Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52012XP0243

    Het monitoren en beoordelen van ontwerpbegrotingsplannen en het garanderen van de correctie van buitensporige tekorten van de lidstaten van het eurogebied ***I Amendementen van het Europees Parlement aangenomen op 13 juni 2012 op het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en van de Raad betreffende gemeenschappelijke voorschriften voor het monitoren en beoordelen van ontwerpbegrotingsplannen en voor het garanderen van de correctie van buitensporige tekorten van de lidstaten van het eurogebied (COM(2011)0821 – C7-0448/2011– 2011/0386(COD))

    PB C 332E van 15.11.2013, p. 150–176 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    15.11.2013   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    CE 332/150


    Woensdag 13 juni 2012
    Het monitoren en beoordelen van ontwerpbegrotingsplannen en het garanderen van de correctie van buitensporige tekorten van de lidstaten van het eurogebied ***I

    P7_TA(2012)0243

    Amendementen van het Europees Parlement aangenomen op 13 juni 2012 op het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en van de Raad betreffende gemeenschappelijke voorschriften voor het monitoren en beoordelen van ontwerpbegrotingsplannen en voor het garanderen van de correctie van buitensporige tekorten van de lidstaten van het eurogebied (COM(2011)0821 – C7-0448/2011– 2011/0386(COD)) (1)

    2013/C 332 E/32

    (Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)

    DOOR DE COMMISSIE VOORGESTELDE TEKST

    AMENDEMENT

    Amendement 1

    Voorstel voor een verordening

    Overweging 1 bis (nieuw)

     

    (1 bis)

    Artikel 9 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) bepaalt dat de Unie bij de bepaling en de uitvoering van haar beleid en optreden rekening houdt met de eisen in verband met de bevordering van een hoog niveau van werkgelegenheid, de waarborging van een adequate sociale bescherming, de bestrijding van sociale uitsluiting alsmede een hoog niveau van onderwijs, opleiding en bescherming van de volksgezondheid.

    Amendement 2

    Voorstel voor een verordening

    Overweging 2

    (2)

    Het stabiliteits- en groeipact, met name Verordeningen (EG) nr. 1466/97 van 7 juli 1997 over het versterken van toezicht op de begrotingssituatie en het toezicht en coördinatie van economisch beleid en de Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad van 7 juli 1997 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten, ontwikkeld om begrotingsdiscipline binnen de gehele Unie te waarborgen, formuleert het kader voor het voorkomen en ter correctie van buitensporige overheidstekorten. Dit werd verder versterkt door Verordening nr. …/2011 van het Europees Parlement en de Amendement van de Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad over de het versterken van het toezicht op de begrotingssituatie en het toezicht en de coördinatie van het economisch beleid en de Verordening(EU) nr. …/2011 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1467/97 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten. Verordening (EG) nr. …/2011 van het Europees Parlement en de Raad over de effectieve handhaving van het begrotingstoezicht in de eurozone heeft een systeem van effectieve, preventieve en geleidelijke handhavingsmechanismen toegevoegd, in de vorm van financiële sancties voor de lidstaten die de euro als valuta hebben.

    (2)

    Het stabiliteits- en groeipact, met name Verordeningen (EG) nr. 1466/97 van 7 juli 1997 over het versterken van toezicht op de begrotingssituatie en het toezicht en coördinatie van economisch beleid en de Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad van 7 juli 1997 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten, die erop gericht is om begrotingsdiscipline binnen de gehele Unie te waarborgen, formuleert het kader voor het voorkomen en ter correctie van buitensporige overheidstekorten. Verordeningen (EG) nr. 1466/97 en 1467/97 zijn gewijzigd en het Pact voor groei en stabiliteit is verder versterkt door Verordening (EU) nr. 1175/2011 van het Europees Parlement en de Raad (2) en Verordening (EU) nr. 1177/2011 van het Europees Parlement en de Raad (3). Verordening (EU) nr. 1173/2011 van het Europees Parlement en de Raad over de effectieve handhaving van het begrotingstoezicht in de eurozone (4) heeft een systeem van effectieve, preventieve en geleidelijke handhavingsmechanismen toegevoegd, in de vorm van financiële sancties voor de lidstaten die de euro als valuta hebben. Artikel 2-bis van Verordening (EG) nr. 1466/97 regelt daarnaast de elementen die het Europees semester voor economische beleidscoördinatie vormen.

    Amendement 3

    Voorstel voor een verordening

    Overweging 2 bis (nieuw)

     

    (2 bis)

    Overeenkomstig artikel-2 bis van Verordening (EG) nr. 1466/97 omvat het Europees semester het opstellen van en het toezicht op de uitvoering van de brede richtsnoeren voor de economische beleidsmaatregelen van de lidstaten en de Unie (globale richtsnoeren voor het economisch beleid) overeenkomstig artikel 121, lid 2, VWEU; het opstellen en het inspecteren van de uitvoering van de richtsnoeren inzake werkgelegenheid waarmee de lidstaten rekening moeten houden overeenkomstig artikel 148, lid 2, VWEU (richtsnoeren inzake werkgelegenheid); het indienen en het beoordelen van de stabiliteits- of convergentieprogramma's van de lidstaten overeenkomstig die verordening; het indienen en het beoordelen van de nationale hervormingsprogramma's van de lidstaten die de strategie van de Unie voor groei en werkgelegenheid ondersteunen en die zijn opgesteld in overeenstemming met de globale richtsnoeren, de werkgelegenheidsrichtsnoeren en de algemene richtsnoeren voor de lidstaten die door de Commissie en de Europese Raad worden gepubliceerd aan het begin van de jaarlijkse toezichtcyclus; het toezicht voor de preventie en de correctie van macro-economische onevenwichtigheden overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1176/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 betreffende de preventie en correctie van macro-economische onevenwichtigheden (5).

    Amendement 4

    Voorstel voor een verordening

    Overweging 3

    (3)

    De wijzigingen in het stabiliteits- en groeipact bieden een betere leidraad en, voor de lidstaten die de euro als munt hebben, een grotere stimulans voor het uitstippelen en het voeren van een prudent begrotingsbeleid, terwijl tevens buitensporige overheidstekorten worden vermeden. Met deze voorschriften is op het niveau van de Unie een solider kader tot stand gebracht voor het toezicht op het nationale economische beleid.

    (3)

    De wijzigingen in het stabiliteits- en groeipact bieden een betere leidraad en, voor de lidstaten die de euro als munt hebben, zwaardere en meer automatische sancties in het geval van niet-inachtneming van een prudent begrotingsbeleid, terwijl tevens buitensporige overheidstekorten worden vermeden. Met deze voorschriften is op het niveau van de Unie een solider kader tot stand gebracht voor het toezicht op het nationale economische beleid , maar er is nog wel behoefte aan verdergaande coördinatie van het economisch beleid en aan stimulansen voor naleving .

    Amendement 5

    Voorstel voor een verordening

    Overweging 3 bis (nieuw)

     

    (3 bis)

    Het herziene stabiliteits- en groeipact is gebaseerd op de doelstelling van deugdelijke openbare financiën als middel ter versterking van de voorwaarden voor prijsstabiliteit en voor een sterke door financiële stabiliteit bevorderde duurzame groei en draagt zo bij aan de verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie inzake groei en werkgelegenheid.

    Amendement 6

    Voorstel voor een verordening

    Overweging 3 ter (nieuw)

     

    (3 ter)

    De Europese Raad heeft op 17 juni 2010 zijn goedkeuring gehecht aan een nieuwe Uniestrategie voor groei en werkgelegenheid, die de EU in staat moet stellen sterker uit de crisis tevoorschijn te komen en haar economie af te stemmen op slimme, duurzame en inclusieve groei met hoge niveaus van werkgelegenheid, productiviteit en sociale cohesie. De Uniestrategie voor groei en werkgelegenheid bevat ook doelstellingen op de gebieden armoede, onderwijs, innovatie en het milieu.

    Amendement 7

    Voorstel voor een verordening

    Overweging 3 quater (nieuw)

     

    (3 quater)

    Er dient gepaste aandacht te worden besteed aan de Uniestrategie voor groei en werkgelegenheid en de manier waarop de lidstaten deze uitvoeren in het kader van hun nationale hervormingsprogramma's.

    Amendement 8

    Voorstel voor een verordening

    Overweging 4

    (4)

    Ingevolge het Verdrag kunnen specifieke maatregelen in het eurogebied worden genomen die verder gaan dan de bepalingen die voor alle lidstaten gelden, ten einde de goede werking van de economische en monetaire unie zeker te stellen.

    (4)

    Ingevolge het VWEU kunnen specifieke maatregelen in het eurogebied worden genomen die verder gaan dan de bepalingen die voor alle lidstaten gelden, ten einde de goede werking van de economische en monetaire unie zeker te stellen en te voorkomen dat lidstaten beleidsmaatregelen treffen die deze goede werking in gevaar brengen. Waar nodig en wenselijk dient actiever gebruik te worden gemaakt van de in artikel 136 VWEU voorziene specifieke maatregelen, ten einde de nodige voorwaarden te scheppen voor een verdergaande en veerkrachtigere integratie, die gepaard moet gaan met een grotere democratische legitimiteit van de economische en monetaire unie.

    Amendement 9

    Voorstel voor een verordening

    Overweging 4 bis (nieuw)

     

    (4 bis)

    Gezonde openbare financiën en evenwichtige begrotingen zijn een basisvereiste voor economische en financiële stabiliteit, zoals de staatsschuldencrisis duidelijk heeft aangetoond. Er is dan ook behoefte aan een sterk en solide begrotingskader. Bovendien vereisen de huidige tekorten in combinatie met stagnerende economieën veeleer hervormingen dan bezuinigingen.

    Amendement 10

    Voorstel voor een verordening

    Overweging 4 ter (nieuw)

     

    (4 ter)

    De lidstaten mogen geen maatregelen treffen die een gevaar kunnen vormen voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie in het kader van de economische en monetaire unie, met name het opstapelen van schulden buiten de algemene overheidsrekeningen.

    Amendement 11

    Voorstel voor een verordening

    Overweging 5

    (5)

    Het garanderen van solide overheidsfinanciën geschiedt het best tijdens de planningsfase en grove fouten dienen zo spoedig mogelijk te worden onderkend. Lidstaten zouden niet alleen gebaat zijn bij de vaststelling van richtsnoeren en begrotingsdoelstellingen, maar ook bij het gesynchroniseerd monitoren van hun begrotingsbeleid.

