This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 61997CJ0414
Samenvatting van het arrest
Samenvatting van het arrest
1 Beroep wegens niet-nakoming - Precontentieuze procedure - Verplichting voor lidstaat om alle verweermiddelen aan te voeren - Geen
[EG-Verdrag, art. 169 (thans art. 226 EG)]
2 Lidstaten - Verplichtingen - Niet-nakoming - Rechtvaardiging - Eisen van openbare veiligheid - Toelaatbaarheid - Voorwaarden
[EG-Verdrag, art. 36, 48, 56 en 223 (thans, na wijziging, art. 30 EG, 39 EG, 46 EG en 296 EG) en art. 169 en 224 (thans art. 226 EG en 297 EG)]
3 Fiscale bepalingen - Harmonisatie van wetgevingen - Omzetbelasting - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over toegevoegde waarde - Mogelijkheid voor lidstaten bepaalde vrijstellingen tijdelijk te handhaven - Draagwijdte - Invoering van nieuwe vrijstellingen - Ontoelaatbaarheid
(Richtlijn 77/388 van de Raad, art. 28, lid 3, sub b)
4 Fiscale bepalingen - Harmonisatie van wetgevingen - Omzetbelasting - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over toegevoegde waarde - Vrijstellingen voorzien in Zesde richtlijn - Vrijstelling voor bepaalde handelingen betreffende oorlogsschepen en luchtvaartuigen bedoeld in punten 23 en 25 van bijlage F - Uitbreiding tot militair materiaal - Ontoelaatbaarheid
(Richtlijn 77/388 van de Raad, art. 28, lid 3, sub b, en bijlage F, punten 23 en 25)
1 In het kader van een op artikel 169 van het Verdrag (thans artikel 226 EG) gebaseerd beroep, kan zonder schending van het algemene beginsel van de eerbiediging van de rechten van de verdediging niet worden verlangd, dat de door de betrokken lidstaat aangevoerde verweermiddelen reeds in de precontentieuze procedure zijn aangevoerd. Wanneer het voorwerp van het geschil tijdens die procedure duidelijk is omschreven, mag de lidstaat voor zijn verweer alle hem ter beschikking staande middelen aanvoeren en verplicht geen enkele procedureregel hem om tijdens de precontentieuze fase alle argumenten voor zijn verdediging aan te voeren.
2 De verdragsbepalingen die voorzien in afwijkingen voor situaties waarin de openbare veiligheid op het spel kan staan, te weten de artikelen 36, 48, 56, 223 (thans, na wijziging, de artikelen 30 EG, 39 EG, 46 EG en 296 EG) en 224 (thans 297 EG), betreffen nauwkeurig omschreven uitzonderingsgevallen en lenen zich wegens hun beperkte karakter niet voor een extensieve uitlegging.
Het staat daarom aan de lidstaat die zich ter rechtvaardiging van de niet-nakoming van zijn verplichtingen op die uitzonderingen wil beroepen, het bewijs te leveren dat de vastgestelde maatregelen de grenzen van die gevallen niet overschrijden.
3 Een lidstaat die, ter uitvoering van de Zesde richtlijn (77/388) betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting, bepaalde handelingen aan de belasting over de toegevoegde waarde heeft onderworpen, kan zich nadien voor deze handelingen geen vrijstelling verlenen met een beroep op de hem bij artikel 28, lid 3, sub b, van de richtlijn verleende bevoegdheid om de in bijlage F bij de richtlijn genoemde handelingen gedurende een overgangsperiode te blijven vrijstellen.
4 Artikel 28, lid 3 bis, van de Zesde richtlijn (77/388) betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting, dat bij richtlijn 91/680 is ingevoerd en het Koninkrijk Spanje toestaat, vrijstelling van belasting over de toegevoegde waarde te verlenen voor de in de punten 23 en 25 van bijlage F bedoelde handelingen, te weten handelingen betreffende luchtvaartuigen en oorlogsschepen, moet als uitzondering strikt worden uitgelegd. Door de intracommunautaire invoer en verwerving van wapens, munitie en materiaal voor uitsluitend militair gebruik, niet zijnde luchtvaartuigen en oorlogsschepen, vrij te stellen van belasting over de toegevoegde waarde, is die lidstaat de krachtens die richtlijn op hem rustende verplichtingen niet nagekomen.