EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32005D0418

2005/418/EG: Beschikking van de Commissie van 7 juli 2004 betreffende de steunmaatregelen die Frankrijk ten uitvoer heeft gelegd ten gunste van Alstom (Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 2532) (Voor de EER relevante tekst)

PB L 150 van 10.6.2005, p. 24–56 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2005/418/oj

10.6.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 150/24


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 7 juli 2004

betreffende de steunmaatregelen die Frankrijk ten uitvoer heeft gelegd ten gunste van Alstom

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 2532)

(Slechts de tekst in de Franse taal is authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

(2005/418/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 88, lid 2, eerste alinea,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, inzonderheid op artikel 62, lid 1, onder a),

Na de belanghebbenden overeenkomstig de genoemde artikelen (1) te hebben aangemaand hun opmerkingen te maken, en gezien deze opmerkingen,

Overwegende hetgeen volgt:

I.   PROCEDURE

(1)

Nadat in de loop van de zomer van 2003 een aantal artikelen in de pers was verschenen, heeft de Commissie Frankrijk om informatie verzocht betreffende het overnamebod dat de nucleaire holdingmaatschappij Areva had uitgebracht op de transmissie- en distributie-eenheid (hierna: „T & D”) van de Alstom-groep, en betreffende maatregelen ten behoeve van de Alstom-groep, die toen in grote financiële moeilijkheden verkeerde.

(2)

Bij brieven van 8 en 14 augustus 2003 heeft Frankrijk de Commissie ervan in kennis gesteld dat zij op 2 augustus 2003 met de Alstom-groep en 32 banken een overeenkomst heeft gesloten om aan de Franse groep, die zich op de rand van het faillissement bevond, een aantal steunmaatregelen toe te kennen in het kader van een reddings- en herstructureringsplan voor de onderneming.

(3)

Bij brief van 27 augustus 2003 deelde de Commissie Frankrijk mee dat zij overwoog de opschorting te bevelen van enkele van de beoogde maatregelen. Bij brief van 28 augustus 2003 verzocht de Commissie om aanvullende inlichtingen over een reeks verwante maatregelen die geen deel uitmaakten van het door Frankrijk meegedeelde pakket.

(4)

De antwoorden van Frankrijk op de brieven van de Commissie zijn op 4 september 2003 ontvangen. Op 10 september 2003 heeft Frankrijk verzocht om een verlenging van de termijn om te antwoorden op de vragen over de verwante maatregelen die haar op 28 augustus 2003 door de Commissie waren toegestuurd. De Commissie heeft dit verzoek bij brief van 15 september 2003 verworpen.

(5)

In september 2003 hebben Frankrijk en de Commissie verschillende werkvergaderingen gehouden waarop Frankrijk werkdocumenten aan de Commissie heeft overhandigd.

(6)

Bij besluit van 17 september 2003 heeft de Commissie de formele onderzoeksprocedure van artikel 88, lid 2, van het Verdrag ingeleid met betrekking tot het pakket meegedeelde steunmaatregelen en de verwante maatregelen.

(7)

De Commissie heeft bovendien vastgesteld dat voldaan was aan de voorwaarden om Frankrijk te gelasten de participatie in het kapitaal van de Alstom-groep en de intekening op een achtergestelde lening niet ten uitvoer te leggen. De Commissie heeft besloten het inzake mededinging bevoegde lid van de Commissie te machtigen om, in overleg met de voorzitter van de Commissie, uiterlijk op 22 september 2003 de opschorting van bepaalde steunmaatregelen te bevelen en dit bevel aan Frankrijk te betekenen, tenzij Frankrijk zich er publiekelijk toe verbond zonder voorafgaande toestemming van de Commissie overeenkomstig de toepasselijke voorschriften inzake overheidssteun niet te zullen participeren in financieringen die een automatische en onherroepelijke participatie in het eigen vermogen van de Alstom-groep vormen.

(8)

Op 19 september 2003 heeft Frankrijk de Commissie een nieuwe ontwerp-overeenkomst toegezonden, die in de plaats zou komen van de overeenkomst van 2 augustus 2003 en waarover nog werd onderhandeld tussen Alstom, de crediteurbanken en de staat. Bij brief van 22 september 2003 heeft de Commissie aan Frankrijk meegedeeld dat zij van deze gegevens nota had genomen en dat voldaan was aan de voorwaarden die zij op 17 september 2003 had gesteld en er dus geen reden meer was om het in de machtiging bedoelde opschortingsbevel ten uitvoer te leggen.

(9)

Op 26 september 2003 werd een definitieve overeenkomst bij de Commissie aangemeld. Er werd toegezegd dat de details van het gewijzigde plan later zouden worden meegedeeld.

(10)

Bij besluit van 15 oktober 2003 heeft de Commissie de formele onderzoeksprocedure overeenkomstig artikel 88, lid 2, van het Verdrag uitgebreid tot de nieuwe meegedeelde maatregelen (2).

(11)

De besluiten van de Commissie van 17 september en 15 oktober 2003 zijn gezamenlijk bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie  (3). De Commissie heeft de belanghebbenden uitgenodigd hun opmerkingen over de betrokken steunmaatregelen te maken.

(12)

Bij brief van 31 oktober 2003 heeft de Commissie Frankrijk om aanvullende inlichtingen verzocht. Op 11 november 2003 heeft de Commissie een brief gericht aan Frankrijk om erop te wijzen dat er vertraging was bij de overlegging van de stukken die zij nodig had voor haar beoordeling.

(13)

Bij brieven van 24 en 25 november 2003 heeft Frankrijk een eerste reeks gegevens meegedeeld betreffende de stopzetting van de activiteit T & D van Alstom en de verwante maatregelen.

(14)

Na een op 2 december 2003 gedateerde aanmaning heeft de Commissie op 5 december 2003 een brief ontvangen met aanvullende gegevens die aansloten op de mededelingen van 8 augustus, 14 augustus en 26 september 2003, alsmede het antwoord op de aanvullende vragen van de Commissie van 31 oktober 2003.

(15)

Bij brief van 3 december 2003 heeft de Commissie Frankrijk verzocht om nieuwe toelichtingen betreffende de verwante maatregelen.

(16)

Tussen 3 en 8 december 2003 heeft de Commissie 46 standpunten van belanghebbende partijen ontvangen. Deze standpunten zijn met verzoek om opmerkingen aan Frankrijk meegedeeld bij brieven van 22 december 2003 en 12 en 16 januari 2004.

(17)

Bij brief van 24 december 2003 heeft Frankrijk om een aanvullende termijn van 20 werkdagen verzocht om op de aanvullende vragen van de Commissie van 3 december 2003 te antwoorden. De Commissie heeft dit verzoek bij brief van 13 januari 2004 ingewilligd.

(18)

Bij brief van 12 januari 2004 heeft de Commissie Frankrijk ervan in kennis gesteld dat zij naar aanleiding van de door haar georganiseerde aanbesteding de onderneming BearingPoint France SAS had aangewezen als onafhankelijke deskundige om haar terzijde te staan bij de analyse van het herstructureringsplan van Alstom.

(19)

Bij brief van 22 januari 2004 heeft Frankrijk om een nieuwe termijnverlenging van ongeveer een maand verzocht om op de opmerkingen van de belanghebbende partijen te antwoorden. De Commissie heeft bij brief van 27 januari 2004 met deze verlenging ingestemd.

(20)

Op 30 januari 2004 heeft de Commissie verzocht om aanvullende opmerkingen betreffende in het bijzonder de zone waarbinnen de activiteiten van de eenheid T & D van Alstom werden stopgezet. Frankrijk heeft hierop geantwoord bij brief van 16 februari 2004.

(21)

Op 11 februari 2004 heeft Frankrijk geantwoord op de brief van de Commissie van 3 december 2003 betreffende de verwante maatregelen. Aangezien bepaalde gegevens nog niet helemaal volledig waren, heeft de Commissie Frankrijk om nieuwe verduidelijkingen verzocht bij brief van 19 februari 2004. Bij brief van 9 maart 2004 heeft Frankrijk de gevraagde gegevens meegedeeld.

(22)

Bij brief van 10 maart 2004 heeft de Commissie Frankrijk eraan herinnerd dat zij nog steeds wachtte op het antwoord met opmerkingen met betrekking tot de standpunten van de belanghebbende partijen, dat uiterlijk op 1 maart zou worden meegedeeld. Het antwoord van Frankrijk is samen met gegevens over bepaalde wijzigingen in het oorspronkelijke herstructureringsplan aan de Commissie verzonden bij brief van 15 maart 2004.

(23)

In de loop van de maanden april en mei 2004 hebben meerdere werkvergaderingen tussen Frankrijk en de Commissie plaatsgevonden, die tot doel hadden de wijziging van de aanvankelijk door Frankrijk voorgestelde financiële constructie te bespreken, alsmede de compenserende maatregelen die nodig waren voor de goedkeuring van de steun. Aan het einde van deze besprekingen heeft Frankrijk twee brieven naar de Commissie gezonden, op data van 21 en 26 mei 2004, waarin een aantal verbintenissen betreffende de betrokken maatregelen werd aangegaan en de wijzigingen van de aanvankelijk voorziene maatregelen werden meegedeeld. Bij brieven van 7, 9, 10, 18 en 25 juni 2004 heeft Frankrijk aanvullende gegevens aan de Commissie meegedeeld.

II.   OMSCHRIJVING

1.   De Alstom-groep

(24)

Alstom is een naamloze vennootschap naar Frans recht. De aandelen van de vennootschap worden verhandeld op de effectenbeurzen van Parijs, Londen en New York. In het boekjaar 2002/2003 behaalde de groep een omzet van 21,4 miljard EUR. Er werd een negatief bedrijfsresultaat van 507 miljoen EUR en een nettoverlies van 1,38 miljard EUR geboekt. Op 31 maart 2003 telde Alstom ongeveer 110 000 personeelsleden, verdeeld over 70 landen, waarvan 62 000 in Europa.

(25)

Vóór de huidige herstructurering verrichtte Alstom ontwerp-, productie- en onderhoudsactiviteiten van producten en systemen in vier domeinen: energie (hierna: de sector „Power”), verzending en distributie (hierna: de sector „T & D”), vervoer per spoor (hierna: de sector „Transport”) en scheepsbouw (hierna: de sector „Marine”):

in het boekjaar 2002/2003 behaalde de sector „Power” een omzet van 10,9 miljard EUR; met een personeelsbestand van 46 000 werknemers, verspreid over heel de wereld;

de sector T & D, die op 25 september 2003 voor een groot deel is overgedragen aan de Franse groep Areva, behaalde in 2002/2003 vóór de overdracht een omzet van 3,6 miljard EUR en telde 28 000 personeelsleden;

nog steeds in het boekjaar 2002/2003 had de sector Transport een omzet van 5 miljard EUR en 28 500 personeelsleden;

de sector Marine ten slotte behaalde in het boekjaar 2002/2003 een omzet van 1,5 miljard EUR en telde 4 500 personeelsleden.

(26)

In het boekjaar 2003/2004 bedroeg de omzet van Alstom 16,7 miljard EUR, een daling met 10 % ten opzichte van het boekjaar 2002/2003 op een vergelijkbare basis. Ondanks een positief bedrijfsresultaat van 300 miljoen EUR (exploitatiemarge: 18 %) is het nettoverlies van Alstom gestegen tot 1,86 miljard EUR. Hiervan was 655 miljoen toe te schrijven aan herstructureringskosten en 460 miljoen aan financiële kosten.

(27)

In tabel 1 wordt de ontwikkeling van de bedrijfsresultaten per sector weergegeven.

Tabel 1

Bedrijfsgegevens

(omzet en bedrijfsresultaat in miljoen EUR)

 

2000/2001

2001/2002

2002/2003

2003/2004

Jaaromzet

24 550

23 453

21 351

16 688

Bedrijfsresultaat

1 151

941

(507)

300

voor Power

448

572

(690)

178

T & D

275

226

227

136

Transport

266

101

(24)

64

Marine

80

47

24

(19)

Corporate

(41)

(35)

(44)

(59)

Personeelsleden

143 014

118 995

109 671

78 811

2.   De moeilijkheden van Alstom vóór het herstructureringsplan

(28)

Frankrijk licht toe dat de moeilijkheden van Alstom het gevolg zijn van een samenloop van meerdere factoren. De groep onderging om te beginnen negatieve gevolgen van de algemene economische teruggang na de gebeurtenissen van 11 september 2001. Frankrijk merkt verder op dat de onderneming daarenboven moeilijkheden heeft ondervonden als gevolg van de liberalisering van bepaalde markten (met name de elektriciteitsmarkt en in mindere mate de transportmarkt).

(29)

De groep heeft ook een weerslag gekend van ernstige technische problemen met de grote gasturbines GT24 en GT26, die bij de Zweedse groep ABB waren aangekocht. Alstom werd tevens geconfronteerd met problemen met in het Verenigd Koninkrijk verkochte treinen. De onderneming heeft ten slotte te kampen gehad met het wegvallen van orders voor cruiseschepen in de jaren 2001/2002 en 2002/2003 en verliezen ingevolge het faillissement van Renaissance Cruises.

(30)

Vanaf het voorjaar 2003 is de Alstom-groep, na de bekendmaking van de moeilijkheden en de geleden verliezen, het slachtoffer geweest van een diepe vertrouwenscrisis. De orders daalden omdat de cliënten er niet langer zeker van waren dat de onderneming haar verplichtingen in de komende jaren zou kunnen nakomen. Leveranciers legden striktere betalingsvoorwaarden op en de financiële instellingen beslisten om het bedrag van de garanties op de door Alstom geregistreerde orders te verminderen.

(31)

Bovendien hebben verschillende verzekeringsmaatschappijen na de gebeurtenissen van 11 september 2001 hun risico ten aanzien van hun cliënten verminderd en strengere voorwaarden opgelegd aan Alstom voor het toekennen van garanties. Om op de betrokken markten actief te kunnen blijven, is Alstom evenwel afhankelijk van garanties die de uitvoering van langetermijncontracten waarborgen. Zonder deze garanties kan Alstom geen nieuwe orders aannemen.

3.   Het herstructureringsplan

(32)

In maart 2002 werd een eerste plan opgesteld om de activiteiten van Alstom te stimuleren („Restore value”), maar dit werd slechts ten dele uitgevoerd. Een tweede plan, dat de oorspronkelijke projecten bevatte, maar ambitieuzer was, werd opgesteld in maart 2003 en vervolgens gewijzigd en versterkt in januari 2004. Dit tweede plan wordt door Frankrijk beschouwd als het herstructureringsplan voor de periode die loopt van het boekjaar 2002/2003 tot en met het boekjaar 2005/2006. Het voorziet in drie categorieën maatregelen: overdrachten om de activiteiten van de groep toe te spitsen op de kerntaken, een industriële reorganisatie en een financiële herstructurering.

(33)

In het kader van de eerste categorie maatregelen met het oog op het toespitsen van de activiteiten van de groep op zijn kerntaken heeft Alstom overdrachten verricht waardoor het omzetcijfer van de groep met 4,3 miljard EUR gedaald is (– 20 % ten opzichte van 2002/2003) en het aantal personeelsleden met 30 000 is verminderd (– 27 %).

De volgende overdrachten werden verricht:

de activiteiten Industriële turbines werden in april 2003 overgedragen aan Siemens; de netto-opbrengst beliep 950 miljoen EUR. Deze activiteiten behaalden in 2002/2003 een omzet van 1,25 miljard EUR (ongeveer 6 % van de omzet van Alstom) met 6 000 personeelsleden (4);

de activiteit T & D, het segment Power Conversion uitgezonderd, werd in september 2003 overgedragen aan Areva, wat netto 920 miljoen EUR heeft opgebracht; de overgedragen activiteiten behaalden in 2002/2003 een omzet van 3 miljard EUR (ongeveer 14 % van de omzet van Alstom) met 24 000 personeelsleden (5);

er werden onroerende goederen verkocht voor een totaalbedrag van 415 miljoen EUR (267 miljoen EUR vóór maart 2003 en 148 miljoen EUR tussen maart en augustus 2003); in december 2003 werden nog onderhandelingen gevoerd voor verdere verkopen ten bedrage van 50 miljoen EUR.

(34)

De tweede categorie maatregelen omvat een industriële reorganisatie van de kernactiviteiten van Alstom en van drie sectoren, waarvan de totale omzet voor 2005/2006 geraamd wordt op 16 miljard EUR:

de sector Power, die bestaat uit de onderdelen „Power Turbo-Systems” (gas- en stoomturbines) met een geraamde omzet van 3,6 miljard EUR, „Power Service” met een geraamde omzet van 3,1 miljard EUR, en „Power Environment” (stoomketels en waterturbines) met een geraamde omzet van 3,1 miljard EUR;

de sector Transport, waarvan de omzet op 5,5 miljard EUR wordt geraamd;

de sector Marine, waarvan de omzet op 1 miljard EUR wordt geraamd.

De totale omzet omvat tevens de sector Power Conversion (omzet: 0,5 miljard EUR), het deel „Corporate” (0,2 miljard EUR) en een negatieve aanpassing op geaggregeerd niveau („corporate buffer”) van 1 miljard EUR.

(35)

In deze sectoren zullen de volgende herstructureringen worden doorgevoerd:

een operationele reorganisatie van de onderdelen Power Environment en Power Turbo-Systems, bestaande in de afslanking of sluiting van bepaalde vestigingen, hoofdzakelijk om het aantal personeelsleden te verminderen en de geografische spreiding te rationaliseren;

het afbouwen van de activiteit Industriële stoomturbines (IST) (onderdeel Power Turbo-Systems) en de stopzetting van de activiteiten van de Franse vestiging La Courneuve;

een industriële reorganisatie van de sector Transport, bestaande in de afslanking of sluiting van bepaalde vestigingen en de vermindering van het aantal personeelsleden;

een beperking van de activiteiten in de sector Marine na de sluiting van de scheepswerven van Saint-Malo, waartoe aanvang 2003 besloten werd. In de hoofdvestiging te Saint-Nazaire is voorzien in een vermindering van het aantal personeelsleden door vervroegde uittreding.

(36)

Tabel 2 geeft een overzicht van de gevolgen van deze maatregelen op elk activiteitenonderdeel voor de drie betrokken boekjaren (2003 tot en met 2006). Voor de daaropvolgende jaren zouden de besparingen van de herstructurering […] (6) miljoen EUR per jaar moeten bedragen.

Tabel 2

Raming van de reorganisatie van de activiteiten over drie jaar

 

Vermindering aantal personeelsleden

Herstructurerings-kosten

(in miljoen EUR)

Verwachte besparingen

(in miljoen EUR)

Power Environment

[…]

[…]

[…]

Power Turbo-Systems

[…]

[…]

[…]

Power Conversion

[…]

[…]

[…]

T & D

 

[…]

 

Power Services + IST

[…]

[…]

[…]

Transport

[…]

[…]

[…]

Marine

[…]

[…]

[…]

Corporate

[…]

[…]

[…]

Totaal

[…]

[…] (7)

[…]

(37)

Bij de derde categorie maatregelen, de financiële herstructurering, is voorzien in een financieringsconstructie waarbij Alstom, de staat en de banken betrokken worden.

(38)

Een eerste constructie is op 2 augustus 2003 opgezet. Na de inleiding van de formele onderzoeksprocedure door de Commissie heeft Frankrijk op 26 september 2003 een grondig gewijzigde overeenkomst meegedeeld, die geen maatregelen meer bevatte die een automatische en onherroepelijke staatsparticipatie in het eigen vermogen van de Alstom-groep impliceren zonder voorafgaande goedkeuring van de Commissie, zoals de communautaire regelgeving inzake overheidssteun oplegt. Deze nieuwe overeenkomst, waarvan de bepalingen hierna worden weergegeven, vervangt de overeenkomst van 2 augustus 2003.

(39)

De overeenkomst omvat om te beginnen (maatregel 1) een verbintenis van de staat om in te schrijven op aan de staat voorbehouden en in aandelen terugbetaalbare achtergestelde effecten van bepaalde duur (titres subordonnés à durée déterminée remboursables en actions — TSDDRA), voor een bedrag van 300 miljoen EUR. Deze effecten hebben een pariteit van 1 TSDDRA per aandeel. De inschrijvingsprijs was 1,25 EUR. De looptijd is 20 jaar. Tot aan de beschikking van de Commissie wordt een vaste rentevoet van 2 % op jaarbasis toegepast. Deze effecten zijn achtergestelde leningen en komen in rang na de andere achtergestelde schulden, met name in aandelen terugbetaalbare obligaties (obligations remboursables en actions — ORA), achtergestelde leningen van bepaalde duur (prêts subordonnés à durée déterminée — TSDD) en achtergestelde effecten van bepaalde duur (titres subordonnés à durée déterminée — TSDD) (8).

(40)

De conversie is onderworpen aan de volgende voorwaarde: „De TSDDRA die door de vennootschap zijn uitgegeven en waarop de staat heeft ingeschreven, zullen in gewone aandelen van de vennootschap worden terugbetaald, ten belope van één gewoon aandeel met een nominale waarde van 1,25 EUR per TSDDRA, onder de uitsluitende voorwaarde dat de Commissie een beschikking geeft waarbij wordt vastgesteld, dat de inschrijving van de staat op de door Alstom uitgegeven TSDDRA en de terugbetaling ervan in aandelen overheidssteun vormt die verenigbaar is met de gemeenschappelijke markt, dan wel geen overheidssteun vormt. De terugbetaling in aandelen gebeurt automatisch en van rechtswege op de eerste dag na ontvangst door de staat van de beschikking van de Commissie.”.

