Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Wettelijke-aansprakelijkheidsverzekering voor motorrijtuigen

In het kader van de totstandbrenging van de gemeenschappelijke markt draagt de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten op het gebied van de wettelijke-aansprakelijkheidsverzekering waartoe deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven, bij aan de concretisering van het vrije verkeer van personen en goederen. In de eerste richtlijn inzake de motorrijtuigenverzekering (Richtlijn 72/166/EEG) zijn basisbeginselen opgenomen die bedoeld zijn om het vrije verkeer van voertuigen te waarborgen: de afschaffing van grenscontroles op de verzekering en de verplichte wettelijke-aansprakelijkheidsverzekering voor alle voertuigen binnen de EU. Vervolgens is deze richtlijn aangevuld met vier andere richtlijnen inzake de motorrijtuigenverzekering met als doel slachtoffers van verkeersongevallen beter te kunnen beschermen.

BESLUITEN

Richtlijn 72/166/EEG van de Raad van 24 april 1972 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe de deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven en de controle op de verzekering tegen deze aansprakelijkheid.

Richtlijn 84/5/EEG van de Raad van 30 december 1983 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe de deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven.

Derde richtlijn 90/232/EEG van de Raad van 14 mei 1990 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven.

Richtlijn 2000/26/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 mei 2000 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven en houdende wijziging van de Richtlijnen 73/239/EEG en 88/357/EEG (vierde richtlijn inzake de motorrijtuigenverzekering).

Richtlijn 2005/14/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 houdende wijziging van de Richtlijnen 72/166/EEG, 84/5/EEG, 88/357/EEG en 90/232/EEG van de Raad en Richtlijn 2000/26/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven (voor de EER relevante tekst).

SAMENVATTING

De harmonisatie van de regelgeving inzake de verplichte wettelijke-aansprakelijkheidsverzekering waartoe de deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen * aanleiding kan geven draagt bij tot de totstandbrenging van de gemeenschappelijke markt. Dankzij deze harmonisatie kan het vrije verkeer van personen en goederen volledig worden verwezenlijkt.

Van de eerste (72/166/EG) tot de vijfde richtlijn (2005/14/EG) is de reikwijdte van de motorrijtuigenverzekering telkens vergroot, met name door een versterkte samenwerking tussen de lidstaten op het gebied van schadeloosstelling van slachtoffers van ongevallen die zich buiten de lidstaat van hun woonplaats hebben voorgedaan.

Afschaffing van grenscontroles van verzekeringscertificaten

De afschaffing van grenscontroles van WA-verzekeringscertificaten is een belangrijk principe met als uiteindelijk doel het verkeer binnen de Europese Unie even eenvoudig te maken als het verkeer binnen één enkel land. Het blijft echter toegestaan niet-systematische controles op verzekeringscertificaten uit te voeren mits deze niet-discriminerend zijn en als onderdeel van een controle worden uitgevoerd die niet uitsluitend op de controle van deze verzekering is gericht.

Nationale verzekeringskantoren * stellen zich garant voor het regelen van in een andere lidstaat opgelopen schade aan voertuigen die gewoonlijk in een lidstaat zijn gestald *.

Voertuigen die gewoonlijk in een derde land zijn gestald worden slechts toegelaten tot de Europese Unie indien iedere vorm van schade die op het gehele grondgebied van de Europese Unie zou kunnen worden veroorzaakt door een wettelijke-aansprakelijkheidsverzekering wordt gedekt.

Verplichte wettelijke-aansprakelijkheidsverzekering voor deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen

De verzekeringsverplichting is het resultaat van de afschaffing van de grenscontroles. De lidstaten dienen de nodige maatregelen te treffen om te waarborgen dat alle voertuigen die gewoonlijk op hun grondgebied zijn gestald door een wettelijke-aansprakelijkheidsverzekering worden gedekt.

De verzekering dient het gehele grondgebied van de Europese Unie te dekken. De Europese wetgeving beoogt eveneens te waarborgen dat automobilisten die hun voertuig in een ander land dan dat van hun woonplaats gebruiken snel schadeloos kunnen worden gesteld volgens de procedures van hun land van woonplaats in geval van een ongeval in een andere lidstaat.

De verplichte WA-verzekeringspolis waartoe het gebruik van een voertuig aanleiding kan geven verschaft gedurende de looptijd van de overeenkomst dekking op het gehele grondgebied van de Europese Unie tegen betaling van één enkele premie.

Bovendien kunnen in bepaalde lidstaten afwijkingen bestaan voor bepaalde natuurlijke of rechtspersonen en bepaalde typen voertuigen met een speciale kentekenplaat. De lidstaten in kwestie dienen de Europese Commissie in kennis te stellen van dergelijke afwijkingen en passende maatregelen te nemen om de vergoeding van in andere lidstaten door deze personen of voertuigen veroorzaakte schade te waarborgen. De lidstaten zijn bovendien verplicht een instantie op te richten die in dergelijke gevallen belast is met de schadeloosstelling van de slachtoffers om te voorkomen dat zij in geval van een ongeval geen schadevergoeding ontvangen.