    (5)

    Het garanderen van solide overheidsfinanciën en gecoördineerd economisch beleid geschiedt het best tijdens de planningsfase en grove fouten dienen zo spoedig mogelijk te worden onderkend. Lidstaten zouden niet alleen gebaat zijn bij de vaststelling van richtsnoeren en begrotingsdoelstellingen, maar ook bij het gesynchroniseerd monitoren van hun begrotings - en macro-economisch beleid en de uitgifte van overheidsschuldbewijzen . Ten einde de planning van de uitgifte van overheidsschuldbewijzen beter te coördineren, dienen de lidstaten hun plannen daartoe vooraf in te dienen.

    Amendement 12

    Voorstel voor een verordening

    Overweging 5 bis (nieuw)

     

    (5 bis)

    Deze verordening heeft tot doel meer Uniemechanismen voor de coördinatie van en het toezicht op het budgettaire en economische beleid van de lidstaten vast te stellen. Niettemin moet tijdens elke fase van dit proces voorzichtigheid worden betracht. Daarom mogen aangelegenheden in verband met de plannen van de lidstaten voor de uitgifte van overheidsschuldbewijzen, de verlenging van uitstaande schulden of andere relevante activiteiten niet openbaar worden gemaakt en mogen deze uitsluitend worden aangewend voor interne coördinatie. Deze behoefte vloeit voort uit het mogelijke risico dat een lidstaat kan lopen wanneer zijn financiële behoeften vooraf aan de financiële markten worden bekendgemaakt.

    Amendement 13

    Voorstel voor een verordening

    Overweging 6

    (6)

    Het uitstippelen van een gemeenschappelijk budgettair tijdpad voor de lidstaten die de euro als munt hebben, zou in een betere synchronisatie van de voornaamste stappen bij de opstelling van de nationale begrotingen moeten resulteren en aldus de doelmatigheid van het Europees semester voor budgettaire beleidscoördinatie in de hand moeten werken. Het hanteren van een gemeenschappelijk budgettair tijdpad zou tot sterkere synergieën moeten leiden door het bevorderen van de beleidscoördinatie tussen de lidstaten die de euro als munt hebben, en er tevens voor moeten zorgen dat de aanbevelingen van de Raad en de Commissie op passende wijze in de nationale procedure voor de vaststelling van de begroting worden meegenomen.

    (6)

    Het uitstippelen van een gemeenschappelijk budgettair tijdpad voor de lidstaten die de euro als munt hebben, zou in een betere synchronisatie van de voornaamste stappen bij de opstelling van de nationale begrotingen moeten resulteren en aldus de doelmatigheid van het Europees semester voor economische en budgettaire beleidscoördinatie in de hand moeten werken. Het hanteren van een gemeenschappelijk budgettair tijdpad zou tot sterkere synergieën moeten leiden door het bevorderen van de beleidscoördinatie tussen de lidstaten die de euro als munt hebben, en er tevens voor moeten zorgen dat de aanbevelingen voor de individuele landen en de nationale hervormingsprogramma's en stabiliteits- en convergentieprogramma's, evenals de aanbevelingen die op de analyse van macro-economische onevenwichtigheden stoelen op passende wijze in de nationale procedure voor de vaststelling van de begroting worden meegenomen.

    Amendement 14

    Voorstel voor een verordening

    Overweging 6 bis (nieuw)

     

    (6 bis)

    Het is van cruciaal belang dat het gemeenschappelijk budgettair tijdpad aansluit bij de begrotingstijdpaden van de lidstaten. Indien dit niet het geval is, bestaat het gevaar dat adviezen van de Commissie betreffende de ontwerpbegroting van een lidstaat in het nationale parlement van die lidstaat democratische legitimiteit ontbeert.

    Amendement 15

    Voorstel voor een verordening

    Overweging 6 ter (nieuw)

     

    (6 ter)

    Wanneer de begroting niet op 31 december, de in deze verordening vastgestelde datum, is aangenomen, dienen er uitgestelde-begrotingsprocedures vastgesteld te zijn die ervoor zorgen dat de overheid in staat blijft haar essentiële plichten te vervullen.

    Amendement 16

    Voorstel voor een verordening

    Overweging 7

    (7)

    Er zijn sterke aanwijzingen dat op regels gebaseerde begrotingskaders het voeren van een gezond en duurzaam begrotingsbeleid op doeltreffende wijze ondersteunen. De invoering van nationale begrotingsregels die stroken met de op Unieniveau vastgestelde begrotingsdoelstellingen, zou een cruciale rol moeten spelen bij het waarborgen van de naleving van de voorschriften van het stabiliteits- en groeipact. De lidstaten dienen met name tot een structureel evenwichtige begroting strekkende regels in te voeren die de hoofdbeginselen van het uniale begrotingskader in nationale wetgeving omzetten. Om doelmatig te zijn, dient een dergelijke omzetting plaats te vinden in de vorm van bindende regels die bij voorkeur van constitutionele aard zijn om te tonen dat de nationale autoriteiten onverkort aan het stabiliteits- en groeipact vasthouden.

    (7)

    Effectieve, op regels gebaseerde begrotingskaders kunnen belangrijk zijn om een gezond en duurzaam begrotingsbeleid op doeltreffende wijze te ondersteunen. De invoering van nationale begrotingsregels die stroken met de op Unieniveau vastgestelde economische en begrotingsdoelstellingen, inclusief de definitie van buitengewone omstandigheden en ernstige economische recessies, zou een cruciale rol moeten spelen bij het waarborgen van de duurzame naleving van de voorschriften van het stabiliteits- en groeipact. De lidstaten dienen met name een mechanisme in te voeren dat in werking treedt indien zich een significante afwijking van de begrotingsdoelstelling voor de middellange termijn of van het pad voor aanpassing aan die doelstelling voordoet, en dat tot doel heeft op korte termijn terug te keren naar een situatie waarin de middellangetermijndoelstelling weer wordt verwezenlijkt. Het is van cruciaal belang dat die regels voor de hele overheid in het algemeen gelden en dat ze bindende werking hebben, of dat op andere wijze wordt gegarandeerd dat ze in het hele nationale begrotingsproces worden gerespecteerd.

    Amendement 17

    Voorstel voor een verordening

    Overweging 7 bis (nieuw)

     

    (7 bis)

    De omvang van de overheidsschuld in de Unie is een bijzonder grote uitdaging die moet worden aangepakt opdat de economie opnieuw kan worden gekenmerkt door een stabiele en veerkrachtige groeitrend voor de korte en lange termijn. Er zal veel tijd voorbijgaan voordat het gemiddelde niveau van de overheidsschulden in de lidstaten terugkeert op het in het stabiliteits- en groeipact vastgestelde traject van 60 %. Het behalen van de middellange begrotingsdoelstellingen is een fundamentele voorwaarde in dit verband, terwijl het afwijken van die doelstellingen zou kunnen leiden tot bijzonder hoge rentevoeten die de groei en het herstel bedreigen.

    Amendement 18

    Voorstel voor een verordening

    Overweging 8

    (8)

    Vertekende en onrealistische macro-economische en budgettaire prognoses kunnen de effectiviteit van de begrotingsplanning aanzienlijk belemmeren en derhalve de begrotingsdiscipline schaden. Onafhankelijke instanties kunnen voor onvertekende en realistische macro-economische prognoses zorgen.

    (8)

    Vertekende en onrealistische macro-economische en budgettaire prognoses kunnen de effectiviteit van de begrotingsplanning aanzienlijk belemmeren en derhalve de begrotingsdiscipline schaden. Onafhankelijke en technisch competente instanties die over functionele autonomie ten opzichte van de begrotingsautoriteiten van de lidstaat beschikken en die voldoen aan de minimumvereisten zoals bedoeld in bijlage I, kunnen voor onvertekende en realistische macro-economische prognoses zorgen , wanneer hun vergelijkbaarheid en samenhang is vastgesteld .

    Amendement 20

    Voorstel voor een verordening

    Overweging 9

    (9)

    Dit gradueel strenger wordende toezicht zal de bestaande voorschriften van het stabiliteits- en groeipact verder aanvullen en het toezicht versterken op de begrotings discipline in de lidstaten die de euro als munt hebben. Een gradueel strenger wordende monitoringprocedure zou tot betere begrotingsresultaten moeten bijdragen, hetgeen ten goede zou komen aan alle lidstaten die de euro als munt hebben. Een nauwlettender monitoring als onderdeel van een gradueel strenger wordende procedure is in het bijzonder waardevol voor lidstaten waartegen een buitensporigtekortprocedure loopt.

    (9)

    Dit gradueel strenger wordende toezicht en coördinatie zal het Europees semester voor coördinatie van het economisch beleid vervolledigen, de bestaande voorschriften van het stabiliteits- en groeipact verder aanvullen en het toezicht versterken op de begrotings - macrofinanciële houdbaarheid en economische convergentie in de lidstaten die de euro als munt hebben. Een gradueel strenger wordende monitoringprocedure zou tot betere begrotings - en economische resultaten moeten bijdragen, hetgeen ten goede zou komen aan alle lidstaten die de euro als munt hebben , zonder voor onnodige bureaucratie te zorgen . Een nauwlettender monitoring als onderdeel van een gradueel strenger wordende procedure is in het bijzonder waardevol voor lidstaten waartegen een buitensporigtekortprocedure loopt.

