EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Bescherming van EU’s financiële belangen tegen fraude en corruptie

Bescherming van EU’s financiële belangen tegen fraude en corruptie

 

SAMENVATTING VAN:

Verordening (EU) 2021/785 tot vaststelling van het fraudebestrijdingsprogramma van de EU

WAT IS HET DOEL VAN DE VERORDENING?

Bij deze verordening wordt het fraudebestrijdingsprogramma van de Europese Unie (EU) vastgesteld. Dat loopt voor de duur van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021 tot en met 2027. In de verordening worden vastgelegd:

  • de algemene en specifieke doelstellingen van het programma;
  • de hoogte en vormen van en de regels voor interventies en de financiering.

KERNPUNTEN

De algemene doelstellingen van het programma zijn:

  • het beschermen van de financiële belangen van de EU;
  • het ondersteunen van de totale bijstand en de samenwerking tussen de nationale administratieve autoriteiten en de Europese Commissie bij de toepassing van de douane- en landbouwvoorschriften.

Deze worden uitgevoerd aan de hand van drie specifieke doelstellingen:

  • het voorkomen en bestrijden van fraude, corruptie en alle andere onwettige activiteiten die de financiële belangen van de EU schaden (114,207 miljoen EUR van de begroting van het programma);
  • het ondersteunen, via het antifraude-informatiesysteem (AFIS), van het uitwisselen van informatie en van operationele activiteiten inzake wederzijdse administratieve bijstand op het gebied van douanezaken en landbouw (60 miljoen EUR van de begroting);
  • het ondersteunen van de melding van onregelmatigheden, waaronder fraude, met de EU-fondsen in gedeeld beheer en voor pretoetredingssteun (7 miljoen EUR van de begroting).

De zevenjarige begroting voor het programma bedraagt 181,207 miljoen EUR (in lopende prijzen), waarvan tot 2 % kan worden gebruikt voor:

  • technische en administratieve bijstand, zoals voorbereiding, monitoring, controle, audit en evaluatie, met inbegrip van institutionele informatietechnologiesystemen.

In het kader van het programma kunnen ook bepaalde bijkomende kosten worden gedekt, zoals de kosten van het installeren en onderhouden van de permanente technische infrastructuur en reis- en verblijfkosten (bijlage I bevat een indicatieve lijst).

Niet-EU-landen kunnen onder bepaalde voorwaarden aan het programma deelnemen. Hiertoe behoort het recht van het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) om onderzoeken, met inbegrip van controles en verificaties ter plaatse, uit te voeren ter bescherming van de financiën van de EU.

Het maximale medefinancieringspercentage voor in het kader van het programma toegekende subsidies bedraagt 80 % van de subsidiabele kosten. In uitzonderlijke gevallen kan dit worden verhoogd tot 90 %.

De volgende activiteiten komen in aanmerking voor financiering:

  • het aanbieden van technische kennis, gespecialiseerde en technisch geavanceerde apparatuur en doeltreffende IT-instrumenten ten behoeve van grensoverschrijdende en multidisciplinaire samenwerking;
  • het bevorderen van personeelsuitwisselingen, het waarborgen van ondersteuning en het faciliteren van onderzoek, met name gezamenlijke onderzoeksteams en grensoverschrijdende operaties;
  • het verlenen van technische en operationele ondersteuning aan nationale onderzoeken, met name aan douane- en rechtshandhavingsautoriteiten die fraude en andere onwettige activiteiten bestrijden;
  • het opbouwen van IT-capaciteit in de lidstaten van de EU en in niet-EU-landen, het verbeteren van de gegevensuitwisseling en het ontwikkelen en aanbieden van IT-instrumenten voor het onderzoek en de monitoring van inlichtingenwerk;
  • het organiseren van gespecialiseerde opleidingen, risicoanalyseworkshops, conferenties en studies ter verbetering van de algehele samenwerking en coördinatie;
  • het organiseren van andere acties waarin in een werkprogramma is voorzien, om de algemene en specifieke doelstellingen van de verordening te verwezenlijken.

De volgende entiteiten* komen in aanmerking voor EU-financiering:

  • overheidsinstanties, onderzoeks- en onderwijsinstellingen en non-profitorganisaties, die allemaal, behalve de overheidsinstanties, ten minste één jaar actief moeten zijn, op voorwaarde dat zij:
    • bijdragen aan de verwezenlijking van de algemene of specifieke doelstellingen van het programma,
    • gevestigd zijn in een lidstaat of in een niet-EU-land dat met het programma is geassocieerd of dat is opgenomen in een werkprogramma;
  • juridische entiteiten die zijn opgericht krachtens het EU-recht of internationale organisaties.

De Commissie:

  • stelt werkprogramma’s vast;
  • volgt de voortgang op basis van de in bijlage II opgenomen indicatoren;
  • brengt in haar jaarverslag over de bescherming van de financiële belangen van de EU en fraudebestrijding jaarlijks verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie over de prestaties van het programma;
  • verricht onafhankelijke, objectieve en tijdige evaluaties;
  • voert uiterlijk vier jaar na de start van het programma een tussentijdse evaluatie uit en binnen vier jaar na de voltooiing ervan een eindevaluatie;
  • deelt de conclusies van de evaluaties mee aan het Parlement, de Raad, de Europese Rekenkamer, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's en publiceert ze op haar website;
  • kan tot en met 31 december 2028 gedelegeerde handelingen vaststellen;
  • organiseert regelmatig informatie- en communicatiecampagnes met betrekking tot de gefinancierde projecten en de resultaten ervan.

Het Europees Parlement kan aanbevelingen voor het jaarlijkse werkprogramma doen.

De ontvangers van EU-financiering moeten:

  • noodzakelijke en actuele gegevens verschaffen met het oog op een efficiënte monitoring van het programma, waar passend ook aan de lidstaten;
  • de EU-financiering die zij ontvangen erkennen en er zichtbaarheid aan geven.

VANAF WANNEER IS DE VERORDENING VAN TOEPASSING?

De verordening is met terugwerkende kracht van toepassing vanaf 1 januari 2021.

ACHTERGROND

Het nieuwe programma wordt beheerd en uitgevoerd door OLAF. Het komt in de plaats van het Hercules III-programma (Verordening (EU) nr. 250/2014 — zie samenvatting), dat liep van 2014 tot en met 2020 met een begroting van 104,9 miljoen EUR.

Het is een verbetering ten opzichte van het vorige programma door de activiteiten ervan te combineren met die van twee van de systemen van OLAF:

KERNBEGRIPPEN

Entiteit: een persoon, onderneming of organisatie die wettelijke rechten en plichten heeft.

BELANGRIJKSTE DOCUMENT

Verordening (EU) 2021/785 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2021 tot vaststelling van het fraudebestrijdingsprogramma van de Unie en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 250/2014 (PB L 172 van 17.5.2021, blz. 110-122)

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Verordening (EG) nr. 515/97 van de Raad van 13 maart 1997 betreffende de wederzijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten van de lidstaten en de samenwerking tussen deze autoriteiten en de Commissie met het oog op de juiste toepassing van de douane- en landbouwvoorschriften (PB L 82 van 22.3.1997, blz. 1-16)

Achtereenvolgende wijzigingen aan Verordening (EG) nr. 515/97 werden in de basistekst opgenomen. Deze geconsolideerde versie is enkel van documentaire waarde.

Laatste bijwerking 06.07.2021

Top