EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 61995CJ0351

Samenvatting van het arrest

Trefwoorden
Samenvatting

Trefwoorden

1 Internationale overeenkomsten - Associatieovereenkomst EEG-Turkije - Associatieraad ingesteld bij Associatieovereenkomst EEG-Turkije - Besluit inzake vrij verkeer van werknemers - Gezinshereniging - Verblijfsrecht van gezinsleden van Turks werknemer die tot legale arbeidsmarkt van Lid-Staat behoort - Vereiste van werkelijk samenwonen met migrerende werknemer - Toelaatbaarheid

(Besluit nr. 1/80 van Associatieraad EEG-Turkije, art. 7, eerste alinea)

2 Internationale overeenkomsten - Associatieovereenkomst EEG-Turkije - Associatieraad ingesteld bij Associatieovereenkomst EEG-Turkije - Besluit inzake vrij verkeer van werknemers - Gezinshereniging - Recht, voor gezinsleden van tot legale arbeidsmarkt van Lid-Staat behorend Turks werknemer, om in die Lid-Staat in te gaan op elk arbeidsaanbod - Voorwaarde - Werkelijk samenwonen met migrerende werknemer gedurende ononderbroken periode van drie jaar - Tijdvakken die voor berekening van die periode in aanmerking moeten worden genomen - Afwezigheden van beperkte duur zonder bedoeling samenwoning op te geven - Tijdvakken zonder verblijfsvergunning die door nationale autoriteiten echter niet als illegaal verblijf zijn aangemerkt - Daaronder begrepen

(Besluit nr. 1/80 van Associatieraad EEG-Turkije, art. 7, eerste alinea)

Samenvatting

3 Artikel 7, eerste alinea, van besluit nr. 1/80 van de Associatieraad EEG-Turkije verzet zich er in beginsel niet tegen, dat de bevoegde autoriteiten van een Lid-Staat verlangen, dat de in die bepaling bedoelde gezinsleden van een Turks werknemer gedurende de periode van drie jaar, bedoeld in het eerste streepje van dit artikel, bij hem wonen om in die Lid-Staat recht te hebben op verblijf.

Weliswaar is deze bepaling aldus geformuleerd, dat zij voor de periodes waarnaar zij verwijst een recht van verblijf doet ontstaan, waarop een rechtstreeks beroep kan worden gedaan ten gunste van de gezinsleden van een Turks werknemer die zelf in een Lid-Staat een recht van verblijf geniet, welke toestemming hebben gekregen zich bij hem te voegen, doch zij tast niet de bevoegdheid van de Lid-Staten aan om die gezinsleden al dan niet toegang tot hun grondgebied te verlenen en om aan hun verblijfsrecht voorwaarden te verbinden waarmee kan worden gewaarborgd, dat hun aanwezigheid in overeenstemming is met de geest en de inhoud van deze bepaling, dat wil zeggen dat deze aanwezigheid verband houdt met de gezinshereniging, waardoor de duurzame integratie van het gezin van de Turkse migrerende werknemers in de Lid-Staat van ontvangst kan worden verstrekt.

Om die reden en teneinde te vermijden, dat Turkse onderdanen door middel van een schijnhuwelijk de strengere eisen van artikel 6 van hetzelfde besluit omzeilen wanneer de immigratie onder het statuut van werknemer plaatsvindt, mag een Lid-Staat verlangen, dat de gezinshereniging, die de reden was voor hun binnenkomst op zijn grondgebied, tot uiting komt door een daadwerkelijk samenwonen in gezinsverband met de werknemer, alvorens de gezinsleden een beroep kunnen doen op de hun bij artikel 7, eerste alinea, verleende rechten.

Objectieve redenen, zoals de afstand tussen de plaats van arbeid of opleiding van de gezinsleden en de woonplaats van de werknemer, kunnen echter rechtvaardigen, dat het betrokken gezinslid gescheiden van de Turkse migrerende werknemer woont.

4 Artikel 7, eerste alinea, eerste streepje, van besluit nr. 1/80 van de Associatieraad EEG-Turkije moet aldus worden uitgelegd, dat het gezinslid van een Turks werknemer, dat zich in het kader van de gezinshereniging bij hem in een Lid-Staat heeft gevoegd, in beginsel gedurende een periode van drie jaar ononderbroken met de werknemer onder één dak moet hebben gewoond, wil het in die Lid-Staat op elk arbeidsaanbod kunnen reageren.

Korte onderbrekingen van het samenwonen, die plaatsvinden zonder de bedoeling om het samenwonen in de Lid-Staat van ontvangst op te geven, moeten echter worden gelijkgesteld met periodes gedurende welke het betrokken gezinslid werkelijk met de Turkse werknemer heeft geleefd. Hiervan zal sprake zijn in geval van vakanties of familiebezoeken in het land van herkomst of in geval van een onvrijwillig verblijf van minder dan zes maanden in dat land.

Gelet op het feit, dat de rechten die door artikel 7, eerste alinea, worden toegekend, door deze bepaling aan de rechthebbenden worden verleend, ongeacht of de autoriteiten van de Lid-Staat van ontvangst een specifiek administratief document hebben afgegeven, moet voor de berekening van deze periode van drie jaar ook rekening worden gehouden met de periode gedurende welke de betrokkene niet in het bezit van een geldige verblijfsvergunning was, wanneer de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat van ontvangst niet om die reden hebben betwist dat de betrokkene legaal op het nationale grondgebied woonde, maar hem daarentegen een nieuwe verblijfsvergunning hebben verleend.

Top