    Amendement 21

    Voorstel voor een verordening

    Overweging 10

    (10)

    Zoals wordt aangetoond door de staatsschuldencrisis, en met name door de noodzaak om in gemeenschappelijke financiële vangnetten te voorzien, worden de lidstaten die de euro als munt hebben, met grotere onderlinge overloopeffecten van het door hen gevoerde begrotingsbeleid geconfronteerd . Alle lidstaten die de euro als munt hebben, dienen dan ook de Commissie en de overige lidstaten die de euro als munt hebben te raadplegen voordat zij hun goedkeuring hechten aan belangrijke plannen tot hervorming van het begrotingsbeleid welke overloopeffecten kunnen sorteren, zodat de gelegenheid wordt geboden de mogelijke gevolgen ervan voor het eurogebied als geheel te beoordelen. Zij dienen hun begrotingsplannen te beschouwen als een aangelegenheid van gemeenschappelijk belang en deze met het oog op de toetsing ervan bij de Commissie in te dienen voordat zij bindend worden. De Commissie dient in een positie te verkeren om, indien nodig, een advies over het ontwerpbegrotingsplan uit te brengen; de lidstaat, en in het bijzonder de begrotingsautoriteit, moet dan worden verzocht met dit advies rekening te houden in het kader van de procedure voor de aanneming van de begrotingswet. Een dergelijk advies zou ervoor zorgen dat de uniale beleidsrichtsnoeren op begrotingsgebied op passende wijze in de nationale budgettaire voorbereidingen worden meegenomen. In dit advies dient met name te worden beoordeeld of in de begrotingsplannen al dan niet op passende wijze gevolg is gegeven aan de aanbevelingen op begrotingsgebied die in de context van het Europees semester zijn gedaan. De Commissie dient klaar te staan om dit advies aan het parlement van de betrokken lidstaat te presenteren indien het daarom verzoekt. De mate waarin met dit advies rekening is gehouden, dient in aanmerking te worden genomen bij de evaluatie die – mits aan de voorwaarden is voldaan – leidt tot het besluit om tegen de betrokken lidstaat een buitensporigtekortprocedure in te leiden, waarbij het nalaten om aan de in een vroeg stadium door de Commissie verstrekte richtsnoeren gevolg te geven, als een verzwarende omstandigheid moet worden aangemerkt. Ook dient de Eurogroep op basis van een algehele evaluatie van de plannen door de Commissie de begrotingssituatie en -vooruitzichten voor het eurogebied te bespreken.

    (10)

    De lidstaten die de euro als munt hebben, genereren overloopeffecten, of worden geconfronteerd met de overloopeffecten van het door hen gevoerde begrotingsbeleid. Daarom moeten overloopeffecten worden vastgesteld en aangepakt in het kader van toezichtprocedures voor de individuele landen evenals in de algehele evaluatie van de begrotingssituatie en -vooruitzichten in het eurogebied als geheel. Deze evaluatie dient per land mogelijke negatieve overloopeffecten voor de instandhouding van de overheidsfinanciën van de lidstaten vast te stellen die door de particuliere sector van dat land of door andere lidstaten worden veroorzaakt. De staatsschuldencrisis heeft ook het onderlinge verband tussen staatsschuld, financiële stabiliteit en solvabiliteit van de banken aangetoond. Alle lidstaten die de euro als munt hebben, dienen dan ook de Commissie en de overige lidstaten die de euro als munt hebben te raadplegen voordat zij hun goedkeuring hechten aan belangrijke plannen tot hervorming van het begrotings - en economisch beleid welke overloopeffecten kunnen sorteren, zodat de gelegenheid wordt geboden de mogelijke gevolgen ervan voor het eurogebied als geheel te beoordelen. Zij dienen hun begroting - en economische plannen als gemeenschappelijk belang te bezien en deze aan de Commissie te overhandigen met als doel om de plannen te controleren voordat deze bindend worden. De Commissie dient in een positie te verkeren om zo spoedig mogelijk en uiterlijk op 15 november een advies over het ontwerpbegrotingsplan uit te brengen; de lidstaat, en in het bijzonder de begrotingsautoriteit, moet dan worden verzocht met dit advies rekening te houden in het kader van de procedure voor de aanneming van de begrotingswet. Een dergelijk advies zou ervoor zorgen dat de uniale beleidsrichtsnoeren op economisch en begrotingsgebied op passende wijze in de nationale budgettaire voorbereidingen worden meegenomen. In dit advies dient met name te worden beoordeeld of in de begrotingsplannen al dan niet op passende wijze gevolg is gegeven aan de aanbevelingen op economisch en begrotingsgebied die in de context van het Europees semester zijn gedaan (beleidsaanbevelingen per land) . In dezelfde context dient het te waarborgen dat de verplichtingen van de lidstaten in het kader van hun nationale hervormingsprogramma's, alsook de verplichtingen aangegaan in het kader van economische partnerschapprogramma's en enige aanbeveling van de Raad in de procedure betreffende macro-economisch onevenwichtigheden, op een juiste wijze in het ontwerp van de nationale begroting worden verrekend. De Commissie dient klaar te staan om dit advies aan het parlement van de betrokken lidstaat te presenteren indien het daarom verzoekt. De mate waarin met dit advies rekening is gehouden, dient in aanmerking te worden genomen bij de evaluatie die – mits aan de voorwaarden is voldaan – leidt tot het besluit om tegen de betrokken lidstaat een buitensporigtekortprocedure in te leiden, waarbij het nalaten om aan de in een vroeg stadium door de Commissie verstrekte richtsnoeren gevolg te geven, als een verzwarende omstandigheid moet worden aangemerkt. Ook dienen de Eurogroep en het Europees Parlement op basis van een algehele evaluatie van de plannen door de Commissie de begrotingssituatie en -vooruitzichten voor het eurogebied te bespreken.

    Amendement 22

    Voorstel voor een verordening

    Overweging 10 bis (nieuw)

     

    (10 bis)

    Indien sprake is van een buitengewoon ernstige afwijking tussen het ontwerpbegrotingsplan en het traject voor aanpassing aan de begrotingsdoelstelling voor de middellange termijn, verzoekt de Commissie, na overleg met de betrokken lidstaat, om een herzien ontwerpbegrotingsplan, in overeenstemming met de voorschriften van deze verordening. Dit zal met name het geval zijn wanneer de tenuitvoerlegging van het oorspronkelijke begrotingsplan de financiële stabiliteit van de betrokken lidstaat in gevaar zou brengen of de goede werking van de economische en monetaire unie in het gedrang zou brengen, of wanneer de tenuitvoerlegging van het oorspronkelijke begrotingsplan een duidelijke en belangrijke schending zou teweegbrengen van de door de Raad geformuleerde aanbevelingen in het kader van het stabiliteits- en groeipact.

    Amendement 23

    Voorstel voor een verordening

    Overweging 10 ter (nieuw)

     

    (10 ter)

    In het kader van betere coördinatie en ex ante gesprekken op het niveau van de lidstaten over belangrijke plannen voor hervorming van het economisch en begrotingsbeleid met mogelijke overloopeffecten presenteert de Commissie het Europees Parlement en de Raad een verslag en, indien noodzakelijk, een voorstel met een gedetailleerd plan waarin ze aangeeft hoe dergelijke coördinatie en ex ante gesprekken moeten worden georganiseerd, in welke vorm deze coördinatie en gesprekken moeten plaatsvinden, welk beleid wordt overwogen, alsook de te verwachten politieke gevolgen - voor de lidstaten en, in het bijzonder, voor de nationale parlementen - van besluiten die naar aanleiding van dergelijke coördinatie en ex ante gesprekken worden genomen. Dit verslag van de Commissie dient in ieder geval te waarborgen dat de coördinatie in het Europees semester wordt geïntegreerd.

    Amendement 24

    Voorstel voor een verordening

    Overweging 10 quater (nieuw)

     

    (10 quater)

    Bovendien moet de versterking van de economische governance een grotere en tijdigere betrokkenheid van het Europees Parlement en de nationale parlementen inhouden. De bevoegde commissie van het Europees Parlement erkent weliswaar dat de tegenhangers van het Europees Parlement in het kader van de dialoog de betrokken instellingen van de Unie en haar vertegenwoordigers zijn, maar kan een gelegenheid bieden om deel te nemen aan een gedachtewisseling met een lidstaat waarover een besluit van de Raad wordt genomen dat in overeenstemming met deze verordening een rentedragend deposito of een jaarlijkse boete oplegt. De deelname van een lidstaat aan zulke gedachtewisseling is vrijwillig van aard.

    Amendement 25

    Voorstel voor een verordening

    Overweging 11

    (11)

    De lidstaten die de euro als munt hebben en waartegen een buitensporigtekortprocedure loopt, dienen nauwlettender te worden gemonitord om te garanderen dat het buitensporige tekort volledig en tijdig wordt gecorrigeerd. Een nauwlettender monitoring moet resulteren in een vroegtijdige correctie van eventuele afwijkingen van de aanbevelingen van de Raad om het buitensporige tekort te verhelpen. Een dergelijke monitoring zou een aanvulling vormen op het bepaalde in Verordening (EG) nr. 1467/97. De gradatie van deze nauwlettender monitoring dient afhankelijk te worden gesteld van de fase van de tegen de lidstaat lopende procedure, zoals vastgelegd in artikel 126 van het Verdrag .

    (11)

    De lidstaten die de euro als munt hebben en waartegen een buitensporigtekortprocedure loopt, dienen nauwlettender te worden gemonitord om te garanderen dat het buitensporige tekort coherent, duurzaam en tijdig wordt gecorrigeerd. Een nauwlettender monitoring moet resulteren in een vroegtijdige preventie en correctie van eventuele afwijkingen van de aanbevelingen van de Raad om het buitensporige tekort te verhelpen of van de landenspecifieke aanbevelingen . Een dergelijke monitoring zou een aanvulling vormen op het bepaalde in Verordening (EG) nr. 1467/97. De gradatie van deze nauwlettender monitoring dient afhankelijk te worden gesteld van de fase van de tegen de lidstaat lopende procedure, zoals vastgelegd in artikel 126 VWEU . De lidstaten waartegen een buitensporigtekortprocedure loopt, dienen een economisch partnerschapsprogramma voor te stellen, inclusief een gedetailleerde beschrijving van de structurele hervormingen. Het is van essentieel belang dat dergelijke structurele hervormingen worden gepland en geïmplementeerd, ten einde voor een effectieve en duurzame correctie van hun buitensporige tekorten te zorgen. Waar van toepassing dienen de sociale partners overeenkomstig de nationale wetgeving en praktijken bij dit proces te worden betrokken.

    Amendement 26

    Voorstel voor een verordening

    Overweging 12

    (12)

    De nauwlettender monitoring van lidstaten waartegen een buitensporigtekortprocedure loopt , moet het mogelijk maken vast te stellen of aan de inachtneming door een lidstaat van de termijn voor de correctie van het buitensporige tekort risico's verbonden zijn . Ingeval dergelijke risico's worden onderkend, dient de Commissie een aanbeveling tot de betrokken lidstaat te richten om binnen een gegeven tijdsbestek maatregelen te nemen; deze aanbeveling dient aan het parlement van de betrokken lidstaat te worden gepresenteerd indien het daarom verzoekt. Deze beoordeling dient een snelle bijsturing mogelijk te maken van eventuele ontwikkelingen die de correctie van het buitensporige tekort binnen de vastgestelde termijn in het gedrang brengen. De beoordeling van de inachtneming van deze aanbeveling van de Commissie dient deel uit te maken van de permanente evaluatie door de Commissie of effectieve maatregelen zijn getroffen om een buitensporig tekort te corrigeren. Bij het uitmaken of effectieve maatregelen zijn getroffen om het buitensporige tekort te corrigeren, dient de Raad zijn besluit ook te baseren op het feit of de betrokken lidstaat al dan niet gevolg heeft gegeven aan de aanbeveling van de Commissie.