Alle nationale bureaus van verzekeraars dienen inlichtingen met betrekking tot ongevallen die op hun grondgebied door voertuigen uit andere lidstaten zijn veroorzaakt (zoals inlichtingen over de verzekering van deze voertuigen) te centraliseren en aan de andere nationale bureaus te verstrekken.

De regel inzake het land waar het risico is gelegen kent een afwijking voor ongevallen waarbij een voertuig dat vanuit een lidstaat in een andere lidstaat is ingevoerd, is betrokken. In dat geval is de lidstaat van bestemming van het voertuig vanaf juni 2007 gedurende een periode van dertig dagen vanaf de aanvaarding van de levering door de koper belast met de schadeloosstelling van slachtoffers, zelfs indien het voertuig nog niet officieel in deze lidstaat is geregistreerd.

Bescherming van slachtoffers

De bescherming van benadeelden geldt voor iedere vorm van schade die in hun land van woonplaats is veroorzaakt. Deze bescherming geldt eveneens voor iedere vorm van schade die in een andere lidstaat dan die van hun woonplaats is veroorzaakt als gevolg van de deelneming aan het verkeer van verzekerde voertuigen die gewoonlijk zijn gestald in deze lidstaat. Er bestaan eveneens bijzondere maatregelen die onder bepaalde omstandigheden de vergoeding van schade veroorzaakt door niet-verzekerde of niet-geïdentificeerde voertuigen waarborgen.

De reikwijdte van het begrip schade is bovendien vastgesteld. In principe dekt de verplichte wettelijke-aansprakelijkheidsverzekering materiële schade en lichamelijk letsel. Deze verzekering dekt eveneens het lichamelijk letsel van alle andere passagiers van het voertuig dan de bestuurder. Vanaf juni 2007 zal deze verzekering eveneens door voetgangers, fietsers en andere niet-gemotoriseerde weggebruikers opgelopen materiële schade en lichamelijk letsel in alle lidstaten dekken.

Zo kunnen de volgende personen niet van dekking door de verzekering worden uitgesloten:

  • benadeelden vanwege verwantschap met de voor het ongeval aansprakelijke persoon;
  • derde slachtoffers in geval van ongeoorloofd gebruik van het voertuig, van gebruik van het voertuig zonder rijbewijs of zonder dat aan de technische en veiligheidsverplichtingen is voldaan.

Bovendien heeft de Europese wetgever een verplichte verzekeringsdekking voor bepaalde minimumbedragen vastgesteld. Deze minimumbedragen doen geen afbreuk aan eventueel door de lidstaten voorgeschreven hogere dekkingen. Het gaat om de volgende minimumbedragen:

  • in het geval van lichamelijk letsel, 350 000 euro per slachtoffer of 500 000 euro per ongeval, ongeacht het aantal slachtoffers. Deze bedragen zullen vanaf juni 2007 of vanaf de einddatum van de overgangsperiode van de lidstaat in kwestie op één miljoen euro per slachtoffer of op vijf miljoen euro per ongeval worden gebracht;
  • in geval van materiële schade, 100 000 euro per ongeval, ongeacht het aantal slachtoffers (dit bedrag zal vanaf juni 2007 of vanaf de einddatum van de overgangsperiode voor de lidstaat in kwestie op één miljoen euro worden gebracht). In geval van materiële schade kunnen de lidstaten een franchise vaststellen indien het bij de schade betrokken voertuig is gestolen of door middel van geweldpleging is verkregen.

Deze nieuwe bedragen zullen ieder vijf jaar op basis van de ontwikkeling van het Europese indexcijfer van de consumptieprijzen worden herzien.

Benadeelden hebben recht op informatie. Om deze reden zijn in alle lidstaten informatiecentra opgericht krachtens de Europese wetgeving. Deze informatiecentra dienen aan benadeelden de informatie te verschaffen die zij nodig hebben om een verzoek tot schadevergoeding te kunnen indienen: het registratienummer van en inlichtingen omtrent de verzekeringspolis van het bij het ongeval betrokken voertuig.

Bovendien hebben zij het recht een rechtstreekse vordering in te stellen tegen de verzekeringsondernemingen waarvoor de lidstaten zich garant stellen, eveneens in de lidstaat van hun woonplaats.

Schaderegelaar

De schaderegelaar heeft tot taak alle noodzakelijke informatie voor de afhandeling van verzoeken tot schadevergoeding te verzamelen en de nodige maatregelen te treffen om over een afwikkeling te onderhandelen. Hij moet in staat zijn de zaak in de officiële taal of talen van de lidstaat van de woonplaats van de benadeelde te behandelen.

