Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 61997CJ0234

    Samenvatting van het arrest

    Trefwoorden
    Samenvatting

    Trefwoorden

    1 Vrij verkeer van personen - Vrijheid van vestiging - Werknemers - Erkenning van diploma's en titels - Werkingssfeer van richtlijnen 89/48 en 92/51 - Gereglementeerd beroep - Begrip - Strekking - Activiteit geregeld door bepalingen van collectieve overeenkomst - Voorwaarde waaronder activiteit is begrepen onder begrip - Algemene regeling van beroepsactiviteit

    (Richtlijnen 89/48 en 92/51 van de Raad)

    2 Vrij verkeer van personen - Vrijheid van vestiging - Werknemers - Uitoefening van door bepalingen van collectieve overeenkomst geregeld beroep binnen overheidsorgaan - Vereiste van titel of diploma ten bewijze van beroepskwalificatie, erkend door autoriteiten van lidstaat - Toelaatbaarheid - Verplichting van autoriteiten van lidstaat, overeenstemming te onderzoeken van diploma's, kennis en kwalificaties die door nationaal recht worden geëist, met die welke in andere lidstaten zijn behaald en opgedaan

    [EG-Verdrag, art. 48 (thans, na wijziging, art. 39 EG); richtlijnen 89/48 en 92/51 van de Raad]

    Samenvatting

    1 De bepalingen van een collectieve overeenkomst die op algemene wijze de toegang tot of de uitoefening van een beroep regelt, kunnen "wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen" vormen in de zin van artikel 1, sub d, van richtlijn 89/48 betreffende een algemeen stelsel van erkenning van hogeronderwijsdiploma's waarmee beroepsopleidingen van ten minste drie jaar worden afgesloten, en artikel 1, sub f, van richtlijn 92/51 betreffende een tweede algemeen stelsel van erkenning van beroepsopleidingen, en kunnen derhalve als regeling van een beroepsactiviteit in de zin van deze richtlijnen worden gekwalificeerd.

    De werkingssfeer van een collectieve overeenkomst kan als voldoende algemeen worden beschouwd om een beroep te "reglementeren", wanneer de bepalingen van een collectieve overeenkomst tussen een overheidsorgaan en de vertegenwoordigers van zijn werknemers ook voorkomen in andere collectieve overeenkomsten die individueel door andere soortgelijke overheidsorganen zijn gesloten, en vooral, indien de bepalingen van die overeenkomsten een uitvloeisel zijn van een op nationaal niveau bepaald eenvormig administratief beleid. Daarentegen zal dit in de regel niet het geval zijn bij bepalingen van een collectieve overeenkomst die enkel de verhoudingen tussen werkgever en werknemers binnen één overheidsorgaan regelt.

    2 Artikel 48 EG-Verdrag (thans, na wijziging, artikel 39 EG) moet aldus worden uitgelegd, dat

    - het zich niet verzet tegen de bepalingen van een collectieve overeenkomst die van toepassing is in een overheidsorgaan van een lidstaat, waarbij het recht om binnen dat overheidsorgaan een bepaald beroep uit te oefenen dat geen gereglementeerd beroep is in de zin van richtlijn 89/48 betreffende een algemeen stelsel van erkenning van hogeronderwijsdiploma's waarmee beroepsopleidingen van ten minste drie jaar worden afgesloten, en richtlijn 92/51 betreffende een tweede algemeen stelsel van erkenning van beroepsopleidingen, ter aanvulling van richtlijn 89/48, wordt voorbehouden aan personen die in het bezit zijn van een titel van een onderwijsinstelling van die lidstaat of van enige andere in het buitenland afgegeven titel die door de bevoegde autoriteiten van diezelfde lidstaat is gehomologeerd;

    - de tot homologatie van buitenlandse diploma's bevoegde autoriteiten van die lidstaat, of, wanneer er geen algemene homologatieprocedure bestaat, of wanneer deze procedure niet in overeenstemming is met de gemeenschapsrechtelijke voorwaarden, het overheidsorgaan zelf met betrekking tot in een andere lidstaat afgegeven diploma's evenwel dienen te onderzoeken in hoeverre de uit het diploma van de betrokkene blijkende kennis en bekwaamheden overeenkomen met de in de wettelijke regeling van de ontvangende lidstaat gestelde eisen. Wanneer deze kennis en bekwaamheden slechts gedeeltelijk overeenkomen, staat het eveneens aan de bevoegde nationale autoriteiten, of, in voorkomend geval, aan het overheidsorgaan zelf om te beoordelen of de door de betrokkene door studie of praktische ervaring verworven kennis volstaat voor het bewijs dat hij de niet uit het buitenlandse diploma blijkende kennis heeft verworven.

    Top