Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 61997CJ0114

    Samenvatting van het arrest

    Trefwoorden
    Samenvatting

    Trefwoorden

    1 Vrij verkeer van personen - Vrijheid van vestiging - Vrij verrichten van diensten - Afwijkingen - Werkzaamheden ter uitoefening van openbaar gezag - Werkzaamheden van beveiligingsbedrijven en -personeel - Daarvan uitgesloten

    (EG-Verdrag, art. 55, eerste alinea, en 66)

    2 Vrij verkeer van personen - Afwijkingen - Bescherming van openbare orde, openbare veiligheid en volksgezondheid - Algemene uitsluiting van particuliere beveiligingsactiviteiten - Ontoelaatbaarheid

    (EG-Verdrag, art. 48, lid 3, 52 en 56)

    3 Vrij verkeer van personen - Vrijheid van vestiging - Vrij verrichten van diensten - Beperkingen - Woonplaatsvereiste voor bestuurders en directeuren van beveiligingsbedrijven - Ontoelaatbaarheid - Rechtvaardiging uit hoofde van openbare veiligheid - Geen

    (EG-Verdrag, art. 56, lid 1, en 66)

    Samenvatting

    1 Als afwijking van de fundamentele regel van vrijheid van vestiging, moet de uitzondering van artikel 55, eerste alinea, in voorkomend geval juncto artikel 66, van het Verdrag aldus worden uitgelegd, dat zij niet verder gaat dan wat strikt noodzakelijk is tot vrijwaring van de belangen die zij de lidstaten toestaat te beschermen. Aldus moet de afwijking waarin zij voorziet, worden beperkt tot werkzaamheden die, op zich beschouwd, een rechtstreekse en specifieke deelneming aan de uitoefening van openbaar gezag vormen.

    Dat is niet het geval met de activiteit van beveiligingsbedrijven en -personeel die bestaat in het verrichten van bewakings- en beschermingstaken op basis van privaatrechtelijke betrekkingen, waarvan de uitoefening niet inhoudt dat zij dwang kunnen uitoefenen. Het enkele bijdragen tot de handhaving van de openbare veiligheid, een taak die aan eenieder kan toevallen, is immers geen uitoefening van openbaar gezag.

    2 Door een persoon of onderneming die de nationaliteit van een andere lidstaat bezit, uit te sluiten van de uitoefening van particuliere beveiligingsactiviteiten, komt een lidstaat de krachtens de artikelen 48 en 52 van het Verdrag op hem rustende verplichtingen niet na. Een dergelijke algemene uitsluiting van de toegang tot bepaalde beroepsactiviteiten kan niet gerechtvaardigd zijn uit hoofde van de openbare orde, de openbare veiligheid of de volksgezondheid in de zin van de artikelen 48, lid 3, en 56 van het Verdrag. Het recht van de lidstaten om het vrije verkeer van personen om die redenen te beperken, is immers niet gegeven met het doel de toegang tot arbeid in economische sectoren als die van de particuliere beveiliging aan de toepassing van het beginsel van het vrij verkeer te onttrekken, maar om het mogelijk te maken de toegang tot of het verblijf in een lidstaat te weigeren aan personen wier binnenkomst of verblijf in die staat op zich reeds een gevaar voor de openbare orde, de openbare veiligheid of de volksgezondheid zou opleveren.

    3 Een regel van nationaal recht dat de bestuurders en directeuren van alle beveiligingsbedrijven moeten wonen in het land waar deze bedrijven zijn gevestigd, is een belemmering van de vrijheid van vestiging en van de vrijheid van dienstverrichting. Dit woonplaatsvereiste is niet noodzakelijk om de openbare veiligheid in deze lidstaat te verzekeren en wordt dus niet gedekt door de afwijking van artikel 56, lid 1, in voorkomend geval juncto artikel 66, van het Verdrag. Het beroep op deze rechtvaardiging onderstelt immers het bestaan van een werkelijke en genoegzaam ernstige bedreiging van een fundamenteel belang van de samenleving. De activiteiten van particuliere beveiligingsbedrijven kunnen evenwel doeltreffend worden gecontroleerd en sancties kunnen worden genomen tegen elk in een lidstaat gevestigd bedrijf, ongeacht de woonplaats van de leidinggevenden. Bovendien kan de betaling van eventuele geldstraffen worden gewaarborgd door vooraf een zekerheid te doen stellen.

    Top