EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 61997TJ0295

Samenvatting van het arrest

ARREST VAN HET GERECHT (Vierde kamer)

3 juni 1999

Zaak T-295/97

D. Coussios

tegen

Commissie van de Europese Gemeenschappen

„Ambtenaren — Toekenning van invaliditeitspensioen — Betrekkingen tussen procedures van artikelen 73 en 78 Statuut”

Volledige Griekse tekst   II-577

Betreft:

Beroep tot nietigverklaring van het besluit van de Commissie van 12 maart 1997 houdende afwijzing van het verzoek om toekenning van een invaliditeitspensioen.

Beslissing:

Het beroep wordt niet-ontvankelijk verklaard wat het eerste middel betreft, en ongegrond wat het tweede middel betreft. Elk der partijen zal de eigen kosten dragen.

Samenvatting

  1. Ambtenaren – Vergoeding voor arbeidsongevallen en beroepsziekten – Invaliditeitspensioen – Verschillende uitkeringen – Verschillende procedures

    (Ambtenarenstatuut, art. 73 en 78; bijlage VIII)

  2. Ambtenaren – Sociale zekerheid – Arbeidsongevallen en beroepsziekten – Invaliditeit – Inleiding van invaliditeitsprocedure – Voorwaarden

    (Ambtenarenstatuut, art. 78; bijlage VIII, art. 13)

  1.  De uitkeringen waarin de artikelen 73 en 78 van het Statuut voorzien, zijn verschillend en onafhankelijk van elkaar, en kunnen als gevolg daarvan worden gecumuleerd. Bijgevolg dienen bij de toepassing van artikel 78, betreffende de invaliditeitspensioenen, zowel de blijvende algehele invaliditeit waardoor het de ambtenaar niet mogelijk is werkzaamheden te verrichten die met een ambt in zijn loopbaan overeenkomen, als de oorzaak van die invaliditeit, niet volgens de regeling inzake de verzekering tegen ongevallen en beroepsziekten te worden vastgesteld, maar, ingevolge artikel 73, volgens de modaliteiten en de procedure voorgeschreven in de in bijlage VIII bij het Statuut neergelegde regeling betreffende het pensioenstelsel.

    Hieruit volgt enerzijds, dat de erkenning van een blijvende — en bovendien gedeeltelijke — invaliditeit overeenkomstig artikel 73 niet automatisch de toekenning van een invaliditeitspensioen als bedoeld in artikel 78 rechtvaardigt, en anderzijds, dat het volgen van de procedure van artikel 78 niet afhankelijk kan worden gesteld van de voorafgaandelijke uitputting van de procedure van artikel 73.

    (punten 30-35 en 40)

    Referentie: Hof 15 januari 1981, B./Parlement, 731/79, Jurispr. blz. 107, punt 9; Hof 12 januari 1983, K./Raad, 257/81, Jurispr. blz. 1, punt 11; Gerecht 27 februari 1992, Plug/Commissie, 165/89, Jurispr. blz. II-367, punten 56, 57, 66 en 67

  2.  Uit de duidelijke bewoordingen van artikel 13 van bijlage VIII bij het Statuut vloeit voort, dat de invaliditeitsprocedure enkel toepassing kan vinden in het geval van een ambtenaar die zijn werkzaamheden moet onderbreken doordat zijn invaliditeit het hem onmogelijk maakt deze voort te zetten.

    Hieruit volgt, dat een ambtenaar die sedert verscheidene jaren de dienst heeft beëindigd en die een ziekte heeft die hem ongeschikt zou maken voor zijn werkzaamheden indien hij deze nog verrichtte, niet op die grond alleen om inleiding van de invaliditeitsprocedure kan verzoeken.

    (punten 37 en 38)

    Referentie: Hof 17 mei 1984, Bähr/Commissie, 12/83, Jurispr. blz. 2155, punten 12 en 13

Top