(41)

De staat heeft zich ertoe verbonden noch de TSDDRA, noch de voor de terugbetaling gebruikte aandelen te verkopen voordat de sanering van de vennootschap is afgerond.

(42)

De banken hebben zich van hun kant onherroepelijk verbonden tot inschrijving op een voor hen gereserveerde kapitaalsverhoging, die werd goedgekeurd door de algemene vergadering van 18 november 2003. Het gaat om een bedrag van 300 miljoen EUR met een emissieprijs die is vastgesteld op 1,25 EUR per aandeel.

(43)

De overeenkomst voorziet tevens in de toekenning van kortlopende liquiditeiten voor een totaalbedrag van 1,5 miljard EUR (maatregel 2). De staat heeft zich er rechtstreeks of via de deposito- en consignatiekas toe verbonden het kortlopend waardepapier waarop voor 300 miljoen EUR is ingeschreven, te verlengen tot aan het einde van een termijn van 12 maanden na de laatste emissie van vóór 8 februari 2004, en tot een aanvullende inschrijving op kortlopend waardepapier tot maximaal 900 miljoen EUR over te gaan. De verbintenis van de staat inzake de liquiditeitsfaciliteiten is dus verhoogd tot 1,2 miljard EUR.

(44)

De aanvullende inschrijving voor 900 miljoen heeft plaatsgevonden en is vervolgens door Alstom terugbetaald: op 23 december 2003 heeft de onderneming 800 miljoen EUR terugbetaald met de inkomsten van de langetermijnfinanciering (TSDDRA, TSDD en PSDD), die in de overwegingen 39, 47 en 48 wordt beschreven. In januari 2004 is 100 miljoen EUR terugbetaald met de inkomsten van de verkoop van de afdeling T & D aan Areva.

(45)

Het aandeel van de banken bedraagt 300 miljoen EUR aan kortlopend waardepapier. Zij verbinden zich ertoe dit te verlengen tot aan het einde van een termijn van 12 maanden na de laatste emissie van vóór 8 februari 2004.

(46)

De overeenkomst voorziet tevens (maatregel 3) in bankgaranties ten belope van 3,5 miljard EUR, waarbij de overheid een contragarantie van 65 % of 2,275 miljard EUR stelt. Deze garantieregeling zou moeten blijven gelden totdat het uitstaande bedrag van 3,5 miljard EUR is uitgeput. De looptijd van de commerciële contracten die hierdoor worden gedekt, mag maximaal zeven jaar bedragen. De contragarantie is verleend via de Caisse Française de Développement Industriel (CFDI), die deel uitmaakt van de groep Banques Populaires. Het zij opgemerkt dat Frankrijk er bij de bespreking van deze maatregel van uitgaat dat de contragarantie door de staat is gesteld.

(47)

De vierde maatregel betreft een achtergestelde lening van bepaalde duur (prêt subordonné à durée déterminée — PSDD) met een looptijd van vijf jaar en voor een bedrag van 1,5 miljard EUR, waarvan 300 miljoen EUR moet worden ingebracht door de staat en 1,2 miljard moet worden onderschreven door de banken (maatregel 4). In de opmerkingen van 5 december 2003 heeft Frankrijk gesteld dat deze lening uiteindelijk is verleend door CFDI. De staat heeft zich beperkt tot een garantie aan CFDI voor het bedrag van de lening. De PSDD wordt vergoed tegen EURIBOR + 450 basispunten, waarvan 300 basispunten moeten worden betaald aan het einde van elke renteperiode en 150 basispunten worden gekapitaliseerd en volledig aan het einde betaalbaar zijn. Deze lening vormt een achtergestelde schuld, die echter voorrang heeft op de TSDDRA, de TSDD en de ORA.

(48)

Frankrijk heeft zich onherroepelijk verbonden in te schrijven op een voor de staat gereserveerde emissie van achtergestelde effecten van bepaalde duur (titres subordonnés à durée déterminée — TSDD) voor een bedrag van 200 miljoen EUR en met een looptijd van 15 jaar (maatregel 5, voorheen maatregel 4 bis). Deze TSDD worden vergoed tegen het referentietarief vermeerderd met 500 basispunten op jaarbasis, waarvan 350 basispunten jaarlijks bij het verstrijken van de termijn betaalbaar zijn en 150 basispunten worden gekapitaliseerd en volledig aan het einde betaalbaar zijn. Zij zijn achtergesteld aan de ORA, de PSDD en/of de niet-preferente schuldvorderingen.

(49)

Naast de reeds vermelde interventies hebben de banken een emissie gewaarborgd die oorspronkelijk bepaald was op 1 miljard EUR in de vorm van in aandelen terugbetaalbare obligaties (obligations remboursables en actions — ORA), met een optierecht voor de huidige aandeelhouders van de vennootschap. De ORA, waarvan het bedrag uiteindelijk bepaald werd op 900 miljoen EUR, zijn vijf jaar na de start van de operatie terugbetaalbaar in aandelen. Voor de emissie gelden de volgende voorwaarden: een coupon van 2 % gekapitaliseerd einde 2004, een pariteit van één ORA voor één aandeel, een inschrijvingsprijs van 1,40 EUR plus een emissiepremie van 10 à 20 %. Deze schulden zijn achtergesteld op de PSDD, maar hebben voorrang op de TSDDRA en TSDD.

(50)

Tabel 3 geeft een algemeen overzicht van de maatregelen van de financiële constructie ter ondersteuning van Alstom die op 26 september 2003 door Frankrijk werd meegedeeld en die de overeenkomst van 2 augustus 2003 vervangt.

Tabel 3

Beschrijving van financiële constructie, versie september 2003

(in miljard EUR)

Maatregel

Banken/Investeerders

Verbintenissen van de staat (9)

Kapitaalsverhoging I

0,30

TSDDRA (maatregel 1)

0,30

Kortlopende liquiditeiten (maatregel 2)

0,30

1,20

Garanties voor 3,5 miljard (maatregel 3)

3,5

Contragarantie voor 65 %, hetzij 2,275

PSDD (maatregel 4)

1,20

Garantie ten gunste van de CFDI op 0,30

TSDD (maatregel 5)

0,20

ORA

0,90

(51)

In mei 2004 heeft Frankrijk de Commissie op de hoogte gesteld van de in de loop van de zomer van 2004 geplande wijzigingen in de hiervoor beschreven financiële constructie. De nieuwe constructie omvat twee wijzigingen in de bestaande maatregelen en een nieuwe maatregel.

(52)

Om te beginnen zal de contragarantie van de staat op de bankgaranties (maatregel 3) worden vrijgegeven en zal er een nieuwe rang aan worden toegekend in het garantiemechanisme, dat een nieuwe reeks bankgaranties voor een uitstaand bedrag van 8 miljard EUR omvat. Deze nieuwe reeks bankgaranties resulteren in het volgende garantiemechanisme: de verliezen worden in de eerste plaats gedekt door een door de onderneming gestelde zekerheid van 700 miljoen EUR. In tweede rang worden de verliezen gedekt door een garantie van 1,3 miljard EUR die voor 1,25 miljard EUR door de staat en voor 50 miljoen EUR door de banken wordt gesteld volgens het pari passu-beginsel. Voor verliezen boven 2 miljard EUR is er geen garantie: zij zullen volledig worden gedragen door de banken die bankgaranties hebben gesteld. Voorzien is dat de periode voor het verstrekken van garanties volgens bovenbeschreven regeling in de zomer van 2004 een aanvang neemt en twee jaar zal lopen. Tijdens deze periode zal het uitstaande bedrag van de bankgaranties verminderen door de aflossing van de bestaande garanties als gevolg van de afwerking en levering van producten door Alstom. Tijdens deze periode zullen echter andere garanties worden gesteld, tot aan het plafond van 8 miljard. Na afloop van de periode waarbinnen nog garanties kunnen worden gesteld, zal het uitstaande bedrag van de bankgaranties verminderen naarmate de garanties worden afgelost. De garanties worden afgelost zodanig dat zij steeds minimaal 25 % van het maximumbedrag van de bankgaranties belopen. De garantie van tweede rang van 1,3 miljard EUR wordt als eerste afgelost en vervolgens de garantie van eerste verliezen van 700 miljoen EUR. Bijgevolg zou het risico dat de staat wordt aangesproken, vanaf eind 2008/begin 2009 tot nul zijn gereduceerd, terwijl dit bij de vorige regeling, waarbij geen prioritaire aflossing gold voor de contragarantie van de staat, pas eind 2011/begin 2012 het geval zou zijn geweest. Er dient te worden vermeld dat de kredietlijn van 8 miljard EU niet enkel de uitgifte van nieuwe garanties vertegenwoordigt. Alle garanties die de banken na september 2003 stellen en waarvoor dus niet langer de contragarantie van de staat ten belope van 65 % geldt, en onder bepaalde voorwaarden en in beperkte mate garanties die vóór 2003 zijn gesteld, kunnen immers in de nieuwe garantieregeling van 8 miljard EUR worden opgenomen en zullen dus van het overeenkomstige garantiemechanisme kunnen genieten.

(53)

Verder verbindt Frankrijk zich ertoe zijn schuldvorderingen op Alstom, bestaande uit de bij de CFDI geplaatste PSDD van 300 miljoen EUR (maatregel 4) en de TSDD van 200 miljoen EUR (maatregel 5), in de loop van de zomer 2004 om te zetten in kapitaal. De banken zullen eveneens de mogelijkheid hebben om een deel van hun schuldvorderingen op Alstom in kapitaal om te zetten.

(54)

In de loop van de zomer 2004 zal een aanvullende kapitaalsverhoging worden doorgevoerd voor een bedrag van 1 à 1,2 miljard EUR (maatregel 6). De staat zal hierin participeren in evenredigheid met zijn participatie in het kapitaal zoals die voortvloeit uit de omzetting van de TSDDRA, dit wil zeggen een percentage tussen 17 en 18,5 %. Het bedrag waarop de staat inschrijft, zal dus tussen 170 en 222 miljoen EUR liggen. Het saldo zal op de markt worden geplaatst met vaste overname door een bankconsortium. Deze kapitaalsverhoging heeft met name tot doel de 700 miljoen EUR te verkrijgen die nodig zijn als zekerheid ter dekking van de eerste verliezen van de nieuwe bankgarantieregeling.

(55)

Tabel 4 geeft een overzicht van de maatregelen van de nieuwe financiële constructie waarop deze beschikking betrekking heeft.

Tabel 4

Beschrijving van de financiële constructie, versie mei 2004

(in miljard EUR)

Maatregel

Banken/Investeerders

Door de staat aangegane verbintenissen

Kapitaalsverhoging I

0,30

TSDDRA (maatregel 1)

0,30

Kortlopende liquiditeiten (maatregel 2)

0,30

1,20

Garanties voor 8 miljard (maatregel 3)

8

Waarborg tweede verlies, hetzij 1,25

In kapitaal om te zetten PSDD (maatregel 4)

1,20

0,30

In kapitaal om te zetten TSDD (maatregel 5)

0,20

ORA

0,90

Kapitaalsverhoging II (maatregel 6)

0,83/0,99

0,17/0,22

(56)

Frankrijk meent dat de herstructurering de levensvatbaarheid van Alstom op lange termijn kan herstellen. De ramingen zijn opgenomen in het liquiditeitsplan (three Year Treasury Plan), versie W10. Dit is de laatst beschikbare versie die de totale vooruitzichten per boekjaar van 2003/2004 tot 2005/2006 bevat. De belangrijkste cijfers van dit plan zijn opgenomen in tabel 5.

Tabel 5

Uittreksel van het driejarig herfinancieringsplan van Alstom – versie W10 van september 2003

(in miljard EUR)

Boekjaar

2002/2003

2003/2004

2004/2005

2005/2006

Ontvangen orders

19,123

[↘] (10)

[↗]

[↗]

Industriële turbines

[…]

[…]

[…]

[…]

Power Environment

[…]

[…]

[…]

[…]

Power Turbo-Systems

[…]

[…]

[…]

[…]

Power Services

[…]

[…]

[…]

[…]

T & D (inclusief Power Conversion)

[…]

[…]

[…]

[…]

Transport

[…]

[…]

[…]

[…]

Marine

[…]

[…]

[…]

[…]

Onderneming en andere

[…]

[…]

[…]

[…]

Buffer

[…]

[…]

[…]

[…]

Verkoop

21,351

[↘]

[↘]

[↗]

Industriële turbines

[…]

[…]

[…]

[…]

Power Environment

[…]

[…]

[…]

[…]

Power Turbo-Systems

[…]

[…]

[…]

[…]

Power Services

[…]

[…]

[…]

[…]

T & D (inclusief Power Conversion)

[…]

[…]

[…]

[…]

Transport

[…]

[…]

[…]

[…]

Marine

[…]

[…]

[…]

[…]

Onderneming en andere

[…]

[…]

[…]

[…]

Buffer

[…]

[…]

[…]

[…]

Bedrijfsopbrengsten

exploitatiemarge

(0,507)

– 2,4 %

[↗]

[↗]

[↗]

TINA

(1,062)

[↗]

[↗]

[↗]

Netto kasstroom

(0,265)

[↘]

[↗]

[↘]

Totale brutoschuld

6,688

[↘]

[↘]

[↘]

Economische schuld

4,918

[↘]

[↘]

[↘]

Eigen vermogen

0,847

[↗]

[↘]

[↗]

Vreemd/eigen vermogen

581 %

[↘]

[↗]

[↘]

(57)

Na de in mei 2004 aangekondigde wijzigingen van de financiële constructie heeft Frankrijk een nieuwe versie van de financiële prognoses meegedeeld. De belangrijkste cijfers van deze versie zijn opgenomen in tabel 6. Er worden twee waarden vermeld: de eerste waarde betreft het geval dat de banken het maximumbedrag van de schuldvorderingen, voorzien in de financiële constructie van mei 2004 (nl. 700 miljoen EUR) omzetten, de tweede waarde betreft het geval dat de banken geen enkele van hun schuldvorderingen omzetten. Bij de prognoses is geen rekening gehouden met de overdrachten die door de onderneming zullen worden verricht.

Tabel 6

De nieuwe vooruitzichten die rekening houden met het effect van de nieuwe financiële maatregelen

(in miljard EUR)

Boekjaar

2004/2005

2005/2006

2006/2007

Totale brutoschuld

[…]

[↘]

[↘]

Economische schuld

[…]

[↘]

[↘]

Eigen vermogen

[…]

[↘]

[↗]

Vreemd/eigen vermogen

[…]

[↘]

[↘]

4.   Andere maatregelen

(58)

De overeenkomst van 2 augustus 2003 vermeldde naast de bovengenoemde maatregelen nog een maatregel waarvan de Commissie via de pers op de hoogte was gesteld en waarover zij Frankrijk per brief van 10 juli 2003 om inlichtingen had verzocht (maatregel 7, voorheen maatregel 5): volgens de persberichten had de nucleaire holdingmaatschappij Areva een overnamebod gedaan op de sector T & D van Alstom voor een verondersteld bedrag van meer dan 1 miljard EUR. Volgens Frankrijk heeft de Franse staat tijdens de vergadering van de raad van toezicht van 1 juli 2003 zijn akkoord gegeven (11) voor het voorstel van de directie van Areva om bij Alstom een overnamebod voor deze sector in te dienen. Deze maatregel is uitdrukkelijk vermeld in het herstructureringsplan en in de overeenkomst van 2 augustus 2003.

(59)

De Commissie was verder op de hoogte van een aantal niet aangemelde maatregelen waarvoor Frankrijk bij brieven van 28 augustus en 3 december 2003 om inlichtingen is verzocht:

III.   RECHTVAARDIGING VAN DE PROCEDURESTAPPEN

(60)

De formele onderzoeksprocedure werd ingeleid om na te gaan of de maatregelen die in de loop van de zomer van 2003 aan de Commissie waren meegedeeld, met de gemeenschappelijke markt verenigbare steunmaatregelen waren. Hoewel de betrokken steun met overheidsmiddelen was bekostigd en Alstom de mogelijkheid heeft gegeven op de betrokken markten actief te blijven, met een mogelijke vervalsing van de mededinging en nadelige beïnvloeding van de handel tussen de lidstaten tot gevolg, betwistte Frankrijk dat bepaalde maatregelen (met name maatregel 1) overheidssteun vormden. Aangezien de inlichtingen die Frankrijk betreffende de maatregelen 7 tot en met 10 meedeelde onvoldoende waren, werden de overige maatregelen beschouwd als reddings- en herstructureringssteun. Het geheel van de steunmaatregelen voldeed mogelijk niet aan de criteria van de richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden (12) (hierna: „richtsnoeren”), in het bijzonder de maatregelen die door Frankrijk als reddingssteun werden gekwalificeerd, voorzover reeds een herstructureringsplan ten uitvoer was gelegd.

(61)

Frankrijk heeft de oorspronkelijke steunmaatregelen vervolgens gewijzigd, nadat een nieuwe overeenkomst met de banken was gesloten. Deze maatregelen werden op 26 september 2003 aan de Commissie meegedeeld. In deze omstandigheden werd de formele onderzoeksprocedure uitgebreid tot de nieuwe maatregelen die gedeeltelijk in de plaats kwamen van de maatregelen van de overeenkomst van 2 augustus 2003 en het bedrag verhoogden.

(62)

Na de nieuwe financiële constructie die in de loop van mei 2004 werd opgezet, achtte de Commissie het in casu niet nodig of opportuun om de onderzoeksprocedure nogmaals uit te breiden. Er was immers vastgesteld dat de wijzigingen geen verhoging van het totale steunbedrag tot gevolg hadden, maar dat het bedrag integendeel verminderde. Met de staatsgarantie op de bankgaranties (maatregel 3), die de vroegere contragarantie van de staat vervangt, vermindert inderdaad het risico van de staat met 1 miljard EUR. Bovendien voorziet het garantiemechanisme nu dat de verliezen in de eerste plaats zullen worden gedekt door een zekerheid van 700 miljoen EUR die door de onderneming wordt gesteld en dat de staat slechts wordt aangesproken in het kader van de garantie van tweede rang. Hoe hoog de verliezen ook zijn, het door de staat gedekte bedrag blijft lager dan bij de vorige constructie. Zoals in punt C van deel VI zal worden uiteengezet, moeten de garanties worden beschouwd als overheidssteun die tot 100 % van het bedrag kan belopen. In die omstandigheden wordt de verlenging van de verbintenis van de staat in het kader van de garantie meer dan gecompenseerd door een reële en aanzienlijke vermindering van de steun die op grond van het nieuwe mechanisme wordt toegekend. Ook de omzetting van de staatsschuld (maatregelen 4 en 5) in kapitaal waarin de wijzigingen voorzien, houdt geen verhoging van het steunbedrag in. Zoals in punt C van deel VI wordt uiteengezet, moeten de leningen in casu geacht worden een steun van 100 % van het betrokken bedrag te vormen vanaf het moment waarop zij worden toegekend. Ten slotte zal de participatie van de staat in de nieuwe kapitaalsverhoging (maatregel 6) van weinig betekenis zijn in vergelijking met de participatie van particulieren. De participatie zal in evenredigheid zijn met het kapitaal waarop de staat heeft ingeschreven, en volgens dezelfde voorwaarden die gelden voor de overige deelnemers. Vanuit het oogpunt van de totale risicopositie van de staat wordt de participatie in de kapitaalsverhoging bovendien meer dan gecompenseerd door de vermindering van de staatsgarantie op de bankgaranties.

(63)

Tevens werd vastgesteld dat door de wijzigingen in de nieuwe financiële constructie in mei 2004 het aandeel van particulieren in de herstructurering aanzienlijk is vergroot en de financiële situatie van Alstom bijgevolg gevoelig is verbeterd. De wijziging van de staatsgarantie op de bankgaranties impliceert immers dat de banken voortaan een risicopositie hebben van 6 miljard EUR. Bovendien zal meer dan 80 % van de nieuwe kapitaalsverhoging door de banken worden gewaarborgd. Ten slotte dient te worden gewezen op de zeer grote bijdrage van de onderneming zelf, die de zekerheid in contanten ten belope van 700 miljoen EUR financiert, een garantie van eerste rang in de nieuwe regeling van de bankgaranties.

(64)

Ten slotte dient te worden opgemerkt dat de wijzigingen in de financiële constructie gekoppeld zijn aan verbintenissen van Frankrijk, die worden beschreven in de overwegingen 96 tot en met 103, en die tot doel hebben enerzijds de eventueel door de steun veroorzaakte concurrentievervalsingen te compenseren door de staatsinterventie in de tijd te beperken en, anderzijds, de levensvatbaarheid van de onderneming op lange termijn te waarborgen.