    (12)

    Het is essentieel dat lidstaten waartegen een buitensporigtekortprocedure loopt aan een nauwlettender monitoring worden onderworpen in het kader van een economisch partnerschapsprogramma. In die context dient de Commissie de lidstaat te verzoeken een brede beoordeling van de voor het lopende jaar uitgevoerde begroting voor de algemene overheid en haar subsectoren uit te voeren, en regelmatig aan de Commissie en aan het Economisch en Financieel Comité te rapporteren over de algemene overheid en haar subsectoren, de uitvoering van de begroting van het lopende jaar, het effect op de begroting van discretionaire maatregelen genomen t.a.v. zowel de uitgaven als de inkomsten, doelstellingen voor de uitgaven en inkomsten van de overheid en informatie over de genomen maatregelen en de aard daarvan die worden overwogen om de doelstellingen te halen.

    Amendement 27

    Voorstel voor een verordening

    Overweging 12 bis (nieuw)

     

    (12 bis)

    Om de goede werking van de economische en monetaire unie en de eerbiediging van de begrotingsdiscipline te garanderen, is het absoluut noodzakelijk om de stabiliteit in het eurogebied in zijn geheel veilig te stellen en daarom de doeltreffendheid en veerkracht van het financiële stelsel van het eurogebied tegen nadelige schokken te versterken, liquiditeitsbeperkingen aan te pakken evenals negatieve niet in de prijs doorberekende kosten in verband met de versnippering van de staatsobligatiemarkten en om de marginale financieringskosten voor lidstaten die met financieringsdruk worden geconfronteerd te verminderen. Voor die overkoepelende doelstellingen moet een routekaart naar gemeenschappelijke staatsschuldinstrumenten voor het eurogebied worden aangenomen, met inbegrip van de vaststelling van een kader voor intensievere coördinatie van het economische beleid. Als eerste stap in de richting van een gecoördineerde en gemeenschappelijke uitgifte van staatsschuldinstrumenten in de eurozone is het essentieel dat een aflossingsfonds voor een periode van ongeveer 25 jaar wordt vastgesteld, en dat de uitgifte van staatsschuldbewijzen in de lidstaten van de eurozone wordt gecoördineerd. Deze eerste stap laat verdere stappen in de routekaart voor het eind van die periode onverlet.

    Amendement 28

    Voorstel voor een verordening

    Overweging 12 ter (nieuw)

     

    (12 ter)

    Bij de toepassing van deze verordening dienen de Raad en de Commissie de rol van de sociale partners en verschillen in de nationale stelsels, zoals de loonvormingsstelsels, ten volle te eerbiedigen.

    Amendement 29

    Voorstel voor een verordening

    Overweging 13

    (13)

    Om de dialoog tussen de instellingen van de Unie, in het bijzonder het Europees Parlement, de Raad en de Commissie, te bevorderen en meer transparantie en verantwoordelijkheid te bewerkstelligen, kan de bevoegde commissie van het Europees Parlement een lidstaat die een aanbeveling van de Commissie heeft ontvangen, de gelegenheid bieden aan een gedachtewisseling deel te nemen,

    (13)

    Om de dialoog tussen de instellingen van de Unie, in het bijzonder het Europees Parlement, de Raad en de Commissie, te bevorderen en meer transparantie en verantwoordelijkheid te bewerkstelligen, kan de bevoegde commissie van het Europees Parlement een lidstaat die een aanbeveling van de Commissie heeft ontvangen, de gelegenheid bieden aan een gedachtewisseling deel te nemen. Er dienen ook regels te worden ontwikkeld voor het versterken van de verantwoordingsplicht, de transparantie en het toezicht op het begrotings- en het economisch beleid in het algemeen, en de coördinatie daarvan, in de eurozone, overeenkomstig democratische beginselen. Daartoe dient in specifieke voorschriften te worden voorzien, in overeenstemming met nationale praktijken inzake de betrokkenheid van het nationale parlement, de sociale partners en organisaties van de burgermaatschappij.

    Amendement 30

    Voorstel voor een verordening

    Overweging 13 bis (nieuw)

     

    (13 bis)

    Begrotingsplannen en structurele hervormingen moeten stroken met de bescherming van sociale rechten en toenemende ongelijkheden voorkomen. Daarom mag de begrotingsdiscipline niet worden uitgevoerd ten nadele van middelen voor de middellange en lange termijn die nodig zijn voor een duurzame en milieuvriendelijke transformatie van de economie in overeenstemming met de Uniestrategie voor groei en werkgelegenheid en de klimaatveranderingsdoelstellingen voor 2050.

    Amendement 31

    Voorstel voor een verordening

    Overweging 13 ter (nieuw)

     

    (13 ter)

    Het belastingbeleid speelt een cruciale rol in de versterking van de doelmatigheid en billijkheid van de begrotingsplannen terwijl het ook bijdraagt tot duurzame groei. Een alomvattend pakket maatregelen en wetgevingsinitiatieven, zoals een Europese belasting op financiële transacties en een gemeenschappelijke geconsolideerde vennootschapsbelastinggrondslag, dienen snel te worden goedgekeurd op Unie- en nationaal niveau om ongerechtvaardigde uitzonderingen weg te werken, de belastinggrondslag te verruimen, de belastinginning doeltreffender te maken, belastingontduiking aan te pakken en het beginsel 'de vervuiler betaalt' op alle vlakken toe te passen.

    Amendement 32

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 1 – lid 1 – inleidende formule

    1.   In deze verordening worden voorschriften vastgesteld ter versterking van de monitoring van het begrotingsbeleid in het eurogebied door:

    1.   In deze verordening worden voorschriften vastgesteld ter versterking van de monitoring van het begrotings- en economisch beleid en voor een kader voor versterkte coördinatie van het economisch beleid in het eurogebied door:

    Amendement 33

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 1 – lid 1 – onder a bis) (nieuw)

     

    (a bis)

    de procedure ter voorkoming en correctie van buitensporige macro-economische onevenwichtigheden, opgezet door Verordening (EU) nr. 1174/2011, aan te vullen;

    Amendement 34

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 1 – alinea 1 – onder c bis) (nieuw)

     

    (c bis)

    het waarborgen van de verenigbaarheid van het begrotingsbeleid en de procedure ter voorkoming en correctie van buitensporige macro-economische onevenwichtigheden, opgezet door Verordening (EU) nr. 1174/2011, door het intensiever controleren van de hervormingsprogramma's en economische partnerschapsprogramma's van de lidstaten, om een duurzame convergentie en naleving binnen het eurogebied te waarborgen.

    Amendement 35

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 1 – lid 1 bis (nieuw)

     

    1 bis.     Deze verordening wordt toegepast in volledige overeenstemming met artikel 152 VWEU, en de aanbevelingen die in het kader van deze verordening worden aangenomen, worden geïmplementeerd met volledige inachtneming van nationale praktijken en organen voor loonvorming. De toepassing van deze verordening en die aanbevelingen houdt rekening met artikel 28 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en zal dienovereenkomstig geen invloed hebben op het recht om collectieve overeenkomsten te onderhandelen, te sluiten en af te dwingen en om collectieve actie te ondernemen in overeenstemming met de nationale wetgeving en praktijken.

    Amendement 36

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 2 – lid 1 – punt 1

    (1)

    " onafhankelijke begrotingsraad": een instantie die ten overstaan van de begrotingsautoriteiten van de lidstaat functioneel autonoom is en met het monitoren van de toepassing van nationale begrotingsregels is belast;

    (1)

    "begrotingsraad": een onafhankelijke en technisch competente instantie die ten overstaan van de begrotingsautoriteiten van de lidstaat functioneel autonoom is en met het monitoren van de toepassing van nationale begrotingsregels is belast;

    Amendement 37

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 2 – lid 1 – punt 2

    (2)

    "onafhankelijke macro-economische prognoses": de macro-economische en/of budgettaire prognoses die worden opgesteld door een onafhankelijke instantie of een instantie die ten overstaan van de begrotingsautoriteiten van de lidstaat functioneel autonoom is:

    (2)

    "onafhankelijke macro-economische prognoses": de macro-economische prognoses die worden opgesteld of goedgekeurd door een onafhankelijke en technisch competente instantie die ten overstaan van de begrotingsautoriteiten van de lidstaat functioneel autonoom is en die voldoet aan de in bijlage I vastgestelde minimumvereisten : De Commissie waarborgt de vergelijkbaarheid en samenhang van de onafhankelijke prognoses van de verschillende lidstaten;

    Amendement 38

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 2 – lid 1 – punt 5

    (5)

    "overheid" en "tekort": als bedoeld in artikel 2 van het aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie gehechte Protocol nr. 12 betreffende de procedure bij buitensporige tekorten.

    (5)

    "overheid" , "tekort" en "schuld" : "overheid", "tekort" respectievelijk "schuld" als bedoeld , in artikel 2 van Protocol nr. 12 betreffende de procedure bij buitensporige tekorten, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het VWEU is gehecht.

    Amendement 39

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 2 – lid 1 – punt 5 bis (nieuw)

     

    (5 bis)

    "stabiliteits- en groeipact": het multilaterale toezichtsysteem zoals bedoeld in Verordening (EG) nr. 1466/97 en de procedure voor het voorkomen van buitensporige tekorten van lidstaten, zoals vastgesteld bij artikel 126 VWEU en Verordening (EG) nr. 1467/97;

    Amendement 40

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 2 – lid 1 – punt 5 ter (nieuw)

     

    (5 ter)

    "een bijzonder ernstige niet-naleving van het aanpassingstraject naar de begrotingsdoelstelling op de middellange termijn": een afwijking in de cijfers in de ontwerpbegroting van tenminste 1 % van het bbp in een enkel jaar of van tenminste 0,5 % van het bbp gemiddeld per jaar in twee opeenvolgende jaren die niet kan worden gerechtvaardigd door uitzonderlijke omstandigheden of een ernstige economische terugval, na inachtneming van verzachtende factoren en overloopeffecten zoals beschreven in Verordening (EG) 1467/97 en Verordening (EU) 1176/2011.

