EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Gemeenschappelijke onderzoeksteams

 

SAMENVATTING VAN:

Kaderbesluit 2002/465/JBZ van de Raad inzake gemeenschappelijke onderzoeksteams

WAT IS HET DOEL VAN DIT KADERBESLUIT?

In dit kaderbesluit staan de regels voor het instellen en het functioneren van gemeenschappelijke onderzoeksteams (joint investigation teams — JIT's). De grondgedachte is dat bepaalde soorten misdaad binnen de Europese Unie (EU) doelmatiger kunnen worden onderzocht door JIT's die na een overeenkomst tussen EU-landen voor een vastgestelde periode zijn ingesteld.

KERNPUNTEN

  • Het kaderbesluit is een reactie op een vergadering van EU-landen in 1990 waarin werd opgeroepen om onverwijld dergelijke teams op te zetten om de handel in verdovende middelen, mensenhandel en terrorisme te bestrijden.
  • Het Rechtshulpverdrag, aangenomen in mei 2000, voorziet in de instelling van JIT's. Gezien het trage tempo van bekrachtiging ervan werd dit kaderbesluit goedgekeurd dat voor 1 januari 2003 volledig moest zijn ingevoerd. De geldigheid van het kaderbesluit eindigt zodra het verdrag in alle EU-landen in werking is getreden.
  • Zodra er voor een strafrechtelijk onderzoek binnen de EU een gecoördineerde en onderling afgestemde actie nodig is, kunnen ten minste twee EU-landen een JIT instellen. Daarvoor moeten bevoegde autoriteiten van de betrokken EU-landen een overeenkomst sluiten waarin de procedures worden bepaald die het team moet volgen. Het gemeenschappelijke team moet worden ingesteld voor:
    • een bepaald doel, en
    • voor een beperkte periode (die in onderlinge overeenstemming kan worden verlengd).
  • De EU-landen die een team instellen, beslissen over de samenstelling, het doel en de periode waarvoor het wordt ingesteld. Het team wordt geleid door iemand uit een van de EU-landen waar het onderzoek plaatsvindt. Ook kunnen er vertegenwoordigers van Europol, Eurojust, OLAF en vertegenwoordigers van niet-EU-landen deelnemen aan de werkzaamheden van het team. Alle leden van het team moeten hun taken uitvoeren binnen het kader van de wet van het land waar zij optreden.
  • JIT's kunnen ook ingesteld worden met en tussen landen buiten de EU, op voorwaarde dat er een rechtsgrondslag is, zoals een internationale overeenkomst of nationale wetgeving.
  • Op 1 december 2014 meldde het Verenigd Koninkrijk aan de Europese Commissie dat het wenst deel te nemen aan het kaderbesluit. Dit werd bevestigd door Besluit 2014/858/EU van de Commissie. Op 11 maart 2016 meldde Italië aan de Commissie dat het het kaderbesluit had opgenomen in de nationale wetgeving. Dit betekent dat alle EU-landen nu een EU-rechtsgrondslag hebben om gemeenschappelijke onderzoeksteams in te stellen.

WANNEER TREEDT DIT KADERBESLUIT IN WERKING?

Het besluit is sinds 20 juni 2002 van toepassing. EU-landen moesten de richtlijn voor 1 januari 2003 omzetten naar hun nationale wetgeving.

ACHTERGROND

  • In juli 2005 werd het netwerk van nationale deskundigen inzake onderzoeksteams (JIT's-netwerk) ingesteld voor de uitvoering van het „Haags programma” en de toezeggingen dat ieder EU-land een nationale deskundigen zou aanduiden met het oog op de bevordering van het gebruik van JIT's en het versterken van de ervaring met beste praktijken (document van de Raad 11037/05).
  • Sinds 2005 is het JIT's-netwerk één keer per jaar bijeengekomen en sinds half januari 2011 beschikt het JIT's-netwerk over een secretariaat, georganiseerd door Eurojust, dat de werkzaamheden van het JIT's-netwerk bevordert en nationale deskundigen bij hun werk ondersteunt. Hiertoe heeft het secretariaat van het JIT's-netwerk sinds 2012 de ontwikkeling ondersteund van een formulier dat uitvoerders moet helpen de prestaties van JIT's te beoordelen, met inbegrip van de behaalde resultaten, de juridische kwesties en praktische problemen waarop ze zijn gestuit. Een eerste versie van het JIT-evaluatieformulier werd in april 2014 ontwikkeld en beschikbaar gesteld aan uitvoerders.
  • Het toenemende aantal gemeenschappelijke onderzoeksteams dat ieder jaar wordt ingesteld, bewijst dat ze belangrijke instrumenten zijn om onderzoeken te kunnen coördineren en dat ze wederzijds vertrouwen onder Europese diensten voor wetshandhaving en justitiële instantie vergroten.
  • Kijk voor meer informatie op:

BELANGRIJKSTE DOCUMENT

Kaderbesluit 2002/465/JBZ van de Raad van 13 juni 2002 inzake gemeenschappelijke onderzoeksteams (PB L 162 van 20.6.2002, blz. 1-3)

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Besluit 2014/858/EU van de Commissie van 1 december 2014 betreffende de kennisgeving door het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland van de wens deel te nemen aan de handelingen van de Unie op het gebied van de politiële samenwerking en de justitiële samenwerking in strafzaken die vóór de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon zijn vastgesteld en die geen deel uitmaken van het Schengen acquis (PB 345 van 1.12.2014, blz. 6-9)

Laatste bijwerking 12.01.2017

Top