(65)

In deze omstandigheden is de Commissie van oordeel dat de in de loop van de maand mei 2004 doorgevoerde aanpassingen de staatstussenkomst verminderen en de bijdrage van particuliere partners vergroten en dat zij aldus de uit het geheel van de maatregelen voortvloeiende concurrentievervalsingen beperken, terwijl zij een voldoende bijdrage leveren tot de levensvatbaarheid van de onderneming op lange termijn. Deze wijzigingen kunnen de twijfels van de Commissie betreffende de verenigbaarheid van het geheel van de steunmaatregelen dan ook niet vergroten en evenmin aanleiding geven tot nieuwe twijfels over bepaalde maatregelen in het bijzonder. De wijzigingen helpen integendeel om bepaalde twijfels, die zijn geformuleerd in de besluiten tot inleiding van de procedure en tot uitbreiding van de formele onderzoeksprocedure, weg te nemen. Ten slotte zou een nieuwe uitbreiding van de procedure, die niet nodig is vanuit juridisch oogpunt, niet opportuun zijn vanwege de vertraging die dat onvermijdelijk zou opleveren voor het geven van de definitieve beschikking, die van groot belang is voor de tenuitvoerlegging van het herstructureringsplan.

IV.   OPMERKINGEN VAN DERDEN

(66)

Na de bekendmaking op respectievelijk 17 september en op 15 oktober 2003 van de besluiten tot inleiding en tot uitbreiding van de procedure heeft de Commissie binnen de gestelde termijnen heel wat opmerkingen ontvangen van derden, cliënten, leveranciers, onderaannemers, concurrenten en vertegenwoordigers van het personeel van Alstom (20 mededelingen uit de sector elektriciteit, 19 uit de sector vervoer per spoor, en vijf van organisaties die personeel van beide sectoren vertegenwoordigen).

(67)

De meerderheid van de cliënten, leveranciers, onderaannemers en personeelsvertegenwoordigingen hebben hun bezorgdheid over het voortbestaan van Alstom te kennen gegeven. Sommige hebben opgemerkt dat het mogelijke verdwijnen van Alstom een waar verlies zou betekenen voor het Europese economische weefsel. Zij benadrukten in het bijzonder de technologische prestaties van de onderneming en haar betrokkenheid bij onderzoek en ontwikkeling. In veel opmerkingen werd tevens gesteld dat het verdwijnen van Alstom nadelige gevolgen zou hebben voor de betrokken markten, die reeds sterk geconcentreerd zijn. Het verdwijnen van Alstom zou dan ook leiden tot een grotere concentratie en een vermindering van het aanbod. Heel wat cliënten gaven uiting aan hun bezorgdheid over het wegvallen van hun bevoorrading. Zij betwijfelden tevens, dat het onderhoud van hun geavanceerd materieel en de klantenservice in goede omstandigheden zouden kunnen worden gewaarborgd. De verschillende vertegenwoordigers van het personeel en van de onderaannemers wezen ten slotte op de nadelige sociale gevolgen die het verdwijnen van de onderneming zou hebben voor de directe en indirecte werkgelegenheid.

(68)

In verband met de sector Marine werden opmerkingen ingediend door de burgemeesters van Nantes en van Saint-Nazaire, die uiting hebben gegeven aan hun bezorgdheid over de sociale gevolgen van de procedure.

(69)

De door de belangrijkste concurrenten van Alstom ingediende opmerkingen worden meer in detail besproken in de overwegingen 69 tot en met 75.

(70)

Volgens Siemens houden de moeilijkheden waarmee Alstom te kampen heeft in de eerste plaats verband met de ernstige technische problemen van de gasturbines met groot vermogen GT24/GT26. Verder houden de problemen verband met de „bescheiden cash flow” die door de gezamenlijke activiteiten van Alstom wordt gegenereerd om de volgende redenen:

a)

de talrijke overnamen zijn onvoldoende geïntegreerd;

b)

er is een te sterke prijsconcurrentie, die erop gericht is het gebruik van de capaciteiten en de liquiditeiten te verbeteren met behulp van de ontvangen voorschotten;

c)

onvoldoende capaciteit voor het beheer van projecten en risico's.

(71)

Siemens meent dan ook dat het herstructureringsplan de levensvatbaarheid van Alstom op lange termijn niet zal kunnen herstellen. Volgens Siemens zal de groep niet in staat zijn het hoofd te bieden aan de technische gebreken van de turbines GT24/GT26 en zijn de marges van Alstom op de orders voor spoorwegmaterieel te krap. Siemens wijst tevens op de ongunstige vooruitzichten voor de scheepsbouwmarkt. Voor de markten Power in het bijzonder, die volgens Siemens worden gekenmerkt door een zwakke vraag en door overcapaciteit, meent Siemens dat het herstructureringsplan niet volstaat om Alstom in staat te stellen zijn activiteiten voort te zetten.

(72)

Concluderend stelt Siemens dat de markten waarop Alstom actief is, voldoende concurrerend zijn (mede dankzij het gebruik van openbare aanbestedingen) en dat het verdwijnen van Alstom hieraan niets zou wijzigen. Terloops wordt opgemerkt dat de eventuele goedkeuring van het herstructureringsplan door de Commissie enkel mogelijk is indien Alstom zijn structureel verlieslatende activiteiten afstoot en mits nog meer activiteiten en filialen worden overgedragen.

(73)

Een andere concurrent, die zijn identiteit niet wilde vrijgeven, uitte voornamelijk zijn bezorgdheid over de contragarantie van de staat voor 65 % van de bankgaranties van 3,5 miljard EUR. Deze garantie zou volgens deze concurrent kunnen leiden tot ernstige concurrentievervalsingen. Hij bevestigt dat het gebruik van garanties kenmerkend is voor langetermijncontracten in de bedrijfstakken waarin Alstom actief is. Door de staatsgarantie heeft Alstom evenwel toegang tot een bijzonder hoog garantiebedrag, wat het bedrijf een bovenmatig voordeel oplevert. De bezorgdheid van deze derde was dan ook tweeledig: enerzijds vreesde hij dat Alstom, gelet op de algemene daling in het aanbod van garanties sinds 2002, nu over veel grotere garanties kon beschikken dan zijn concurrenten en dus naar een groter aantal contracten zou kunnen meedingen, en anderzijds dat Alstom minder kosten zal hebben om garanties te verkrijgen, wat een zeer belangrijk argument is gezien de kleine winstmarges in de sector. Deze concurrent meent, net als Siemens, dat er overcapaciteit is op de markt van het vervoer per spoor. Hij suggereert dienaangaande dat maatregelen zouden moeten worden genomen om derden toegang te verlenen tot de intellectuele-eigendomsrechten inzake hogesnelheidstreinen en/of signalisatie.

(74)

General Electrics (GE) heeft informatie verstrekt over de markten waarop het zich ten aanzien van Alstom in een concurrentiepositie bevindt, zonder rechtstreekse opmerkingen in verband met het herstructureringsplan te formuleren.

(75)

Een andere concurrent betwist ten slotte de voorwaarden van de overdracht van het onderdeel T & D aan Areva. Hij vreest in het bijzonder de komst van de publieke groep Areva op deze nieuwe markt. Hij meent dat de overdracht niet overeenkomstig de commerciële gebruiken is verlopen. Volgens hem heeft Alstom de overnameprijs van Areva bovendien kunnen laten zakken dankzij de door Frankrijk verleende steun.

V.   OPMERKINGEN VAN FRANKRIJK

(76)

In zijn antwoord op de inleiding en de uitbreiding van de formele onderzoeksprocedure heeft Frankrijk informatie verstrekt over negen maatregelen waarvan de Commissie de verenigbaarheid met de gemeenschappelijke markt betwijfelde in haar besluit tot inleiding van de procedure. Hierna volgt een samenvatting van deze informatie.

(77)

Wat de maatregelen 1, 2, 3 en 4 betreft, merkt Frankrijk op dat overheidsinterventie nodig was om het faillissement van Alstom te vermijden en om de levensvatbaarheid van de onderneming op lange termijn te waarborgen. Ter staving van dit betoog heeft Frankrijk aanvullende informatie verstrekt over de situatie van Alstom vóór de interventie, over het herstructureringsplan en over de maatregelen die werden genomen door de onderneming, door haar schuldeisers en aandeelhouders, alsook door Frankrijk. Deze informatie is opgenomen in deel II van de onderhavige beschikking. Het betreft met name de elementen die betrekking hebben op de herstructurering.

(78)

In de antwoorden op de inleiding en de uitbreiding van de formele onderzoeksprocdure maakt Frankrijk ook een berekening van de aan de onderneming toegekende steun en wordt een beoordeling van de aard van de steunmaatregelen gegeven. Er zij opgemerkt dat de berekeningen geen betrekking hebben op de gewijzigde maatregelen van mei 2004, maar op de maatregelen die in augustus en september 2003 waren uitgevoerd of gepland.

(79)

Frankrijk meent dat de TSDDRA van maatregel 1 herstructureringssteun vormden ten belope van het nominale bedrag van 300 miljoen EUR. Met betrekking tot de door de staat verschafte liquiditeiten van 1,2 miljard EUR (maatregel 2) meent Frankrijk dat 300 miljoen EUR aanvankelijk als reddingssteun werd verleend. Aangezien de terugbetalingstermijn momenteel veel langer is, moet deze steun eveneens als een element van de herstructureringssteun worden beschouwd. De 900 miljoen EUR waarmee maatregel 2 na de overeenkomst van september 2003 is vermeerderd, moet daarentegen volledig als reddingssteun worden beschouwd. Deze 900 miljoen EUR werd tussen december 2003 en januari 2004 aan Frankrijk terugbetaald. Het betreft immers steun in de vorm van liquiditeiten die tot doel had de onmiddellijke stopzetting van de activiteiten van Alstom te verhinderen en die binnen zes maanden na de toekenning werd terugbetaald, zoals de richtsnoeren voorschrijven.

(80)

Frankrijk heeft berekeningen meegedeeld betreffende de vroegere contragarantie op de bankgaranties van 3,5 miljard EUR en is van oordeel dat de steun moet worden berekend door het maximumbedrag waarvoor de staat zich verbindt te vermenigvuldigen met het „reële” risico dat de contragarantie moet worden aangesproken, verminderd met de door Alstom betaalde kosten. Het reële risico dat de contragarantie moet worden aangesproken, hangt zelf samen met twee factoren: het risico dat Alstom zijn contracten niet kan naleven (uitvoeringsrisico) en het risico dat het deze garantie niet kan terugbetalen (terugbetalingsrisico). Frankrijk komt tot een bedrag tussen 0 en 43 miljoen EUR. Frankrijk bevestigt verder dat de met de contragarantie overeenkomende steun voor de hele periode waarin waarborgen worden gesteld, als reddingssteun moet worden beschouwd. Het handhaven van de contragarantie tijdens de duur van de uitvoering van de contracten waarop de garanties betrekking hebben, zou daarentegen als herstructureringssteun moeten worden beschouwd. Het zij opgemerkt dat Frankrijk geen evaluatie heeft gegeven van de nieuwe bankgaranties ten belope van 8 miljard EUR die de regeling van de zomer van 2003 vervangt.

(81)

Wat het steunbedrag van de PSDD van 300 miljoen EUR betreft (maatregel 4), meent Frankrijk dat de overheidssteun die in de garantie aan de CFDI besloten is, 140 miljoen EUR bedraagt, wat overeenstemt met 50 % van het bedrag van de door de CFDI verstrekte lening, verminderd met 10 miljoen EUR verwante kosten en uitgaven.

(82)

Frankrijk bevestigt opnieuw dat het herstructureringsplan Alstom in staat moet stellen op lange termijn opnieuw levensvatbaar te worden. Het bevestigt tevens dat de door Alstom gerealiseerde overdrachten en de in deel II.3 beschreven industriële en operationele herstructurering voldoende zijn als compensatie om ongewenste concurrentievervalsingen te vermijden.

(83)

Frankrijk betoogt verder dat de verleende steun overeenstemt met het minimum dat noodzakelijk is om het overleven van Alstom op korte termijn (inbreng van liquiditeiten en contragarantie) alsmede de levensvatbaarheid op lange termijn (financiële en industriële herstructurering op lange termijn) te waarborgen.

(84)

De economische en sociale gevolgen van een faillissement van Alstom moeten volgens Frankrijk worden gemeten aan de hand van het aantal ontslagen dat dit zou meebrengen. Frankrijk erkent weliswaar dat bepaalde activiteiten van Alstom daadwerkelijk door andere ondernemingen zouden worden overgenomen, maar stelt dat […] (13) hun activiteiten gewoonweg zouden staken, wat, gekoppeld aan de noodzakelijke herstructureringen in de sectoren die actief zouden kunnen blijven (geraamd op 20 %), zou leiden tot 53 600 ontslagen.

(85)

Frankrijk verwacht ook andere problemen doordat 75 % van de activiteiten van Alstom is toevertrouwd aan onderaannemers, wat zou leiden tot 112 800 extra ontslagen. Dit cijfer moet nog worden vermeerderd met ongeveer 50 000 (indirecte) ontslagen in de meest getroffen regio's. In geval van faillissement moet volgens Frankrijk dan ook gerekend worden met in totaal 216 400 ontslagen.

(86)

Frankrijk stelt verder dat een faillissement van Alstom onrechtstreeks tot gevolg zou hebben, dat […].

(87)

De productiecapaciteit op de markten waarop Alstom actief is, is volgens Frankrijk zeer flexibel en kan gemakkelijk worden aangepast aan de vraag op middellange termijn, ook al kunnen conjuncturele schommelingen van de vraag tot overcapaciteit op korte termijn leiden. Dit is momenteel het geval voor het onderdeel Power Turbo-Systems. Frankrijk meent evenwel dat de overcapaciteit op middellange termijn kan worden opgevangen door de aanpassing van het aantal personeelsleden. De capaciteit wordt evenmin als een probleem beschouwd in de sector Transport, waar de productie gemakkelijk aan de vraag kan worden aangepast. In de sector Marine ten slotte en in het bijzonder in het segment cruiseschepen wordt de huidige crisis als tijdelijk beschouwd vanwege de gunstige groeiperspectieven op lange termijn.

(88)

Met betrekking tot de verkoop aan Areva van de sector T & D van Alstom (maatregel 7) heeft Frankrijk nadere informatie verstrekt om aan te tonen dat deze transactie geen overheidssteun inhield. Volgens Frankrijk bedroeg de overeengekomen prijs 950 miljoen EUR, verminderd met de nettoschuld van de overgedragen activa. Deze transactie heeft in januari 2004 plaatsgevonden voor de prijs […] van 920 miljoen EUR. Frankrijk wees erop dat het aanbod van Areva lager was dan wat andere potentiële overnemers hadden kunnen bieden, maar dat het door Alstom als het gunstigste bod werd aangemerkt, met name omdat Areva de prijs op korte termijn kon betalen, zonder een beroep te moeten doen op nieuwe leningen of op een kapitaalsverhoging. Bovendien had Areva, in tegenstelling tot andere potentiële overnemers, niet gevraagd dat Alstom aandeelhouder zou blijven voor een deel van de overgedragen activa. Frankrijk heeft tevens gemeld dat de door Areva geboden prijs overeen bleek te stemmen met de waarde zoals die was vastgesteld bij een aantal door Alstom en Areva verrichte evaluaties. Bij de laatste van deze evaluaties, die dateert van juli 2003, werd een prijs vastgesteld van 1 à 1,5 miljard EUR.

(89)

Met betrekking tot de maatregelen 8, 9 en 10 ontkent Frankrijk in het antwoord van 11 februari 2004 dat voor deze operaties garanties zijn vestrekt. Frankrijk erkent daarentegen het […] GdF en […] de SNCF „comfortabeler te hebben gemaakt” om schepen aan te kopen. Op verzoek van de Commissie heeft Frankrijk een kopie bezorgd van de brieven waarin werd aangegeven hoe dit „comfortabeler maken” concreet zou worden gerealiseerd. In deze brieven bevestigt de staat dat er een schadevergoedingsprocedure zou komen indien de operaties niet tot een goed einde konden worden gebracht.

(90)

Frankrijk merkt op dat de aan de Commissie gezonden opmerkingen van belanghebbende derden zowel van concurrenten van Alstom als van vakverenigingen van het personeel van de onderneming, van leveranciers, cliënten en zelfs van onderaannemers afkomstig zijn. Frankrijk wijst op het ongewone aantal adviezen waarin de betrokken maatregelen worden verdedigd en merkt op dat vele belanghebbenden een grote bezorgdheid uiten over het risico van het verdwijnen van Alstom voor de directe en indirecte werkgelegenheid, voor de afwerking van de lopende contacten, met name inzake technologieoverdracht, en voor de onderaannemers. Andere adviezen worden door Frankrijk als neutraal beschouwd.

(91)

Frankrijk merkt op dat slechts twee van de vele belanghebbende derden, onder meer Siemens, zich tegen de beoogde maatregelen verzetten. Frankrijk betwist de beweringen van Siemens als zou in het bijzonder de sector Transport van Alstom tekenen van zwakheid vertonen. De daling van de exploitatiemarge van deze sector zou volgens Frankrijk enkel het gevolg zijn van voorliggende moeilijkheden van Alstom en de winstvooruitzichten voor 2005/2006 zouden zonder meer gunstig zijn. Siemens beweert verder dat er overcapaciteit zou zijn in de gehele sector van het spoorwegvervoer, terwijl een andere belanghebbende derde meent dat de overcapaciteit enkel betrekking heeft op het segment rollend materieel. Frankrijk betwist beide beweringen en merkt in het bijzonder op dat de sluitingen van vestigingen slechts betrekking hadden op welbepaalde lokale overcapaciteit. Frankrijk wijst er tevens op dat Alstom zijn herstructureringsinspanningen voortzet.

(92)

Met betrekking tot de sector Power benadrukt Frankrijk de spitstechnologie van Alstom. Frankrijk legt uit dat de achteruitgang van de marges tussen 1999 en 2003 waarvan Siemens melding maakt, verband hield met tijdelijke maar aanzienlijke technische problemen met de gasturbines GT24 en GT26, die momenteel verholpen zijn. Frankrijk verduidelijkt verder dat het onderdeel Power Turbo-Systems geen structurele problemen kent, in tegenstelling tot wat Siemens beweert. Verder wordt eraan herinnerd dat de capaciteit in deze sector aanzienlijk is verminderd wegens de verkoop van de activiteit Industriële turbines aan Siemens en van T & D aan Areva en dat de herstructureringsinspanningen worden voortgezet.

(93)

Een van de belanghebbende derden wijst in de opmerkingen op de grote omvang van de garanties in de transportsector en protesteert tegen de bankgaranties die Alstom dankzij de door de staat verleende contragarantie heeft verkregen. Frankrijk betoogt dienaangaande dat de garanties zijn gebruikt overeenkomstig de werkelijke behoeften van de groep en dat de garantiepraktijken van Alstom sinds de toekenning van de betrokken steun niet zijn gewijzigd. Frankrijk verduidelijkt, dat het voorstel van de belanghebbende derde betreffende het toekennen van garanties per sector niet haalbaar is gelet op de financiële structuur van groepen als Alstom, GE of Siemens.

(94)

Frankrijk betwist tevens de juistheid van de opmerkingen van Siemens, dat de doeltreffendheid van het herstructureringsplan van Alstom ter discussie stelt en twijfelt aan de kansen van de groep om opnieuw levensvatbaar te worden. Frankrijk betwist ook dat de steunmaatregelen tot onaanvaardbare concurrentievervalsingen zouden leiden en verzet zich bijgevolg tegen alle extra overdrachten, die volgens Siemens compensatiemaatregelen zijn. Frankrijk verzet zich ten slotte ook tegen elk verzoek om toegang tot de intellectuele-eigendomsrechten betreffende de hogesnelheidstrein en/of de signalisatie, zoals door de andere belanghebbende derde werd geopperd.

(95)

Er is nog een derde belanghebbende die een ongunstig advies heeft geformuleerd, maar alleen voor het onderdeel T & D, dat volgens hem te kampen heeft met structurele derde overcapaciteit. Deze betwist tevens de voorwaarden waaronder deze activiteit aan Areva is overgedragen. Frankrijk merkt op dat Alstom hierin niet langer actief is en dat is aangetoond dat de overdracht aan Areva geen overheidssteun inhield.

(96)

In de brief van 26 mei 2004 van Frankrijk aan de Commissie heeft Frankrijk zich ertoe verbonden dat Alstom binnen een termijn van vier jaar een of meerdere industriële partnerschappen zal sluiten. Deze partnerschappen zullen betrekking hebben op significante delen van de activiteit van Alstom. De partnerschappen mogen niet worden aangegaan met ondernemingen die de jure of de facto uitsluitend of gedeeltelijk onder de zeggenschap staan van de Franse overheid, tenzij de Commissie daartoe voorafgaande toestemming heeft verleend.

(97)

Frankrijk verbindt zich er verder toe om voor de activiteit „Hydro Power” van Alstom (14) (in 2002/2003: 879 miljoen EUR omzet en 4 680 personeelsleden) samen met een partner een gemeenschappelijke onderneming op te richten, waarbij Alstom gezamenlijke zeggenschap heeft en maximaal 50 % van het kapitaal bezit. Deze operatie zal volledig worden gerealiseerd binnen een termijn van […].

(98)

Frankrijk verbindt zich er tevens toe zich volledig uit het kapitaal van Alstom terug te trekken binnen twaalf maanden nadat Alstom de rating „investment grade” zal hebben gekregen. De terugtrekking zal in ieder geval worden gerealiseerd binnen vier jaar na het geven van de onderhavige beschikking. […].

