EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2004/300/25

Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 7 oktober 2004 in zaak C-379/02 (verzoek van het Østre Landsret om een prejudiciële beslissing): Skatteministeriet tegen Imexpo Trading A/S (Gemeenschappelijk douanetarief — Tariefposten — Indeling in gecombineerde nomenclatuur — Matten voor stoelen op wieltjes)

PB C 300 van 4.12.2004, p. 13–13 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

4.12.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 300/13


ARREST VAN HET HOF

(Zesde kamer)

van 7 oktober 2004

in zaak C-379/02 (verzoek van het Østre Landsret om een prejudiciële beslissing): Skatteministeriet tegen Imexpo Trading A/S (1)

(Gemeenschappelijk douanetarief - Tariefposten - Indeling in gecombineerde nomenclatuur - Matten voor stoelen op wieltjes)

(2004/C 300/25)

Procestaal: Deens

In zaak C-379/02, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door het Østre Landsret (Denemarken) bij beslissing van 15 oktober 2002, ingekomen bij het Hof op 21 oktober 2002, in de procedure Skatteministeriet tegen Imexpo Trading A/S, heeft het Hof (Zesde kamer), samengesteld als volgt: A. Borg Barthet, kamerpresident, J.-P. Puissochet (rapporteur), en S. von Bahr, rechters, advocaat-generaal: L. A. Geelhoed, griffier: R. Grass, op 7 oktober 2004 een arrest gewezen waarvan het dictum luidt als volgt:

De gecombineerde nomenclatuur, opgenomen in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, in de versies van respectievelijk verordening (EG) nr. 1734/96 van de Commissie van 9 september 1996, verordening (EG) nr. 2086/97 van de Commissie van 4 november 1997, verordening (EG) nr. 2261/98 van de Commissie van 26 oktober 1998 en verordening (EG) nr. 2204/99 van de Commissie van 12 oktober 1999, moet aldus worden uitgelegd dat in een geding zoals het hoofdgeding, waarin partijen op tegenspraak stellen dat stoelmatten van kunststof zoals die welke in het hoofdgeding worden bedoeld, onder postonderverdeling 3918 10 90 en onder postonderverdeling 9403 70 90 van de gecombineerde nomenclatuur vallen, aan eerstgenoemde postonderverdeling de voorkeur moet worden gegeven.


(1)  PB C 7 van 11.1.2003.


Top