Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 61998TJ0145

    Samenvatting van het arrest

    Trefwoorden
    Samenvatting

    Trefwoorden

    1 Procedure - Inleidend verzoekschrift - Vormvereisten - Identificatie van voorwerp van geschil - Summiere uiteenzetting van aangevoerde middelen - Verzoekschrift strekkende tot vergoeding van door gemeenschapsinstelling veroorzaakte schade

    ('s Hofs Statuut-EG, art. 19, eerste alinea, en 46, eerste alinea; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 44, lid 1, sub c en d)

    2 Beroep tot nietigverklaring - Bevoegdheid van gemeenschapsrechter - Conclusies strekkende tot bevel aan instelling - Niet-ontvankelijkheid

    [EG-Verdrag, art. 173 (thans, na wijziging, art. 230 EG) en art. 176 (thans art. 233 EG)]

    3 Overheidsopdrachten van de Europese Gemeenschappen - Gunning van opdracht na aanvraag van aanbiedingen - Bewering betreffende pogingen tot corruptie in kader van gunningsprocedure - Bewijskracht - Voorwaarden

    4 Overheidsopdrachten van de Europese Gemeenschappen - Gunning van opdracht na aanvraag van aanbiedingen - Beoordelingsvrijheid van instellingen - Rechterlijke toetsing - Grenzen

    5 Overheidsopdrachten van de Europese Gemeenschappen - Gunning van opdracht na aanvraag van aanbiedingen - Annulering van beoordelingsprocedure

    6 Handelingen van de instellingen - Algemene verplichting om adressaten te informeren over rechtsmiddelen en voorwaarden voor uitoefening daarvan - Geen

    Samenvatting

    1 Ingevolge artikel 19, eerste alinea, van 's Hofs Statuut, dat krachtens artikel 46, eerste alinea, van dat statuut, en artikel 44, lid 1, sub c en d, van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht van toepassing is op de procedure voor het Gerecht, moet het verzoekschrift onder meer het voorwerp van het geschil, de conclusies en een summiere uiteenzetting van de aangevoerde middelen bevatten. Ongeacht de gebruikte terminologie moet die uiteenzetting zo duidelijk en nauwkeurig zijn, dat de verwerende partij haar verweer kan voorbereiden en het Gerecht op het beroep kan beslissen, in voorkomend geval zonder daarvoor verdere informatie te moeten vragen. Teneinde de rechtszekerheid en een goede rechtsbedeling te waarborgen, is het voor de ontvankelijkheid van een beroep noodzakelijk, dat de essentiële feitelijke en juridische gronden van het beroep - althans summier, maar coherent en begrijpelijk - uit het verzoekschrift zelf blijken.

    Bij de uiteenzetting van de middelen van het beroep, in de zin van het Reglement voor de procesvoering, is men niet gebonden aan een speciale formulering van die middelen. Men kan ermee volstaan, die middelen naar hun inhoud in plaats van volgens hun juridische kwalificatie te benoemen, zolang het verzoekschrift met betrekking tot die middelen maar voldoende duidelijk is.

    Om aan die vormvereisten te voldoen, moet een verzoekschrift strekkende tot vergoeding van beweerdelijk door een gemeenschapsinstelling veroorzaakte schade bevatten: de gegevens die het mogelijk maken te bepalen, welke gedraging de verzoeker aan die instelling verwijt, de redenen waarom de verzoeker meent dat er tussen die gedraging en de gestelde schade een causaal verband bestaat, en de aard en de omvang van die schade.

    (cf. punten 65-67, 74)

    2 In het kader van een beroep tot nietigverklaring is de conclusie om de Commissie te gelasten bepaalde maatregelen te nemen, niet-ontvankelijk. Het Gerecht kan bij de uitoefening van zijn bevoegdheden immers geen bevelen tot de gemeenschapsinstellingen richten of zich in hun plaats stellen, omdat de gemeenschapsrechter alleen bevoegd is, de wettigheid van de bestreden handeling te toetsen.

    (cf. punten 83-84, 87)

    3 Een bewering betreffende pogingen tot corruptie in het kader van een procedure van gunning van een opdracht na aanvraag van aanbiedingen kan slechts bewezen worden geacht wanneer zij berust op onweerlegbare bewijzen of althans op een geheel van objectieve, ter zake dienende en overeenstemmende aanwijzingen.

    (cf. punten 121, 128)

    4 De Commissie beschikt over een aanzienlijke beoordelingsvrijheid ter zake van de in aanmerking te nemen elementen voor het nemen van een besluit inzake de gunning van een opdracht na aanvraag van aanbiedingen. De toetsing door de gemeenschapsrechter dient beperkt te blijven tot de vraag, of de procedure- en motiveringsvoorschriften in acht zijn genomen, of de feiten juist zijn vastgesteld, en of er geen sprake is van een kennelijke beoordelingsfout of misbruik van bevoegdheid.

    De Commissie is als aanbestedende dienst niet gebonden door het voorstel van het beoordelingscomité. Dat de Commissie de uitvoering van een project niet aan een bepaalde onderneming heeft gegund, ofschoon het beoordelingscomité de aanbieding van deze onderneming als de beste had aangemerkt, levert derhalve als zodanig niet een procedurele onregelmatigheid op die kan leiden tot nietigverklaring van de omstreden beschikking van de Commissie om de betrokken opdracht te gunnen aan een andere onderneming die een aanbieding had ingediend.

    (cf. punten 147, 152)

    5 Teneinde de gelijke behandeling en daarmee de gelijkheid van kansen van alle inschrijvers, waarvoor zij in elke fase van een aanbestedingsprocedure dient te zorgen, te herstellen, mag de Commissie een beoordelingsprocedure annuleren en een nieuwe beoordelingsprocedure organiseren, die openstaat voor dezelfde inschrijvers als die welke bij de eerste beoordelingsprocedure hebben deelgenomen.

    Het is juist dat in artikel 24 van de algemene voorschriften inzake de aanbesteding en de gunning van opdrachten voor dienstverlening gefinancierd door de PHARE/TACIS-fondsen, waarop de Commissie een dergelijk besluit baseert, alleen met zoveel woorden wordt gezegd dat de Commissie kan besluiten de aanbestedingsprocedure te beëindigen of te annuleren, of kan beslissen dat de procedure, indien nodig, op gewijzigde voorwaarden wordt overgedaan.

    Uit de algemene opzet van die bepaling en uit het beginsel van goed bestuur volgt evenwel, dat de Commissie a fortiori gerechtigd was om uit economische en met de doeltreffendheid van de administratieve procedure verband houdende overwegingen, alsmede in het belang van de begunstigde van het project, te besluiten, alleen de litigieuze beoordelingsprocedure te annuleren en een nieuwe beoordelingsprocedure te organiseren.

    Wanneer tijdens een administratieve procedure een onregelmatigheid is begaan, is de Commissie overigens, tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald, niet gehouden de procedurefasen die voorafgingen aan de fase waarin die onregelmatigheid zich voordeed, te herhalen, wanneer de geldigheid van deze fasen niet door die onregelmatigheid is aangetast.

    (cf. punten 164-167)

    6 Waar in het gemeenschapsrecht een uitdrukkelijke bepaling ontbreekt, kan niet worden aanvaard dat er voor de administratieve of rechterlijke instanties van de Gemeenschap een algemene verplichting bestaat de justitiabelen te informeren over de rechtsmiddelen die hun ten dienste staan, en over de voorwaarden voor de uitoefening ervan.

    (cf. punt 210)

    Top