(99)

Frankrijk verbindt zich er voorts toe ervoor te zorgen dat Alstom meerdere activiteiten op het gebied van energie en transport afstoot. Het betreft de fabriek van locomotieven voor vrachtvervoer in Valence (in 2002/2003: 92 miljoen EUR omzet en 380 personeelsleden), het geheel van de activiteiten van de sector Transport in Australië en Nieuw-Zeeland (in 2003/2004: 227 miljoen EUR omzet en 2 172 personeelsleden), en de activiteiten op het gebied van industriële stoomketels (15) (in 2003/2004: 442 miljoen EUR omzet). Al deze overdrachten zullen worden gerealiseerd binnen een termijn van […]. Frankrijk zegt ook toe dat Alstom een passend bestuur zal aanwijzen om het goede beheer van de overgedragen activiteiten te waarborgen en dat een trustee zal worden aangesteld om toezicht te houden op de correcte naleving van de verbintenissen inzake deze drie overdrachten. Frankrijk verbindt zich er tevens toe dat Alstom nog andere activiteiten die binnen de groep (met uitzondering van Marine) een omzet van 800 miljoen EUR (basis 2002/2003) vertegenwoordigen, zal overdragen. Deze overdrachten zullen kunnen worden verricht […]. Zij moeten worden gerealiseerd binnen een termijn van […]. Frankrijk verbindt zich er ten slotte toe dat Alstom […] zal overdragen binnen een termijn van […].

(100)

Frankrijk zegt ook toe de Commissie jaarlijks gedurende een periode van vier jaar een verslag toe te zenden dat is gevalideerd door een deskundige die met goedkeuring van de Commissie door Alstom is aangewezen. Deze deskundige zal tot taak hebben te controleren of de gemiddelde marges die per jaar en per onderdeel worden gerealiseerd op de contracten die door de onderneming in de sector Transport worden gesloten, verenigbaar zijn met het bedrijfsplan, en of eventuele afwijkingen wijzen op concurrentie beperkende praktijken. Frankrijk verbindt zich er verder toe dat Alstom in de sector Transport gedurende vier jaar in de Europese Economische Ruimte geen overnamen van ondernemingen zal verrichten waarmee een bedrag van meer dan 200 miljoen EUR is gemoeid (waarde van de onderneming).

(101)

Met betrekking tot de structurele maatregelen om de Franse markt van spoorwegmaterieel open te stellen, verbindt Frankrijk zich tot de volgende maatregelen:

a)

op verzoek van de Commissie zullen de adviezen worden meegedeeld van de Réseau Ferré de France betreffende de uitreiking van veiligheidscertificaten en zullen de aan deze adviezen ten grondslag liggende technische dossiers worden overgelegd;

b)

aan de Commissie zal het nieuwe ontwerpbesluit „rollend materieel” worden toegezonden, waarbij, indien nodig, ook de argumenten zullen worden medegedeeld die rechtvaardigen waarom het in bepaalde gevallen niet verplicht is het besluit toe te passen. Het besluit zal uiterlijk op 1 januari 2005 in werking treden;

c)

de juridische verplichting om de SNCF te raadplegen inzake de uitreiking van veiligheidscertificaten zal per 1 januari 2005 worden opgeheven;

d)

de Commissie zal in kennis worden gesteld van de opdrachten die de SNCF en de Régie autonome des transports parisiens (RATP) via een onderhandse procedure aan Alstom hebben gegund;

e)

op verzoek van de Commissie zullen de verslagen worden overgelegd van de analyse van de offertes die in het kader van openbare aanbestedingen bij de raad van bestuur van de SNCF zijn ingediend;

f)

Richtlijn 2004/17/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten (16) zal vervroegd en uiterlijk op 1 november 2004 in nationaal recht worden omgezet;

g)

overeenkomstig Richtlijn 92/13/EEG van de Raad van 25 februari 1992 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toepassing van de communautaire voorschriften inzake de procedures voor het plaatsen van opdrachten door diensten die werkzaam zijn in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en telecommunicatie (17), die uiterlijk op 1 november 2004 in werking zal treden, zal een precontractuele regeling inzake maatregelen in kortgeding vaststellen.

(102)

Frankrijk verbindt zich er verder toe aanvullende maatregelen tot herstructurering van de sector Marine ten uitvoer te leggen, in het bijzonder de maatregelen die nodig zijn om de rentabiliteitsdrempel in de scheepsbouw van 4,5 orders voor schepen (gelijkwaardig met cruiseschepen) per jaar (gemiddelde van de laatste vijf jaar) te brengen op […].

(103)

Frankrijk […] verbindt zich er ten slotte toe […] (18) in te trekken die reeds aan de Commissie werden gestuurd met het oog op de goedkeuring van aanvullende overheidssteun aan Alstom.

VI.   BEOORDELING

1.   Marktanalyse (19)

(104)

Alstom is een engineeringgroep die actief is op het gebied van de ontwikkeling, de fabricage en het onderhoud van producten en systemen in drie grote sectoren: de energieproductie, het vervoer per spoor en de scheepsbouw (20). De Commissie heeft haar marktevaluatie gebaseerd op eigen analyses, op industriële verslagen en op het verslag van haar adviseur, BearingPoint France SAS. De aangehaalde cijfers zijn afkomstig van de evaluatie en hebben een benaderend karakter.

(105)

De wereldmarkt voor infrastructuur en onderhoudsdiensten inzake energieproductie heeft momenteel een waarde van ongeveer 150 miljard EUR per jaar. Noord-Amerika en Azië, de belangrijkste markten, zijn elk goed voor 30 %. Er zijn vier groepen die een grote waaier van producten aanbieden en die op wereldniveau een groot marktaandeel hebben: GE, Alstom, Siemens en Mitsubishi HI. Toshiba is eveneens belangrijk op het gebied van verkoop, maar richt zich vooral op stoomturbines. GE geldt meer en meer als de nummer één van de markt, met een jaarlijks gemiddeld marktaandeel van 23 % op alle markten van energieproductie in de periode van 1992 tot en met 2002. GE heeft de sterkste positie in Noord-Amerika (marktaandeel van meer dan 50 %) en voor de gasturbines (marktaandeel van meer dan 50 %). Alstom neemt in deze periode de tweede plaats in, met een wereldwijd marktaandeel van 14 %.

(106)

Momenteel is er sprake van een terugval bij de orders voor energieproductiecentrales na een forse toename tussen 1998 en 2001, toen er zich een stijging voordeed van 136 tot 219 GW/jaar, waarna in 2002 opnieuw het niveau van 1998 werd bereikt (138 GW/jaar). Verwacht wordt dat de vraag op middellange termijn zwak zal blijven (gemiddeld ongeveer […] GW/jaar tot in 2005). Op langere termijn zou de vraag evenwel […] GW/jaar moeten bereiken tussen 2005 en 2010. Het groeipotentieel is het grootste in de dienstensector, met een verwachte jaarlijkse groei van […] % (de dienstensector vertegenwoordigt met bijna […] miljard EUR ongeveer een derde van de waarde van de wereldwijde markt).

(107)

Alstom is actief in de volgende segmenten van de constructie- en dienstenmarkt: gasturbines van meer dan 50 MW („grote gasturbines”), stoomturbines van meer dan 70 MW („grote stoomturbines”), hydraulische turbines en hydraulische energiebronnen, stoomketels, diensten en sleutelklare fabrieken. De Commissie heeft de marktaandelen per sector in de periode 1992-2002 geëvalueerd. In de belangrijke sector van de gasturbines (die 28 % van de totale energieproductiemarkt, gemeten in MW, vertegenwoordigt) is GE duidelijk de marktleider met een aandeel van […] %, gevolgd door Siemens met […] % en Alstom met […] %. De ruime sector van de stoomturbines (32 % van de markt) is sterker versnipperd: de Chinese ondernemingen beschikken over een marktaandeel van […] %, Alstom over […] %, GE over […] %, gevolgd door Mitsubishi HI, Siemens en Toshiba met respectievelijk […] %, […] % en […] %. Voor de hydraulische turbines (9 % van de markt) hebben Alstom en GE elk een marktaandeel van […] % en Siemens […] %; voor de hydraulische energiebronnen (die ook 9 % van de markt vertegenwoordigen) ligt Alstom op kop met een marktaandeel van […] %, gevolgd door GE met […] %, terwijl de rest verdeeld is onder de Chinese ondernemingen ([…] %), VA Tech hydro ([…] %) en Siemens ([…] %). In de sector van de stoomketels (22 % van de markt) zijn de Chinese ondernemingen dominant met een marktaandeel van […] % (80 % van de vraag is afkomstig uit Azië); de andere grote namen zijn Mitsubishi HI ([…] %), Alstom ([…] %), Babcock & Wilcox ([…] %), Foster Wheeler ([…] %) en IHI ([…] %).

(108)

De Commissie raamt de wereldwijde markt voor materieel en diensten in het vervoer per spoor op ongeveer 30 miljard EUR per jaar, wat overeenstemt met de raming van de Franse autoriteiten. […] van de markt heeft betrekking op het rollend materieel ([…] miljard EUR), […] op infrastructuur ([…] miljard EUR), […] % op de signalisatie ([…] miljard EUR) en […] % op de diensten ([…] miljard EUR). De sector rollend materieel kan als volgt worden onderverdeeld, uitgedrukt in procent van het gemiddelde aantal verkopen op de Europese markt van 2000 tot en met 2002 per sector:

dieseltreinen en elektrische treinen („UME”/„UMD” — „unités multiples électriques/diesel”): […] %;

hogesnelheidstreinen („TGV”/„TTGV” — „trains à très grande vitesse”): […] %;

metro's: […] %;

trams en lichte spoorvoertuigen („VLR” — „véhicules légers sur rails”): […] %;

locomotieven: […] %;

reizigerswagons: […] %.

(109)

Wat de verkopen betreft, zijn de belangrijkste groepen Bombardier, Alstom en Siemens en in mindere mate GE en Ansaldo. Samen vertegenwoordigen deze ondernemingen ongeveer […] % van de wereldwijde markt van het vervoer per spoor in 2002: Bombardier […] %, Alstom […] %, Siemens […] %, GE […] % en Ansaldo […] %. Kleinere op de Europese markt actieve ondernemingen zijn onder meer CAF, Talgo en Vosslogh. Recent stonden Alstom en Bombardier op kop in de belangrijkste sectoren van het rollend materieel. Zij deelden de eerste plaats op de Europese markt met Siemens. Alstom en Siemens staan vooral sterk voor hoogtechnologische producten.

(110)

Europa vormt de grootste markt met een aandeel van […] %. Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk zijn de belangrijkste Europese markten met een totaal van respectievelijk […] %, […] % en […] % van de gemiddelde jaarlijkse afzet van 2000 tot en met 2002, gevolgd door de Italiaanse en de Spaanse markt, die in dezelfde periode elk […] % van de Europese markt vertegenwoordigden. De lokale aanwezigheid (d.w.z. ondernemingen met lokale productie-installaties) vormt een belangrijke factor voor de nationale en lokale ondernemingen die dominant zijn op deze markten (marktaandeel in 2000-2002 in Frankrijk […] %, in Duitsland […] %, in het Verenigd Koninkrijk […] %, in Spanje […] % en in Italië […] %). Er is evenwel een algemene tendens van Europeanisering merkbaar. De overcapaciteit van de industrie wordt geraamd op ongeveer […] %, zelfs indien rekening wordt gehouden met een verwachte toename van de vraag met […] %. De sectoren hogesnelheidstreinen, signalisatie en diensten zouden de beste groeivooruitzichten moeten bieden.

(111)

De Franse markt wordt gedomineerd door Alstom en in mindere mate door Bombardier. Op basis van de gemiddelde afzet van 2000 tot en met 2002 (21) raamt de Commissie de markt op 1,8 miljard EUR, waarvan […] miljoen EUR voor UME/UMD, […] miljoen EUR voor de TGV, […] miljoen EUR voor de metro's, […] miljoen EUR voor de lichte spoorvoertuigen en […] miljoen EUR voor de locomotieven. Het marktaandeel van Alstom bedroeg in deze periode […] % in de sector van de TGV, […] % bij de lichte spoorvoertuigen en […] % bij de locomotieven (22). Enkel in de sectoren UME/UMD (Alstom […] %, Bombardier […] %) en de metro's (Alstom […] %, Bombardier […] % en Siemens […] %) is Alstom aanwezig met andere concurrenten. Alstom heeft in Frankrijk een totaal marktaandeel van ongeveer […] %. Ter informatie: in Duitsland heeft Siemens ondanks een zeer sterke positie in de sector TGV een totaal marktaandeel van […] % (achter Bombardier met[…] %).

(112)

De wereldwijde scheepsbouwmarkt wordt gedomineerd door Japan en Zuid-Korea. China kent hier een sterke groei. De Europese scheepswerven, zoals onder meer Alstom, hebben zich geconcentreerd op high-techsegmenten en segmenten met grote toegevoegde waarde (cruiseschepen en methaantankers). Op de markt van de cruiseschepen hebben de Europese scheepswerven een gezamenlijk marktaandeel van […] %, dat verdeeld is over vier ondernemingen. Tussen 1994 en 2003 had Alstom gemiddeld […] % van de wereldmarkt van de cruiseschepen in handen, Fincantieri […] %, Aker Kvaerner […] % en Meyer […] %. Voor de cruiseschepen en de methaantankers is de wereldmarkt de referentiemarkt.

(113)

De markt van de cruiseschepen wordt momenteel gekenmerkt door een vrij somber klimaat: tot 2007 zijn er weinig orders geboekt. De vooruitzichten op lange termijn zijn evenwel gunstig, dankzij de ontwikkeling van de toerisme-industrie. De onderliggende groei van de cruise-industrie wordt geraamd op […] % per jaar tot 2010. De markt van de methaantankers kent momenteel een snelle groei en de vooruitzichten op lange termijn zijn eveneens positief.

2.   Bestaan van steun

(114)

Artikel 87, lid 1, van het Verdrag schrijft voor dat, behoudens de afwijkingen waarin het Verdrag voorziet, steunmaatregelen van de staten of met staatsmiddelen bekostigd, die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties vervalsen of dreigen te vervalsen, onverenigbaar zijn met de gemeenschappelijke markt, voorzover deze steun het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt. De Commissie zal de betrokken maatregelen derhalve onderzoeken om uit te maken of zij staatssteun vormen.

(115)

Zoals reeds gesteld, is Alstom hoofdzakelijk actief inzake energie, transport en scheepsbouw. Tussen de lidstaten wordt handel gedreven in de betrokken producten en diensten, die aan mededinging onderhevig zijn. Uit de overwegingen van deel A blijkt duidelijk dat alle steun aan Alstom de handel tussen de lidstaten nadelig beïnvloedt en de concurrentie op de gemeenschappelijke markt vervalst.

(116)

Verder zijn alle maatregelen gefinancierd door de staat of door organen die door de staat worden gecontroleerd en/of waarvan de gedragingen in deze context in ieder geval aan de staat kunnen worden toegerekend, zoals de CDC (23) en de CFDI. Het gaat om ad hoc-maatregelen ten voordele van Alstom. Deze maatregelen zijn bijgevolg selectief.

a)   Maatregelen 1 tot en met 6

(117)

In het besluit tot inleiding en het besluit tot uitbreiding van de formele onderzoeksprocedure had de Commissie geconcludeerd dat de in de overeenkomst van 2 augustus 2003 bedoelde overheidsmaatregelen, zoals gewijzigd bij de overeenkomst van september 2003, overheidssteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het Verdrag vormden. De Commissie herinnert eraan dat Frankrijk aanvankelijk niet betwistte dat de vroegere maatregel 1 betreffende de participatie van de staat in een kapitaalsverhoging overheidssteun vormde en instemde met de kwalificatie als steun van de overige maatregelen van de overeenkomst van 2 augustus 2003.

(118)

Er dient te worden opgemerkt dat de vroegere maatregel 1 vervangen is door de TSDDRA (huidige maatregel 1) en dat Frankrijk niet langer de kwalificatie als overheidssteun van deze nieuwe maatregel 1 betwist, evenmin als van de overige maatregelen die uit de overeenkomst van september 2003 voortvloeien. Frankrijk heeft integendeel in de brief van 4 september 2003 gesteld dat de betrokkenheid van de staat bij de ondersteuning van Alstom absoluut onontbeerlijk is en dat het pakket financiële maatregelen ten gunste van de onderneming niet kan worden opgesplitst. Aldus is duidelijk gebleken dat het optreden van de staat absoluut noozakelijk was om het faillissement van Alstom te vermijden en een cruciaal onderdeel van de overeenkomst van 2 augustus 2003 vormde, wat wordt bevestigd in de gewijzigde versie van de overeenkomst, die Frankrijk op 26 september 2003 heeft meegedeeld. Zonder de staatsparticipatie zouden de banken zich er niet toe hebben verbonden de onderneming te steunen. Frankrijk is van oordeel dat de uit de overeenkomst van september 2003 voortvloeiende maatregelen weliswaar steun vormen, maar dat zij verenigbaar zijn met de gemeenschappelijke markt.

(119)

Het aanvankelijke standpunt van de Commissie wordt dus bevestigd wat betreft de maatregelen waarop het besluit tot inleiding en het besluit tot uitbreiding van de procedure betrekking hebben. Het kan enkel worden beïnvloed door de wijziging van een aantal van de maatregelen die in mei 2004 door de Franse autoriteiten zijn meegedeeld.

(120)

De staat heeft op de TSDDRA (maatregel 1) ingeschreven in een context die niet deze van een particuliere investeerder in een markteconomie kan zijn. Er werd dus een voordeel aan Alstom toegekend met behulp van staatsmiddelen. Ook de kortlopende liquiditeiten (maatregel 2) werden toegekend in een context die niet deze van een particuliere schuldeiser in een markteconomie kan zijn. Met betrekking tot deze laatste maatregel dient te worden opgemerkt dat de inschrijving van de CDC op verzoek van de staat is gebeurd en dus aan de staat kan worden toegerekend, wat door Frankrijk niet werd betwist.

(121)

De staatsgarantie van tweede rang ten belope van 1,25 miljard EUR op de door de banken gestelde garanties (nieuwe maatregel 3) is net als de vroegere contragarantie (vroegere maatregel 3) een uitzonderingsmaatregel die niet als een normale gedraging van een financiële instelling kan worden beschouwd, met name gelet op de situatie van Alstom. Ook deze maatregelen verlenen dus een financieel voordeel met behulp van staatsmiddelen, in casu via de CFDI, en zijn toerekenbaar aan de staat. Er zij opgemerkt dat Frankrijk geen onderscheid maakt tussen de steun die rechtstreeks wordt verleend en de steun die via de CFDI wordt verleend. In het protocol van de overeenkomst van 27 mei 2004, dat per brief van 7 juni 2004 is meegedeeld, wordt immers gesteld dat „de staat zijn contragarantie (op het nieuwe garantiemechanisme) rechtstreeks toekent of via de CFDI”. In het protocol is ook vermeld dat de nieuwe garantie van maatregel 3 „zal worden gesteld door de CFDI, de staat of elke andere instantie die onder staatsgarantie handelt”. Hieruit blijkt duidelijk dat de middelen van de CFDI in casu staatsmiddelen zijn en dat de acties van de CFDI aan de staat kunnen worden toegerekend en dus als overheidssteun moeten worden beschouwd.

(122)

De PSDD die door de CFDI werd onderschreven en door de staat wordt gewaarborgd (maatregel 4) en de TSDD die rechtstreeks door de staat werden verleend (maatregel 5), kunnen evenmin worden geacht overeen te stemmen met de normale gedragingen van investeerders/schuldeisers in een markteconomie. Geen enkele normale investeerder/schuldeiser zou op deze wijze zijn opgetreden, tenzij hij eventueel reeds schuldeiser of aandeelhouder van Alstom was. Het zij nogmaals vermeld dat de verlening van de PSDD bij de overeenkomsten van augustus en september 2003 een van de verbintenissen van de staat was. Deze verbintenis is vertaald in een garantie van de CFDI voor de totale lening. De verbintenis van de staat om de schuldvorderingen rechtstreeks of via de CFDI in aandelen om te zetten, was een onherroepelijke verbintenis voor het geheel van de schuldvorderingen op lange termijn, terwijl de omzetting voor de schuldeisers optioneel is. Ook deze maatregel heeft dus tot doel de financiële structuur van Alstom te consolideren, ongeacht de situatie van Alstom op het ogenblik van de omzetting, en plaatst de staat in een rol die verschilt van de rol van de andere schuldeisers en die een extra risico inhoudt.