    Amendement 41

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 2 – lid 2 bis (nieuw)

     

    2 bis.     De toepassing van deze verordening laat artikel 9 VWEU onverlet.

    Amendement 42

    Voorstel voor een verordening

    Hoofdstuk I bis (nieuw)

     

    Hoofdstuk I bis

    Economische beleidscoördinatie

    Artikel 2-bis

    Tijdspad voor het Europees semester voor coördinatie van het economisch beleid, zoals bedoeld in artikel 2-bis van Verordening (EG) nr. 1466/97

    1.     De begrotingsprocedure van de lidstaten is coherent met het kader van het Europees semester, volgens een jaarlijkse cyclus die het volgende omvat:

    (a)

    de beleidsoriëntaties voor de individuele lidstaten van de Europese Voorjaarsraad, gebaseerd op de Jaarlijkse groeianalyse, inclusief het ontwerp van het Gezamenlijk werkgelegenheidsrapport van de Commissie en de jaarrapportages zoals bedoeld in artikel 3 van Verordening (EU) nr. 1176/2011; die oriëntaties bieden de lidstaten richtsnoeren voor het ontwerpen van hun nationale hervormingsprogramma's en stabiliteits- en convergentieprogramma's, die door de lidstaten in april voorgelegd moeten worden, overeenkomstig de artikelen 4, lid 1, en 8, lid 1, van Verordening (EG) 1466/97;

    (b)

    de bekrachtiging van de landenspecifieke aanbevelingen door de zomerbijeenkomst van de Europese Raad, volgens de adviezen van de Commissie over de toereikendheid van de voorgelegde nationale hervormingsprogramma's en stabiliteits- en convergentieprogramma's van de lidstaten, overeenkomstig de artikelen 121 en 148 VWEU.

    Amendement 43

    Voorstel voor een verordening

    Hoofdstuk II – titel

    Amendement 44

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 3 – lid 1

    1.    Uiterlijk op 15 april van elk jaar maken de lidstaten samen met hun stabiliteitsprogramma's hun begrotingsplannen voor de middellange termijn openbaar welke stroken met hun op een onafhankelijke macro-economische prognose gebaseerd begrotingskader voor de middellange termijn.

    1.   De lidstaten maken elk jaar in het kader van het Europees semester , bij voorkeur uiterlijk op 15 april maar niet later dan 30 april , hun nationale begrotingsplannen voor de middellange termijn openbaar welke stroken met hun op geloofwaardige en onafhankelijke macro-economische prognoses gebaseerd begrotingskader voor de middellange termijn. Deze plannen worden ingediend samen met de nationale hervormingsprogramma's en de stabiliteits- of convergentieprogramma's, en stroken volledig met de beleidsoriëntaties die gebaseerd zijn op de jaarlijkse groeianalyse en de jaarlijkse verslagen zoals bedoeld in artikel 3 van Verordening (EU) nr. 1176/2011.

    Amendement 45

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 3 – lid 3

    3.   De begrotingswetten voor de overheid als geheel worden jaarlijks uiterlijk op 31 december aangenomen en openbaar gemaakt.

    3.   De begrotingswetten voor de overheid als geheel worden jaarlijks uiterlijk op 31 december aangenomen en openbaar gemaakt. De lidstaten beschikken over voorlopige begrotingsprocedures die kunnen worden toegepast wanneer de begroting om objectieve redenen of om redenen waarop de regering van de lidstaat geen controle uitoefende, niet uiterlijk op 31 december wordt aangenomen of overeengekomen, noch openbaar is gemaakt.

    Amendement 46

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 4 – lid 1

    1.   De lidstaten beschikken over cijfermatige begrotingsregels inzake het begrotingssaldo die in het kader van de nationale begrotingsprocedure uitvoering geven aan hun middellangetermijndoelstelling voor de begroting als omschreven in artikel 2 bis van Verordening (EG) nr. 1466/97. Deze regels hebben betrekking op de overheid als geheel en hebben een bindend , en bij voorkeur constitutioneel, karakter.

    1.   De lidstaten beschikken over cijfermatige begrotingsregels die in het kader van de nationale begrotingsprocedure uitvoering geven aan hun middellangetermijndoelstelling voor de begroting als omschreven in artikel 2 bis van Verordening (EG) nr. 1466/97. Deze regels bevatten ook de definitie van buitengewone omstandigheden en van een ernstige economische terugval die kunnen resulteren in een tijdelijke afwijking van de begrotingsdoelstelling voor de middellange termijn of van het pad voor aanpassing aan die doelstelling, op voorwaarde dat een dergelijke afwijking de begrotingshoudbaarheid op de middellange termijn, zoals bedoeld in de artikelen 5 en 6 van Verordening (EG) nr. 1466/97, niet in gevaar brengt. Deze regels omvatten een mechanisme dat in werking treedt indien zich een ernstige afwijking van de begrotingsdoelstelling op de middellange termijn of van het aanpassingstraject naar deze doelstelling voordoet, en dat erop gericht is op korte termijn terug te keren naar een situatie waaraan de middellange termijn kan worden verwezenlijkt. Deze regels hebben betrekking op de overheid als geheel en hebben een bindend karakter , of er wordt op andere wijze gegarandeerd dat zij tijdens de gehele nationale begrotingsprocedure volledig worden geëerbiedigd en nageleefd .

    Amendement 47

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 4 – lid 2

    2.   De lidstaten hebben een onafhankelijke begrotingsraad opgezet voor het monitoren van de toepassing van de in lid 1 bedoelde nationale begrotingsregels.

    2.   De lidstaten hebben een begrotingsraad opgezet voor het zowel ex ante, als ex post monitoren van de toepassing van de nationale begrotingsregels , die voldoet aan de in bijlage I vastgelegde minimumvereisten .

    Amendement 48

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 5 – lid 1

    1.   Uiterlijk op 15 oktober van elk jaar dienen de lidstaten bij de Commissie en de Eurogroep een ontwerpbegrotingsplan voor het komende jaar in.

    1.   Uiterlijk op 1 oktober van elk jaar dienen de lidstaten bij de Commissie en de Eurogroep een ontwerpbegrotingsplan voor het komende jaar in , waarbij rekening wordt gehouden met de beleidsaanbevelingen per land van de zomerbijeenkomst van de Europese Raad en enige andere aanbevelingen gericht aan de lidstaat in het kader van het stabiliteits- en groeipact of de procedure voor macro-economische onevenwichtigheden, zoals bedoeld in Verordening (EU) nr. 1174/2011 en Verordening (EU) nr. 1176/2011 .

    Amendement 49

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 5 – lid 2

    2.    Tegelijkertijd wordt het ontwerpbegrotingsplan openbaar gemaakt.

    2.   Het ontwerpbegrotingsplan , zoals omschreven in dit artikel, wordt openbaar gemaakt wanneer het aan de Commissie wordt voorgelegd .

    Amendement 50

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 5 – lid 3 – onder b)

    (b)

    de projecties bij ongewijzigd beleid voor de uitgaven en ontvangsten van de overheid en de belangrijkste onderdelen daarvan als percentage van het bbp;

    (b)

    de projecties bij ongewijzigd beleid voor de uitgaven en ontvangsten van de overheid en de belangrijkste onderdelen daarvan als percentage van het bbp; deze projecties hebben betrekking op zowel lopende uitgaven, als investeringsuitgaven, en met het oog hierop worden duidelijke begrotingsdoelstellingen voor lopende en investeringsuitgaven vastgesteld en wordt, met betrekking tot investeringsuitgaven, een evaluatie van het economisch rendement gepubliceerd.

    Amendement 51

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 5 – lid 3 – onder c bis) (nieuw)

     

    (c bis)

    details met betrekking tot de uitgaven die direct gerelateerd zijn aan het verwezenlijken van de strategie voor groei en werkgelegenheid van de Unie (inclusief overheidsinvesteringen), samen met een gedetailleerde beschrijving van het verband met de verwezenlijking van de begrotingsdoelstellingen voor de lange termijn, alsook een beoordeling van de maatschappelijke effecten van de maatregelen in het begrotingsplan;

    Amendement 52

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 5 – lid 3 – onder d)

    (d)

    een gedetailleerde beschrijving en goed gedocumenteerde kwantificering van de in de begroting voor het komende jaar op te nemen maatregelen voor het overbruggen van de kloof tussen de onder c) bedoelde doelstellingen en de overeenkomstig punt b) verstrekte projecties bij ongewijzigd beleid. De beschrijving mag minder gedetailleerd zijn voor maatregelen waarvan het effect op de begroting op minder dan 0,1 % van het bbp wordt geraamd. Er wordt bijzondere aandacht besteed aan belangrijke plannen tot hervorming van het begrotingsbeleid die overloopeffecten kunnen sorteren voor andere lidstaten die de euro als munt hebben;

    (d)

    een gedetailleerde beschrijving en goed gedocumenteerde kwantificering van de in de begroting voor het komende jaar op te nemen maatregelen voor het overbruggen van de kloof tussen de onder c) en c bis) bedoelde doelstellingen en de overeenkomstig punt b) verstrekte projecties bij ongewijzigd beleid. De beschrijving mag minder gedetailleerd zijn voor maatregelen waarvan het effect op de begroting op minder dan 0,1 % van het bbp wordt geraamd. Er wordt bijzondere en uitdrukkelijke aandacht besteed aan belangrijke plannen tot hervorming van het begrotingsbeleid die overloopeffecten kunnen sorteren voor andere lidstaten die de euro als munt hebben;

    Amendement 53

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 5 – lid 3 – letter e

    (e)

    de voornaamste aannamen met betrekking tot verwachte economische ontwikkelingen en belangrijke economische variabelen die relevant zijn voor de verwezenlijking van de begrotingsdoelstellingen. Deze aannamen worden op onafhankelijke macro-economische groeiprognoses gebaseerd ;

    (e)

    de voornaamste aannamen met betrekking tot verwachte economische ontwikkelingen en belangrijke economische variabelen die relevant zijn voor het verwezenlijken van de begrotingsdoelstellingen , bepaald overeenkomstig artikel 4 van Richtlijn 2011/85/EU van de Raad. De macro-economische en budgettaire prognoses omvatten een raming van de veronderstelde effecten op de potentiële output en de macro-economische multiplicatoreffecten. De methode, de economische en econometrische onderliggende modellen en aannamen, evenals alle andere relevante parameters die de onafhankelijke macro-economische prognose funderen, worden als bijlage bij de jaarlijkse begrotingsplannen voor de middellange termijn gevoegd ;

    Amendement 54

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 5 – lid 3 – onder f)

    (f)

    eventuele additionele indicaties met betrekking tot de wijze waarop gevolg zal worden gegeven aan de geldende aanbevelingen op begrotingsgebied welke overeenkomstig artikel 121 van het Verdrag tot de betrokken lidstaat zijn gericht .

