This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 61993TJ0442
Samenvatting van het arrest
Samenvatting van het arrest
++++
1. Beroep tot nietigverklaring ° Natuurlijke of rechtspersonen ° Handelingen die hen rechtstreeks en individueel raken ° Beschikking van Commissie houdende goedkeuring van betaling van staatssteun aan onderneming die actief is op markt, die wordt gekenmerkt door gering aantal producenten en overcapaciteit ° Concurrerende onderneming ° Recht van beroep
(EG-Verdrag, art. 93, lid 2, en 173, vierde alinea)
2. Commissie ° Collegialiteitsbeginsel ° Draagwijdte
(EG-Verdrag, art. 163; Fusieverdrag, art. 17)
3. Steunmaatregelen van de staten ° Algemene steunregeling, goedgekeurd door Commissie ° Individuele steunmaatregel die wordt aangemeld als vallend binnen kader van goedkeuring ° Onderzoek door Commissie ° Toetsing in eerste plaats aan goedkeuringsbeschikking
(EG-Verdrag, art. 92 en 93)
4. Steunmaatregelen van de staten ° Beschikking van Commissie houdende goedkeuring van betaling van individuele steun die wordt gedekt door voordien goedgekeurde algemene steunregeling ° Beschikking die onderzoek van complexe problemen vereist ° Vaststelling bij wege van machtiging ° Ontoelaatbaarheid
5. Steunmaatregelen van de staten ° Beschikking van Commissie inzake toelaatbaarheid van staatssteun ° Vaststelling door college ° Wijziging na vaststelling ° Onwettigheid
(EG-Verdrag, art. 93, lid 2; Fusieverdrag, art. 17)
6. Handelingen van de instellingen ° Non-existente handeling ° Begrip ° Handeling van Commissie die door college moet worden vastgesteld en ten onrechte is vastgesteld bij wege van machtiging ° Daarvan uitgesloten
1. Ofschoon een beschikking van de Commissie waarbij een nationale steunmaatregel ten behoeve van een onderneming wordt goedgekeurd, de belangen van een concurrent pas kan raken vanaf het moment waarop de nationale maatregelen waarop de goedkeuring betrekking heeft, worden genomen, moet een concurrent echter worden beschouwd als rechtstreeks door een dergelijke beschikking geraakt in de zin van artikel 173, vierde alinea, EG-Verdrag, wanneer de wil van de nationale autoriteiten om gevolg te geven aan hun steunproject geen enkele twijfel lijdt.
Hij moet eveneens worden beschouwd als individueel geraakt in de zin van diezelfde bepaling, zelfs al kan hij niet stellen te hebben deelgenomen aan de procedure die aan de vaststelling van die beschikking voorafging, wanneer hij zich, wegens specifieke omstandigheden die erin bestaan dat het aantal op de betrokken markt aanwezige ondernemingen beperkt is en de investeringen als gevolg van de steun zullen leiden tot een aanzienlijke toename van de reeds te grote produktiecapaciteit, wat de bestreden beschikking betreft, in een bijzondere situatie bevindt ten opzichte van iedere andere marktdeelnemer.
2. Het functioneren van de Commissie wordt beheerst door het collegialiteitsbeginsel, dat voortvloeit uit artikel 17 van het Fusieverdrag, welke bepaling is vervangen door artikel 163 EG-Verdrag. Dit beginsel berust op de gedachte dat de leden van de Commissie als gelijken aan de besluitvorming deelnemen en houdt met name in, dat de besluiten in gemeen overleg worden genomen en dat alle leden van het college collectief politiek verantwoordelijk zijn voor alle genomen besluiten.
Het beroep op de delegatieprocedure voor de vaststelling van maatregelen van beheer of bestuur is verenigbaar met dit beginsel. Een dergelijk stelsel van delegatie, dat is beperkt tot bepaalde categorieën van maatregelen van beheer en bestuur, hetgeen per definitie principe-besluiten uitsluit, lijkt wegens de aanzienlijke stijging van het aantal te nemen beslissingen immers noodzakelijk, wil de Commissie haar taak kunnen uitoefenen.
