EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 61998CJ0300

Samenvatting van het arrest

Trefwoorden
Samenvatting

Trefwoorden

1. Prejudiciële vragen - Bevoegdheid van Hof - Uitlegging van door Gemeenschap en lidstaten krachtens gedeelde bevoegdheid gesloten internationale overeenkomst die van invloed is op toepassing van communautaire bepalingen door nationale rechterlijke instanties - Overeenkomst inzake handelsaspecten van intellectuele eigendom (TRIPs)

[EG-Verdrag, art. 177 (thans art. 234 EG); TRIPs-overeenkomst, art. 50]

2. Internationale overeenkomsten - Overeenkomst inzake handelsaspecten van intellectuele eigendom (TRIPs) - Artikel 50, lid 6 - Rechtstreekse werking - Geen - Verplichtingen van nationale rechterlijke instanties - Onderscheid tussen materies die onder gemeenschapsrecht en materies die onder bevoegdheid van lidstaten vallen

(TRIPs-overeenkomst, art. 50)

3. Internationale overeenkomsten - Overeenkomst inzake handelsaspecten van intellectuele eigendom (TRIPs) - Intellectuele-eigendomsrecht - Begrip - Recht om op grond van algemene nationaalrechtelijke bepalingen inzake onrechtmatige daad in rechte op te treden ter bescherming van model van nijverheid tegen nabootsing - Kwalificatie met betrekking tot dat begrip door overeenkomstsluitende partijen

(TRIPs-overeenkomst, art. 50, lid 1)

Samenvatting

1. Het Hof is bevoegd tot uitlegging van artikel 50 van de Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom (TRIPs-overeenkomst), die als bijlage 1 C aan de Overeenkomst tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie is gehecht en namens de Gemeenschap, voor wat de onder haar bevoegdheid vallende aangelegenheden betreft, is goedgekeurd bij besluit 94/800, wanneer het overeenkomstig de bepalingen van het Verdrag en inzonderheid artikel 177 van het Verdrag (thans artikel 234 EG) wordt geadieerd door rechterlijke instanties van de lidstaten die worden verzocht om voorlopige maatregelen ter bescherming van rechten uit hoofde van de intellectuele eigendom die binnen de werkingssfeer van de TRIPs-overeenkomst vallen.

( cf. punt 40, dictum 1 )

2. De bepalingen van de aan de Overeenkomst tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie gehechte Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom zijn niet van dien aard dat zij voor particulieren rechten in het leven roepen waarop deze zich krachtens het gemeenschapsrecht rechtstreeks kunnen beroepen voor de rechter.

Wanneer het evenwel een gebied betreft waarop de TRIPs-overeenkomst van toepassing is en de Gemeenschap reeds regelgevend is opgetreden, moeten de rechterlijke autoriteiten van de lidstaten, wanneer zij met toepassing van hun nationale recht voorlopige maatregelen treffen ter bescherming van rechten die tot dat gebied behoren, krachtens het gemeenschapsrecht hun nationale regels zoveel mogelijk toepassen in het licht van de bewoordingen en het doel van artikel 50 van de TRIPs-overeenkomst.

Wanneer het een gebied betreft waarop de Gemeenschap nog niet regelgevend is opgetreden en dat bijgevolg tot de bevoegdheid van de lidstaten behoort, worden de bescherming van rechten uit hoofde van de intellectuele eigendom en de daartoe door de rechterlijke autoriteiten getroffen maatregelen niet door het gemeenschapsrecht beheerst. Het gemeenschapsrecht verlangt derhalve niet, maar sluit evenmin uit, dat de rechtsorde van een lidstaat particulieren het recht toekent om zich rechtstreeks op artikel 50, lid 6, van de TRIPs-overeenkomst te beroepen, of de rechter verplicht deze bepaling ambtshalve toe te passen.

( cf. punten 44, 49, dictum 2 )

3. Artikel 50 van de Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom (TRIPs-overeenkomst) laat het aan de overeenkomstsluitende partijen over, in het kader van hun eigen rechtsstelsel te regelen, of het recht om op grond van de algemene nationaalrechtelijke bepalingen inzake onrechtmatige daad, in het bijzonder inzake ongeoorloofde mededinging, in rechte op te treden ter bescherming van een model van nijverheid tegen nabootsing, als recht uit hoofde van de intellectuele eigendom" in de zin van artikel 50, lid 1, van de TRIPs-overeenkomst moet worden aangemerkt.

( cf. punt 63, dictum 3 )

Top