Copernicus-programma (2014-2020): aardobservatie en -monitoring

Deze verordening van de Europese Unie (EU) stelt het Copernicus-programma vast, een civiel, door gebruikers gestuurd programma dat voortbouwt op het initiatief Wereldwijde monitoring voor milieu en veiligheid GMES (Global Monitoring for Environment and Security), alsook op bestaande gerelateerde nationale en Europese capaciteiten.

BESLUIT

Verordening (EU) nr. 377/2014 van het Europees Parlement en van de Raad tot vaststelling van het Copernicus-programma en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 911/2010.

SAMENVATTING

Copernicus is een EU-programma dat ten doel heeft om Europese informatiediensten te ontwikkelen gebaseerd op analyses van gegevens uit observatie vanuit het luchtruim en in situ (niet vanuit het luchtruim). Dit initiatief staat onder leiding van de Europese Commissie in partnerschap met het Europees Ruimteagentschap (European Space Agency - ESA) en het Europees Milieuagentschap (European Environmental Agency - EEA).

Bij de ontwikkeling van een concurrerende Europese ruimte- en dienstensector streeft Copernicus ernaar innoverende aardobservatiesystemen en -diensten te bevorderen en Europa's autonome toegang tot milieukennis en sleuteltechnologieën voor geoinformatiediensten te verzekeren. De beschikbare informatiediensten moeten kosteloos en open toegankelijk zijn voor gebruikers.

Copernicus bestaat uit de volgende drie componenten:

1.

Een dienstencomponent : het Copernicus-programma levert genormaliseerde gegevens en informatie aan zijn gebruikers, verstrekt op lange termijn en op duurzame basis door diensten, geleverd door ondernemingen en overheidsinstanties, gefinancierd door de Commissie. Die informatie kan door eindgebruikers gebruikt worden voor een groot aantal toepassingen op verschillende gebieden waaronder duurzame ontwikkeling en natuurbescherming, regionale en lokale stadsplanning, landbouw, bosbouw, visserij, gezondheid, civiele bescherming, infrastructuur, transport en toerisme.

2.

Een ruimtecomponent : deze component zorgt voor duurzame satellietobservaties voor de dienstencomponent. Het Europees Ruimteagentschap (ESA) coördineert deze component en voert specifieke missies uit en de Europese Organisatie voor de exploitatie van meteorologische satellieten (European Organisation for the Exploitation of Meteorological Satellites - EUMETSAT) voert specifieke missies uit.

3.	Eenin-situ : Copernicus verzamelt informatie van in-situsystemen zoals grondinstallaties, die gegevens verstrekken die door een veelvoud van grond-, zee- en luchtsensoren worden verzameld. Deze gegevens zijn afkomstig van Europese en niet-Europese organisaties en van EU-landen.

Gebruikers

Kerngebruikers zijn beleidsmakers en overheden die de informatie gebruiken als een basis voor de ontwikkeling van beleid en wetgeving, zoals op milieugebied of op het gebied van civiele bescherming in geval van een natuur- of humanitaire ramp. Overige gebruikers zijn commerciële en particuliere gebruikers, onderzoeks- en onderwijsorganisaties en organisaties zonder winstoogmerk.

Gebruik van Copernicusgegevens

Copernicusgegevens en informatie moeten volledig, open en kosteloos toegankelijk zijn, behoudens passende voorwaarden en beperkingen. Het doel daarvan is om het gebruik en het delen ervan en de markten voor Europese aardobservatiegegevens te bevorderen, en meer bepaald de ontwikkeling van diensten en producten van toegevoegde waarde. Deze downstreamdiensten zijn al dan niet kosteloos beschikbaar, afhankelijk van het bedrijfsmodel van de dienstverlener.

Begroting en werkprogramma

Er is een begroting van 4,3 miljard EUR (in huidige prijzen) beschikbaar voor de ontwikkeling van voornoemde drie componenten voor de periode 2014-2020.

Laatste bijwerking 28.07.2014