Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 61998TO0007

    Samenvatting van de beschikking

    Samenvatting (ambtenarenzaken)

    Samenvatting (ambtenarenzaken)

    Samenvatting

    1. Procedure – Kosten – Begroting – Invorderbare kosten – Begrip – Kosten gemaakt in kader van verzoeningsprocedure – Daarvan uitgesloten

    (Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 91, sub b)

    2. Procedure – Kosten – Begroting – In aanmerking te nemen factoren

    (Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 91, sub b)

    3. Procedure – Kosten – Begroting – Invorderbare kosten – Begrip – Belasting over toegevoegde waarde – Daaronder begrepen in geval van niet-belastingplichtige

    (Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 91, sub b)

    4. Procedure – Kosten – Begroting – Invorderbare kosten – Door partijen gemaakte noodzakelijke kosten – Reis‑ en verblijfkosten van anderen dan advocaten van partijen – Voorwaarden voor vergoeding – Reis‑ en verblijfkosten en honoraria van advocaten van partijen verband houdende met indiening van processtukken – Daarvan uitgesloten

    (Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 91, sub b)

    5. Procedure – Kosten – Begroting – Invorderbare kosten – Door partijen gemaakte noodzakelijke kosten – Vertaalkosten – Uitlegging van artikel 90, sub b, van Reglement voor procesvoering van Gerecht

    (Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 90, sub b, en 91, sub b)

    1. Volgens artikel 91, sub b, van het Reglement voor de procesvoering, worden als invorderbare kosten aangemerkt „[...] de door partijen in verband met de procedure gemaakte noodzakelijke kosten, in het bijzonder de reis‑ en verblijfkosten en het honorarium van de gemachtigde, raadsman of advocaat”. Uit deze bepaling volgt dat de invorderbare kosten zijn beperkt tot enerzijds de kosten die in verband met de procedure voor het Gerecht zijn gemaakt en anderzijds de daartoe noodzakelijke kosten. Met „procedure” in artikel 91 van het Reglement voor de procesvoering is alleen de procedure voor het Gerecht – en niet de precontentieuze fase – bedoeld. Dit blijkt met name uit artikel 90 van dit Reglement, alwaar sprake is van de „procedure voor het Gerecht”. Derhalve moeten de kosten die de verzoeker heeft gemaakt in het kader van de in artikel 41 van het personeelsreglement van de Europese Investeringsbank bedoelde verzoeningsprocedure, als niet‑invorderbaar worden aangemerkt.

    (cf. punten 29 en 30)

    Referentie: Hof 21 oktober 1970, Hake/Commissie, 75/69, Jurispr. blz. 901, 902; Gerecht 15 juli 1998, Opel Austria/Raad, T‑115/94 DEP, Jurispr. blz. II‑2739, punt 26; Gerecht 19 september 2001, UK Coal/Commissie, T‑64/99 DEP, JurAmbt. blz. II‑2547, punt 25

    2. Het staat niet aan de gemeenschapsrechter om de door de partijen aan hun eigen advocaten verschuldigde honoraria vast te stellen; wel dient hij te bepalen tot welk bedrag die vergoedingen kunnen worden teruggevorderd van de partij die in de kosten is verwezen. De gemeenschapsrechter behoeft, indien hij uitspraak doet over een verzoek tot begroting van kosten, geen rekening te houden met een nationaal tarief van advocatenhonoraria of met een eventuele overeenkomst dienaangaande tussen de belanghebbende partij en haar gemachtigden of raadslieden.

    Aangezien een tariefregeling in het gemeenschapsrecht ontbreekt, moet de rechter de gegevens van de zaak vrijelijk beoordelen, daarbij rekening houdend met het onderwerp en de aard van het geschil, het belang ervan vanuit het oogpunt van het gemeenschapsrecht, de moeilijkheid van de zaak, de hoeveelheid werk die de gemachtigden of de raadslieden aan de contentieuze procedure kunnen hebben gehad, en het economisch belang van het geschil voor de partijen.

    (cf. punten 31 en 32)

    Referentie: Hof 26 november 1985, Leeuwarder Papierwarenfabriek/Commissie, 318/82 DEP, Jurispr. blz. 3727, punten 2 en 3; Gerecht 8 maart 1995, Air France/Commissie, T‑2/93 DEP, Jurispr. blz. II‑533, punt 16; Gerecht 8 november 1996, Stahlwerke Peine-Salzgitter/Commissie, T‑120/89 DEP, Jurispr. blz. II‑1547, punt 27; Opel Austria/Raad, reeds aangehaald, punten 27 en 28; UK Coal/Commissie, reeds aangehaald, punten 26 en 27

    3. Een verzoeker die, omdat hij geen belastingplichtige is, niet de mogelijkheid heeft om de belasting over de toegevoegde waarde op door hem verkregen goederen en diensten terug te krijgen, heeft recht op terugbetaling van de belasting over de toegevoegde waarde die hij heeft betaald op invorderbare kosten in de zin van artikel 91, sub b, van het Reglement voor de procesvoering.

    (cf. punten 45 en 46)

    Referentie: Gerecht 5 juli 1993, Meskens/Parlement, T‑84/91 DEP, Jurispr. blz. II‑757, punt 16; Gerecht 6 februari 1995, Tête e.a./EIB, T‑460/93 DEP, Jurispr. blz. II‑229, punt 13

    4. Volgens artikel 91, sub b, van het Reglement voor de procesvoering maken de reis‑ en verblijfkosten en het honorarium van de gemachtigde, raadsman of advocaat deel uit van de door partijen in verband met de procedure gemaakte noodzakelijke kosten. De reis‑ en verblijfkosten van anderen dan de advocaat van de verzoeker komen alleen voor vergoeding in aanmerking, indien hun aanwezigheid voor de procedure noodzakelijk was. De reis‑ en verblijfkosten alsmede het honorarium van een advocaat verband houdende met de indiening van processtukken worden daarentegen niet als noodzakelijk aangemerkt. Hiervoor heeft de gemeenschapswetgever in artikel 102, lid 2, van het Reglement voor de procesvoering immers een termijn wegens afstand voorzien en voorts bestaan er andere betrouwbare en duidelijk minder kostbare middelen om stukken aan het Gerecht te doen toekomen.

    (cf. punt 40)

    Referentie: Gerecht 8 juli 1998, Branco/Commissie, T‑85/94 DEP en T‑85/94 OP DEP, Jurispr. blz. II‑2667, punt 24

    5. Uit artikel 90, sub c, van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht kan niet worden afgeleid dat vertaalkosten moeten worden vergoed. Deze bepaling betreft uitsluitend de vergoeding van vertaalkosten die het Gerecht op verzoek van een partij heeft gemaakt en die door de griffier overmatig worden geacht.

    (cf. punt 41)

    Top