Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 61997TJ0264

Samenvatting van het arrest

ARREST VAN HET GERECHT (Tweede kamer)

28 januari 1999

Zaak T-264/97

D

tegen

Raad van de Europese Unie

„Ambtenaren — Weigering verzoeker uit hoofde van zijn partner kostwinnerstoelage toe te kennen”

Volledige Franse tekst   II-1

Betreft:

Beroep tot nietigverklaring van het besluit van de Raad houdende weigering om verzoeker uit hoofde van zijn partner de kostwinnerstoelage toe te kennen.

Beslissing:

Het beroep wordt verworpen. Elk der partijen, zowel de gedingpartijen als interveniënte, zal haar eigen kosten dragen.

Samenvatting

  1. Ambtenaren – Beroep – Voorafgaande administratieve klacht – Afwijzingsbesluit – Wettigheidstoetsing – Criteria

    (Ambtenarenstatuut, art. 91)

  2. Gemeenschapsrecht – Uitlegging – Beginselen – Autonome uitlegging

  3. Ambtenaren – Bezoldiging – Gezinstoelagen – Kostwinnerstoelage – Voorwaarden – Huwelijk – Echtgenoot – Begrip – Homoseksueel paar – Daarvan uitgesloten

    (Ambtenarenstatuut, bijlage VII, art. 1)

  4. Gemeenschapsrecht – Beginselen – Grondrechten – Eerbiediging van gezinsleven – Draagwijdte – Duurzame homoseksuele relatie – Daarvan uitgesloten – Afwijzing van op Ambtenarenstatuut gebaseerd verzoek om kostwinnerstoelage – Homoseksueel paar

    (Europees Verdrag voor de rechten van de mens, art. 8; Ambtenarenstatuut, bijlage VII, art. 1)

  5. Ambtenaren – Bezoldiging – Gezinstoelagen – Kostwinnerstoelage – Voorwaarden – Beginsel van gelijke beloning – Homoseksueel paar – Discriminatie op grond van geslacht – Geen

    (EG-Verdrag, art. 119; Ambtenarenstatuut, bijlage VII, art. 1)

  1.  De wettigheid van het besluit houdende afwijzing van een klacht moet worden beoordeeld op basis van de situatie, feitelijk en rechtens, op het ogenblik van de vaststelling ervan.

    (punt 23)

    Referentie: Gerecht 22 oktober 1996, SNCF en British Railways/Commissie, T-79/95 en T-80/95, Jurispr. blz. II-1491, punt 48

  2.  Wanneer een instelling in de relevante bepalingen van gemeenschapsrecht de gegevens vindt die zij nodig heeft om de inhoud en de draagwijdte van de betrokken begrippen door autonome uitlegging te preciseren, moet zij daartoe niet te rade gaan met het recht van de lidstaten.

    (punt 27)

    Referentie: Gerecht 18 december 1992, Díaz García/Parlement, T-43/90, Jurispr. blz. II-2619, punt 36

  3.  De in het Statuut, met name in het aan de kostwinnerstoelage gewijde artikel 1 van bijlage VII, gehanteerde communautaire begrippen huwelijk en echtgenoot zien uitsluitend op een relatie die is gebaseerd op het burgerlijk huwelijk in de traditionele zin van het woord. In die omstandigheden is een instelling niet verplicht om als werkgever aan de situatie van iemand die, zoals verzoeker, een vaste relatie heeft met een partner van hetzelfde geslacht, ook al is die relatie door een nationale administratie officieel geregistreerd, de gevolgen te verbinden die in die bepaling worden genoemd en voortvloeien uit de burgerlijke stand van degene die in een traditionele huwelijksrelatie leeft.

    (punten 26, 29 en 30)

    Referentie: Gerecht 17 juni 1993, Arauxo-Dumay/Commissie, T-65/92, Jurispr. blz. II-597, punt 28; Hof 17 februari 1998, Gram, C-249/96, Jurispr. blz. I-621, punt 35

  4.  Schendt het door artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens beschermde recht op eerbiediging van het gezinsleven niet, het besluit houdende afwijzing van een verzoek tot toekenning van de in artikel 1 van bijlage VII bij het Ambtenarenstatuut bedoelde kostwinnerstoelage, dat was geformuleerd door een ambtenaar die een vaste relatie heeft met een partner van hetzelfde geslacht, daar een duurzame homoseksuele relatie volgens de Europese commissie voor de rechten van de mens niet onder dat recht valt.

    (punten 39-41)

  5.  De statuutsbepalingen betreffende de kostwinnerstoelage gelden op dezelfde wijze voor mannelijke en vrouwelijke ambtenaren. Zij leveren derhalve geen rechtstreeks op het geslacht gebaseerde discriminatie als bedoeld in artikel 119 EG-Verdrag op. Moet derhalve worden afgewezen het middel inzake schending van het in artikel 119 EG-Verdrag geformuleerde beginsel van gelijke beloning van mannelijke en vrouwelijke werknemers, dat door een ambtenaar die een vaste relatie heeft met een partner van hetzelfde geslacht, wordt aangevoerd tegen het besluit houdende afwijzing van een verzoek tot toekenning van de in artikel 1 van bijlage VII bij het Statuut bedoelde kostwinnerstoelage.

    (punten 42-44)

    Referentie: Grant, reeds aangehaald, punt 28

Top