Alle verzekeringsondernemingen die de risico´s op het gebied van wettelijke aansprakelijkheid van motorrijtuigen dekken dienen in iedere andere lidstaat dan die waar zij hun officiële vergunning hebben ontvangen een schaderegelaar aan te wijzen.

De schaderegelaar is verplicht in de lidstaat waar hij is aangesteld te wonen of gevestigd te zijn. De eis dat een schaderegelaar wordt aangewezen sluit echter de mogelijkheid niet uit voor het slachtoffer of diens verzekeraar om rechtstreeks een vordering in te stellen tegen de veroorzaker van het ongeval of tegen diens verzekeraar.

Bovendien kunnen financiële of administratieve sancties worden opgelegd wanneer het verzoek tot schadevergoeding dat de benadeelde bij de verzekeraar van degene die het ongeval heeft veroorzaakt hetzij bij zijn schaderegelaar heeft ingediend na een periode van drie maanden onbeantwoord blijft. Deze sancties waarborgen dat slachtoffers een passende schadevergoeding ontvangen.

Garantiefondsen, informatiecentra, vergoedingsorganen en centrale instanties

De Europese richtlijnen voorzien in de oprichting van vier instanties in iedere lidstaat en waarborgen op deze manier een betere bescherming van slachtoffers: een garantiefonds, een vergoedingsorgaan, een informatiecentrum en een centrale instantie. De lidstaten beslissen zelf of zij één of meerdere instellingen aanwijzen voor de uitvoering van de taken die aan deze instellingen zijn toegekend. Deze organen moeten waarborgen dat slachtoffers zo snel mogelijk schadeloos worden gesteld, zelfs indien de verzekeraar van de voor het ongeval aansprakelijke persoon hun zijn medewerking onthoudt.

Het garantiefonds keert aan slachtoffers een vergoeding uit van door niet-verzekerde of niet-geïdentificeerde voertuigen veroorzaakte materiële schade of lichamelijk letsel.

Slachtoffers kunnen zich dus rechtstreeks tot het garantiefonds van hun lidstaat van woonplaats wenden. Deze dient een met redenen omkleed antwoord met betrekking tot de betaling van een vergoeding te geven op basis van de door het slachtoffer verstrekte informatie.

De lidstaten kunnen evenwel degenen die geheel vrijwillig plaats hebben genomen in het voertuig dat de schade heeft veroorzaakt van vergoeding door het fonds uitsluiten wanneer dit fonds kan bewijzen dat zij wisten dat het voertuig niet-verzekerd was. De lidstaten kunnen in geval van door een niet-geïdentificeerd voertuig veroorzaakte materiële schade de vergoeding door dit fonds beperken of uitsluiten. Ten slotte kan eveneens in bepaalde lidstaten een franchise worden toegepast in geval van door een niet-verzekerd voertuig veroorzaakte materiële schade.

Het schadevergoedingsorgaan is belast met de schadeloosstelling van benadeelden indien:

  • de verzekeraar van het voertuig dat het ongeval heeft veroorzaakt geen schaderegelaar heeft aangewezen;
  • de verzekeraar of diens schaderegelaar geen voorstel tot schadeloosstelling heeft gedaan of geen met redenen omkleed antwoord heeft gegeven binnen drie maanden nadat het slachtoffer zijn schadevergoedingsverzoek heeft ingediend.

Dit orgaan komt echter niet tussenbeide indien de benadeelde voor het gerecht een vordering heeft ingesteld.

Het vergoedingsorgaan dient binnen een termijn van twee maanden nadat de benadeelde zijn verzoek tot schadevergoeding heeft ingediend tussenbeide te komen, behalve wanneer de verzekeringsonderneming of haar schaderegelaar in de tussentijd een met redenen omkleed antwoord op het verzoek heeft gegeven.

Het gesubrogeerde schadevergoedingsorgaan kan de uitbetaalde vergoeding verhalen op het schadevergoedingsorgaan van de lidstaat waar de verzekeringsonderneming van de veroorzaker van het ongeval is gevestigd.

Wanneer het voertuig of de verzekeringsonderneming niet kunnen worden geïdentificeerd wordt het schadevergoedingsorgaan gesubrogeerd in de rechten van de benadeelde en heeft het bijgevolg een vorderingsrecht:

  • op het garantiefonds van de lidstaat waar het voertuig gewoonlijk is gestald indien de verzekeringsonderneming niet kan worden geïdentificeerd;
  • op het garantiefonds van de lidstaat waar het ongeval zich heeft voorgedaan indien het voertuig niet kan worden geïdentificeerd;
  • op het garantiefonds van de lidstaat waar het ongeval zich heeft voorgedaan indien een voertuig uit een derde land bij het ongeval is betrokken.

