Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 61992CJ0320

    Samenvatting van het arrest

    Trefwoorden
    Samenvatting

    Trefwoorden

    ++++

    1. Beroep tot nietigverklaring ° Arrest houdende nietigverklaring ° Draagwijdte ° Nietigverklaring van artikel 5 van beschikking nr. 194/88/EGKS

    (EGKS-Verdrag, art. 33; algemene beschikking nr. 194/88, art. 5)

    2. EGKS ° Produktie ° Stelsel van produktie- en leveringsquota voor staal ° Overschrijding van quota ° Beroep in volle omvang tegen beschikking houdende oplegging van geldboete ° Mogelijkheid voor rechter om Commissie te verplichten, bij berekening van overschrijding rekening te houden met door onderneming wegens nietig verklaarde handeling geleden schade ° Uitgesloten ° Vergoeding van schade volgens procedure van artikel 34 EGKS-Verdrag

    (EGKS-Verdrag, art. 34 en 36)

    3. EGKS ° Produktie ° Stelsel van produktie- en leveringsquota voor staal ° Overschrijding van quota ° Verzoek om vooruit te lopen op quota van volgend kwartaal ° Einde van stelsel ° Verzoek zonder voorwerp

    (Algemene beschikking nr. 194/88, art. 11, lid 3, sub e)

    4. Hogere voorziening ° Middelen ° Rechtsoverwegingen van arrest die gemeenschapsrecht schenden ° Dictum gebaseerd op andere rechtsoverwegingen ° Afwijzing

    5. Hogere voorziening ° Bevoegdheid van Hof ° Herziening van oordeel van Gerecht betreffende bedrag van aan onderneming opgelegde geldboete om redenen van billijkheid ° Uitsluiting

    Samenvatting

    1. Het Hof heeft artikel 5 van beschikking nr. 194/88 houdende verlenging van het stelsel van toezicht en produktiequota voor bepaalde produkten van de ondernemingen van de ijzer- en staalindustrie niet nietig verklaard, voor zover het de Commissie de bevoegdheid gaf, de quota vast te stellen, maar slechts voor zover op grond hiervan geen leveringsquota konden worden vastgesteld op een grondslag die de Commissie billijk acht voor ondernemingen waarvan de verhouding tussen het produktiequotum en het leveringsquotum aanmerkelijk lager is dan het communautair gemiddelde. Hieruit volgt, dat de Commissie beschikte over een rechtsgrondslag om de quota voor 1988 vast te stellen, wanneer zij ervoor zorgde dat het dwingend vereiste van billijkheid werd geëerbiedigd, en dat die quota konden worden gebruikt om te bepalen of een onderneming de haar toegewezen hoeveelheid had overschreden.

    2. De gemeenschapsrechter kan de Commissie in het kader van een beroep in volle omvang krachtens artikel 36 EGKS-Verdrag dat is gericht tegen een geldboete wegens overschrijding van de quota voor de produktie en de levering van staal, niet dwingen, bij de berekening van de aan een onderneming verweten quotaoverschrijding rekening te houden met de gevolgen van de nietigverklaring van een handeling die deze onderneming schade zou hebben berokkend.

    De gevolgen van de nietigverklaring van een dergelijke handeling zijn immers geregeld in artikel 34 EGKS-Verdrag, volgens hetwelk de Commissie de maatregelen moet nemen die geschikt zijn om het onmiddellijk en bijzonder nadeel te herstellen dat eventueel is ontstaan door een handeling die de aansprakelijkheid van de Gemeenschap medebrengt, en de onderneming alleen beroep tot schadevergoeding kan instellen, wanneer de Commissie de uit hoofde van die bepaling op haar rustende verplichting niet is nagekomen.

    3. Volgens artikel 11, lid 3, sub e, van beschikking nr. 194/88 tot verlenging van het stelsel van toezicht en produktiequota voor bepaalde produkten van de ondernemingen van de ijzer- en staalindustrie kon in beginsel door de Commissie toestemming worden gegeven, op de quota van het volgende kwartaal vooruit te lopen. Daar het quotastelsel op 30 juni 1988 zou eindigen, kon echter in het tweede kwartaal van 1988 geen anticipatie meer worden toegestaan. Artikel 11, lid 3, sub e, werd aldus bij het einde van het eerste kwartaal irrelevant en de Commissie was niet meer bevoegd om aan het eind van dit tijdvak een beschikking te geven waarbij een anticipatie werd toegestaan of geweigerd.

    4. Wanneer blijkt dat door de rechtsoverwegingen van een arrest van het Gerecht het gemeenschapsrecht is geschonden, maar het dictum ervan op andere rechtsgronden gerechtvaardigd voorkomt, moet de hogere voorziening worden afgewezen.

    5. Het staat niet aan het Hof, wanneer het zich in het kader van een hogere voorziening uitspreekt over rechtsvragen, om redenen van billijkheid zijn oordeel in de plaats te stellen van dat van het Gerecht, dat in de uitoefening van zijn volledige rechtsmacht uitspraak doet over het bedrag van een aan een onderneming wegens schending van het gemeenschapsrecht opgelegde geldboete.

    Top