3. Wanneer de Commissie wordt geconfronteerd met een individuele steunmaatregel waarvan wordt gesteld dat zij binnen het kader van een voordien goedgekeurde algemene regeling valt, dient zij zich, alvorens een procedure in te leiden, te beperken tot een onderzoek van de vraag, of de steun onder de algemene regeling valt en aan de in de goedkeuringsbeschikking gestelde voorwaarden voldoet. Na de inleiding van de procedure van artikel 93, lid 2, van het Verdrag zou de eerbiediging van het vertrouwens- en het rechtszekerheidsbeginsel niet gewaarborgd zijn, indien de Commissie van haar besluit om de algemene regeling goed te keuren, zou kunnen terugkomen. Daarom moet de Commissie, indien de betrokken Lid-Staat wijzigingen voorstelt in een dergelijke ontwerp-steunmaatregel die wordt getoetst aan artikel 93, lid 2, eerst beoordelen, of deze wijzigingen tot gevolg hebben, dat het ontwerp in zijn nieuwe versie dan in overeenstemming is met de goedkeuringsbeschikking inzake de algemene regeling. Is zulks het geval, dan mag de Commissie het gewijzigde ontwerp niet toetsen aan artikel 92 van het Verdrag, omdat een dergelijke beoordeling reeds plaatsvond in het kader van de procedure die is beëindigd met de beschikking houdende goedkeuring van de algemene regeling.
4. Een beschikking houdende goedkeuring van een steunmaatregel die binnen het kader van een reeds door de Commissie goedgekeurde algemene steunregeling valt, en die terecht is vastgesteld op de grondslag van een onderzoek dat beperkt was tot een toetsing aan de voorwaarden die worden gesteld in de beschikking houdende goedkeuring van de algemene regeling, kan, gelet op de regels inzake het functioneren van het college van Commissieleden, toch niet worden aangemerkt als een maatregel van beheer of bestuur, wanneer één van deze voorwaarden een diepgaand onderzoek van complexe juridische en feitelijke vragen noodzakelijk maakt. Zij kan daarom niet worden vastgesteld bij wege van machtiging.
5. De eerbiediging van het collegialiteitsbeginsel, en met name het vereiste dat de besluiten door de leden van de Commissie in gemeen overleg worden genomen, is noodzakelijkerwijs van belang voor de rechtssubjecten ten aanzien van wie die besluiten rechtsgevolgen sorteren, in dier voege dat zij de zekerheid moeten hebben, dat deze besluiten daadwerkelijk door het college zijn genomen en exact weergeven wat het college heeft gewild.
Dit is het geval met beschikkingen die na afloop van een procedure krachtens artikel 93, lid 2, zijn vastgesteld, waarin de Commissie definitief haar standpunt bepaalt over de verenigbaarheid van een steunmaatregel met het Verdrag of met een voordien goedgekeurde algemene steunregeling, en die niet alleen de Lid-Staat raken tot wie de beschikking is gericht, maar eveneens de steunontvanger en zijn concurrenten.
In een dergelijke beschikking kunnen na de vaststelling ervan door het college, enkel nog zuiver grammaticale en spellingcorrecties worden aangebracht. Gesteld dat het college aan één van zijn leden de bevoegdheid kan overlaten om de definitieve tekst vast te stellen, beperkt het optreden van dit lid zich niet tot een afronding, doch vormt het een echte, in casu ontoelaatbare machtiging, wanneer de aan de geadresseerde gerichte beschikking dergelijke wijzigingen bevat ten opzichte van het voorstel dat het college is voorgelegd, dat het college niet kan worden geacht de beschikking in al haar elementen feitelijk en rechtens te hebben vastgesteld.
6. Het vormgebrek dat aan een beschikking van de Commissie kleeft, die, door de uitdrukkelijke wil van het college, ten onrechte bij wege van delegatie is vastgesteld, is niet van een dermate klaarblijkelijke ernst, dat de beschikking als non-existent moet worden beschouwd.