Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32021R0840

    Bestrijding van vervalsing van de euro (Pericles IV)

    Bestrijding van vervalsing van de euro (Pericles IV)

     

    SAMENVATTING VAN:

    Verordening (EU) 2021/840 tot vaststelling van een programma om de euro tegen vervalsing te beschermen voor de periode 2021-2027 (het “Pericles IV”-programma)

    WAT IS HET DOEL VAN DE VERORDENING?

    De verordening stelt een programma vast inzake uitwisselingen, bijstand en opleiding (Pericles IV) om de euro tegen vervalsing te beschermen. Het programma loopt voor de duur van het meerjarig financieel kader voor de periode 2021-2027 van de Europese Unie (EU). De verordening bevat:

    • de algemene en de specifieke doelstellingen van het programma;
    • het bedrag, de vormen en de regels van EU-financiering.

    KERNPUNTEN

    De algemene doelstellingen van de wetgeving zijn:

    • het voorkomen en bestrijden van valsemunterij en daarmee verband houdende fraude;
    • het beschermen van de integriteit van de eurobiljetten en -munten.

    De specifieke doelstellingen van het programma zijn het beschermen van eurobankbiljetten en -munten tegen valsemunterij door:

    • nationale maatregelen te ondersteunen en aan te vullen;
    • nationale en EU-autoriteiten te helpen bij het ontwikkelen van een nauwe samenwerking en het uitwisselen van beste praktijken, zowel onderling als met de Europese Commissie, en in voorkomende gevallen ook met niet-EU-landen en internationale organisaties.

    De zevenjarige begroting voor de uitvoering van het programma bedraagt 6 193 284 EUR (lopende prijzen). Dit bedrag mag worden gebruikt voor:

    • het verstrekken van technische en administratieve bijstand, bijvoorbeeld bij voorbereiding, monitoring, controle, audit, evaluatie en bedrijfsinformatietechnologiesystemen;
    • het verlenen van subsidies tot maximaal 75 %, en in uitzonderlijke gevallen 90 %, van de subsidiabele kosten van door nationale autoriteiten voorgestelde projecten;
    • het uitvoeren van door de Commissie geïnitieerde acties* die de door nationale autoriteiten voorgestelde projecten aanvullen.

    De Commissie:

    De volgende activiteiten komen in aanmerking voor financiering:

    • verschillende vormen van opleiding, de uitwisseling en verspreiding van informatie, met name als het gaat om beste werkwijzen, methoden, gebruik van databanken, onderzoek en wetenschappelijke bijstand, en onderzoeks- en opsporingsmethoden;
    • technische, wetenschappelijke en operationele bijstand, met name voor EU-leermiddelen, multidisciplinaire en transnationale studies, technische ondersteuning en samenwerking waarbij minstens twee landen zijn betrokken;
    • aanschaf van apparatuur voor in de bestrijding van valsemunterij gespecialiseerde autoriteiten van niet-EU-landen.

    Het programma richt zich op de deelname van:

    • instanties — in het bijzonder politie, douane en financiële autoriteiten — die valsemunterij opsporen en bestrijden;
    • inlichtingendiensten;
    • nationale centrale banken en commerciële banken, munthuizen en andere financiële instellingen;
    • magistraten en gespecialiseerde juristen;
    • gespecialiseerde groepen, zoals de kamers van koophandel en industrie en organisaties die kleine en middelgrote ondernemingen, detailhandelaren en geldtransportbedrijven vertegenwoordigen.

    De Commissie:

    • stelt de werkprogramma’s vast;
    • verstrekt jaarlijks informatie aan het Europees Parlement, de Raad en de ECB over de resultaten van het programma. Deze zijn gebaseerd op informatie van deelnemende landen en begunstigden en de in de bijlage opgenomen kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren, zoals het aantal ontdekte valse euro’s en het aantal ontmantelde illegale werkplaatsen;
    • voert binnen twee jaar na afronding van het programma een eindevaluatie uit en deelt de resultaten daarvan met het Europees Parlement, de Raad en de ECB. Uiterlijk vier jaar nadat met de uitvoering van het programma is begonnen, is een onafhankelijke tussentijdse evaluatie uitgevoerd;
    • kan gedelegeerde handelingen vaststellen.

    Op grond van de wetgeving:

    • moeten ontvangers van EU-financiering de bron van die financiering erkennen en hun doelgroepen — waaronder de media en het publiek — op doeltreffende en gerichte wijze over hun activiteiten informeren;
    • voert de Commissie informatie- en communicatiecampagnes over het programma uit.

    De wetgeving strekt tot intrekking van Verordening (EU) nr. 331/2014 met ingang van 1 januari 2021 (zie samenvatting). Verordening (EU) nr. 331/2014 blijft echter van toepassing op alle acties die op grond van de verordening zijn begonnen, totdat deze acties zijn afgerond.

    VANAF WANNEER IS DE VERORDENING VAN TOEPASSING?

    De verordening is sinds 1 januari 2021 van toepassing.

    ACHTERGROND

    De verordening is bedoeld om het vertrouwen van het publiek en bedrijven in de echtheid van eurobiljetten en -munten te vergroten. Dit versterkt het vertrouwen in de economie van de EU en waarborgt de houdbaarheid van de overheidsfinanciën.

    Zie voor meer informatie:

    KERNBEGRIPPEN

    Door de Commissie geïnitieerde acties: acties die zijn geïnitieerd ter bevordering van de uitwisseling van informatie en personeel, technische en wetenschappelijke bijstand en gespecialiseerde opleiding, om de munteenheid van de EU te beschermen tegen valsemunterij en daarmee verband houdende fraude.

    BELANGRIJKSTE DOCUMENT

    Verordening (EU) 2021/840 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2021 tot vaststelling van een programma inzake uitwisselingen, bijstand en opleiding voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij voor de periode 2021-2027 (het “Pericles IV”-programma) en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 331/2014 (PB L 186 van 27.5.2021, blz. 1-11)

    Laatste bijwerking 30.07.2021

    Naar boven