    (f)

    eventuele additionele indicaties met betrekking tot de wijze waarop gevolg zal worden gegeven aan de geldende aanbevelingen welke overeenkomstig de artikelen 121 en 148 VWEU tot de betrokken lidstaat zijn gericht , overeenkomstig a) tot en met c bis);

    Amendement 55

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 5 – lid 3 – onder f bis) (nieuw)

     

    (f bis)

    een kwantificering van de behoeften aan overheidsinvesteringen en, in voorkomend geval, van de gevolgen voor de begroting en een beoordeling van het economisch rendement van de maatregelen die zijn bepaald in de nationale hervormingsprogramma's;

    Amendement 56

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 5 – lid 3 – onder f ter) (nieuw)

     

    (f ter)

    een analyse van de bijdrage van in de nationale hervormingsprogramma's opgenomen hervormingen en investeringen aan het behalen van de doelstellingen van stabiliteitsprogramma's, waaronder een kosten-batenanalyse van de hervormingen vanuit budgettair oogpunt.

    Amendement 57

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 5 – lid 4

    4.   Indien de overeenkomstig lid 3, onder a) en c), in het ontwerpbegrotingsplan vermelde begrotingsdoelstellingen of de projecties bij ongewijzigd beleid verschillen van die in het recentste stabiliteitsprogramma, worden de verschillen naar behoren gemotiveerd.

    4.   Indien de overeenkomstig lid 3, onder a) en c bis) , in het ontwerpbegrotingsplan vermelde begrotingsdoelstellingen of de projecties bij ongewijzigd beleid verschillen van die in het recentste stabiliteitsprogramma, worden de verschillen naar behoren gemotiveerd.

    Amendement 58

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 5 – lid 4 bis (nieuw)

     

    4 bis.     De begrotingsplannen voor de middellange termijn omvatten een geactualiseerde prognose van de meerjarige uitgaven als percentage van het bbp voor de overheid als geheel en voor hun belangrijkste bestanddelen, alsook meerjarige streefdoelen en vastleggingen van uitgaven direct gerelateerd aan het verwezenlijken van de doelstellingen ingebed in de Uniestrategie voor groei en werkgelegenheid.

    Amendement 59

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 5 – lid 5

    5.    Ingeval de Commissie bijzonder ernstige gevallen van niet-nakoming van de in het stabiliteits- en groeipact neergelegde verplichtingen ten aanzien van het begrotingsbeleid vaststelt, verzoekt zij de betrokken lidstaat binnen twee weken na de indiening van het ontwerpbegrotingsplan om een herzien ontwerpbegrotingsplan. Dit verzoek wordt openbaar gemaakt.

    In geval van de indiening van een herzien ontwerpbegrotingsplan zijn de leden 2, 3 en 4 van toepassing.

    5.   De Commissie is gerechtigd om gedelegeerde handelingen aan te nemen, in overeenstemming met artikel 11, waarin de inhoud van het in lid 1 bedoelde ontwerpbegrotingsplan wordt gespecificeerd, evenals de inhoud van de bepalingen waar in de leden 2, 3 en 4 naar wordt verwezen.

    Amendement 60

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 6 – lid -1 (nieuw)

     

    -1.     Wanneer de Commissie een bijzonder ernstige strijdigheid van het ontwerpbegrotingsplan met het aanpassingstraject naar het begrotingsdoel op de middellange termijn identificeert, mag zij na voldoende raadpleging van en uitleg door de lidstaat, om een herzien ontwerpbegrotingsplan verzoeken. Dit verzoek wordt binnen één maand na het indienen van het ontwerpbegrotingsplan gedaan.

    Artikel 5, lid 2 en lid 4, zijn van toepassing op herziene ontwerpbegrotingsplannen.

    Amendement 61

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 6 – lid 1

    1.    Indien nodig brengt de Commissie uiterlijk op 30 november een advies uit over het ontwerpbegrotingsplan.

    1.   De Commissie brengt uiterlijk op 15 november een advies uit over het ontwerpbegrotingsplan van elke lidstaat .

    Amendement 62

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 6 – lid 2

    2.   Het advies van de Commissie wordt openbaar gemaakt en wordt op verzoek van het parlement van de betrokken lidstaat door de Commissie aan het betrokken parlement gepresenteerd.

    2.   Het in lid 1 bedoelde advies van de Commissie wordt openbaar gemaakt en aan de Eurogroep voorgelegd. Op verzoek van het parlement van de betrokken lidstaat , of van het Europees Parlement, wordt het door de Commissie aan het betrokken parlement gepresenteerd.

    Amendement 63

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 6 – lid 3

    3.   De Commissie voert een algehele evaluatie van de begrotingssituatie en -vooruitzichten van het eurogebied als geheel uit. De evaluatie wordt openbaar gemaakt.

    3.   De Commissie voert een algehele evaluatie van de begrotingssituatie en -vooruitzichten van het eurogebied als geheel uit. De algehele evaluatie omvat stresstests die een aanwijzing geven van de risico's voor de instandhouding van de overheidsfinanciën wanneer zich nadelige financiële of budgettaire ontwikkelingen voordoen . De evaluatie stelt per land mogelijke negatieve overloopeffecten voor de instandhouding van de overheidsfinanciën van de lidstaten vast die door de particuliere sector van dat land of door andere lidstaten worden veroorzaakt.

    De evaluatie wordt openbaar gemaakt en wordt opgenomen in de volgende jaarlijkse groeianalyse. De Commissie voegt bij de evaluatie een gedetailleerde samenvatting van de voor- en najaarsprognoses van het eurogebied als geheel. Het voor de evaluatie gekozen referentiescenario wordt met de bijbehorende redeneringen beschreven en wordt gebaseerd op een evenwichtige beschrijving van op- en neerwaartse risico's zodat het volledige scala van mogelijke resultaten in overweging kan worden genomen. De evaluatie vermeldt de methoden, aannamen en relevante parameters die de macro-economische prognoses en stresstests ervan funderen evenals een ex-post evaluatie van het referentiescenario van het voorgaande jaar.

    Amendement 64

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 6 – lid 4

    4.   Op basis van de overeenkomstig lid 3 door de Commissie uitgevoerde algehele evaluatie bespreekt de Eurogroep de adviezen van de Commissie over de nationale begrotingsplannen en de begrotingssituatie en -vooruitzichten in het eurogebied als geheel. De evaluatie wordt openbaar gemaakt.

    4.   Op basis van de overeenkomstig lid 3 door de Commissie uitgevoerde algehele evaluatie bespreken de Eurogroep en de relevante commissie van het Europees Parlement de adviezen van de Commissie over de nationale begrotingsplannen en de begrotingssituatie en -vooruitzichten in het eurogebied als geheel. De uitkomst van deze bespreking wordt openbaar gemaakt en er wordt tijdens het volgende Europees semester rekening mee gehouden, met name in de jaarlijkse groeianalyse .

    Amendement 65

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 6 – lid 4 bis (nieuw)

     

    4 bis.     Na de bespreking tussen de Eurogroep en de betrokken commissie van het Europees Parlement actualiseert de Commissie, indien van toepassing, haar specifieke aanbevelingen in het kader van de jaarlijkse groeianalyse in een streven om het gemeenschappelijke macro-economische kader van het eurogebied te versterken en om ondersteunende maatregelen te schetsen waarin wordt voorzien in het geval van nadelige financiële, economische of budgettaire ontwikkelingen.

    Amendement 66

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 6 bis (nieuw)

     

    Artikel 6 bis

    Verslaglegging aangaande schuldemissies

    1.     De lidstaten brengen vooraf en tijdig verslag uit aan de Commissie en de Eurogroep over hun nationale schuldemissieplannen.

    2.     De vorm en inhoud van de in lid 1 bedoelde verslaglegging worden geharmoniseerd en vastgesteld door de Commissie in samenwerking met de lidstaten.

    3.     Onderwerpen die aan de jaarlijkse schuldemissieplannen van de lidstaten gerelateerd zijn, zoals financiële behoeften en verlenging van uitstaande schulden, worden niet openbaar gemaakt.

    Amendement 67

    Voorstel voor een verordening

    Hoofdstuk III bis (nieuw)

     

    Hoofdstuk III bis

    Ontwikkeling van een routekaart voor versterkte coördinatie van het economisch beleid, een groeifaciliteit en een kader voor verbeterde schuldemissies

    Artikel 6 ter

    Routekaart voor een kader voor versterkte coördinatie van het economisch beleid en een groeifaciliteit

    1.     De Commissie presenteert uiterlijk op … (6) een verslag houdende de ontwikkeling van een routekaart voor stabiliteitsobligaties voor de eurozone. Tevens presenteert ze een voorstel voor een instrument voor duurzame groei voor de eurozone, gericht op het mobiliseren van ongeveer 1 % van het bbp per jaar gedurende een periode van tien jaar, inclusief een verhoging van het kapitaal van de EIB en projectobligaties, voor investeringen in Europese infrastructuur, met inbegrip van wetenschap en technologie. Het instrument beoogt de totstandbrenging van de noodzakelijke omstandigheden voor duurzame groei, teneinde de goede werking van de economische en monetaire unie te waarborgen en de stabiliteit van de euro te garanderen, en daarmee de duurzame coördinatie van de begrotingsdiscipline van de lidstaten.

    2.     De in artikel 6 quater en 6 quinquies bedoelde stappen laten de implementatie van verdere stappen voor het eind van deze periode onverlet.

    Artikel 6 quater

    Coördinatie van schuldemissies door lidstaten van de eurozone

    1.     Met het oog op het beter coördineren van de planning en tenuitvoerlegging van hun staatsschuldemissies rapporteren de lidstaten hun emissies van overheidsschuld ex ante aan de Commissie en de Raad.

    2.     De lidstaten die de euro als munt hebben, trachten de financieringsvoorwaarden van hun nationale schuld te verbeteren door, na een voorstel van de Commissie, een jaarlijks kader voor gecoördineerde nationale schuldenemissies overeen te komen.

    3.     De lidstaten die in het kader van lid 2 samenwerken, kunnen hun financieringsvoorwaarden verder verbeteren en stabiliseren op basis van hun economische parameters en de marktomstandigheden, en aan de hand van een middels een verordening van het Europees Parlement en de Raad vast te stellen methode.

