Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 61992CJ0405

    Samenvatting van het arrest

    Trefwoorden
    Samenvatting

    Trefwoorden

    1 Visserij - Instandhouding rijkdommen van de zee - Bevoegdheid van Gemeenschap - Maatregelen tot instandhouding van visbestanden in volle zee - Inbegrepen

    2 Visserij - Instandhouding rijkdommen van de zee - Technische instandhoudingsmaatregelen - Verordening tot beperking van gebruik van drijfnetten - Rechtsgrondslag - Bepalingen inzake gemeenschappelijk visserijbeleid - Gelijktijdige inaanmerkingneming van overwegingen van milieubescherming - Geen invloed

    (EEG-Verdrag, art. 39 en 130 S; verordening nr. 345/92 van de Raad)

    3 Visserij - Instandhouding rijkdommen van de zee - Volkenrechtelijke verplichtingen van Gemeenschap - Technische instandhoudingsmaatregelen - Beoordelingsvrijheid van Raad ondanks bestaan van wetenschappelijke adviezen - Verbod op gebruik van bepaalde drijfnetten - Wettigheid

    (Verordeningen van de Raad nr. 170/83, art. 2, en nr. 345/92)

    4 Visserij - Instandhouding rijkdommen van de zee - Technische instandhoudingsmaatregelen - Verbod op gebruik van drijfnetten - Vaststelling, in kader van beoordelingsvrijheid van Raad, van beperkte afwijking - Schending van beginsel van relatieve stabiliteit van vangsten en van doelstellingen van gemeenschappelijk visserijbeleid - Afwezigheid

    (EEG-Verdrag, art. 39; verordeningen van de Raad nr. 170/83, art. 4, lid 1, en nr. 345/92, art. 1, sub 8)

    Samenvatting

    5 Wat de volle zee betreft, heeft de Gemeenschap voor de materies die onder haar bevoegdheden vallen, dezelfde regelgevende bevoegdheid als door het volkenrecht wordt toegekend aan de staat onder de vlag waarvan het schip vaart of waarin het is geregistreerd. Ten aanzien van schepen die de vlag van een Lid-Staat voeren of in een Lid-Staat zijn geregistreerd, is zij in het bijzonder bevoegd maatregelen voor de instandhouding van de visbestanden in de volle zee vast te stellen.

    6 De beperking van het gebruik van drijfnetten, opgelegd door verordening nr. 345/92 houdende elfde wijziging van verordening nr. 3094/86 houdende technische maatregelen voor de instandhouding van de visbestanden, is vastgesteld met als hoofddoel de instandhouding en de rationele exploitatie van de visvoorraden alsmede de beperking van de visserij-inspanning. Deze regeling maakt bijgevolg integraal deel uit van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, dat volgens artikel 39 van het Verdrag met name ten doel heeft de rationele ontwikkeling van de produktie te verzekeren en de voorziening veilig te stellen, en kon door de Raad derhalve enkel op grond van de bepalingen die het gemeenschappelijke visserijbeleid beheersen, geldig worden vastgesteld. Het enkele feit dat overwegingen van milieubescherming mede een rol hebben gespeeld bij de vaststelling van genoemde verordening, betekent niet, dat zij daarom onder artikel 130 S van het Verdrag zou vallen.

    7 Uit de bewoordingen van artikel 2 van verordening nr. 170/83 tot instelling van een communautaire regeling voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden, volgt, dat bedoelde instandhoudingsmaatregelen niet volledig in overeenstemming met de beschikbare wetenschappelijke adviezen behoeven te zijn, en dat het ontbreken of de niet overtuigende aard van een dergelijk advies de Raad niet behoeft te beletten de maatregelen te treffen die hij voor de verwezenlijking van de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid noodzakelijk acht.

    Zonder de grenzen van zijn discretionaire bevoegdheid bij de uitvoering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid te overschrijden, kon de Raad dus bij verordening nr. 345/92 het gebruik van grote drijfnetten verbieden. In de eerste plaats werd in de beschikbare wetenschappelijke adviezen immers niet ingegaan op het probleem van een duurzame en evenwichtige exploitatie van alle biologische rijkdommen van de zee in verantwoorde economische en sociale omstandigheden, en in de tweede plaats heeft de Raad met de instelling van bedoeld verbod in het kader van de volkenrechtelijke verplichting van de Gemeenschap tot medewerking aan de instandhouding en het beheer van de biologische rijkdommen van de volle zee, zich slechts gevoegd naar een internationaal wijd verbreid standpunt.

    8 Door in artikel 1, sub 8, van verordening nr. 345/92 de afwijking van het verbod van drijfnetten met een lengte van meer dan 2,5 km krachtens zijn discretionaire bevoegdheid te beperken tot een lengte van 5 km, en dit uitsluitend tot 31 december 1993, heeft de Raad geleidelijk aan willen toewerken naar het einddoel, te weten een verbod van alle netten van meer dan 2,5 km. Daarmee heeft hij noch het beginsel van relatieve stabiliteit noch een andere doelstelling van het gemeenschappelijk visserijbeleid geschonden. In de eerste plaats heeft het beginsel van relatieve stabiliteit van de vangsten, neergelegd in artikel 4, lid 1, van verordening nr. 170/83, immers slechts betrekking op de verdeling tussen de Lid-Staten, voor elk betrokken visbestand, van de voor de Gemeenschap beschikbare vangstquota; dit beginsel is dus niet in geding, daar de vissers uit de Lid-Staten hun visserijactiviteiten kunnen voortzetten, ook al moeten zij van bepaalde vangstmethoden afzien, en in de tweede plaats moeten de gemeenschapsinstellingen bij het nastreven van de verschillende, in artikel 39 van het Verdrag opgesomde doelstellingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, daaronder begrepen die van het gemeenschappelijk visserijbeleid, voortdurend ervoor zorgen, mogelijke tegenstrijdigheden tussen de afzonderlijke doelstellingen te verzoenen en, in voorkomend geval, aan deze of gene ervan tijdelijk voorrang verlenen overeenkomstig de eis van de economische gegevenheden of omstandigheden met het oog waarop zij hun besluiten nemen.

    Top