EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Andere betaalmiddelen dan contanten — Bestrijding van fraude en vervalsing

Andere betaalmiddelen dan contanten — Bestrijding van fraude en vervalsing

 

SAMENVATTING VAN:

Richtlijn (EU) 2019/713 betreffende de bestrijding van fraude met en vervalsing van niet-contante betaalmiddelen

WAT IS HET DOEL VAN DE RICHTLIJN?

De richtlijn heeft ten doel om:

  • ervoor te zorgen dat niet-contante transacties met een betaalinstrument, fysiek zoals met een betaalkaart of virtueel zoals mobiele betalingen, tot de strafbare feiten behoren;
  • diefstal en onrechtmatig gebruik van betalingslegitimatiegegevens, alsook de doorverkoop en verspreiding daarvan, strafbaar te stellen;
  • de hoogte van de straffen voor de in de richtlijn gedefinieerde strafbare feiten onderling af te stemmen in de lidstaten van de Europese Unie (EU);
  • de uitwisseling van informatie en grensoverschrijdende samenwerking te vergemakkelijken;
  • de melding van fraude door financiële instellingen en andere private instanties te verbeteren;
  • illegale activiteiten te voorkomen en ervoor te zorgen dat slachtoffers toegang hebben tot bijstand en ondersteuning.

De richtlijn strekt tot verbetering en vervanging van Kaderbesluit 2001/413/JBZ.

KERNPUNTEN

Volgens de richtlijn zijn de volgende handelingen strafbare feiten, indien met opzet gepleegd:

  • het frauduleus gebruik van een gestolen of vervalst niet-contant betaalinstrument*;
  • de diefstal, de vervalsing, het onrechtmatige bezit of de onrechtmatige aanschaf (waaronder verkoop) van fysieke betalingsvormen, zoals betaalkaarten (“materiële niet-contante betaalinstrumenten”);
  • de onrechtmatige verkrijging, de vervalsing, het onrechtmatige bezit of de onrechtmatige aanschaf (waaronder verkoop) van digitale betalingsvormen, zoals mobiele betalingen, elektronische portefeuilles en virtuele valuta’s (“immateriële niet-contante betaalinstrumenten”);
  • het hacken van informatiesystemen of het manipuleren van computergegevens om op illegale wijze iemands geld over te maken;
  • de uitlokking van of hulp bij en medeplichtigheid aan een van bovenstaande strafbare feiten.

De richtlijn bevat ook de voorwaarden waaronder rechtspersonen (een entiteit met rechtspersoonlijkheid) aansprakelijk kunnen worden gesteld voor strafbare feiten, en voorziet in de onderlinge afstemming van de straffen voor natuurlijke en rechtspersonen.

De EU-landen moeten:

  • ervoor zorgen dat onderzoekers en aanklagers van zware en georganiseerde criminaliteit over voldoende middelen beschikken;
  • een 24 uur per dag, zeven dagen per week bereikbaar nationaal contactpunt instellen met het oog op de uitwisseling van informatie over strafbare feiten, en de Europese Commissie, Europol en Eurojust in kennis stellen van het bestaan van dit contactpunt;
  • beschikken over procedures om binnen de acht uur te kunnen reageren op dringende verzoeken om bijstand;
  • ervoor zorgen dat strafbare feiten snel aan de rechtshandhavingsautoriteiten en andere bevoegde nationale autoriteiten kunnen worden gemeld;
  • financiële instellingen en andere rechtspersonen aanmoedigen om vermoedelijke fraude te melden;
  • geanonimiseerde statistische gegevens over de meldings-, opsporings- en gerechtelijke fasen van de diverse strafbare feiten registreren, aanmaken en verstrekken, en deze jaarlijks aan de Commissie verstrekken.

De richtlijn voorziet in de invoering van hulp en ondersteuning aan slachtoffers, zowel natuurlijke als rechtspersonen, van fraude met persoonsgegevens. De EU-landen worden erdoor aangemoedigd om één nationaal online-informatiehulpmiddel voor slachtoffers van fraude op te zetten. De EU-landen moeten in het bijzonder:

  • informatie en advies bieden over manieren om zichzelf te beschermen tegen negatieve gevolgen en reputatieschade;
  • gegevens verstrekken van organisaties die zich met identiteitsgerelateerde criminaliteit en ondersteuning van slachtoffers ervan bezighouden;
  • na een eerste contact met de relevante autoriteit onverwijld informatie geven over de wijze waarop:
    • een klacht met betrekking tot het strafbaar feit kan worden ingediend;
    • informatie over de zaak kan worden ontvangen;
    • een klacht kan worden ingediend als tijdens de strafprocedure de rechten niet worden geëerbiedigd;
    • toegang kan worden verkregen, met contactgegevens, tot communicatie over het dossier;
  • voorlichtings- en bewustmakingscampagnes en onderzoeks- en onderwijsprogramma’s organiseren om fraude te doen afnemen.

De Commissie:

  • stelt uiterlijk op 31 augustus 2019 een gedetailleerd programma vast voor de monitoring van de gevolgen van de richtlijn;
  • dient uiterlijk op 31 mei 2023 een verslag in bij het Europees Parlement en de Raad over de nationale maatregelen die zijn genomen om aan de wetgeving te voldoen;
  • voert uiterlijk op 31 mei 2026 een evaluatie uit van de gevolgen van de wetgeving voor de bestrijding van fraude en voor de mensenrechten, en dient bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in.

VANAF WANNEER IS DE RICHTLIJN VAN TOEPASSING?

De richtlijn is sinds 30 mei 2019 van toepassing en moet vóór 31 mei 2021 in de EU-landen in nationale wetgeving worden omgezet.

ACHTERGROND

KERNBEGRIPPEN

Niet-contant betaalinstrument: fysieke of virtuele beveiligde apparaten en procedures waarmee de gebruiker geld of monetaire waarde kan overmaken zonder gebruik te maken van munten of biljetten.

BELANGRIJKSTE DOCUMENT

Richtlijn (EU) 2019/713 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende de bestrijding van fraude met en vervalsing van niet-contante betaalmiddelen en ter vervanging van Kaderbesluit 2001/413/JBZ van de Raad (PB L 123 van 10.5.2019, blz. 18-29)

GERELATEERD DOCUMENT

Kaderbesluit 2001/413/JBZ van de Raad van 28 mei 2001 betreffende de bestrijding van fraude en vervalsing in verband met andere betaalmiddelen dan contanten (PB L 149 van 2.6.2001, blz. 1-4)

Laatste bijwerking 06.04.2020

Top