen toegestaan, maar zelfs voorgeschreven.
Artikel 16, lid 5, van verordening nr. 866/90, volgens hetwelk de lidstaten steunmaatregelen kunnen nemen waarbij de steunbedragen onder andere voorwaarden of op een andere wijze worden toegekend dan in deze verordening is bepaald, of hoger zijn dan de in deze verordening bepaalde maxima, op voorwaarde dat deze maatregelen in overeenstemming met artikel 92 van het Verdrag (thans, na wijziging, artikel 87 EG) en de artikelen 93 en 94 van het Verdrag (thans artikelen 88 EG en 89 EG) worden genomen, heeft dus geen betrekking op de nationale financiële bijdragen die artikel 16, leden 3 en 4, van deze verordening eist, maar op de steun die de lidstaten willen verlenen naast hun verplichte deelneming aan investeringsprojecten die voor bijstand van het EOGFL, afdeling Oriëntatie, in aanmerking komen.
Hieruit volgt dat het Gerecht het gemeenschapsrecht niet verkeerd heeft toegepast door te oordelen dat de medefinanciering door een lidstaat van een investeringsproject dat voor bijstand van het EOGFL, afdeling Oriëntatie, in aanmerking kwam, moet worden beoordeeld in het specifieke kader van de overeenkomstig verordening nr. 866/90 gevoerde gemeenschapsactie en niet kan worden getoetst aan de artikelen 92 en 93 van het Verdrag.
( cf. punten 121-123 )