Het informatiecentrum houdt een register bij van de in de lidstaat ingeschreven motorrijtuigen, alsmede een lijst met de WA-verzekeraars van deze voertuigen en een lijst met de instanties die in de desbetreffende lidstaat voor de schadeloosstelling van benadeelden zijn aangewezen.

Benadeelden kunnen zich binnen een termijn van zeven jaar na het ongeval wenden tot het informatiecentrum van hun lidstaat van woonplaats, van het land waar het voertuig gewoonlijk is gestald of van het land waar het ongeval zich heeft voorgedaan. Zo kunnen zij op de hoogte worden gesteld van de naam van de verzekeraar, het polisnummer van het betrokken voertuig en de naam van de schaderegelaar van hun land van woonplaats.

De informatiecentra werken onderling samen en wenden zich tot de verzekeringsondernemingen en de bureaus voor motorrijtuigenregistratie om deze informatie te verkrijgen. Zij verstrekken deze informatie aan benadeelden indien deze een rechtmatig belang bij het verkrijgen ervan hebben. Het informatiecentrum dient persoonsgegevens te verwerken in overeenstemming met de wetgeving inzake de bescherming van persoonsgegevens (Richtlijn 95/46/EG).

Bovendien zullen de basisgegevens die nodig zijn voor de afwikkeling van rechtsvorderingen vanaf juni 2007 in iedere lidstaat worden samengebracht in een centrale instantie, waar van toepassing in elektronische vorm. Hierdoor zal het eenvoudiger worden deze gegevens te verkrijgen.

Sleutelwoorden van het besluit

  • Voertuig: alle rij - of voertuigen die bestemd zijn om zich anders dan langs spoorstaven over de grond te bewegen en die door een mechanische kracht kunnen worden gedreven, alsmede al dan niet aan de rij - of voertuigen gekoppelde aanhangwagens en opleggers.
  • Grondgebied waar het voertuig gewoonlijk is gestald:
  • Nationaal bureau van verzekeraars: de overeenkomstig aanbeveling nr. 5 van 25 januari 1949 van de subcommissie voor het wegvervoer van het Comité voor Binnenlands Vervoer van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties opgerichte beroepsorganisatie, waarbij verzekeringsondernemingen zijn aangesloten die in een staat zijn toegelaten tot de uitoefening van de verzekeringsbranche "wettelijke-aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen".

Referenties

Besluit

Inwerkingtreding

Uiterste datum voor omzetting in nationaal recht

Publicatieblad

Richtlijn 72/166/EEG

27.4.1972(datum van notificatie)

31.12.1973

L 103 van 2.5.1972

Richtlijn 84/5/EEG

4.1.1984(datum van notificatie)

31.12.1987

L 008 van 11.1.1984

Richtlijn 90/232/EEG

18.5.1990(datum van notificatie)

31.12.1992

L 129 van 19.5.1990

Richtlijn 2000/26/EG [goedkeuring: medebeslissingsprocedure COD/1997/0264]

20.7.2000

20.7.2002

L 181 van 20.7.2000

Richtlijn 2005/14/EG goedkeuring: medebeslissingsprocedure COD/2002/0124]

11.6.2005

11.6.2007

L 149 van 11.6.2005

GERELATEERDE BESLUITEN

Richtlijn 72/430/EEG van de Raad van 19 december 1972 tot wijziging van Richtlijn nr. 72/166/EEG van de Raad van 24 april 1972 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe de deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven en de controle op de verzekering tegen deze aansprakelijkheid [Publicatieblad L 291 van 28.12.1972].

2003/20/EG: Beschikking van de Commissie van 27 december 2002 betreffende de toepassing van artikel 6 van Richtln 2000/26/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de verzekering tegen de wettelke aansprakelkheid waartoe deelneming aan het verkeer van motorrtuigen aanleiding kan geven en houdende wziging van de Richtlnen 73/239/EEG en 88/357/EEG van de Raad (voor de EER relevante tekst).

2003/564/EG: Beschikking van de Commissie van 28 juli 2003 betreffende de toepassing van Richtln 72/166/EEG van de Raad wat betreft de controle op de verzekering tegen de wettelke aansprakelkheid waartoe de deelneming aan het verkeer van motorrtuigen aanleiding kan geven (voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2003) 2626).

Beschikking 2004/332/EG van de Commissie van 2 april 2004 betreffende de toepassing van Richtlijn 72/166/EEG van de Raad wat betreft de controle op de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe de deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven [Publicatieblad L 105 van 14.4.2004].

Beschikking 2005/849/EG van de Commissie van 29 november 2005 betreffende de toepassing van Richtlijn 72/166/EEG van de Raad wat betreft de controle op de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe de deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven [Publicatieblad L 315 van 1.12.2005].

Laatste wijziging: 09.03.2006

Top