Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Veiligheid van offshore olie- en gasactiviteiten

Veiligheid van offshore olie- en gasactiviteiten

 

SAMENVATTING VAN:

Richtlijn 2013/30/EU betreffende de veiligheid van offshore olie- en gasactiviteiten

WAT IS HET DOEL VAN DE RICHTLIJN?

  • Op grond van de richtlijn moeten exploitanten van offshore olie- en gasactiviteiten in de Europese Unie (EU):
    • alle noodzakelijke maatregelen treffen om zware ongevallen te voorkomen;
    • beschikken over voldoende fysieke, personele en financiële middelen om de gevolgen te beperken wanneer dergelijke ongevallen zich voordoen.
  • De richtlijn is van toepassing op alle bestaande en geplande installaties.
  • De richtlijn draagt bij tot de bescherming van het mariene milieu, en in het bijzonder tot het bereiken of in stand houden van een goede milieutoestand, een doel dat is vastgelegd in de kaderrichtlijn mariene strategie — Richtlijn 2008/56/EG (zie de samenvatting), waarin een kader is vastgesteld voor beleidsmaatregelen ten aanzien van het mariene milieu.

KERNPUNTEN

Vergunningen en regelgeving

  • Voor de uitvoering van offshore olie- en gasactiviteiten moeten exploitanten een vergunning verkrijgen van een onafhankelijke bevoegde autoriteit. Om belangenconflicten te voorkomen, moeten EU-lidstaten zorgen voor een duidelijke scheiding tussen de richtlijn over offshoreveiligheid en milieufactoren, en andere functies die verband houden met economische ontwikkeling, het verlenen van vergunningen en het beheer van inkomsten.
  • Alvorens met enige activiteiten te beginnen, moet de exploitant of eigenaar van een installatie de bevoegde autoriteit voorzien van:
    • een afschrift van het interne beleid ter voorkoming van zware ongevallen;
    • informatie over het veiligheids- en milieubeheersysteem van het bedrijf, en
    • een rapport inzake grote gevaren.

Rampenplannen

  • Exploitanten moeten ook interne rampenplannen opstellen om te kunnen reageren op elk groot gevaar. Deze plannen moeten een analyse bevatten van de respons op olielekken.
  • Nationale autoriteiten moeten rampenplannen ontwikkelen waarin alle offshore olie- en gasinstallaties en de daarmee verbonden infrastructuur opgenomen zijn, inclusief potentieel getroffen gebieden binnen hun jurisdictie.

Informatie voor het publiek

  • In de richtlijn is vastgesteld dat een boorput niet geboord mag worden voordat het publiek in de gelegenheid is gesteld om volledig geïnformeerd te zijn en zijn meningen kenbaar te maken inzake de mogelijke gevolgen van geplande offshoreactiviteiten.
  • Met het oog op mogelijke grensoverschrijdende gevolgen van een ongeval moeten nationale autoriteiten regelmatig kennis, informatie en ervaringen uitwisselen met hun tegenhangers elders in de EU, en de industrie, andere belanghebbenden en de Europese Commissie raadplegen.

Rol van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid

Het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid, opgericht bij Verordening (EG) nr. 1406/2002 (zie de samenvatting) kan lidstaten helpen bij het opstellen van hun rampenplannen en bij het opsporen en monitoren van verontreinigingen door olie en gas.

Wijziging van de definitie van schade aan wateren

Richtlijn 2013/30/EU wijzigt de definitie van schade aan wateren uit Richtlijn 2004/35/EG over milieuaansprakelijkheid (zie de samenvatting). De definitie wordt in lijn gebracht met de definities in Richtlijn 2000/60/EG (de kaderrichtlijn water van de EU — zie de samenvatting) en Richtlijn 2008/56/EG (zie hiervoor). Dit houdt in dat schade aan wateren wordt gedefinieerd als een schade die een aanmerkelijke negatieve invloed heeft op de milieutoestand (de ecologische, chemische of kwantitatieve toestand) van (mariene) waterbronnen.

Wijzigingsverordening (EU) 2018/1999

Verordening (EU) 2018/1999 inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie heeft artikel 25, lid 1, van Richtlijn 2013/30/EU vervangen. In dat artikel wordt lidstaten opgedragen de Commissie jaarlijks ten minste de volgende informatie te verstrekken, als onderdeel van de jaarverslagen ingevolge Verordening (EU) 2018/1999:

  • het aantal, de leeftijd en de locatie van installaties;
  • het aantal en type uitgevoerde inspecties en onderzoeken, eventuele dwingende maatregelen of vervolgingen waartoe beslist werd;
  • gegevens over incidenten overeenkomstig het gemeenschappelijke rapporteringssysteem;
  • grote veranderingen in het offshoreregelgevingskader;
  • prestaties van de offshore olie- en gasactiviteiten in relatie tot de voorkoming van zware ongevallen en de beperking van de gevolgen van zware ongevallen die zich voordoen.

VANAF WANNEER IS DE RICHTLIJN VAN TOEPASSING?

De EU-lidstaten moesten Richtlijn 2013/30/EU uiterlijk 19 juli 2015 omzetten in nationaal recht.

ACHTERGROND

Zie voor meer informatie:

BELANGRIJKSTE DOCUMENT

Richtlijn 2013/30/EU van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013 betreffende de veiligheid van offshore olie- en gasactiviteiten en tot wijziging van Richtlijn 2004/35/EG (PB L 178 van 28.6.2013, blz. 66-106).

Achtereenvolgende wijzigingen aan Richtlijn 2013/30/EU werden in de basistekst opgenomen. Deze geconsolideerde versie is enkel van documentaire waarde.

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Richtlijn 2008/56/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het beleid ten aanzien van het mariene milieu (kaderrichtlijn mariene strategie) (PB L 164 van 25.6.2008, blz. 19-40).

Zie de geconsolideerde versie.

Richtlijn 2004/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende milieuaansprakelijkheid met betrekking tot het voorkomen en herstellen van milieuschade (PB L 143 van 30.4.2004, blz. 56-75).

Zie de geconsolideerde versie.

Verordening (EG) nr. 1406/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2002 tot oprichting van een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (PB L 208 van 5.8.2002, blz. 1-9).

Zie de geconsolideerde versie.

Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1-73).

Zie de geconsolideerde versie.

Laatste bijwerking 17.12.2021

Top