    Artikel 6 quinquies

    Europees aflossingsfonds

    1.     Als element van de eerste stap van de routekaart, zoals bedoeld in artikel 6 bis, wordt een Europees aflossingsfonds (ERF) in het leven geroepen, dat stoelt op gemeenschappelijke aansprakelijkheid en strikte begrotingsdiscipline, met als doel het reduceren van buitensporige schulden gedurende een periode van 25 jaar, met aanpassingen overeenkomstig jaarlijkse groeicijfers. Aan het eind van deze periode wordt het ERF ontbonden.

    2.     De lidstaten die de euro als valuta hebben en die geen bijstands- of aanpassingsprogramma volgen, dienen het volgende te doen:

    (a)

    schuldbedragen die uitstijgen boven de 60 % van het bbp overdragen aan het ERF gedurende een instapperiode van vijf jaar;

    (b)

    beschikken over cijfermatige begrotingsregels die in het kader van de nationale begrotingsprocedure uitvoering geven aan hun middellangetermijndoelstelling voor de begroting als omschreven in artikel 2 bis van Verordening (EG) nr. 1466/97;

    (c)

    een strategie ter consolidatie van de begroting en een agenda voor structurele hervormingen implementeren;

    (d)

    garanties stellen ter adequate dekking van door het ERF verstrekte leningen;

    (e)

    gedurende de instapperiode hun structureel tekort afbouwen om de begrotingsregel van letter b) na te komen.

    3.     De Commissie zorgt voor de oprichting en het dagelijks beheer van het ERF, en de detailinvulling hiervan wordt geregeld in een verordening van het Europees Parlement en de Raad.

    4.     Deelname aan het ERF staat open voor andere lidstaten vanaf het ogenblik van inwerkingtreding van het besluit van de Raad van de Europese Unie dat wordt getroffen in overeenstemming met artikel 140, lid 2, VWEU om hun derogatie voor aanname van de euro in te trekken.

    5.     De lidstaten nemen in hun nationale wetgeving bepalingen op om ervoor te zorgen dat het ERF na maximaal 25 jaar wordt vereffend en ontbonden, met aanpassingen overeenkomstig jaarlijkse groeicijfers.

    Amendement 68

    Voorstel voor een verordening

    Artikel -7 (nieuw)

     

    Artikel -7

    Economische partnerschapsprogramma's

    1.     Indien de Raad, in overeenstemming met artikel 126, lid 6, VWEU, besluit dat in een lidstaat sprake is van een buitensporig tekort, legt de betreffende lidstaat de Commissie en de Raad een economisch partnerschapsprogramma voor waarin de beleidsmaatregelen en structurele hervormingen worden beschreven die noodzakelijk zijn voor een effectieve, duurzame correctie van het buitensporige tekort, als een nadere uitwerking van zijn stabiliteitsprogramma en zijn nationale hervormingsprogramma, en met volle inachtneming van de aanbevelingen van de Raad betreffende de tenuitvoerlegging van de geïntegreerde richtsnoeren voor het economisch en werkgelegenheidsbeleid van de betrokken lidstaat.

    2.     Het economische partnerschapsprogramma is volledig verenigbaar met het in artikel 1 bedoelde beleid.

    In het economische partnerschapsprogramma wordt een aantal specifieke begrotingsprioriteiten vastgesteld en geselecteerd dat erop gericht is de economie op de korte termijn te stabiliseren, duurzame groei op de lange termijn te bevorderen en structurele zwakheden in de betrokken lidstaat aan te pakken. Deze prioriteiten zijn erop gericht het concurrentievermogen terug in evenwicht te brengen overeenkomstig de totstandbrenging van Europese meerwaarde, en sluiten aan bij de Uniestrategie voor groei en werkgelegenheid. De lidstaat stelt, in nauw overleg met de Commissie, een verslag op waarin de geselecteerde programma's en projecten worden geschetst, met inbegrip van een actieplan dat gericht is op het vinden, frontloaden en inzetten van financiële middelen, met inbegrip van kredietlijnen van de EIB en toepasselijke financiële instrumenten van de Unie. Dit verslag wordt elk jaar geactualiseerd.

    3.     In het geval van een forse economische neergang zoals bedoeld in artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1467/97of een aanzienlijke neerwaartse bijstelling van de prognoses neemt de betrokken lidstaat een bijgewerkt aanpassingstraject naar het begrotingsdoel op de middellange termijn aan dat wordt overeengekomen met de Commissie, met terdege inachtneming van het procyclische effect van consolidatiemaatregelen. De toepassing van de schuldregel wordt op coherente wijze aangepast.

    4.     Het economische partnerschapsprogramma wordt op hetzelfde moment ingediend als de rapportages voorzien in artikel 3, lid 4 bis, en artikel 5, lid 1 bis, van Verordening (EG) nr. 1467/97.

    5.     Na een voorstel van de Commissie brengt de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen advies uit over het economische partnerschapsprogramma.

    6.     Indien een plan met corrigerende maatregelen is ingediend overeenkomstig artikel 8, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1176/2011, worden de in lid 1 bedoelde maatregelen in dat plan opgenomen.

    7.     De tenuitvoerlegging van het programma en de jaarlijkse begrotingsplannen die daarmee samenhangen, worden door de Commissie en de Raad gecontroleerd.

    8.     De bevoegde Commissie van het Europees Parlement kan de betrokken lidstaat en de Commissie de mogelijkheid bieden om deel te nemen aan een gedachtewisseling. De bevoegde commissie van het Europees Parlement kan andere commissie van het Europees Parlement uitnodigen ook aan deze gedachtewisseling deel te nemen.

    Amendement 69

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 7 – lid 1

    1.    Wanneer de Raad overeenkomstig artikel 126, lid 6, van het Verdrag besluit dat er in een lidstaat een buitensporig tekort bestaat, worden de leden 2 tot en met 5 van dit artikel op de betrokken lidstaat toegepast tot de stopzetting van de tegen hem lopende buitensporigtekortprocedure .

    1.    Voor het monitoren van het in artikel -7, lid 7, bedoelde partnerschapsprogramma voldoet de betrokken lidstaat , op verzoek van de Commissie, aan de in de leden 2 tot en met 6 van dit artikel bedoelde voorwaarden, tot de stopzetting van de tegen hem lopende buitensporigtekortprocedure.

    Amendement 70

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 7 – lid 2

    2.   De lidstaat die onder nauwlettender monitoring staat, gaat onverwijld over tot een alomvattende toetsing voor de overheid en de subsectoren ervan van de begrotingsuitvoering in de loop van het jaar. De toetsing heeft ook betrekking op de financiële risico's die aan overheidsentiteiten en -contracten verbonden zijn, voor zover deze tot het bestaan van een buitensporig tekort kunnen bijdragen. De uitkomst van deze toetsing wordt opgenomen in het overeenkomstig artikel 3, lid 4 bis, of artikel 5, lid 1 bis, van Verordening (EG) nr. 1467/97 in te dienen verslag over de genomen maatregelen om het buitensporige tekort te corrigeren.

    2.    Op verzoek van de Commissie verricht de lidstaat een alomvattende toetsing voor de overheid en de subsectoren ervan van de begrotingsuitvoering in de loop van het jaar. De toetsing heeft ook betrekking op de financiële risico's die aan overheidsentiteiten en voorwaardelijke verplichtingen met een potentieel groot effect op de overheidsbegrotingen, zoals bedoeld in Richtlijn 2011/85/EU van de Raad, verbonden zijn, voor zover deze tot het bestaan van een buitensporig tekort kunnen bijdragen. De uitkomst van deze toetsing wordt opgenomen in het overeenkomstig artikel 3, lid 4 bis, of artikel 5, lid 1 bis, van Verordening (EG) nr. 1467/97 in te dienen verslag over de genomen maatregelen om het buitensporige tekort te corrigeren.

    Amendement 71

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 7 – lid 3

    3.   De lidstaat brengt regelmatig verslag uit aan de Commissie en aan het Economisch en Financieel Comité , of een subcomité dat daardoor daartoe wordt aangewezen, over de overheid en de subsectoren ervan, de begrotingsuitvoering in de loop van het jaar, de gevolgen voor de begroting van discretionaire maatregelen aan zowel de ontvangsten- als de uitgavenzijde en de doelstellingen voor de overheidsuitgaven en -ontvangsten, alsook over de genomen maatregelen en over de aard van de voorgenomen maatregelen om de doelstellingen te bereiken. Het verslag wordt openbaar gemaakt.

    3.    Op verzoek van de Commissie brengt de lidstaat regelmatig verslag uit aan de Commissie en aan het Economisch en Financieel Comité over de overheid en de subsectoren ervan, de begrotingsuitvoering in de loop van het jaar, de gevolgen voor de begroting van discretionaire maatregelen aan zowel de ontvangsten- als de uitgavenzijde en de doelstellingen voor de overheidsuitgaven en -ontvangsten, alsook over de genomen maatregelen en over de aard van de voorgenomen maatregelen om de doelstellingen te bereiken. Het verslag wordt openbaar gemaakt.

    De Commissie preciseert de inhoud van het in dit lid bedoelde verslag.

    De Commissie preciseert de inhoud van het in dit lid bedoelde verslag.

    De bevoegde commissie van het Europees Parlement kan de betrokken lidstaat de gelegenheid bieden aan een gedachtewisseling deel te nemen.

    Amendement 72

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 7 – lid 6 – onder a

    (a)

    de uitvoering van en rapportage over een alomvattende onafhankelijke audit van de overheidsrekeningen in coördinatie met nationale hoge controle-instanties met de bedoeling de betrouwbaarheid, volledigheid en juistheid van deze overheidsrekeningen te beoordelen voor de toepassing van de buitensporigtekortprocedure. In dat verband toetst de Commissie (Eurostat) de kwaliteit van de door de betrokken lidstaat gerapporteerde gegevens overeenkomstig Verordening (EG) nr. 679/2010;

    (a)

    de uitvoering van en rapportage over een alomvattende onafhankelijke audit van de overheidsrekeningen in coördinatie met nationale hoge controle-instanties met de bedoeling de betrouwbaarheid, volledigheid en juistheid van deze overheidsrekeningen te beoordelen voor de toepassing van de buitensporigtekortprocedure. In dat verband toetst de Commissie (Eurostat) de kwaliteit van de door de betrokken lidstaat gerapporteerde gegevens overeenkomstig Verordening (EG) nr. 479/2009, in het bijzonder voor wat betreft de kwaliteit van de statistische gegevens in het kader van de buitensporigtekortprocedure ;

    Amendement 73

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 8 – lid 2

    2.   Ingeval er een risico bestaat dat de termijn voor de correctie van het buitensporige tekort niet in acht wordt genomen, richt de Commissie een aanbeveling tot de betrokken lidstaat om binnen een tijdsbestek dat strookt met de in lid 1 bedoelde termijn voor de correctie van zijn buitensporige tekort verdere maatregelen te nemen . De aanbeveling van de Commissie wordt openbaar gemaakt en wordt op verzoek van het parlement van de betrokken lidstaat door de Commissie aan het betrokken parlement gepresenteerd.