(123)

Wat maatregel 6 betreft, heeft Frankrijk geen toelichting bij de staatsparticipatie in de nieuwe kapitaalsverhoging gegeven. De Commissie is van oordeel dat deze staatsparticipatie in een nieuwe kapitaalsverhoging steunelementen bevat. Zoals de Commissie in het document betreffende de „Toepassing van de artikelen 92 [87] en 93 [88] van het EEG-Verdrag [EG-Verdrag] op overheidsparticipatie” (24) te kennen gaf, bestaat in bepaalde omstandigheden een vermoeden van steun. Dit is het geval „wanneer de financiële verrichting van de overheid een combinatie is van een participatieneming en andere maatregelen die op grond van artikel 93, lid 3, van het Verdrag bij de Commissie moeten worden aangemeld” of wanneer „de participatienemingen worden verricht in sectoren die met bijzondere moeilijkheden te kampen hebben”. De Commissie merkt op dat in de onderhavige zaak de kapitaalinjectie samenvalt met andere maatregelen die als overheidssteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het Verdrag worden beschouwd en dat Alstom een onderneming in moeilijkheden is. Ten slotte moet de kapitaalinbreng samen met de andere steunmaatregelen van de staat worden bekeken (25). Zij maken immers alle deel uit van dezelfde operatie die erop gericht is steun te verlenen aan Alstom bij de aan de gang zijnde herstructurering.

(124)

Concluderend meent de Commissie dat de maatregelen 1 tot en met 6 behoren tot een geheel van maatregelen dat duidelijk tot doel heeft steun te verlenen aan de Alstom-groep, die anders met een groot faillissementrisico zou zijn geconfronteerd. Bovendien is het duidelijk dat de betrokken maatregelen niet zouden zijn genomen door een marktconform handelende particuliere investeerder en dat zij bovendien een ongunstig effect hebben op het handelsverkeer tussen de lidstaten en de mededinging binnen de gemeenschappelijke markt kunnen vervalsen. De Commissie is bijgevolg van oordeel dat de maatregelen 1 tot en met 6 elementen van overheidssteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het Verdrag bevatten.

b)   Maatregelen 7 tot en met 10

(125)

Met betrekking tot maatregel 7 heeft de Commissie bij brief van 10 juli 2003 een verzoek om nadere informatie gezonden aan Frankrijk om te kunnen vaststellen of de overnameprijs voor de divisie T & D van Alstom door de nucleaire holdingmaatschappij Areva voor een nettobedrag van 920 miljoen EUR elementen van overheidssteun bevatte. De Commissie meent dat de duidelijke en eensluidende inlichtingen die in de brieven van Frankrijk aan de Commissie van 4 september 2003 en 16 februari 2004 werden verstrekt, alle twijfels wegnemen betreffende de mogelijke aanwezigheid van steunelementen. Aangezien er geen aanwijzingen zijn dat Alstom van Areva een voordeel heeft genoten, dat bovendien aan de staat zou kunnen worden toegerekend, is de Commissie van oordeel dat er geen argumenten zijn die zouden kunnen rechtvaardigen dat deze transactie elementen van overheidssteun inhield. Areva heeft zich bij deze operatie gedragen als een particuliere investeerder in een markteconomie. Zelfs indien dit niet het geval was, meent de Commissie dat een mogelijk steunelement zeer beperkt was en haar algemene beoordeling van de maatregelen ten gunste van Alstom niet zou wijzigen.

(126)

Wat de overige maatregelen betreft (maatregelen 8, 9 en 10), dient maatregel 8 te worden onderscheiden van de maatregelen 9 en 10.

(127)

Met betrekking tot maatregel 8, „Bahrein”, werd in het besluit tot inleiding van de procedure verwezen naar garanties voor de bouw van een elektriciteitscentrale in Bahrein. Frankrijk betwist een garantie te hebben verstrekt in het kader van deze louter commerciële operatie. De Commissie heeft de brief van Frankrijk aan de autoriteiten van Bahrein onderzocht: zij meent dat uit het zeer algemene karakter van deze brief geen dwingend karakter kan worden afgeleid waaruit een voordeel voor Alstom zou kunnen voortvloeien. Maatregel 8 kan dus geen steun in de zin van artikel 87, lid 1, van het Verdrag zijn. De Commissie stelt dat mocht dit wel het geval zijn, een eventueel steunelement zeer moeilijk te berekenen zou zijn en haar algemene beoordeling van de maatregelen ten gunste van Alstom toch niet zou wijzigen.

(128)

Met betrekking tot maatregel 9, „verwerving van een methaantanker door GdF”, en maatregel 10, „verwerving door SeaFrance van een nieuw schip”, stelt Frankrijk om te beginnen dat het binnenhalen van de orders de eigen verdienste van Alstom was en dat daarbij in het geheel geen overheidssteun is verleend. Frankrijk erkent evenwel het […] GdF en […] de SNCF, moedervennootschap van SeaFrance, „comfortabeler te hebben gemaakt” bij de betrokken aankopen. Na onderzoek van de in overweging 89 bedoelde brieven is de Commissie van oordeel dat dit „comfortabeler maken” moet worden gelijkgesteld met staatsgaranties. In het geval van GdF (maatregel 9) deelt Frankrijk immers mee zich te verbinden tot „[…] (26)” indien de operatie niet tot een goed einde kan worden gebracht. In het geval van SeaFrance (maatregel 10) deelt Frankrijk mee „[…] (27)” die nodig zouden zijn om de operatie tot een goed einde te brengen.

(129)

Op grond van deze „comfort letters” staat het vast dat de staat een duidelijk voordeel aan Alstom heeft toegekend door haar cliënten een garantie op schadeloosstelling te verlenen in het kader van de uitvoering door Alstom van de orders voor de schepen. Dit voordeel is zonder enige twijfel een doorslaggevend element geweest voor Alstom op een moment dat het bedrijf in een zodanige financiële situatie verkeerde dat een behoedzaam ondernemer zeker getwijfeld zou hebben om een order voor schepen te plaatsen. Het is overigens veelzeggend dat de „comfort letters” in feite volledig in de plaats zijn gekomen van de garanties die gewoonlijk bij dit soort operaties worden gebruikt en waarvoor in de andere gevallen een staatsinterventie nodig was (zie de vroegere en nieuwe maatregel 3), zoals Frankrijk nadien aan de Commissie heeft meegedeeld.

(130)

Deze maatregelen moeten bijgevolg worden gelijkgesteld met garanties voorzover zij een vergelijkbaar effect hebben als de bankgaranties. Zij moeten worden beschouwd als een deel van het geheel van steunmaatregelen die Frankrijk ten gunste van Alstom heeft genomen met het oog op de ondersteuning van de herstructureringsinspanningen die werden geleverd overeenkomstig het sinds maart 2003 in uitvoering zijnde plan. Deze garanties werden aan Alstom verstrekt in juni 2003, toen de moeilijkheden van de onderneming volledig bekend waren. In deze omstandigheden moeten de betrokken garanties als de eerste steunmaatregelen ten gunste van Alstom worden beschouwd.

(131)

De Commissie blijft ten slotte bij haar standpunt dat zij reeds in het kader van de voorlopige beoordeling had ingenomen ten aanzien van de garantie voor de inschrijving van de banken op de eerste kapitaalsverhoging en de emissie door de banken van de ORA, en bevestigt bijgevolg dat deze elementen geen overheidssteun inhouden.

3.   Steunbedrag

(132)

In het antwoord op de inleiding en de uitbreiding van de formele onderzoeksprocedure betoogt Frankrijk dat het steunbedrag dat in het kader van de maatregelen 3 en 4 door de staat werd toegekend, lager was dan het bedrag van de faciliteiten waarop de steun betrekking had. Frankrijk aanvaardt verder dat de overige maatregelen worden beschouwd als steun waarvan de nominale waarde op 100 % kan worden geraamd. Het dient te worden opgemerkt dat de opmerkingen van Frankrijk enkel betrekking hebben op het geheel van de steunmaatregelen vóór de wijziging ervan in mei 2004. Frankrijk spreekt zich dus niet uit over de kwantificatie van de steun die vervat is in de garantie op de nieuwe bankgaranties die de contragarantie vervangt (maatregel 3) en evenmin over de garantie die vervat is in de nieuwe beoogde kapitaalsverhoging (maatregel 6).

(133)

De door de staat verleende steun, met name in de vorm van inschrijvingen op effecten van ondernemingen (eigen vermogen of quasi-eigen vermogen), leningen op korte of lange termijn of het verstrekken van garanties, moet ex ante worden gekwantificeerd, dit wil zeggen op het moment dat hij wordt toegekend. Enkel op die manier kan rekening worden gehouden met het risico dat de staat op zich neemt, terwijl een kwantificering ex post gebaseerd is op de materialisatie van het risico. Het is op basis van deze beginselen dat de steun aan Alstom moet worden gekwantificeerd.

(134)

De TSDDRA (maatregel 1) en de TSDD (maatregel 5) vormden quasi-eigen vermogen. Geen enkele investeerder in plaats van de staat had op dergelijke effecten ingeschreven. Het risico was zodanig hoog (in geval van faillissement was het ondenkbaar dat de staat aanspraak zou kunnen maken op terugbetaling) dat de Commissie heeft geoordeeld dat het steunbedrag gelijk was aan de nominale waarde van de effecten. Frankrijk had deze beoordeling aanvaard. Zij is niet wezenlijk gewijzigd door de omzetting van de effecten in kapitaal.

(135)

De kortlopende liquiditeiten (maatregel 2) werden eveneens ter beschikking gesteld terwijl geen enkele andere bank bereid was dit te doen. Voor de 300 miljoen EUR, die de staat zou verlengen tot februari 2005 en die dus met een lening op middellange termijn overeenkomt, kan de steun tot 100 % van de nominale waarde bedragen. De 900 miljoen EUR kortlopend waardepapier daarentegen werd op korte termijn geleend (en is inderdaad snel terugbetaald). Daarvan was 800 miljoen bedoeld om de financieringsbehoeften te dekken, in afwachting van de door de staat verleende financiering op lange termijn (TSDDRA, TSSD en PSDD), die de Commissie voor het gehele bedrag als steun beschouwt. Deze steun kan dus redelijkerwijze worden geacht te zijn toegekend door de staat vanaf de inschrijving op de 800 miljoen EUR kortlopend waardepapier. Het gaat dus om hetzelfde steunbedrag dat van vorm is veranderd en dat dus maar een keer moet worden aangerekend. In de samenvattende tabel 7 past de Commissie derhalve een weging toe van 0 % op de 800 miljoen EUR die op korte termijn werd geleend, en van 100 % op de langetermijnfinanciering die voor de terugbetaling ervan diende. Ten slotte moet de steun worden gekwantificeerd die in het saldo van 100 miljoen besloten ligt. Anders dan bij leningen op middellange en lange termijn moet in aanmerking worden genomen dat het risico van niet-terugbetaling voor de schuldeiser minder hoog is, gelet op de beperkte duur en het feit dat de lening bedoeld is om een oplossing voor de financiering op langere termijn te vinden. Het steunbedrag vormt dus slechts een deel van het nominale bedrag van de lening.

(136)

Met betrekking tot de regeling van de bankgaranties (maatregel 3), die in deel IV is beschreven, staat het vast dat Frankrijk enkel berekeningen heeft meegedeeld betreffende de vroegere contragarantie van 2,275 miljard EUR. Deze contragarantie is echter ingetrokken en vervangen door een nieuwe garantie van 1,25 miljard EUR. Zoals reeds uiteengezet, dient evenwel te worden verduidelijkt dat Frankrijk zijn berekeningen baseert op een raming van het technisch risico van 5 %, berekend aan de hand van historische gegevens op grond waarvan het steunbedrag voor de contragarantie tussen 0 en 43 miljoen EUR kan worden geraamd.

(137)

Zoals ook in overweging 133 is gesteld, moeten het bestaan en het bedrag van een steunmaatregel ex ante worden bepaald, dit wil zeggen op het moment dat hij wordt toegekend en niet, zoals Frankrijk beweert, nadat de bankgaranties hun uitwerking hebben gehad. Het steunbedrag kan niet worden geraamd aan de hand van het risico van daadwerkelijk gewaarborgde contracten a posteriori. Bij de toekenning van de garantie had Frankrijk geen enkele beperking op het gebruik ervan opgelegd. De contragarantie kon dus om het even welk contract voor om het even welke activiteit van Alstom dekken, voorzover de looptijd niet langer dan zeven jaar was. Ex ante kon de in de contragarantie vervatte steun oplopen tot 100 % van het gewaarborgde bedrag, overeenkomstig de mededeling van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun in de vorm van garanties (28) (hierna: „mededeling over staatssteun in de vorm van garanties”), waarvan punt 3.2 bepaalt dat „wanneer, op het tijdstip waarop de lening wordt toegekend, de waarschijnlijkheid dat de kredietnemer in gebreke zal blijven, groot is omdat hij bijvoorbeeld in financiële moeilijkheden verkeert, het subsidie-equivalent van de garantie zelfs even hoog kan zijn als het daadwerkelijk door die garantie gedekte bedrag”. Dit risico zou geen enkele particuliere ondernemer kunnen aangaan. In het antwoord op de inleiding en de uitbreiding van de formele onderzoeksprocedure geeft Frankrijk te kennen, „dat de staat heeft ingegrepen om deze garantiestroom, die noodzakelijk was voor de goede werking van Alstom, te ondersteunen omdat de banken het garantiemechanisme niet alleen konden waarborgen, gelet op de reeds aangegane verbintenissen”. Frankrijk erkent dus dat Alstom zonder de contragarantie van de staat geen toegang zou hebben gehad tot nieuwe bankgaranties. De Commissie merkt op dat de contragarantie in deze omstandigheden de facto als een garantie functioneerde: zij was immers onmiddellijk invorderbaar door de banken ingeval één van de projecten waarvoor zij een waarborg hadden gesteld niet tijdig door Alstom kon worden gerealiseerd of afgewerkt.

(138)

De Commissie raamt het potentieel risico voor de staat dan ook op 100 % van het bedrag van de door de contragarantie gedekte bankgaranties, dit wil zeggen 2,275 miljard EUR. Na de in mei 2004 aangekondigde wijzigingen zal de contragarantie van de staat voor de bankgaranties echter worden opgeheven. Om te beginnen moet dus het steunbedrag worden gekwantificeerd dat voortvloeit uit de contragarantie die de staat gedurende ongeveer twaalf maanden heeft verleend. Op basis van de beschikbare gegevens en in overeenstemming met de gebruikelijke berekeningsmethoden kan de contragarantie die de staat gedurende deze beperkte periode heeft gesteld, worden geraamd op maximaal 411 miljoen EUR. Hierbij wordt uitgegaan van de veronderstelling dat de gedekte contracten drie jaar duren (het gemiddelde in de bedrijfstak), dat het risico dat de garantie moet worden betaald, gelijk is verdeeld over deze periode van drie jaar, dat de garanties lineair worden uitgeschreven op twaalf maanden (september 2003-augustus 2004) voor een totaalbedrag van 3,5 miljard EUR, en dat de contragarantie van de staat op de uitgeschreven waarborgen vanaf september 2004 is afgeschaft. Het steunbedrag wordt geacht 100 % van het bedrag van de contragarantie te bedragen, vermenigvuldigd met de looptijd van de garantie (het aantal maanden dat de garantie liep in verhouding tot drie jaar, hetzij 36 maanden). Er zij aan herinnerd dat de contragarantie 65 % van de waarborgen bedroeg (29).

(139)

Zoals in overweging 52 is aangegeven, wordt de opgeheven contragarantie vervangen door een nieuwe garantie van tweede rang voor een bedrag van 1,25 miljard EUR die in de nieuwe garantieregeling wordt opgenomen, wat een bedrag van 8 miljard EUR oplevert (maatregel 3). In dit nieuwe schema bedraagt het potentiële risico van de staat 1,25 miljard EUR en dit terwijl de gestelde zekerheid van 700 miljoen EUR onvoldoende zal zijn om potentiële verliezen te dekken. De nieuwe contragarantie moet worden geboekt als steun die tot maximaal 100 % van het bedrag kan belopen. Ten gevolge van deze wijziging daalt het potentiële risico van de staat met 1 miljard EUR. Zoals reeds in deel III is uiteengezet, was de vermindering van de risicopositie van de staat een bepalende factor om niet tot een nieuwe uitbreiding van de formele onderzoeksprocedure over te gaan.

(140)

De Commissie is verder van oordeel dat het steunbedrag niet wezenlijk wordt beïnvloed door het aftrekken van de kosten die Alstom moet maken om de garantie te kunnen aanspreken. Gelet op deze evaluatie en op het feit dat de door Frankrijk meegedeelde gegevens geen cijfers bevatten die een nauwkeurige berekening van de door Alstom aan de staat betaalde bedragen mogelijk maken, werd het maximale steunbedrag dat in de garanties is vervat, niet verminderd.

(141)

Dezelfde redenering geldt voor de door de staat aan de CFDI verleende garantie voor het ter beschikking stellen van de PSDD aan Alstom, waarvan sprake is in maatregel 4. Zonder de garantie van de staat voor 100 % van de PSDD zou de CFDI de lening nooit hebben toegekend. De Commissie is bijgevolg en overeenkomstig de mededeling over staatssteun in de vorm van garanties van oordeel dat 100 % van de garantie als overheidssteun kan worden aangemerkt. Dit standpunt wordt nog kracht bijgezet door het feit dat Frankrijk heeft aangekondigd dat de schulden van Alstom aan de staat, met inbegrip van de PSDD, in de loop van de zomer 2004 in kapitaal zouden worden omgezet. De omzetting van de schuld in kapitaal toont aan dat de PSDD met staatsmiddelen wordt gefinancierd en aan de staat kan worden toegerekend, en derhalve moet worden beschouwd als steun die tot 100 % van het betrokken bedrag kan bedragen.

(142)

Om de in dit deel uiteengezette redenen is de Commissie van oordeel dat de participatie van de staat in een nieuwe kapitaalsverhoging (maatregel 6) niet kan worden beschouwd als een handeling van een normale investeerder in een markteconomie, maar steun vormt. De steun die in een dergelijke participatie is vervat, kan tot 100 % van het onderschreven bedrag bedragen.

(143)

Met betrekking tot de garanties die werden gegeven aan GdF en aan de SNCF, zoals vastgelegd in de maatregelen 9 en 10, erkent Frankrijk dat zij bedoeld waren om bestaande garanties te vervangen. Overeenkomstig de raming van de steun die in de garantie op de bankgaranties is vervat meent de Commissie dat het maximumsteunbedrag tot 100 % van het gedekte bedrag kan bedragen. Gelet op de moeilijkheid om de omvang en de waarschijnlijkheid te beoordelen van de verschillende risico's die uit niet-uitvoering of slechte uitvoering van deze contracten kunnen voortvloeien en van het deel van deze risico's dat daadwerkelijk door de staatsgarantie kan worden gedekt, is het voor de Commissie echter onmogelijk een betrouwbare raming te geven van het steunbedrag dat in deze garanties is vervat.

(144)

Gelet op het voorgaande is de Commissie van oordeel dat tabel 7 een realistische raming geeft van het maximumsteunbedrag dat uit het geheel van de maatregelen ten gunste van Alstom voortvloeit, met uitzondering van de maatregelen 9 en 10. Het dient te worden verduidelijkt dat de navolgende beoordeling van de verenigbaarheid rekening houdt met al deze maatregelen afzonderlijk en met al hun bijzondere kenmerken, en niet enkel met deze algemene raming.

Tabel 7

Maximumsteunbedrag

(in miljard EUR)

Maatregel

Maximaal steunbedrag

1,2 miljard kortlopende liquiditeiten (maatregel 2)

 

waarvan: — 300 miljoen hernieuwd

0,3

— 900 miljoen terugbetaald (800 miljoen terugbetaald dankzij de drie onderstaande maatregelen)

0,1

TSDDRA (maatregel 1)

0,3

In kapitaal om te zetten PSDD (maatregel 4)

0,3

In kapitaal om te zetten TSDD (maatregel 5)

0,2

Kapitaalsverhoging II (maatregel 6)

0,17/0,22

Garantie op de bankgaranties (maatregel 3)

 

waarvan: — 12 maanden contragarantie op 65 % van 3,5 miljard bankgaranties

0,411

— garantie van tweede rang op 8 miljard bankgaranties

1,25

Totaal

3,03/3,08

4.   Verenigbaarheid van de steun met de gemeenschappelijke markt

(145)

Gelet op het voorgaande moeten de staatsmaatregelen in het onderhavige onderzoek als ad hoc-steun worden aangemerkt. In artikel 87, leden 2 en 3, van het Verdrag is voorzien in een aantal uitzonderingen op de in lid 1 vastgelegde algemene onverenigbaarheid.

(146)

De afwijkingen van artikel 87, lid 2, van het Verdrag zijn in casu niet van toepassing, aangezien de steunmaatregelen niet van sociale aard zijn en niet aan individuele verbruikers worden toegekend, niet bedoeld zijn voor het herstel van schade veroorzaakt door natuurrampen of andere buitengewone gebeurtenissen, en niet bestemd zijn voor de economie van bepaalde regio's van de Bondsrepubliek Duitsland die nadeel ondervinden van de deling van Duitsland.

(147)

Artikel 87, lid 3, van het Verdrag voorziet in andere uitzonderingen. Aangezien de steun geen regionale steun betreft en de uitzondering van punt b) van dit lid duidelijk niet van toepassing is, kunnen enkel de onder c) bedoelde uitzonderingen worden toegepast. Dit punt voorziet in de goedkeuring van steunmaatregelen om de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid te ontwikkelen, mits de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt daardoor niet zodanig worden veranderd dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad. In casu staat het vast dat de steun werd verleend om de levensvatbaarheid op lange termijn van een onderneming in moeilijkheden te herstellen. De steunmaatregelen moeten dan ook op basis van de richtsnoeren worden beoordeeld. Na onderzoek is de Commissie van oordeel dat in casu geen enkele andere communautaire regeling kan worden toegepast. Frankrijk heeft overigens geen andere uitzonderingen op het Verdrag aangevoerd en heeft de verenigbaarheid van de in augustus 2003 aangemelde maatregelen uitsluitend op grond van de richtsnoeren verdedigd.

