Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 61995CJ0301

    Samenvatting van het arrest

    Trefwoorden
    Samenvatting

    Trefwoorden

    1 Beroep wegens niet-nakoming - Ander doel en gevolgen dan prejudiciële verwijzing

    (EG-Verdrag, art. 169, 171 en 177)

    2 Milieu - Milieueffectbeoordeling van bepaalde projecten - Richtlijn 85/337 - Verplichting voor lidstaten om relevante bepalingen van intern recht mee te delen - Draagwijdte

    (Richtlijn 85/337 van de Raad, art. 12, lid 2)

    3 Milieu - Milieueffectbeoordeling van bepaalde projecten - Richtlijn 85/337 - Nationale uitvoeringsmaatregelen die na verstrijken van omzettingstermijn ingeleide vergunningprocedures vrijstellen van verplichte beoordeling - Ontoelaatbaarheid - Niet-nakoming - Vaststelling bij eerder arrest - Nieuwe vaststelling - Opportuniteit - Criteria

    (EG-Verdrag, art. 169; richtlijn 85/337 van de Raad, art. 12, lid 1)

    4 Milieu - Milieueffectbeoordeling van bepaalde projecten - Richtlijn 85/337 - Beoordeling van projecten die tot in bijlage II genoemde categorieën behoren - Beoordelingsvrijheid van lidstaten - Grenzen - Begrip categorieën van projecten - Niet-nakoming

    (Richtlijn 85/337 van de Raad, art. 2, lid 1, en 4, lid 2)

    Samenvatting

    1 De niet-nakomingsprocedure van artikel 169 van het Verdrag heeft een ander doel en andere gevolgen dan die van een prejudiciële verwijzing. Het beroep wegens niet-nakoming heeft immers tot doel, formeel te laten vaststellen dat een lidstaat niet aan zijn uit het gemeenschapsrecht voortvloeiende verplichtingen heeft voldaan. Die vaststelling is een voorwaarde voor een eventuele inleiding van de procedure van artikel 171 van het Verdrag. Voorts is de Commissie, als hoedster van het Verdrag, bij uitsluiting bevoegd te beslissen, of het opportuun is om een niet-nakomingsprocedure in te leiden.

    2 Luidens artikel 12, lid 2, van richtlijn 85/337 betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten, delen de lidstaten de Commissie de tekst van de bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen. De dienaangaande op de lidstaten rustende verplichting heeft betrekking op alle relevante bepalingen, en op grond daarvan kan geen onderscheid worden gemaakt naargelang lidstaten met federale of met gecentraliseerde structuur, of naargelang de in elke lidstaat gevolgde wetgevingstechniek. Meer bepaald met betrekking tot een bondsstaat, kan de overweging, dat de aan de Commissie meegedeelde bepalingen van een op federaal niveau vastgestelde wet voorgaan boven de niet-meegedeelde en op lager niveau vastgestelde bepalingen, niet van invloed zijn op de vaststelling van de niet-nakoming van de mededelingsplicht.

    3 Een lidstaat die niet voorziet in een verplichte milieueffectbeoordeling voor alle ingevolge de richtlijn aan een dergelijke beoordeling te onderwerpen projecten waarvoor de vergunningprocedure is ingeleid na de dag waarop de omzettingstermijn van de richtlijn verstreek, voldoet niet aan de verplichtingen die op hem rusten krachtens artikel 12, lid 1, van richtlijn 85/337 betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten.

    Aan de opportuniteit van deze vaststelling, die gebaseerd is op de vaststelling door de betrokken lidstaat van een ad hoc wettelijke bepaling, kan niet worden afgedaan door de omstandigheid dat in een ander arrest de niet-nakoming van dezelfde lidstaat op hetzelfde gebied is vastgesteld, aangezien het eerdere arrest met de vaststelling van de niet-nakoming van de beoordelingsplicht in een concreet geval van uitvoering van een specifiek project, een ander doel had.

    4 Artikel 4, lid 2, van richtlijn 85/337 betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten, bepaalt dat projecten van de in bijlage II bij de richtlijn genoemde categorieën onderworpen worden aan een beoordeling indien de lidstaten van oordeel zijn dat hun kenmerken zulks noodzakelijk maken, en dat de lidstaten met het oog hierop bepaalde projecttypes die aan een beoordeling moeten worden onderworpen, kunnen specificeren of criteria en/of drempelwaarden kunnen vaststellen die noodzakelijk zijn om te bepalen welke van de betrokken projecten aan een beoordeling moeten worden onderworpen. Deze bepaling moet aldus worden uitgelegd, dat zij de lidstaten niet de bevoegdheid verleent om een of meer van de bedoelde categorieën in het algemeen definitief van de mogelijkheid van beoordeling uit te sluiten.

    In dit verband verwijst het begrip categorieën niet naar de twaalf in die bijlage genoemde categorieën van projecten, maar naar alle projecten die, elk voorafgegaan door een letter, als onderverdelingen van deze categorieën voorkomen. Elke andere uitlegging van het betrokken begrip zou het nuttig effect ontnemen aan het in artikel 2, lid 1, van de richtlijn neergelegde beginsel, dat projecten die een aanzienlijk milieueffect kunnen hebben, met name gezien hun aard, omvang of ligging, aan een beoordeling van die effecten moeten worden onderworpen, en zou de lidstaten de mogelijkheid bieden, bijlage II bij de richtlijn naar eigen goeddunken toe te passen.

    Een lidstaat die niet alle in bijlage II bij de richtlijn genoemde onderverdelingen aan de werkingssfeer van zijn uitvoeringswet onderwerpt en aldus gehele categorieën van projecten bij voorbaat van de verplichte milieueffectbeoordeling uitsluit, voldoet derhalve niet aan de krachtens de artikelen 2, lid 1, en 4, lid 2, op haar rustende verplichtingen.

    Top