    2.   Ingeval er een risico bestaat dat de termijn voor de correctie van het buitensporige tekort niet in acht wordt genomen en wanneer dat risico niet is toe te schrijven aan omstandigheden waarop de betrokken lidstaat geen invloed heeft , richt de Commissie een aanbeveling tot de betrokken lidstaat om binnen een tijdsbestek dat strookt met de in lid 1 bedoelde termijn voor de correctie van zijn buitensporige tekort volledig uitvoering te geven aan de in de oorspronkelijke aanbevelingen opgenomen maatregelen. De aanbeveling van de Commissie wordt openbaar gemaakt en wordt op verzoek van het parlement van de betrokken lidstaat door de Commissie aan het betrokken parlement gepresenteerd.

    Amendement 74

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 8 – lid 3

    3.   Binnen het tijdsbestek dat krachtens de in lid 2 bedoelde aanbeveling van de Commissie is vastgesteld, brengt de betrokken lidstaat gelijktijdig met de in artikel 7, lid 3, bedoelde verslagen aan de Commissie verslag uit over de maatregelen die in reactie op deze aanbeveling zijn genomen. Het verslag bevat het volgende: de gevolgen voor de begroting van alle genomen discretionaire maatregelen, de doelstellingen voor de overheidsuitgaven en -ontvangsten, informatie over de genomen maatregelen en over de aard van de voorgenomen maatregelen om de doelstellingen te bereiken, alsook informatie over de andere maatregelen die in reactie op de aanbeveling van de Commissie worden genomen. Het verslag wordt openbaar gemaakt.

    3.   Binnen het tijdsbestek dat krachtens de in lid 2 bedoelde aanbeveling van de Commissie is vastgesteld, brengt de betrokken lidstaat aan de Commissie daarnaast verslag uit over de maatregelen die in reactie op deze aanbeveling zijn genomen. Het verslag wordt openbaar gemaakt.

    Amendement 75

    Voorstel voor een verordening

    Artikel -11 (nieuw)

     

    Artikel -11

    Uitoefening van de delegatie

    1.     De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

    2.     De in artikel 5, lid 5, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van drie jaar vanaf de inwerkingtreding van deze verordening. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van 3 jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen een verlenging verzet.

    3.     Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 5, lid 5, bedoelde bevoegdheidsdelegate te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

    4.     Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en aan de Raad.

    5.     Een overeenkomstig artikel 5, lid 5, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad daartegen bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad vóór het verstrijken van de termijn van twee maanden de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

    Amendement 76

    Voorstel voor een verordening

    Artikel -11 bis (nieuw)

     

    Artikel -11 bis

    Economische dialoog

    Om de dialoog tussen de instellingen van de Unie, in het bijzonder het Europees Parlement, de Raad en de Commissie, te bevorderen en meer transparantie en verantwoordelijkheid te bewerkstelligen, kan de bevoegde commissie van het Europees Parlement de voorzitter van de Raad, de Commissie en, zo nodig, de voorzitter van de Europese Raad of de voorzitter van de Eurogroep uitnodigen om voor de commissie te verschijnen en er besprekingen te voeren over besluiten die genomen zijn krachtens artikel 5, lid 5, artikel 6, lid 4, artikel 7, lid 5, artikel 8, lid 4, en artikel 9, lid 3.

    De bevoegde commissie van het Europees Parlement kan de bij zulke besluiten betrokken lidstaat de gelegenheid bieden aan een gedachtewisseling deel te nemen.

    Amendement 77

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 11 – lid 1 – onder b bis) (nieuw)

     

    (b bis)

    de bijdrage van deze verordening aan de verwezenlijking van de strategie van de Unie voor groei en werkgelegenheid.

    Amendement 78

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 11 – lid 3 bis (nieuw)

     

    3 bis.     Zo snel mogelijk, maar uiterlijk op 31 december 2012 presenteert de Commissie het Europees Parlement en de Raad een verslag over de haalbaarheid van opties en met daarin voorstellen voor een mogelijke routekaart voor de gemeenschappelijke uitgifte van staatsschuldinstrumenten, met inachtneming van financiële, budgettaire en wettelijke aspecten. De Commissie besteedt hierbij in het bijzonder aandacht aan de haalbaarheid van de oprichting van een aflossingsfonds waarbij de tijdelijke gemeenschappelijke uitgifte van schuldinstrumenten en strenge regels inzake begrotingsaanpassingen worden gecombineerd.

    Amendement 79

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 11 bis (nieuw)

     

    Artikel 11 bis

    Rapportage door de Commissie

    Uiterlijk op … (7) presenteert de Commissie het Europees Parlement en de Raad een verslag en, indien noodzakelijk, een voorstel waarin ze aangeeft hoe coördinatie en ex ante gesprekken tussen de lidstaten over plannen voor vergaande hervorming van het economisch en begrotingsbeleid met mogelijke overloopeffecten moeten worden georganiseerd, in welke vorm deze coördinatie en gesprekken moeten plaatsvinden, welk beleid wordt overwogen, alsook de te verwachten politieke gevolgen - voor de lidstaten en, in het bijzonder, voor de nationale parlementen - van besluiten die naar aanleiding van dergelijke coördinatie en ex ante gesprekken worden genomen.

    Amendement 80

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 11 ter (nieuw)

     

    Artikel 11 ter

    Europese schuldenautoriteit

    Uiterlijk op … (8) presenteert de Commissie het Europees Parlement en de Raad een verslag, en zo nodig een voorstel, waarin de mogelijkheid wordt nagegaan van oprichting van een Europese schuldenautoriteit die verantwoordelijk zou zijn voor het beheer en de coördinatie van alle aangelegenheden in verband met het jaarlijkse schuldemissieplan van de lidstaten, de verlenging van hun uitstaande schulden en een beoordeling van de houdbaarheid van de overheidsschuld van alle lidstaten. Het verslag van de Commissie bevat daarnaast een beoordeling van de mogelijke jaarlijkse publicatie van gegevens met betrekking tot de staatsschuld van de lidstaten, en tot tekort- en andere macro-economische indicatoren.

    Amendement 81

    Voorstel voor een verordening

    Bijlage I (nieuw)

     

    Gemeenschappelijke beginselen voor onafhankelijke begrotingsinstellingen (IFI's)

    Eigendom: onverminderd de hieronder uiteengezette beginselen dienen de kenmerken van IFI's in overeenstemming te zijn met het wettelijk kader en het politiek-bestuursrechtelijke systeem van de betrokken lidstaat. Bij de ontwikkeling van deze kenmerken dient rekening te worden gehouden met de capaciteitssituatie in kleinere lidstaten.

    Mandaat: het mandaat van IFI's dient duidelijk in wetgeving te worden gedefinieerd, om ongewettigde inmenging door begrotingsautoriteiten of een ongewettigde uitbreiding van hun mandaat ten nadele van de bevoegdheden van begrotingsautoriteiten of de bevoegdheden van nationale parlementen te voorkomen.

    Middelen: de middelen die aan IFI's ter beschikking worden gesteld dienen evenredig te zijn met hun mandaat en hen in staat stellen dit mandaat op geloofwaardige wijze uit te voeren.

    Verantwoordingsplicht: er dienen statutaire mechanismen te worden ontwikkeld die de controleerbaarheid door de wetgevende macht bevorderen. De verslagen en analyses van IFI's dienen te worden gepubliceerd en gratis ter beschikking te worden gesteld.

    Leidinggevend personeel: kaderpersoneel dient te worden geselecteerd op basis van verdienste, ervaring en technische kennis, met name op het gebied van het begrotingsproces. Het benoemingsproces kan meerdere instellingen omvatten, bijvoorbeeld in de vorm van een parlementaire bevestigingsprocedure of een procedure waarbij meerdere instellingen één of meerdere leden aanwijzen. De duur van de mandaatperiode van de leiding van IFI's dient duidelijk in wetgeving te worden vastgelegd, en de mandaatperiode dient niet-verlengbaar te zijn en bij voorkeur langer dan de parlementaire zittingsperiode. De ontbinding van contracten dient beperkt te blijven tot gevallen van ernstig wangedrag van de betrokkenen.

    Personeel: het personeel van IFI's dient te worden geselecteerd middels aanwervingsprocedures op basis van verdienste en technische kennis. De arbeidsvoorwaarden dienen vergelijkbaar te zijn met die van de overheidsdienst.

    Toegang tot informatie, transparantie en communicatiebeleid: als regel geldt dat IFI's over een in wetgeving vastgelegd recht dienen te beschikken op onbelemmerde toegang tot alle informatie die relevant is voor het doeltreffend en tijdig vervullen van hun mandaat. Elke inperking van deze regel dient duidelijk te worden gespecificeerd. Onverminderd die wetgeving dient de mogelijkheid van IFI's om tijdig en met gebruikmaking van passende mediakanalen te communiceren niet te worden ingeperkt. Indien ondergebracht bij een andere entiteit dient duidelijk te worden gemaakt dat de meningen uitsluitend voor rekening zijn van de desbetreffende IFI en niet aan de gastinstelling zijn toe te schrijven.


    (1)  De zaak werd terugverwezen voor een nieuwe behandeling naar de bevoegde Commissie uit hoofde van artikel 57, lid 2, tweede alinea, van het Reglement (A7-0173/2012).

    (2)   PB L 306 van 23.11.2011, blz. 12.

    (3)   PB L 306 van 23.11.2011, blz. 33.

    (4)   PB L 306 van 23.11.2011, blz. 1.

    (5)   PB L 306 van 23.11.2011, blz. 25.

    (6)   PB datum invoegen: een maand na de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

    (7)   PB datum invoegen: drie maanden na de inwerkingtreding van deze verordening.

    (8)   PB datum invoegen: drie maanden na de inwerkingtreding van deze verordening.


    Top