(148)

Om voor reddingssteun en herstructureringssteun in aanmerking te komen, moet een onderneming als een onderneming in moeilijkheden worden beschouwd. Hoofdstuk 2.1 van de richtsnoeren bevat een definitie van dit begrip. In punt 6 is vermeld dat de moeilijkheden van een onderneming gewoonlijk blijken uit toenemende verliezen, een dalende omzet, groeiende voorraden, overcapaciteit, een geringere kasstroom, een toenemende schuldenlast, toenemende rentelasten en een vermindering of een verdwijning van de waarde van de nettoactiva.

(149)

De nettowinst van de onderneming in het boekjaar 2000-2001 is in het boekjaar 2002-2003 omgeslagen in een verlies dat ruimschoots boven 1 miljard EUR lag. In dezelfde periode is het eigen vermogen met meer dan de helft verminderd, namelijk van 2 miljard EUR tot minder dan 800 miljoen EUR. Alstom kan dan ook worden beschouwd als een onderneming in financiële moeilijkheden in de zin van punt 5 van de richtsnoeren, een feit dat in het kader van deze procedure noch door Frankrijk, noch door een van de belanghebbenden is betwist.

a)   Reddingssteun

(150)

Frankrijk meent dat een deel van maatregelen 2 en 3 als reddingssteun kan worden aangemerkt. Hiervoor wordt verwezen naar het feit dat de maatregelen voldoen aan de behoefte aan kortlopende liquiditeiten van de onderneming.

(151)

Met betrekking tot maatregel 2 meent Frankrijk dat 900 miljoen EUR van het pakket financiële maatregelen dat in de overeenkomst van september 2003 is vastgelegd, als reddingssteun in de zin van de richtsnoeren moet worden beschouwd. Deze steun in de vorm van kortlopende liquiditeiten die tot doel hadden de onmiddellijke stopzetting van de activiteiten van Alstom te verhinderen, is binnen de zes maanden na de uitkering ervan terugbetaald.

(152)

Met betrekking tot maatregel 3 meent Frankrijk dat de contragarantie van de staat op de bankgaranties eveneens moet worden beschouwd als reddingssteun die werd toegekend in de fase van de verschaffing van garanties door de banken en van contragaranties door de staat, voorzover deze tijdens de eerste fase genomen maatregelen het voortbestaan van Alstom mogelijk hebben gemaakt. Volgens Frankrijk moet de contragarantie in deze omstandigheden worden beschouwd als reddingssteun die werd toegekend tijdens het eerste jaar van de tenuitvoerlegging van de maatregelen om de onderneming te redden. Het zij opgemerkt dat Frankrijk geen evaluatie geeft van het deel van de steun dat als reddingssteun moet worden beschouwd en evenmin van de steun die als herstructureringssteun moet worden beschouwd. Wat de periode nadien betreft, moet de steun als herstructureringssteun worden beschouwd. Het zij opgemerkt dat geen evaluatie is gegeven voor de herpositionering van de contragarantie in de nieuwe regeling van bankgaranties van 8 miljard EUR.

(153)

Er dient evenwel aan te worden herinnerd dat de Commissie in de besluiten tot inleiding en tot uitbreiding van de formele onderzoeksprocedure heeft geoordeeld dat bij de verlening van de betrokken steun een herstructurering van Alstom leek te worden doorgevoerd. In deze omstandigheden kan een deel van deze steun niet als reddingssteun worden beschouwd, aangezien die volgens de richtsnoeren niet kan worden toegekend na de tenuitvoerlegging van een herstructurerings- of liquiditeitsplan, maar enkel vóór dergelijke plannen kan worden toegekend. Verder lijkt in casu niet voldaan aan de voorwaarden voor goedkeuring van reddingssteun van punt 23 van de richtsnoeren. In deze omstandigheden had de Commissie voorlopig geoordeeld dat de betrokken steun op grond van de criteria voor goedkeuring van herstructureringssteun diende te worden onderzocht.

(154)

De twijfels die de Commissie in het kader van de inleiding en de uitbreiding van de procedure had geformuleerd, blijven pertinent. Het blijft immers artificieel om de betrokken steunmaatregelen uit te splitsen in reddingssteun en herstructureringssteun, aangezien aan de uitwerking van het herstructureringsplan geen reddingsperiode is voorafgegaan. Een dergelijke analyse zou in strijd zijn met het door de toekenning van reddingssteun nagestreefde doel, met name het bewaren van een status quo totdat de onderneming een standpunt kan innemen aangaande haar toekomst.

(155)

Zowel de maatregelen betreffende de liquiditeitsbehoeften als de structurele maatregelen passen in het kader van de aan de gang zijnde herstructurering. De Commissie kan niet aanvaarden dat de tijdens de eerste zes maanden of de tijdens het eerste jaar van de herstructurering verleende steun op arbitraire basis als reddingssteun zou worden gekwalificeerd. In deze context is het van geen belang dat de steun betrekking had op de liquiditeitsbehoeften van de onderneming tijdens haar herstructurering, aangezien herstructureringssteun vaak wordt aangewend ter dekking van de liquiditeitsbehoeften van een onderneming tijdens de herstructurering. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld voor investeringen of voor de met de capaciteitsvermindering gepaard gaande kosten.

(156)

De Commissie is bovendien van oordeel dat het steunbedrag van maatregel 2 voor een zeer groot deel afkomstig is uit de bedragen voor de structurele maatregelen die in de plaats ervan zijn gekomen en dat het ook om deze reden in het kader van de herstructurering moet worden onderzocht. De contragarantie (maatregel 3) voldoet aan geen van de criteria voor goedkeuring als reddingssteun overeenkomstig de richtsnoeren. Zij betrof namelijk geen liquiditeit, aangezien het geen garantie was die gekoppeld was aan een lening, zoals bepaald in punt 23 van de richtsnoeren. Bovendien strekte deze contragarantie zich uit over een periode van meer dan de zes maanden van de richtsnoeren, aangezien zij ook diende ter dekking van projecten die tot zeven jaar konden duren.

(157)

Gelet op het voorgaande acht de Commissie het opportuun dat deze maatregelen in het kader van het geheel van de herstructureringsmaatregelen worden beoordeeld.

b)   Herstructureringssteun

(158)

De richtsnoeren voorzien in vier cumulatieve voorwaarden voor de goedkeuring van herstructureringssteun: een plan dat de levensvatbaarheid op lange termijn waarborgt, de preventie van concurrentievervalsingen, tot een minimum beperkte steun en de volledige tenuitvoerlegging van het herstructureringsplan.

(159)

Voorwaarde voor de toekenning van steun is de tenuitvoerlegging van een herstructureringsplan dat, voor alle individuele gevallen van steun, door de Commissie moet worden goedgekeurd. Het herstructureringsplan, waarvan de looptijd zo kort mogelijk moet zijn, dient binnen een redelijk tijdsbestek de levensvatbaarheid van de onderneming op lange termijn te herstellen op grond van realistische veronderstellingen betreffende de toekomstige exploitatievoorwaarden. Herstructureringssteun moet derhalve gekoppeld zijn aan een uitvoerbaar herstructureringsplan waartoe de betrokken lidstaat zich verbindt.

(160)

De Commissie heeft met de hulp van haar externe adviseur onderzocht of het door Frankrijk ingediende herstructureringsplan voldoende is om de levensvatbaarheid van de onderneming op lange termijn te herstellen. De Commissie heeft zich daarbij gebaseerd op de informatie die in augustus en december 2003 en vervolgens in februari 2004 is meegedeeld. De beoordeling van de Commissie heeft betrekking op het afdoende karakter van de operationele herstructurering, op de marktvooruitzichten en de invloed ervan op het herstructureringsplan, en op de financiële situatie van de onderneming na de tenuitvoerlegging van het herstructureringsplan.

(161)

Bij de analyse van de herstructureringsmaatregelen moet rekening worden gehouden met de specifieke kenmerken van de sectoren waarin Alstom actief is. In de sectoren Power en Transport in het bijzonder zijn de benodigde investeringen in vaste activa veeleer beperkt in verhouding tot de behoefte aan bedrijfskapitaal. De capaciteiten voor de realisatie van projecten en engineering zijn het belangrijkste, terwijl de materiële productiecapaciteiten slechts voor een klein aantal producten tot grote beperkingen leiden (30). De ondernemingen zijn over het algemeen dan ook in staat hun aanbod te verhogen in periodes dat er een grote vraag is. Omgekeerd is het niet altijd mogelijk de overtollige arbeidskrachten te verminderen in periodes dat er weinig vraag is, met name in landen met een strengere sociale wetgeving. Een ander specifiek kenmerk van de activiteiten van Alstom is de noodzaak om naargelang van de orders verschillende producten te vervaardigen op dezelfde productielijn (31) om het gebruik van de productiecapaciteiten te optimaliseren („utilization runs”).

(162)

De productiecapaciteit wordt hoofdzakelijk gemeten op basis van de voor productie beschikbare ruimte („roofed area”) en de beschikbare arbeidskrachten. In tegenstelling tot andere industrieën vormen de installaties en machines geen grote beperking. Verder is het moeilijk de productiecapaciteit per product te meten, aangezien zoals vermeld verschillende producten op verschillende momenten op dezelfde productielijn kunnen worden vervaardigd.

(163)

Bijgevolg is bij het onderzoek van de interne herstructureringsmaatregelen van Alstom nagegaan of deze maatregelen een doeltreffende reorganisatie van het gebruik van de arbeidskrachten en een rationalisering van de geografische aanwezigheid van de onderneming mogelijk maakten.

(164)

Met betrekking tot de sectoren Power Generation en Transport meent de Commissie dat de herstructureringsmaatregelen voldoende zijn om het herstel van de industrie te waarborgen. De geplande vermindering van het aantal personeelsleden wordt als evenredig met de overcapaciteit in de sectoren beschouwd. De ramingen van de herstructureringskosten en van de beoogde besparingen lijken realistisch. Bovendien wijst de versnelde tenuitvoerlegging van het herstructureringsplan erop dat het proces goed opschiet en dat het risico van vertraging bij de verwezenlijking van de doelstellingen vóór maart 2006 beperkt is.

(165)

In de sector Power Turbo-Systems beantwoordt de vermindering van het aantal personeelsleden met […] % (van […] tot […] arbeidskrachten) aan het capaciteitoverschot dat in de door Frankrijk geraamde bezettingsgraad bij Alstom tot uiting kwam ([…] % in augustus 2003) en door de deskundige van de Commissie ([…] % in 2002 en […] % in 2003). Deze vermindering van het aantal personeelsleden zal in combinatie met de reductie en de selectieve sluiting van de installaties en met de operationele reorganisatie bijdragen tot het herstel van het concurrentievermogen van Alstom. In de sector Power environment werd een vermindering van het aantal personeelsleden met […] % (van […] tot […]) […] (32) noodzakelijk geacht door de externe deskundige van de Commissie. Dit is eveneens hoger dan de overcapaciteit zoals deze blijkt uit de door Frankrijk geraamde bezettingsgraad (ongeveer […] % in het eerste halfjaar van 2003-2004). Deze belangrijke vermindering van het aantal personeelsleden kan worden verklaard door de sluiting van de productievestigingen, […]. In de sector Power Services is het aantal personeelsleden met […] % teruggelopen (van […] tot […]). Er is geen sluiting van vestigingen gepland (33), maar dat kan worden gerechtvaardigd door de behoefte aan een lokale aanwezigheid voor deze activiteit.

(166)

Ten slotte zijn herstructureringsinspanningen gepland in de sector Power Conversion (het deel van T & D dat niet aan Areva is verkocht) in de vorm van een vermindering van het aantal personeelsleden met […] % (van […] tot […] arbeidskrachten) en een reorganisatie van de industriestructuur.

(167)

In de sector Transport is het aantal personeelsleden met […] % gedaald (van […] tot […]). Deze vermindering beantwoordt aan de raming van de overcapaciteit door de externe adviseur (tussen […] % en […] %). De vermindering spoort echter niet met de door Frankrijk meegedeelde huidige bezettingsgraad van Alstom (meer dan […] %). Dit kan evenwel gedeeltelijk worden verklaard door het feit dat meer dan […] % van de vermindering van het aantal personeelsleden (in combinatie met de sluiting van productievestigingen) betrekking heeft op het Verenigd Koninkrijk. Alstom Transport heeft daar onlangs grote moeilijkheden gehad en de marktvooruitzichten zijn er beduidend minder gunstig dan in andere landen. Gezien de verbetering van de productiviteit als gevolg van de industriële optimalisering kunnen reeds bij voorbaat nieuwe verminderingen van het aantal personeelsleden worden verwacht.

(168)

In tegenstelling tot haar beoordeling voor de sectoren Transport en Power meent de Commissie dat de in het herstructureringsplan opgenomen maatregelen voor de sector Marine niet voldoende zijn om de overcapaciteit van de scheepswerven van Alstom te ondervangen. Het plan voorziet in een vermindering van het aantal personeelsleden met […] % (van […] tot […] werknemers). De productie zal worden geconcentreerd op de scheepswerven van Saint-Nazaire, de belangrijkste site, terwijl andere minder belangrijke werven zullen worden gesloten. De Commissie betwijfelt desondanks of de herstructureringsinspanningen voldoende zullen zijn om de bezettingsgraad op de scheepswerven van Alstom tegen 2006 op een aanvaardbaar niveau te brengen. De redenen hiervoor worden in de overwegingen 169 en 170 uiteengezet.

(169)

De sector Marine van Alstom heeft weliswaar de technische capaciteit om verschillende soorten boten af te leveren (cruiseschepen, methaantankers, vrachtschepen, jachten, schepen voor wetenschappelijk en militair gebruik, enz.), maar het ziet er naar uit dat de orders in de toekomst vooral betrekking zullen hebben op cruiseschepen. In het herstructureringsplan wordt ervan uitgegaan dat de nieuwe orders vooral van die markt zullen komen en dat andere soorten schepen geen significant deel van de orders zullen vormen. De huidige productiecapaciteit van de scheepswerven van Saint-Nazaire wordt op 5 à 6 cruiseschepen per jaar geraamd. Uit bepaalde vooruitzichten op middellange termijn blijkt dat Alstom, indien het zijn huidige marktaandeel behoudt, in de periode 2004-2006 orders voor maximaal drie cruiseschepen per jaar zal krijgen. De productie van andere soorten schepen kan weliswaar een lager aantal orders voor cruiseschepen compenseren, maar het is onwaarschijnlijk dat dit een significant effect zal hebben en dat het aantal orders per jaar hierdoor op meer dan drie schepen (vergelijkbaar met cruiseschepen) kan worden gebracht.

(170)

In deze context heeft de Commissie zich positief uitgelaten over de recente verbintenis van Frankrijk om zo snel mogelijk de nodige maatregelen te nemen […] om de rentabiliteitsdrempel van Alstom voor de scheepsbouw te brengen op 4,5 orders voor schepen (gelijkwaardig met cruiseschepen) per jaar (gemiddelde van de laatste vijf jaar) tegen […]. De Commissie meent dat deze extra inspanning […] absoluut noodzakelijk is om de levensvatbaarheid van deze sector op lange termijn te waarborgen, en dat zij ten uitvoer moet worden gelegd.

(171)

De Commissie heeft de in het herstructureringsplan opgenomen prognoses met betrekking tot zowel de orders als de exploitatieontvangsten per sector grondig onderzocht. Daartoe heeft zij gecontroleerd of deze overeenstemmen met de prognoses voor elk van de betrokken markten. De Commissie is van oordeel dat de prognoses voor de orders over het algemeen realistisch zijn en dat de prognoses voor de marktaandelen en de industriële groei voldoende voorzichtig zijn. Dit geldt evenwel niet voor de sectoren Power Turbo-Systems en Marine.

(172)

De activiteit Power Turbo-Systems van Alstom heeft met zware verliezen te kampen gehad als gevolg van de ernstige problemen die zich in de loop van 2000 hebben voorgedaan in verband met de gasturbines met groot vermogen GT24/GT26, het belangrijkste model van het gamma dat Alstom in deze sector op de markt brengt. Er zijn inspanningen geleverd om de prestaties van de turbines te verbeteren en er zijn commerciële akkoorden gesloten met ontevreden cliënten. Frankrijk wijst erop dat de betrokken turbines momenteel goede prestaties leveren en meldt dat een order voor drie turbines is geplaatst door een Spaanse onderneming, wat aantoont dat de cliënten van Alstom weer vertrouwen hebben in de kwaliteit en de prestaties van de hoogtechnologische turbines die de groep op de markt brengt.

(173)

De Commissie meent dat er voldoende elementen zijn om aan te nemen dat het opnieuw de goede kant opgaat met deze sector. Alstom blijkt inderdaad het nodige te hebben gedaan om de verwachte prestaties te kunnen leveren en de geschillen met ontevreden cliënten te regelen; de Commissie merkt bovendien op dat de boekhoudkundige reserves die werden aangelegd om de restrisico's te dekken, toereikend zijn. In ieder geval bewijst de door Frankrijk gemelde order voor drie turbines van december 2003 dat deze sector opnieuw concurrerend kan worden.

(174)

Ondanks deze hoopgevende signalen meent de Commissie echter dat Frankrijk het vermogen van Alstom om zijn marktaandeel in de komende jaren terug uit te breiden, overschat. Indien het marktaandeel van Alstom moet overeenstemmen met de gemiddelde prestaties in de periode 1992-2002, zijn volgens de Commissie ongeveer […] % van de verwachte orders onzeker. De Commissie meent dat er in 2004/2005 en 2005/2006 telkens onzekerheid bestaat over […] EUR aan orders van het verwachte bedrag van […] EUR aan orders.

(175)

Voor de sector Marine meent de Commissie dat de orderprognoses die in het herstructureringsplan zijn opgenomen te optimistisch zijn, zelfs indien het herstel van de markt voor cruiseschepen op lange termijn doorzet en indien rekening wordt gehouden met de mogelijkheid dat de Chantiers de l'Atlantique andere soorten hoogtechnologische schepen zoals methaantankers kunnen produceren. De Commissie meent dat er in 2004/2005 en 2005/2006 telkens onzekerheid is over […] EUR aan orders van het verwachte bedrag van […] EUR aan orders.

(176)

Op grond van deze elementen meent de Commissie dat in totaal […] EUR aan orders onzeker is. Dit bedrag wordt slechts gedeeltelijk gecompenseerd door de marge („corporate buffer”) van […] EUR die op de verwachte orders wordt toegepast. Het herstructureringsplan lijkt dan ook te optimistisch in die zin dat de Commissie van oordeel is dat de […] EUR aan orders die onzeker zijn niet door de „corporate buffer” worden gedekt.

(177)

De Commissie heeft de prognoses van de onderneming op het niveau van het bedrijfsresultaat onderzocht. Zij meent dat de doelstellingen van het herstructureringsplan moeten kunnen worden gehaald. De verwachtingen inzake het bedrijfsresultaat zijn immers voldoende voorzichtig om het te grote optimisme op het niveau van de orderprognoses te compenseren. De Commissie meent dan ook dat de gevolgen van deze overschatting de doelstelling van Alstom om in 2006 opnieuw rendabel te worden, niet in gevaar zouden mogen brengen.

(178)

Na onderzoek van de andere basiselementen van het herstructureringsplan die de prognoses betreffende de rentabiliteit van het bedrijf in 2006 kunnen rechtvaardigen, meent de Commissie dat deze prognoses realistisch zijn. Een eerste belangrijk element om de rentabiliteit te verbeteren, zijn de besparingen die werden verricht in het kader van de herstructureringen die in deel II.C. werden beschreven. De besparingen om de kosten te rationaliseren, lijken realistisch en het tempo van de tenuitvoerlegging ervan kan worden beschouwd als een positief signaal dat erop wijst dat de herstructurering en het herstel van de levensvatbaarheid binnen de verwachte termijn zullen kunnen worden gerealiseerd.

(179)

Verder merkt de Commissie op dat de aanzienlijke verliezen wegens de ernstige problemen met de gasturbines met groot vermogen GT24/GT26 uitzonderlijk waren. Bovendien werden akkoorden gesloten om de lopende geschillen met bepaalde cliënten te regelen. Dit soort moeilijkheden is van nature eenmalig en zou zich in de toekomst niet mogen herhalen.

(180)

Een derde belangrijk element is de verwachting dat een hoge rentabiliteit zal kunnen worden gehandhaafd op de terreinen waarop reeds goede prestaties werden geleverd, in het bijzonder in het onderdeel Power Services (verwachte exploitatiemarge voor 2006: […] %). Deze verwachtingen lijken aannemelijk op basis van de kenmerken en de groei van deze sectoren.

(181)

Gelet op deze elementen concludeert de Commissie dat de in het herstructureringsplan geformuleerde doelstelling van een exploitatiemarge van 6 % voor 2006 op het niveau van de groep, realiseerbaar is.

