EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 61998CJ0023

Samenvatting van het arrest

Trefwoorden
Samenvatting

Trefwoorden

Fiscale bepalingen - Harmonisatie van wetgevingen - Omzetbelasting - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over toegevoegde waarde - Economische activiteiten in zin van artikel 4 van Zesde richtlijn - Zelfstandig verrichte activiteiten - Begrip - Verhuur van lichamelijke zaak aan maatschap waarvan verhuurder deel uitmaakt - Daaronder begrepen - Economische activiteit van verhuurder beperkt tot deze verhuur - Geen invloed

(Richtlijn 77/388 van de Raad, art. 4, leden 1 en 4)

Samenvatting

$$Artikel 4, lid 1, van de Zesde richtlijn 77/388 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting moet aldus worden uitgelegd dat, indien een persoon als enige economische activiteit in de zin van deze bepaling heeft het verhuren van een lichamelijke zaak aan een vennootschap waarvan hij deel uitmaakt, deze verhuur moet worden geacht zelfstandig te worden verricht in de zin van die bepaling.

Wat de onderhavige activiteit betreft, bestaan er immers tussen de maatschap en de maat geen banden van ondergeschiktheid zoals die bedoeld in artikel 4, lid 4, eerste alinea, van de richtlijn, die zouden betekenen dat niet is voldaan aan de voorwaarde dat de maat zelfstandig handelt. Integendeel, bij de verhuur van een lichamelijke zaak aan de maatschap handelt de maat op eigen naam, voor eigen rekening en onder eigen verantwoordelijkheid, ook al beheert hij tegelijkertijd de maatschap die de zaak huurt. Deze verhuur valt immers niet onder het beheer of de vertegenwoordiging van de maatschap. Het doet er in dit verband weinig toe dat de maat de verhuur van een lichamelijke zaak aan de maatschap waarvan hij deel uitmaakt, als enige activiteit heeft. Deze omstandigheid is immers niet van belang voor de beoordeling van de zelfstandigheid van de maat bij het verrichten van de betrokken economische activiteit in de zin van artikel 4, lid 1, van de richtlijn en kan hooguit van invloed zijn voor de vraag, of er wel sprake is van een economische activiteit in de zin van dit artikel.

(cf. punten 18-19, 22 en dictum)

Top