This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 61995CJ0347
Samenvatting van het arrest
Samenvatting van het arrest
1 Vrij verkeer van goederen - Douanerechten - Heffingen van gelijke werking - Binnenlandse belastingen - Heffing op nationale en ingevoerde producten die uitsluitend of groter voordeel oplevert voor nationale producten - Kwalificatiecriteria
(EG-Verdrag, art. 9, 12 en 95)
2 Fiscale bepalingen - Harmonisatie van wetgevingen - Omzetbelasting - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over toegevoegde waarde - Verbod om andere nationale belastingen te heffen die karakter van omzetbelasting bezitten - Doel - Begrip "omzetbelasting" - Draagwijdte - Heffing enkel op bepaalde producten - Daarvan uitgesloten
(Richtlijn 77/388 van de Raad, art. 33)
3 Een heffing bij de verkoop van zuivelproducten die zonder onderscheid op nationale en ingevoerde producten wordt toegepast, vormt een ingevolge de artikelen 9 en 12 EG-Verdrag verboden heffing van gelijke werking als een douanerecht, wanneer de opbrengst ervan bestemd is ter financiering van activiteiten die enkel aan de belaste nationale producten ten goede komen en wanneer de hieruit voortvloeiende voordelen de op deze producten drukkende last volledig compenseren; wanneer die voordelen de op de nationale producten drukkende last slechts gedeeltelijk compenseren, vormt de heffing een ingevolge artikel 95 EG-Verdrag verboden discriminerende binnenlandse belasting en moet zij naar evenredigheid worden verminderd.
Wanneer de met de heffing gefinancierde activiteiten aan de belaste nationale producten en de belaste ingevoerde producten ten goede komen, maar zij de nationale producten een naar verhouding groter voordeel opleveren, vormt de heffing in zoverre een maatregel van gelijke werking als een douanerecht dan wel een discriminerende binnenlandse belasting, al naar gelang het voordeel voor de belaste nationale producten de op deze producten drukkende last geheel of slechts gedeeltelijk compenseert.
Hieruit volgt, dat het aan de nationale rechter staat om, teneinde te komen tot een juridische kwalificatie van heffingen bij de verkoop van zuivelproducten, te onderzoeken,
- of de opbrengst van de heffing bestemd is ter regulering van enkel de handel met de overige Lid-Staten in de door de heffing getroffen producten;
- of het institutionele kader van de representatieve organisaties van de betrokken marktdeelnemers alsmede de tenuitvoerlegging van nationale en communautaire steunregelingen en financiële en fiscale stimuleringsmaatregelen ten gunste van de voedermiddelenindustrie en -distributie, waarvoor een gedeelte van de opbrengst van de betrokken heffingen bestemd is, de nationale productie een uitsluitend voordeel opleveren of een naar verhouding groter voordeel dan de ingevoerde producten.
4 Aangezien artikel 33 van de Zesde richtlijn (77/388) betreffende harmonisatie van de wetgevingen der Lid-Staten inzake omzetbelasting tot doel heeft te verhinderen, dat er belastingen, rechten en heffingen worden ingevoerd die de werking van het gemeenschappelijk BTW-stelsel in gevaar brengen doordat zij het goederen- en dienstenverkeer op een zelfde wijze belasten als de belasting over de toegevoegde waarde, verzet die bepaling zich niet tegen een heffing die enkel op bepaalde producten wordt toegepast, die niet evenredig is aan de prijs van die producten noch in elk stadium van het productie- en distributieproces wordt geïnd en die niet over de toegevoegde waarde van de producten wordt geheven. Aangezien een dergelijke heffing geen van de kenmerken van de belasting over de toegevoegde waarde bezit, belast zij het goederen- en dienstenverkeer immers niet op een zelfde wijze als de belasting over de toegevoegde waarde.