EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 61999CJ0207

Samenvatting van het arrest

Trefwoorden
Samenvatting

Trefwoorden

Ambtenaren - Bevordering - Vergelijking van verdiensten - Automatische bevordering van ambtenaren die op lijst van meest verdienstelijke ambtenaren van jaar voordien stonden - Onwettigheid - Arrest van Gerecht waarbij die onwettigheid is vastgesteld - Tegenstrijdige motivering - Onjuiste rechtsopvatting - Geen

(Ambtenarenstatuut, art. 45, lid 1, eerste alinea)

Samenvatting

$$Artikel 45, lid 1, eerste alinea, van het Statuut eist dat het tot aanstelling bevoegd gezag voor elke bevorderingsronde de verdiensten van de voor bevordering in aanmerking komende ambtenaren alsmede de beoordelingsrapporten die over hen zijn uitgebracht, onderling vergelijkt.

Het vereiste van vergelijking van de verdiensten sluit weliswaar niet uit dat het tot aanstelling bevoegd gezag er rekening mee houdt dat een kandidaat reeds bij een vorige bevorderingsronde op de lijst van de meest verdienstelijke ambtenaren stond, doch impliceert dat de verdiensten van elke kandidaat worden beoordeeld in vergelijking met die van de andere voor bevordering in aanmerking komende kandidaten, onder wie de ambtenaren die voordien niet op de lijst van de meest verdienstelijke ambtenaren stonden.

Het oordeel dat in het kader van de betrokken bevorderingsprocedure de ambtenaren die het vorige jaar op de lijst van de meest verdienstelijke ambtenaren stonden, slechts op de lijst voor de lopende bevorderingsronde worden geplaatst indien zij niet tekort zijn geschoten, is niet inconsistent met het oordeel dat het tot aanstelling bevoegd gezag aldus de verdiensten van de voor bevordering in aanmerking komende ambtenaren niet onderling heeft vergeleken overeenkomstig de vereisten van artikel 45, lid 1, eerste alinea, van het Statuut. Om te beoordelen of een kandidaat tekort is geschoten - een zuiver individuele beoordeling - behoeven namelijk niet de verdiensten van alle voor bevordering in aanmerking komende ambtenaren metterdaad onderling te worden vergeleken.

Om dezelfde reden geeft het Gerecht niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting door te oordelen dat het onderzoek van de eventuele tekortkomingen van een voor bevordering in aanmerking komende ambtenaar niet gelijkstaat met een vergelijking van de verdiensten, zoals vereist door artikel 45, lid 1, eerste alinea, van het Statuut.

( cf. punten 18-19, 23-24 )

Top