EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Luchtverontreiniging door middelgrote stookinstallaties

Luchtverontreiniging door middelgrote stookinstallaties

SAMENVATTING VAN:

Richtlijn (EU) 2015/2193 inzake de beperking van de emissies van bepaalde verontreinigende stoffen in de lucht door middelgrote stookinstallaties

SAMENVATTING

WAT DOET DEZE RICHTLIJN?

In deze richtlijn staan regels om de emissies in de lucht van zwaveldioxide (SO2), stikstofoxiden (NOx) en stof (deeltjes) door middelgrote stookinstallaties* te beheersen, alsmede regels voor het monitoren van de emissies van koolmonoxide (CO).

Dit moet mogelijke schade aan de gezondheid van de mens en het milieu verminderen.

KERNPUNTEN

  • EU-landen moeten ervoor zorgen dat:
    • alle nieuwe middelgrote stookinstallaties, dus installaties die na 19 december 2018 in bedrijf worden gesteld, een vergunning hebben of zijn geregistreerd;
    • voor 1 januari 2024 moeten alle bestaande stookinstallaties met een nominaal thermisch vermogen (of capaciteit) van meer dan 5 megawatt (MW) een vergunning hebben of zijn geregistreerd;
    • voor 1 januari 2029 moeten alle bestaande stookinstallaties met een nominaal thermisch vermogen (of capaciteit) van 5 MW of minder een vergunning hebben of zijn geregistreerd.
  • De bevoegde autoriteiten van ieder EU-land moeten een openbaar toegankelijk register bijhouden met informatie over elke stookinstallatie, zoals het gebruikte brandstoftype en het verwachte aantal jaarlijkse bedrijfsuren.
  • Er worden in de wetgeving emissiegrenswaarden per brandstofcategorie vastgesteld waarbij ook onderscheid wordt gemaakt tussen nieuwe en bestaande installaties. Sommige installaties kunnen worden vrijgesteld van deze grenswaarden.
  • De grenswaarden zijn vanaf 20 december 2018 van toepassing voor nieuwe installaties en vanaf 2025 of 2030 voor bestaande installaties, afhankelijk van hun capaciteit.
  • Exploitanten van stookinstallaties moeten:
    • hun emissies monitoren;
    • monitoringresultaten, bedrijfsuren, soort en de hoeveelheid gebruikte brandstoffen en gegevens over eventuele storingen of uitvallen ten minste zes jaar bijhouden.
  • EU-landen moeten:
    • doeltreffende inspecties opzetten om naleving van de emissiegrenswaarden te controleren;
    • uiterlijk op 1 januari 2021 een verslag indienen bij de Europese Commissie met een raming van de totale jaarlijkse CO-emissies;
    • uiterlijk op 1 oktober 2026 een verslag indienen bij de Commissie met kwalitatieve en kwantitatieve informatie over de tenuitvoerlegging van deze richtlijn. Hierin moet een raming staan van de totale jaarlijkse emissies van SO2, NOx en stof (deeltjes) door middelgrote stookinstallaties, ingedeeld naar installatietype, brandstoftype en capaciteitsklasse;
    • uiterlijk op 1 oktober 2031 een tweede verslag over de tenuitvoerlegging bij de Commissie indienen.
  • De Commissie zal:
    • binnen twaalf maanden vanaf de ontvangst van de nationale verslagen over de tenuitvoerlegging een beknopt verslag voorleggen aan het Europees Parlement en de Raad;
    • uiterlijk op 1 januari 2020 nagaan welke vooruitgang is geboekt in de energie-efficiëntie van middelgrote stookinstallaties en de voordelen van het vaststellen van minimumnormen voor energie-efficiëntie beoordelen;
    • uiterlijk op 1 januari 2023 nagaan of aspecten van de wetgeving moeten worden herzien, met inbegrip van de behoefte om verdergaande emissiegrenswaarden in te stellen voor nieuwe installaties en om CO-emissies te reguleren.
  • De richtlijn is niet van toepassing op bepaalde stookinstallaties, zoals:
    • cokesovens;
    • gasturbines en motoren die op offshore-platforms worden gebruikt;
    • reactoren die in de chemische industrie worden gebruikt; en
    • installaties die al onder andere EU-wetgeving vallen om emissies ervan te reguleren, zoals Richtlijn 2010/75/EU inzake industriële emissies (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging).
  • De richtlijn is niet van toepassing op onderzoeksactiviteiten, ontwikkelingsactiviteiten en testen.

VANAF WANNEER IS DE RICHTLIJN VAN TOEPASSING?

De richtlijn is vanaf 18 december 2015 van toepassing. EU-landen moeten de richtlijn voor 19 december 2017 omzetten naar hun nationale wetgeving.

ACHTERGROND

De wetgeving overbrugt de kloof in de regelgeving tussen grote stookinstallaties (meer dan 50 megawatt), die onder de richtlijn inzake industriële emissies vallen, en kleinere apparaten zoals verwarmingstoestellen en stookketels, die onder de richtlijn inzake ecologisch ontwerp vallen.

Middelgrote stookinstallaties worden gebruikt voor een heel scala toepassingen (elektriciteitsopwekking, huishoudelijk/residentieel verwarmen en koelen, warmte of stoom leveren voor industriële processen, enz.).

KERNBEGRIP

* Middelgrote stookinstallatie: een installatie die brandstof verbrandt en de opgewekte warmte verbruikt, met een nominaal thermisch vermogen tussen 1 en 50 MW, ongeacht het soort brandstof dat wordt gebruikt.

BESLUIT

Richtlijn (EU) 2015/2193 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 inzake de beperking van de emissies van bepaalde verontreinigende stoffen in de lucht door middelgrote stookinstallaties (PB L 313 van 28.11.2015, blz. 1-19)

GERELATEERDE BESLUITEN

Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 inzake industriële emissies (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging) (PB L 334 van 17.12.2010, blz. 17-119)

Achtereenvolgende wijzigingen aan Richtlijn 2010/75/EU werden in de basistekst opgenomen. Deze geconsolideerde versie is enkel van documentaire waarde.

Laatste bijwerking 14.03.2016

Top