This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32013R1304
Europees Sociaal Fonds
Europees Sociaal Fonds
SAMENVATTING VAN:
Verordening (EU) nr. 1304/2013 – Het Europees Sociaal Fonds
WAT IS HET DOEL VAN DE VERORDENING?
KERNPUNTEN
Algemene doelstellingen
Het ESF investeert in mensen om zo de werkgelegenheids- en onderwijskansen in de hele EU te verbeteren. In de periode van 2014 tot 2020 heeft het ten doel om bijzondere aandacht te besteden aan kwetsbare groepen, waaronder jongeren. De verordening beschrijft de werkingssfeer van het ESF en de relatie met het Jeugdwerkgelegenheidsinitiatief (Youth Employment Initiative — YEI).
Kernthema’s
Het ESF is gericht op een aantal belangrijke thema’s zoals:
In aanmerking komende regio’s
Alle EU-landen komen in aanmerking voor financiering uit het ESF. Een breed scala aan organisaties, zowel uit de publieke als de private sector, kan via de EU-landen aanvragen indienen.
Begrotingsprioriteiten
Voor de eerste keer is een minimumaandeel voor het ESF ingevoerd en vastgelegd op 23,1 % van het cohesiebeleid, wat overeenkomt met meer dan 80 miljard EUR uitgetrokken voor ESF-programma’s in de programmeringsperiode 2014-2020.
In elk EU-land moet minimaal 20 % worden uitgetrokken voor sociale inclusie en armoedebestrijding. Dat betekent kwetsbare mensen en kansarme groepen aan de vaardigheden en de banen helpen die ze nodig hebben om te integreren op de arbeidsmarkt.
Het ESF moet in gerichte hulp voor jongeren voorzien door het YEI met minstens 3,2 miljard EUR aan te vullen. Dat initiatief mag uitsluitend jongeren die geen werk, onderwijs of opleiding hebben, ondersteunen in regio’s met een jeugdwerkloosheid van meer dan 25 %.
In het licht van de noodzaak om de permanent hoge jeugdwerkloosheidscijfers in de EU aan te pakken, wijzigt Verordening (EU) 2015/779 Verordening (EU) nr. 1304/2013. Het verhoogt het niveau van de initiële voorfinanciering die wordt betaald aan operationele programma’s die door het YEI ondersteund worden in 2015 van 1% naar 30%.
Focus op resultaten
De programma’s moeten resultaatgericht zijn en gebaseerd zijn op het additionaliteitsbeginsel*. Het concentratiemechanisme (d.w.z. zeer gerichte maatregelen voor een bepaalde doelgroep) is belangrijk voor een daadwerkelijke en merkbare impact.
Uitvoering
Partnerschapsovereenkomsten en operationele programma’s overeengekomen tussen de EU-landen en de Europese Commissie scheppen het kader voor strategische investeringen op nationaal en regionaal niveau.
Publiek-private partnerschappen
In Verordening (EU) nr. 1303/2013 wordt bepaald dat in het kader van een publiek-private partnerschap („PPP”) een begunstigde een privaatrechtelijke instelling van een EU-land kan zijn („private partner”). De private partner (die voor de uitvoering van de actie is gekozen) kan, zo nodig, tijdens de uitvoering als begunstigde worden vervangen overeenkomstig de voorwaarden van het PPP of van de financieringsovereenkomst tussen de private partner en de financiële instelling die de actie mee financiert.
De Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1076 van de Commissie stelt de aanvullende voorschriften vast betreffende de vervanging van een begunstigde en de daarmee verband houdende verantwoordelijkheden. Indien een begunstigde in het kader van een door Europese structuur- en investeringsfondsen (ESIF’s) gefinancierde PPP-actie wordt vervangen, dient na de vervanging te worden gewaarborgd dat de nieuwe partner of instantie ten minste dezelfde dienst verleent en met dezelfde minimale kwaliteitseisen als voorgeschreven door het oorspronkelijke PPP-contract. Deze verordening stelt ook procedures vast met betrekking tot voorstellen om private partners te vervangen en de private partner te bevestigen, net als minimumvereisten die moeten worden opgenomen in door ESIF’s gefinancierde PPP-overeenkomsten.
VANAF WANNEER IS DE VERORDENING VAN TOEPASSING?
De verordening is sinds 21 december 2013 van toepassing
ACHTERGROND
Voor meer informatie, zie:
KERNBEGRIPPEN
BELANGRIJKSTE DOCUMENT
Verordening (EU) nr. 1304/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Sociaal Fonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1081/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 470-486)
Achtereenvolgende wijzigingen aan Verordening (EU) 1304/2013 werden in de basistekst opgenomen. Deze geconsolideerde versie is enkel van documentaire waarde.
GERELATEERDE DOCUMENTEN
Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1076 van de Commissie van 28 april 2015 tot vaststelling krachtens Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van aanvullende voorschriften betreffende de vervanging van een begunstigde en betreffende de daarmee verband houdende verantwoordelijkheden, en van minimumvereisten die moeten worden opgenomen in door de Europese structuur- en investeringsfondsen gefinancierde publiek-private partnerschapsovereenkomste (PB L 175 van 4.7.2015, blz. 1-3)
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 288/2014 van de Commissie van 25 februari 2014 tot vaststelling van voorschriften overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij betreffende het model voor operationele programma’s in het kader van de doelstelling „investeren in groei en werkgelegenheid”, en overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1299/2013 van het Europees Parlement en de Raad betreffende specifieke bepalingen voor steun uit het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling ter verwezenlijking van de doelstelling „Europese territoriale samenwerking” betreffende het model voor samenwerkingsprogramma’s in het kader van de doelstelling „Europese territoriale samenwerking” (PB L 87 van 22.3.2014, blz. 1-48)
Uitvoeringsbesluit 2014/99/EU van de Commissie van 18 februari 2014 tot vaststelling van de lijst van de regio’s die in aanmerking komen voor financiering uit het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en het Europees Sociaal Fonds en van de lidstaten die in aanmerking komen voor financiering uit het Cohesiefonds voor de periode 2014-2020 (PB L 50 van 20.2.2014, blz. 22-34)
Zie de geconsolideerde versie.
Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347, 20.12.2013, blz. 320-469).
Zie de geconsolideerde versie.
Laatste bijwerking 08.05.2018