(182)

De Commissie heeft onderzocht of de in het herstructureringsplan opgenomen maatregelen het herstel van de levensvatbaarheid van Alstom op lange termijn mogelijk maken. Zoals reeds gesteld, is de Commissie van oordeel dat de maatregelen op industrieel gebied over het algemeen voldoende zijn om de met het plan betrachte rentabiliteit te halen. Bovendien zijn er aanwijzingen dat de uitzonderlijke technische problemen die de voorbije jaren tot zeer zware verliezen hebben geleid, zijn opgelost.

(183)

De Commissie had evenwel nog twijfels over de doeltreffendheid van de maatregelen van het herstructureringsplan voor het herstel van de financiële draagkracht van Alstom op lange termijn na maart 2006. De Commissie kon derhalve niet concluderen dat de onderneming aan het einde van de herstructurering in staat zou zijn om met eigen middelen op de markt te handelen, zoals de richtsnoeren vereisen. De twijfels van de Commissie waren toe te schrijven aan de volgende factoren.

(184)

Om te beginnen leek een exploitatiemarge van 6 % in 2005/2006, wat overeenstemt met een bedrijfsresultaat van […] EUR, geen voldoende basis om de levensvatbaarheid van de onderneming op lange termijn te waarborgen. Volgens het herstructureringsplan moest de nettowinst in 2005/2006 […] EUR bedragen, hetgeen neerkomt op […] % van de omzet.

(185)

Verder was de Commissie van oordeel dat de economische schuld ten opzichte van het eigen vermogen in 2006 te hoog bleef: […] EUR tegenover […] EUR. Dit leverde een ratio vreemd/eigen vermogen („gearing ratio”) op van […]. Alstom had bijgevolg een zeer hoog percentage van zijn inkomsten moeten besteden aan de rentelasten op de schuld: de financiële lasten zouden […] EUR bedragen hebben, terwijl de inkomsten vóór aftrek van rente, belastingen, depreciatie en afschrijving (EBIDTA) in totaal […] EUR zouden hebben bedragen, wat neerkomt op een dekkingsratio van de rentelasten („interest cover”) van […]. Dit niveau wijst duidelijk op een zwakke financiële situatie die op lange termijn moeilijk houdbaar is.

(186)

Bovendien meende de Commissie dat Alstom mogelijk onvoldoende financieringscapaciteit op korte termijn zou hebben om tijdens de periode van herstructurering aan de liquiditeitsbehoeften te kunnen voldoen. In zijn evaluatie van het liquiditeitsplan van Alstom meende de adviseur dat de „headroom” (beschikbare kredietlijnen min de reeds gebruikte kredietlijnen) hoger dan […] EUR moest blijven, een niveau dat de Commissie voldoende acht, mits geen onverwachte moeilijkheden optreden. Volgens het liquiditeitsplan moest het niveau van de headroom in ieder geval onder het referentieniveau van […] EUR blijven tijdens het eerste en tweede kwartaal van het boekjaar 2005/2006.

(187)

Ten slotte achtte de Commissie het noodzakelijk dat Alstom zijn eigen vermogen op middellange termijn zou vergroten. Volgens het plan moest het eigen vermogen in 2006 […] EUR bedragen of […] % van de omzet, terwijl het eigen vermogen in de periode 1998/2000 12 % van de omzet bedroeg. Het werd aangewezen geacht dat de onderneming over een solidere financiële balans zou beschikken dan voor 2006 is gepland, opdat zij investeerders zou kunnen aantrekken en zelf op autonome wijze voor de financiering van haar transacties zou kunnen zorgen.

(188)

De Commissie concludeerde daarom dat het herstructureringsplan op financieel vlak niet bevredigend was, hoofdzakelijk vanwege de zeer hoge schuld en het zeer zwakke eigen vermogen.

(189)

In mei 2004 heeft Frankrijk de Commissie echter laten weten dat de onderneming tot een nominale kapitaalsverhoging zou overgaan en een deel van haar schuld in kapitaal zou omzetten. Door deze twee operaties zou het eigen vermogen in 2006 tussen […] en […] EUR bedragen en de schuld tussen […] en […] EUR, al naargelang de participatie van de banken in de omzetting van de schuld in kapitaal, wat overeenstemt met een percentage van […] % à […] % van de omzet. De verhouding tussen vreemd en eigen vermogen (gearing ratio) zal in 2006 tussen […] en […] belopen, wat een voldoende verbetering is ten opzichte van het niveau dat was vastgelegd in de prognoses die op basis van het vroegere financieel plan waren gemaakt. De schuldvermindering leidt bovendien tot een vermindering van de financiële lasten: in 2006 zullen die tussen […] en […] EUR bedragen. Op basis van een EBIDTA van […] EUR zal de ratio van de interest cover tussen […] en […] bedragen, wat wijst op een houdbare financiële toestand.

(190)

Concluderend kan worden gesteld dat de nieuwe kapitaalsverhoging en de daaruit voortvloeiende schuldvermindering een groot deel van de twijfels bij de Commissie over de levensvatbaarheid van de onderneming op middellange termijn hebben weggenomen.

(191)

De Commissie neemt daarenboven kennis van de in deel V vermelde verbintenis van Frankrijk om binnen een termijn van vier jaar één of twee industriële partnerschappen te sluiten.

(192)

Om de vooruitzichten inzake de levensvatbaarheid van Alstom op lange termijn te consolideren, is het volgens de Commissie inderdaad noodzakelijk dat de onderneming een of meer partnerschappen aangaat. De gekozen partner(s) moet(en) financieel voldoende solide zijn en op financieel en industrieel vlak bijdragen tot het opgerichte partnerschap. De betrokken industriële activiteiten moeten echter van zodanige aard zijn dat de Commissie de partnerschappen kan goedkeuren op basis van de mededingingsregels van het Verdrag. De partnerschappen moeten voor een langere termijn worden aangegaan. Het moet gaan om structurele en strategische akkoorden die niet beperkt mogen zijn tot de gezamenlijke verwezenlijking van een welbepaald project, bijvoorbeeld de inschrijving op een welbepaalde aanbesteding. Om een merkbare invloed te kunnen hebben op de industriële en financiële ontwikkeling van Alstom moeten de partnerschappen betrekking hebben op een significant deel van de activiteiten van Alstom in de kernactiviteiten transport en energie, op gebieden die niet onder de gezamenlijke ondernemingen vallen (zie de overwegingen 206 en 207). Concluderend kan worden gesteld dat deze partnerschappen Alstom de mogelijkheid moeten geven zijn technologische en industriële troeven uit te spelen en de financiële beperkingen waarmee Alstom op het gebied van de betrokken activiteiten te kampen heeft, moeten wegnemen (34).

(193)

Voorts zij opgemerkt dat deze partnerschappen in beginsel niet mogen worden aangegaan met ondernemingen die de jure of de facto uitsluitend of gedeeltelijk onder de zeggenschap staan van de Franse overheid, tenzij de Commissie daartoe voorafgaande toestemming heeft verleend. Anders zou de aanwezigheid van de staat naast de groep Alstom door de partnerschappen kunnen worden vereeuwigd, wat totaal in strijd zou zijn met de andere door Frankrijk aangegane verbintenis om een einde te maken aan de participatie van de overheid in het kapitaal van Alstom, en op die manier aan de staatssteun die hieruit voortvloeit.

(194)

De Commissie concludeert derhalve dat de verwezenlijking van de verbintenis inzake de partnerschappen essentieel is om alle twijfels betreffende de levensvatbaarheid van de onderneming op lange termijn weg te nemen.

(195)

De herstructureringssteun kan enkel door de Commissie worden goedgekeurd indien voldaan is aan een tweede voorwaarde, namelijk dat maatregelen worden genomen om de eventuele negatieve gevolgen van de steun voor de concurrenten zoveel mogelijk te verzachten. Bij gebreke daarvan moet de steun als „strijdig met het algemeen belang” worden beschouwd en niet verenigbaar met de gemeenschappelijke markt worden verklaard. Deze voorwaarde houdt meestal een beperking van de aanwezigheid van de onderneming op haar markten aan het einde van de herstructurering in.

(196)

Zoals reeds is uiteengezet, was Alstom tot 2003 actief in de volgende sectoren: energie, transmissie en distributie, vervoer per spoor en marine. Bijgevolg moeten in elk van deze sectoren maatregelen worden genomen om de negatieve gevolgen van de steun voor de concurrenten te compenseren. Het herstructureringsplan voorziet in een concentratie van Alstom op zijn basisactiviteiten. In deze context is het belangrijk dat het herstructureringsplan, zoals Frankrijk dit op 5 december 2003 en 15 maart 2004 aan de Commissie heeft meegedeeld, onverkort ten uitvoer wordt gelegd, met inbegrip van de overdracht van activa.

(197)

In de energiesector heeft de onderneming reeds het segment industriële turbines, dat bestaat uit kleine gasturbines (< 50 MW) en stoomturbines (< 100 MW), aan Siemens overgedragen en de afdeling T & D aan Areva. De overgedragen activiteiten vertegenwoordigden 20 % van de totale omzet van Alstom in 2002/2003. Bovendien voorzien de in deel V beschreven verbintenissen van Frankrijk in de overdracht van nog meer activa in de sector energie, namelijk de industriële stoomketels, en in de oprichting van een gemeenschappelijke onderneming voor de hydraulische activiteit.

(198)

Met betrekking tot de tweede basisactiviteit van Alstom, het vervoer per spoor, verbindt Frankrijk zich ertoe de fabriek voor locomotieven voor vrachtvervoer van Valence en de transportactiviteiten in Australië en Nieuw-Zeeland over te dragen.

(199)

Laatstgenoemde twee activiteiten en de industriële stoomketels zal Alstom verder dienen te beheren overeenkomstig de beginselen van goed beheer, waarbij de middelen worden ter beschikking gesteld die nodig zijn voor een normale ontwikkeling en geen maatregelen worden genomen die de waarde ervan verminderen, zoals de overdracht van immateriële activa (octrooien, vergunningen, handelsakkoorden, enz.), personeel, cliënten of verkoopcapaciteit aan het moederbedrijf of aan andere delen van de Alstom-groep. Frankrijk verbindt er zich te dien einde toe voor alle over te dragen activiteiten een bestuur te vormen of behouden dat zich tot een goed beheer verbindt. Een trustee, die door Frankrijk met goedkeuring van de Commissie wordt aangesteld, zal toezicht uitoefenen op het beheer en op de verkoop van deze activiteiten.

(200)

De extra overdrachten voor een bedrag van 800 miljoen EUR (op basis van de omzet 2002/2003) die bij de andere activiteiten dan Marine moeten worden verricht, moeten zeker aan de volgende twee voorwaarden voldoen: de overgedragen activiteit mag niet het voorwerp uitmaken van een vroegere of toekomstige overdracht in het kader van de onderhavige beschikking of worden opgenomen in de in overweging 207 bedoelde gemeenschappelijke onderneming. Verder moet de overdracht betrekking hebben op een levensvatbare activiteit met vaste activa en personeel en moet de omzet voor 2002/2003 representatief zijn voor het activiteitsniveau op het ogenblik van de overdracht. […].

(201)

Op basis van een omzet die reeds met 20 % is verminderd door de verkoop van de industriële turbines en de activiteit T & D, zullen de extra overdrachten een verdere vermindering van ongeveer 10 % opleveren. De overdrachten komen naast belangrijke activiteitsverminderingen (met name volledige of gedeeltelijke sluitingen van productievestigingen) en de reeds aangehaalde verminderingen van het aantal personeelsleden (zie tabel 2), zoals voorzien in het kader van het herstructureringsplan.

(202)

In deze context meent de Commissie dat de reeds verwezenlijkte en nog te verwezenlijken compensaties het mogelijk zullen maken ongewenste concurrentievervalsingen in de zin van de punten 35 tot en met 39 van de richtsnoeren te vermijden. Zij combineren de sluiting van vestigingen met overdrachten. Het feit dat de aanwezigheid op een markt en de productiecapaciteit slechts in weinige mate afhankelijk zijn van de geïnstalleerde productielijnen, verklaart waarom de Commissie in casu de voorkeur geeft aan overdrachten boven het beperken in omvang van de materiële productiemiddelen.

(203)

Deze conclusie wordt ondersteund door specifieke voorwaarden en verbintenissen die in casu bij goedkeuring van de steun van toepassing worden en die worden opgelegd of aanvaard op grond van punt 42 van de richtsnoeren.

(204)

Inzake transport verbindt Frankrijk zich immers tot het nemen van een aantal structurele maatregelen met het doel een grotere openstelling van de Franse spoorwegmarkt te realiseren om de concurrentie op deze markt in het voordeel van de consument te vergroten. Deze verbintenis, die belangrijk is op markten die blijkens de beschikbare gegevens de neiging hebben om nationale ondernemingen te bevoordelen, beantwoordt aan punt 42, onder i), van de richtsnoeren.

(205)

In de sector Transport zullen verder beperkingen worden opgelegd aan het prijsbeleid en de overnamen van Alstom om concurrentievervalsingen te vermijden.

(206)

De Commissie herinnert eraan dat Frankrijk zich ertoe verbonden heeft dat de onderneming binnen een termijn van vier jaar één of meer industriële partnerschappen zal aangaan betreffende belangrijke delen van de activiteit van Alstom. Deze partnerschappen zullen niet enkel de levensvatbaarheid van de onderneming verbeteren, maar worden ook beschouwd als een compenserende maatregel voor de concurrenten. Alstom wordt immers gedwongen om voor belangrijke activiteiten partners te zoeken en hen bij deze activiteiten te betrekken. De Commissie meent dat er vooral behoefte is aan partnerschappen op het gebied van transport en energie, waar de uit concurrentievervalsingen voortvloeiende steun het sterkst worden gevoeld.

(207)

Dezelfde redenering geldt voor de gemeenschappelijke onderneming die zal moeten worden opgericht voor de hydraulische activiteit overeenkomstig de door Frankrijk aangegane verbintenis. Dienaangaande meent de Commissie dat het begrip „gezamenlijke zeggenschap” moet worden uitgelegd in de zin van Verordening (EG) nr 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (35).

(208)

Deze drie laatste elementen (beperkingen van het prijs- en overnamebeleid, industriële partnerschappen en oprichting van een gemeenschappelijke onderneming), die in detail zijn toegelicht, beantwoorden aan punt 42, onder ii), van de richtsnoeren.

(209)

De toezegging van de Franse autoriteiten om met betrekking tot de sector Marine de aanmelding van innovatiesteun in te trekken en geen herstructureringssteun aan te melden, vloeit voort uit punt 42, onder iii), van de richtsnoeren. In deze context acht de Commissie het tevens noodzakelijk op te leggen dat tot aan het einde van het herstructureringsproces en in ieder geval tot op het moment dat geen garanties meer kunnen worden gesteld op grond van de bankgaranties van 8 miljard EUR, dit wil zeggen tot 30 juni 2006, geen aanvullende steun kan worden verleend. Deze voorwaarde heeft geen betrekking op de in artikel 87, lid 2, van het Verdrag bedoelde steun, op de steun die wordt toegekend in het kader van onderzoeksprojecten met medefinanciering van de Europese Unie, of op steun die krachtens het tijdelijk defensief mechanisme wordt toegekend (zie overweging 218).

(210)

Gelet op de positie van Alstom op de Franse markt, met name in de sector van het spoorwegmaterieel, neemt de Commissie met tevredenheid kennis van de verbintenis van Frankrijk om structurele maatregelen te nemen teneinde deze markt open te stellen. Globaal genomen zullen de maatregelen andere ondernemingen de mogelijkheid bieden bepaalde obstakels te overwinnen die de concurrentie op deze markt momenteel nog sterk beperken.

(211)

De Commissie is bijgevolg van oordeel dat voldoende maatregelen zijn genomen om de negatieve gevolgen van de steun voor de concurrentie, de concurrenten en de consumenten te beperken.

(212)

De steun kan enkel worden toegekend indien voldaan is aan een derde voorwaarde, namelijk dat steunbedrag en steunintensiteit worden beperkt tot het voor de uitvoering van de herstructurering strikt noodzakelijke minimum, in samenhang met de financiële mogelijkheden van de onderneming, van haar aandeelhouders of van de groep ondernemingen waarvan zij deel uitmaakt. De begunstigden van de steun dienen met eigen middelen een belangrijke bijdrage aan het herstructureringsplan te leveren. In ieder geval moet worden aangetoond dat de steun uitsluitend zal worden gebruikt voor het herstellen van de levensvatbaarheid van de onderneming en de begunstigde niet in staat zal stellen zijn productiecapaciteit te vergroten tijdens de tenuitvoerlegging van het herstructureringsplan.

(213)

In het geval van Alstom stelt de Commissie vast dat de kosten van de reorganisatie van de activiteiten, zoals beschreven in het door PricewaterhouseCoopers (hierna: „PwC”) geëvalueerde plan, […] EUR bedragen (36). Dit bedrag moet worden vermeerderd met het kapitaal dat nodig is voor het bewerkstelligen van een financiële structuur die voldoende solide is. Wegens de uitzonderlijke verliezen van de laatste twee jaren is het eigen vermogen immers bijna volledig van de balans verdwenen. Ten slotte moet ook rekening worden gehouden met de zeer grote behoeften van de onderneming inzake waarborgen en liquiditeiten.

(214)

De Commissie wijst erop dat de staat intervenieert door middel van TSDDRA ten belope van 300 miljoen EUR (maatregel 1), kortlopende liquiditeiten ten belope van 1,2 miljard EUR (maatregel 2), een garantie van tweede rang ten belope van 1,25 miljard EUR (maatregel 3), een garantie voor een PSDD ten belope van 300 miljoen EUR die zal worden omgezet in kapitaal (maatregel 4), een TSDD ten belope van 200 miljoen EUR die eveneens zal worden omgezet in kapitaal (maatregel 5), en participeert in een nieuwe kapitaalsverhoging ten belope van 180 à 220 miljoen EUR. Ten slotte loopt de staat in de sector Marine een onbepaald risico en heeft hij reeds garanties verstrekt (vroegere maatregel 3) voor een waarde van ongeveer 411 miljoen EUR. In totaal loopt de staat voor de duur van de betrokken periode een totaal risico van maximaal 3 470 miljard EUR. Er dient echter te worden opgemerkt dat aangezien de onderneming zoals vermeld reeds 900 miljoen EUR (maatregel 2) heeft terugbetaald, het potentiële risico voor de staat 2 570 miljard EUR bedraagt. Zoals reeds is aangegeven worden de steunmaatregelen op een maximum bedrag van 3,03 à 3,08 miljard EUR geraamd (zie tabel 7), waarbij nog een niet nader bepaald bedrag moet worden geteld dat voortvloeit uit de maatregelen 9 en 10.

(215)

De onderneming levert zelf een aanzienlijke bijdrage voor de dekking van de kosten en de kapitaalbehoeften. Zeer belangrijke activiteiten werden en zullen worden overgedragen. Met de opbrengst van deze verkopen werd en wordt in een deel van de kapitaalbehoeften voorzien. De schuldenlast en de toekomstige financiële lasten van de onderneming zullen hierdoor kunnen worden beperkt. Bovendien zal de onderneming, naast de reeds vermelde terugbetaling van 900 miljoen EUR, die niet in tabel 8 werd opgenomen om een dubbeltelling te vermijden, een zeer grote inspanning leveren door zelf te zorgen voor de financiering van de zekerheid van 700 miljoen EUR aan contanten, een essentieel element om de nieuwe bankgaranties te verkrijgen.

(216)

Benevens de participatie van Alstom zal een belangrijke particuliere bijdrage worden geleverd door banken en investeerders. De banken hebben een garantie verstrekt voor de eerste kapitaalsverhoging met 300 miljoen EUR, alsmede kortlopende liquiditeiten ten belope van 300 miljoen EUR (maatregel 2), bankgaranties die een reëel risico van 6,05 miljard EUR met zich brengen (maatregel 3), een PSDD ten belope van 1,2 miljard EUR, ORA voor 900 miljoen EUR en ten slotte een garantie voor de inschrijving op de nieuwe kapitaalsverhoging van 800 miljoen à 1 miljard EUR, waarvan 700 miljoen zullen worden gebruikt voor de financiering van de zekerheid in contanten. Alstom en de particuliere sector hebben in de herstructurering van de onderneming geïnvesteerd voor een bedrag dat tussen 10,3 en 10,4 miljard EUR ligt (of tussen 9,6 en 9,7 miljard EUR indien de door de kapitaalsverhoging gefinancierde zekerheid in contanten niet wordt meegerekend). Het aandeel van particulieren moet in casu dan ook als substantieel worden beschouwd.

