Kabelbaaninstallaties voor personen
SAMENVATTING VAN:
Verordening (EU) 2016/424 — Kabelbaaninstallaties
WAT IS HET DOEL VAN DE VERORDENING?
-
De verordening bevat regels met betrekking tot de essentiële veiligheidseisen, het ontwerp, de bouw en de inbedrijfstelling van nieuwe kabelbanen voor personenvervoer.
-
Deze regels garanderen de veiligheid van personen en maken het mogelijk dat de inrichtingen in de hele Europese Unie (EU) kunnen worden verkocht en gebruikt.
-
De verordening vervangt Richtlijn 2000/9/EG.
KERNPUNTEN
-
De wetgeving is van toepassing op nieuwe kabelbaaninstallaties*, op wijzigingen aan bestaande kabelbaaninstallaties waarvoor een vergunning nodig is, en op subsystemen* en veiligheidscomponenten* voor kabelbaaninstallaties. Deze moeten allemaal voldoen aan de essentiële veiligheidseisen die zijn opgenomen in bijlage II bij de verordening.
-
Bijlage II bevat essentiële eisen die betrekking hebben op alle aspecten van kabelbaaninstallaties, inclusief onderhoudstechnische en bedrijfstechnische voorwaarden, van afmetingen en montage tot sleep- en bedieningsinrichtingen.
-
De nationale persoon of autoriteit die verantwoordelijk is voor kabelbaaninstallaties, moet een uitgebreide veiligheidsanalyse uitvoeren van iedere geplande kabelbaaninstallatie en de resultaten daarvan opnemen in een veiligheidsrapport.
-
EU-landen moeten:
-
ervoor zorgen dat geen in bedrijf zijnde kabelbaaninstallatie gevaar oplevert voor de gezondheid of veiligheid van personen of voor de veiligheid van eigendommen wanneer ze op de juiste wijze worden geïnstalleerd, onderhouden en gebruikt overeenkomstig hun beoogde doel;
-
procedures vaststellen voor het verlenen van vergunningen voor de bouw en inbedrijfstelling van kabelbaaninstallaties binnen hun rechtsgebied;
-
ervoor zorgen dat kabelbaaninstallaties uitsluitend in bedrijf blijven wanneer deze voldoen aan de voorwaarden in het veiligheidsrapport.
-
Fabrikanten van subsystemen en veiligheidscomponenten moeten:
-
waarborgen dat deze werden ontworpen en vervaardigd overeenkomstig de essentiële eisen als beschreven in bijlage II;
-
de technische documentatie en de EU-conformiteitsverklaring gedurende dertig jaar bewaren;
-
een identificeerbaar type-, partij- of serienummer aanbrengen;
-
hun contactgegevens vermelden;
-
een gebruiksaanwijzing en veiligheidsinformatie verstrekken die gemakkelijk te begrijpen is;
-
de nationale autoriteiten onmiddellijk informeren indien een subsysteem of veiligheidscomponent een risico vertoont.
-
Er worden verplichtingen opgelegd aan importeurs en distributeurs om ervoor te zorgen dat subsystemen of veiligheidscomponenten aan de essentiële eisen voldoen.
-
EU-landen informeren de Europese Commissie over de verschillende instanties die bevoegd zijn tot het uitvoeren van de tests ter beoordeling van de conformiteit.
-
De Commissie organiseert de uitwisseling van ervaringen tussen de nationale autoriteiten.
-
EU-landen moeten uiterlijk op 21 maart 2018 voorzien in sancties voor eventuele schendingen van de wetgeving.
-
De wetgeving is niet van toepassing op:
-
liften die vallen onder afzonderlijke EU-wetgeving (Richtlijn 2014/33/EU);
-
kabelbanen van vóór 1 januari 1986 die nog in bedrijf zijn en worden aangemerkt als installaties van historisch of cultureel belang of als erfgoed, en die geen ingrijpende wijzigingen hebben ondergaan wat betreft ontwerp of bouw, met inbegrip van specifiek daarvoor ontworpen subsystemen en veiligheidscomponenten;
-
installaties voor landbouw- of bosbouwdoeleinden;
-
kabelbanen voor het vervoer van goederen en specifiek aangewezen personen naar berghutten;
-
toestellen voor vrijetijdsbesteding op kermissen en in pretparken;
-
mijnbouw- en andere industriële installaties;
-
installaties waarbij de gebruikers of de vervoermiddelen zich op het water bewegen.
VANAF WANNEER IS DE VERORDENING VAN TOEPASSING?
De verordening treedt op 21 april 2018 in werking, met uitzondering van een aantal artikelen die voornamelijk betrekking hebben op aanmeldingsinstanties en -procedures. Deze artikelen zijn van toepassing sinds 21 oktober 2016.
ACHTERGROND
-
De wetgeving heeft betrekking op kabelwageninstallaties, kabelspoorbanen en stoeltjesliften voor personenvervoer, met name in toeristische centra in de bergen, bij stedelijk vervoer of sportvoorzieningen.
-
Voortbeweging door kabels en de functie van personenvervoer zijn de twee essentiële criteria om te bepalen of een kabelbaaninstallatie valt binnen het toepassingsgebied van de wetgeving.
-
Voor meer informatie zie:
* KERNBEGRIPPEN
Kabelbaaninstallatie: een compleet systeem, aangelegd op een vaste locatie, inclusief infrastructuur en subsystemen, voor het vervoer van personen door middel van kabels.
Subsysteem: een systeem dat of een combinatie van systemen die is bestemd om te worden ingebouwd in een kabelbaaninstallatie, zoals spaninrichtingen, inrichtingen voor ophanging of elektrotechnische inrichtingen.
Veiligheidscomponent: een onderdeel van materiaal dat of elke inrichting die is bedoeld om in een subsysteem of een installatie te worden verwerkt om de veiligheid te waarborgen.
BELANGRIJKSTE DOCUMENT
Verordening (EU) 2016/424 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende kabelbaaninstallaties en tot intrekking van Richtlijn 2000/9/EG (PB L 81 van 31.3.2016, blz. 1-50)
Achtereenvolgende wijzigingen in Verordening (EU) 2016/424 werden in de basistekst opgenomen. Deze geconsolideerde versie is enkel van documentaire waarde.
Laatste bijwerking 13.12.2016
Top