Tabel 8

Beschrijving van het aandeel van de particuliere sector, zonder de opbrengst van de overdrachten

(in miljard EUR)

Maatregelen

Bedrag

Banken/Investeerders

Kapitaalsverhoging I

0,3

ORA

0,9

Verlengde kortlopende liquiditeiten (maatregel 2)

0,3

PSDD met mogelijke omzetting in kapitaal (maatregel 4)

1,20

Garanties voor 8 miljard (maatregel 3)

6,05

Kapitaalsverhoging II (maatregel 6)

0,83—0,98

Alstom

Financiering van de zekerheid in contanten ter dekking van de eerste verliezen (maatregel 6)

0,7

Totaal

10,3—10,4

(217)

Daarenboven moet de Commissie nagaan of de steun beperkt is tot het voor de uitvoering van de herstructurering noodzakelijke minimum. Er zij aan herinnerd dat een deel van de steun reeds werd terugbetaald, met name de 900 miljoen EUR van maatregel 2. Verder heeft Frankrijk zich ertoe verbonden niet meer in het kapitaal van de onderneming te participeren, uiterlijk twaalf maanden nadat de onderneming de rating „investment grade” heeft gekregen en in ieder geval binnen vier jaar. […]. Aangezien het aandeel van Frankrijk in het kapitaal van de onderneming niet dat van een particuliere investeerder is, maar wordt genomen in het kader van een steunmaatregel, is de verbintenis van Frankrijk noodzakelijk om te waarborgen dat deze staatssteun in de vorm van een participatie in het kapitaal beperkt blijft tot de noodzakelijke minimumduur. De Commissie is daarom van oordeel dat het van essentieel belang is dat de terugtrekking uit het kapitaal daadwerkelijk gebeurt.

(218)

De Commissie wil zich er ook van vergewissen dat geen aanvullende steun wordt verleend die het evenredige karakter van het geheel van steunmaatregelen die het voorwerp van deze beschikking uitmaken, zou verstoren. Om deze reden kan geen enkele steun aan de onderneming worden uitbetaald gedurende twee jaar vanaf de datum van deze beschikking, wat ongeveer overeenkomt met de periode van herstructurering en de periode waarin nieuwe garanties zullen kunnen worden gesteld op grond van de nieuwe garantieregeling (37). De Commissie meent immers dat de door Frankrijk verleende steun Alstom tijdens deze periode van twee jaar de gelegenheid zal bieden de herstructurering door te voeren en tevens alle gewone activiteiten te verrichten, zonder dat nieuwe steun nodig is. Deze voorwaarde geldt niet voor steunmaatregelen die van rechtswege verenigbaar zijn met het Verdrag krachtens artikel 87, lid 2, van het Verdrag, en evenmin voor steun die in het kader van onderzoeksprojecten met medefinanciering van de Europese Unie wordt toegekend, en voor steun die krachtens het tijdelijk defensief mechanisme wordt toegekend overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1177/2002 van de Raad van 27 juni 2002 betreffende een tijdelijk defensief mechanisme voor de scheepsbouw (38) die specifiek bedoeld is om communautaire scheepswerven te helpen in marktsegmenten die aanmerkelijke schade en ernstig nadeel hebben geleden ten gevolge van oneerlijke Koreaanse concurrentie. In deze context moet tevens worden nagegaan, of geen steun wordt verleend door een van de toekomstige partners van Alstom. Om deze reden heeft Frankrijk zich er ook toe verbonden vooraf de Commissie om toestemming te vragen wanneer een partnerschap wordt gesloten met een onderneming die de jure of de facto uitsluitend of gedeeltelijk onder de zeggenschap staat van de overheid.

(219)

Ten slotte is in punt 40 van de richtsnoeren bepaald dat de steun de onderneming niet de mogelijkheid mag geven te beschikken over extra middelen die zouden kunnen worden gebruikt voor agressieve, marktverstorende activiteiten, of voor de financiering van nieuwe investeringen die niet noodzakelijk zijn om de levensvatbaarheid te herstellen.

(220)

Om de naleving van deze bepalingen te waarborgen, werden twee maatregelen genomen. Om te beginnen heeft Frankrijk zich ertoe verbonden gedurende vier jaar de gemiddelde marges per jaar en per onderdeel te laten controleren om mogelijke prijsdiscriminatie uit te sluiten. Verder zullen de overnameactiviteiten van de onderneming in de Europese Economische Ruimte tijdens deze periode op grond van een andere verbintenis aanzienlijk worden beperkt, zonder dat kleine operaties volledig worden uitgesloten. Deze maatregelen hebben enkel betrekking op de sector Transport. Voor deze activiteit heeft Alstom immers weinig uitzonderlijke verliezen gekend en zijn de marges bevredigend gebleven. Het grootste deel van de steun is dus bestemd voor de herstructurering van de andere onderdelen van de onderneming. Deze twee maatregelen moeten ervoor zorgen dat Alstom de steun niet zal gebruiken in de sector Transport voor de financiering van een concurrentieverstorend prijsbeleid of voor het voeren van een op externe expansie gericht beleid ten nadele van zijn concurrenten. Gelet op het voorgaande is de Commissie van oordeel dat de steunmaatregelen, ondanks hun omvang, beperkt zijn tot het minimum dat noodzakelijk is voor het herstel van de levensvatbaarheid van de onderneming op lange termijn en stelt zij vast dat het aandeel van de particulieren zeer aanzienlijk is, zoals in de richtsnoeren wordt bepaald.

(221)

Het herstructureringsplan voor de vier onderdelen van Alstom (Power, Transport, Marine en Power Conversion), met inbegrip van de verbintenissen van Frankrijk, moet in zijn geheel worden uitgevoerd. De Commissie neemt akte van de verbintenissen van Frankrijk dienaangaande en verzoekt om in kennis te worden gesteld van de voortgang bij de tenuitvoerlegging van het plan en van de daarop betrekking hebbende verbintenissen. Deze kennisgeving moet gebeuren in de vorm van een verslag over de voortgang van de herstructurering en zal worden aangevuld met de validatieverslagen van PwC betreffende het bedrijfsplan en het liquiditeitsplan.

(222)

Daarenboven is specifieke kennisgeving aan de Commissie vereist met het oog op de controle van de naleving van bepaalde verbintenissen.

VII.   CONCLUSIE

(223)

De Commissie constateert dat Frankrijk een groot deel van de onder de onderhavige beschikking vallende steunmaatregelen onrechtmatig en in strijd met artikel 88, lid 3, van het Verdrag, ten uitvoer heeft gelegd. Deze steunmaatregelen kunnen evenwel verenigbaar met de gemeenschappelijke markt worden verklaard, mits aan alle opgelegde voorwaarden wordt voldaan.

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De door Frankrijk ten uitvoer gelegde steunmaatregelen ten behoeve van Alstom zijn verenigbaar met de gemeenschappelijke markt, onder voorbehoud van de in artikel 2 vastgelegde verbintenissen en voorwaarden.

Artikel 2

1.   Het herstructureringsplan van Alstom, zoals dit op 5 december 2003 en 15 maart 2004 door Frankrijk aan de Commissie is meegedeeld, wordt integraal uitgevoerd, met inbegrip van de nog te verrichten overdrachten van activa.

2.   Frankrijk trekt zich terug uit het kapitaal van Alstom, uiterlijk twaalf maanden nadat de onderneming van een van de twee belangrijkste ratingbureaus de rating „investment grade” heeft gekregen. De terugtrekking moet in ieder geval binnen vier jaar na de goedkeuring van deze beschikking gebeuren. […].

3.   Alstom sluit een of meerdere partnerschappen binnen een termijn van vier jaar na de goedkeuring van deze beschikking. Deze partnerschappen hebben betrekking op belangrijke delen van de activiteit van Alstom. De partnerschappen mogen niet worden aangegaan met ondernemingen die de jure of de facto uitsluitend of gedeeltelijk onder de zeggenschap staan van de overheid, tenzij de Commissie daartoe voorafgaande toestemming heeft verleend.

4.   Voor de activiteit „Hydro Power” van Alstom wordt […] een gemeenschappelijke onderneming onder gezamenlijke zeggenschap opgericht, waarin Alstom maximaal 50 % van het kapitaal in handen heeft.

5.   De volgende activa van Alstom worden overgedragen aan een van Alstom onafhankelijke koper: de fabriek voor locomotieven voor vrachtvervoer van Valence, de transportactiviteiten in Australië en Nieuw-Zeeland en de industriële stoomketels […].

Binnen een maand na de kennisgeving van deze beschikking legt Frankrijk de volgende stukken ter goedkeuring aan de Commissie voor:

a)

passende regelingen voor het vormen of behouden door Alstom van een bestuur dat zich verbindt tot een goed beheer van alle in de eerste alinea bedoelde activiteiten, waarbij de middelen ter beschikking worden gesteld die nodig zijn voor een normale ontwikkeling en geen maatregelen worden genomen om de waarde van deze activiteiten te verminderen, zoals de overdracht van immateriële activa (octrooien, vergunningen, handelsakkoorden, enz.), personeel, cliënten of verkoopcapaciteit aan het moederbedrijf of aan andere delen van de Alstom-groep;

b)

een passend trusteemandaat en de aanwijzing van een onafhankelijke trustee die gehouden zal zijn de nodige vertrouwelijkheid in acht te nemen en toezicht zal uitoefenen op het beheer en op het correcte verloop van de verkoop van de in de eerste alinea genoemde activa. Na aanwijzing vat de trustee onverwijld zijn werkzaamheden aan. Indien de trustee onregelmatigheden vaststelt, stelt hij de Commissie hiervan onmiddellijk in kennis.

6.   Binnen een termijn van […] worden activiteiten die 800 miljoen EUR omzet (basis 2002/2003) binnen de Alstom-groep, met uitzondering van Marine, vertegenwoordigen, overgedragen. Om voor overdracht in aanmerking te kunnen komen, moet de activiteit levensvatbaar zijn en ook vaste activa en personeel hebben; moet de omzet voor 2002/2003 representatief zijn voor het activiteitsniveau op het ogenblik van de overdracht. Zij mag niet het voorwerp uitmaken van een vroegere of toekomstige overdracht in het kader van de onderhavige beschikking of worden opgenomen in de in lid 4 bedoelde gemeenschappelijke onderneming.

7.   De […] en de […] worden binnen een termijn van […] overgedragen.

8.   Gedurende vier jaar dient Frankrijk jaarlijks een verslag in bij de Commissie dat is goedgekeurd door een door Alstom met goedkeuring van de Commissie aangewezen deskundige. In dit verslag moet worden nagegaan of de gemiddelde marges per jaar en per onderdeel op de contracten die de onderneming in de sector Transport heeft gesloten, verenigbaar zijn met het bedrijfsplan en of een eventuele afwijking daarvan wijst op prijsdiscriminatie.

9.   Gedurende een periode van vier jaar mag Alstom binnen de Europese Economische Ruimte in de sector Transport slechts overnamen van ondernemingen verrichten voor een bedrag van maximaal 200 miljoen EUR (waarde van de onderneming).

10.   Frankrijk neemt de volgende structurele maatregelen om de Franse markt van het spoorwegvervoer open te stellen:

a)

op verzoek van de Commissie worden de adviezen van de Réseau ferré de France en de Société nationale des chemins de fer français (SNCF) inzake de uitreiking van veiligheidscertificaten meegedeeld en de technische dossiers overgelegd die eraan ten grondslag liggen;

b)

aan de Commissie wordt het nieuwe ontwerp-besluit „rollend materieel” toegezonden en zij wordt voor elk van de onder f) bedoelde opdrachten en raamovereenkomsten in kennis gesteld van de redenen waarom de in het genoemde besluit vastgelegde normen verplicht moeten worden toegepast; het besluit treedt uiterlijk op 1 januari 2005 in werking;

c)

de juridische verplichting om de SNCF te raadplegen inzake de uitreiking van veiligheidscertificaten wordt afgeschaft en vervangen door de verplichte raadpleging van […];

d)

de Commissie wordt in kennis gesteld van de via een onderhandse procedure gegunde opdrachten en raamovereenkomsten tussen de SNCF of de Régie autonome des transports parisiens (RATP) en Alstom welke betrekking hebben op een bedrag van meer dan 473 000 EUR; deze kennisgeving geschiedt in de vorm van een lijst die een keer per jaar aan de Commissie wordt meegedeeld en die voor elk van de opdrachten of raamovereenkomsten vermeldt waarom gebruik werd gemaakt van een onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande oproep tot mededinging;

e)

op 1 november 2004 treden de maatregelen in werking die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2004/17/EG;

f)

een keer per jaar wordt aan de Commissie de lijst meegedeeld van opdrachten en raamovereenkomsten voor een bedrag van meer dan 473 000 EUR die door de SNCF en de RATP na oproep tot mededinging aan Alstom werden toegewezen, met vermelding voor elk van de opdrachten of raamovereenkomsten van de wijze waarop de technische specificaties zijn geformuleerd, zoals bepaald in artikel 34, lid 3, van Richtlijn 2004/17/EG;

g)

op verzoek van de Commissie worden de verslagen overgelegd van de analyse van de offertes die bij de raad van bestuur van de SNCF werden ingediend met betrekking tot de opdrachten en raamovereenkomsten die door de SNCF en de RATP na oproep tot mededinging aan Alstom werden toegewezen;

h)

overeenkomstig Richtlijn 92/13/EEG wordt een precontractuele regeling inzake maatregelen in kort geding vastgesteld, welke uiterlijk op 1 november 2004 in werking treedt.

11.   Frankrijk voert de nodige aanvullende herstructureringsmaatregelen uit voor de sector Marine van Alstom om de rentabiliteitsdrempel van 4,5 orders voor schepen (gelijkwaardig met cruiseschepen) per jaar (gemiddelde van de laatste vijf jaar) te brengen op […].

12.   Tot aan het einde van het herstructureringsproces en in ieder geval gedurende twee jaar na de goedkeuring van deze beschikking kan aan Alstom enkel de volgende steun worden toegekend: steun als bedoeld in artikel 87, lid 2, van het Verdrag, steun die in het kader van onderzoeksprojecten met medefinanciering van de Europese Unie wordt toegekend, of in Verordening (EG) nr. 1177/2002 bedoelde steun. Er mag hoe dan ook geen enkele andere vorm van herstructureringssteun worden toegekend omdat dit in strijd zou zijn met het beginsel dat herstructureringssteun eenmalig is.

13.   Om de naleving van de in de leden 1 tot en met 12 vastgelegde voorwaarden te waarborgen, stelt Frankrijk de Commissie in kennis:

a)

van de verkrijging door Alstom van de rating „investment grade” overeenkomstig lid 2, en dit uiterlijk een maand nadat de rating werd verkregen;

b)

van de overeenkomstig lid 3 ondernomen acties inzake industriële partnerschappen en van de resultaten daarvan, en dit om de drie maanden;

c)

van de overeenkomstig lid 4 ondernomen acties met het oog op de oprichting van een gemeenschappelijke onderneming in de hydraulische activiteit, en dit om de drie maanden; uiterlijk een maand nadat de oprichtingsovereenkomst werd gesloten, bezorgt Frankrijk de desbetreffende stukken, zodat de Commissie kan nagaan of het een gemeenschappelijke onderneming onder gezamenlijke zeggenschap in de zin van Verordening (EG) nr. 139/2004 betreft;

d)

van elke van de in de leden 4 en 5 genoemde operaties, en dit binnen een maand na de realisatie ervan;

e)

van de goedkeuring van de in lid 10, onder c), e) en h), bedoelde maatregelen;

f)

van de overeenkomstig lid 11 genomen maatregelen met betrekking tot de aanvullende herstructurering van de sector Marine, en dit om de drie maanden;

g)

van de jaarlijkse verslagen over de voortgang van de herstructurering van Alstom, aangevuld met validatieverslagen van het bedrijfsplan en het liquiditeitsplan.

Artikel 3

Frankrijk deelt de Commissie binnen twee maanden vanaf de kennisgeving van deze beschikking mee welke maatregelen het heeft genomen om hieraan te voldoen.

Artikel 4

Deze beschikking is gericht tot de Franse Republiek.

Gedaan te Brussel, 7 juli 2004.

Voor de Commissie

Mario MONTI

Lid van de Commissie


(1)  PB C 269 van 8.11.2003, blz. 2 en 15.

(2)  Besluit van de Commissie van 15 oktober 2003, bij brief van 15 oktober 2003 aan Frankrijk meegedeeld.

(3)  Zie voetnoot 1.

(4)  De verkoop werd door de Commissie goedgekeurd bij beschikking van 10 juli 2003 waarbij een concentratie verenigbaar met de gemeenschappelijke markt wordt verklaard (zaak COMP/M.3148, Siemens/Alstom — Gas- en stoomturbines) op grond van Verordening (EEG) nr. 4064/89 van de Raad (PB C 207 van 3.9.2003, blz. 25).

(5)  De verkoop werd door de Commissie goedgekeurd bij beschikking van 19 december 2003 waarbij een concentratie verenigbaar met de gemeenschappelijke markt wordt verklaard (zaak COMP/M.3296, Areva/Alstom — Transmissie en distributie) op grond van Verordening (EEG) nr. 4069/89 van de Raad (PB C 16 van 22.1.2004, blz. 34). Na deze transactie heeft Areva aangeboden om ook de T & D-activa van Alstom in India (die buiten de vorige overdracht vielen) over te nemen voor een totaalbedrag van 22,31 miljoen EUR.

(6)  Bepaalde tekstdelen zijn weggelaten om geen vertrouwelijke informatie vrij te geven; deze delen worden aangegeven door een beletselteken tussen vierkante haken. Om de leesbaarheid van de beschikking te vrijwaren, werden sommige delen vervangen door een niet-vertrouwelijke tekst in voetnoot, aangegeven met een asterisk. Hier, lees: „ongeveer 500”.

(7)  Lees: „ongeveer 950”.

(8)  Zie de overwegingen 47, 48 en 49 voor een beschrijving van deze schulden.

(9)  Door Frankrijk gebruikte terminologie, overgenomen in de protocollen van de overeenkomsten van augustus en september 2003 en van mei 2004.

(10)  Vertrouwelijke gegevens met aanwijzing van tendensen.

(11)  […]

(12)  PB C 288 van 9.10.1999, blz. 2.

(13)  Lees: „bepaalde delen”.

(14)  Volgens het jaarverslag 2003 van Alstom omvat het segment Hydro Power de volgende producten en diensten: hydraulische turbines en pompturbines tot 800MW; hydraulische generatoren tot 800 MW; generatormotoren, generatoren met uitgebouwde polen en ventielen; sleutelklare installaties met inbegrip van de controlesystemen voor het volledige gamma van waterkrachtcentrales voor energieproductie van 2 MW tot 800 MW; modernisering van waterkrachtcentrales; en pompstations en hydromechanische installaties voor watertransport.

(15)  Volgens de door Frankrijk meegedeelde en op de website van Alstom beschikbare gegevens omvat de activiteit „industriële stoomketels” de volgende producten (beschrijving enkel in het Engels beschikbaar): field erected boilers up to 300 ton/hour steam output; Fines Circulating Fluidised bed boiler FI CIRCTM up to 70 MWe output; package boilers for process steam up to 270 tot/hour; fossil fuelled plants up to 100 MWe output; biomass fuelled plants up to 100 MWe output; thermal waste treatment plants.

(16)  PB L 134 van 30.4.2004, blz. 1.

(17)  PB L 76 van 23.3.1992, blz. 14. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.

(18)  Lees: „de aanmeldingen”

(19)  De uitsplitsing per markt wordt ter informatie meegedeeld ten behoeve van deze beschikking; zij valt niet noodzakelijk samen met de definitie van de markten die in het kader van concentratiezaken wordt gehanteerd.

(20)  De marktanalyse van de Commissie heeft geen betrekking op de sectoren industriële turbines en transmissie en distributie (T & D), die reeds werden overgedragen.

(21)  Er mag niet worden vergeten dat grote contracten, die in deze industriesector zeer vaak voorkomen, de cijfers drastisch kunnen wijzigen.

(22)  Dit marktaandeel is aanzienlijk gedaald nadat een consortium Alstom-Siemens begin 2004 een contract van 800 miljoen EUR voor de SNCF binnenhaalde.

(23)  Zie de aan Frankrijk gerichte dienstige maatregelen in de zaak E 50/2001, CDC IXIS.

(24)  Bulletin EG 9-1984.

(25)  Zie arrest van het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen van 15 september 1998 in zaak T-11/95, BP Chemicals Limited/Commissie, Jurispr. 1998, blz. II-3235 (EniChem).

(26)  Exacte weergave van de citaten uit de brieven van de Franse regering waaruit de Commissie het bestaan van een garantie kon afleiden.

(27)  Ibidem.

(28)  PB C 71 van 11.3.2000, blz. 14.

(29)  De formule die voor de raming van de steun werd gebruikt, luidt als volgt:

Formula

(30)  De draaistellen voor het rollend materieel zijn een voorbeeld van een markt waarop voldoende materiële productiecapaciteit nodig is. Verder kan de plaatselijke aanwezigheid van fabrieken een belangrijke factor zijn op de markt voor spoorwegmaterieel.

(31)  In de sector van het vervoer per spoor vormen bijvoorbeeld hogesnelheidstreinen en metrostellen productiesubstituten. In de scheepsbouw is dit bijvoorbeeld het geval voor cruiseschepen en methaantankers.

(32)  Lees: „overeenkomstig de minimale vermindering”.

(33)  De vestiging La Courneuve in Frankrijk uitgezonderd. Deze vestiging maakte deel uit van de activiteit Industriële turbines, die aan Siemens is verkocht.

(34)  Zie in dit verband met name punt 34 van de richtsnoeren.

(35)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.

(36)  Zie tabel 2.

(37)  Het spreekt voor zich dat voor reddings- en herstructureringssteun een termijn van tien jaar geldt.

(38)  PB L 172 van 2.7.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 502/2004 (PB L 81 van 19.3.2004, blz. 6).


Top