Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52007PC0766

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van bepaalde overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied {SEC(2007) 1598} {SEC(2007) 1599}

/* COM/2007/0766 def. - COD 2007/0280 */

52007PC0766




[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 5.12.2007

COM(2007) 766 definitief

2007/0280 (COD)

Voorstel voor een

RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van bepaalde overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied

(door de Commissie ingediend) {SEC(2007) 1598}{SEC(2007) 1599}

TOELICHTING

1) Achtergrond van het voorstel

- Motivering en doel van het voorstel

De totstandbrenging van een Europese markt voor defensiemateriaal is van cruciaal belang ter ondersteuning van het Europees veiligheids- en defensiebeleid (EVDB). Daartoe is op het gebied van de overheidsopdrachten een passend nieuw Europees wettelijk kader vereist voor het plaatsen van gevoelige overheidsopdrachten op defensie- en veiligheidsgebied. Met deze richtlijn wordt beoogd een dergelijk kader te realiseren door in het huidig wettelijk kader de lacunes aan te vullen die de Commissie bij de raadpleging van de betrokken partijen heeft geconstateerd.

Momenteel vallen overheidsopdrachten op defensie- en veiligheidsgebied onder de werkingssfeer van Richtlijn 2004/18/EG[1], behoudens de uitzonderingen die met de in de artikelen 30, 45, 46, 55 en 296 van het Verdrag bedoelde situaties samenhangen.

Volgens vaste rechtspraak van het Hof van Justitie moet de gebruikmaking van afwijkingen van het Gemeenschapsrecht, met inbegrip van die bedoeld in artikel 296 van het Verdrag, beperkt blijven tot uitzonderlijke en welbepaalde gevallen. In de defensie- en veiligheidssector passen de lidstaten Richtlijn 2004/18/EG echter maar zelden toe. Zij verwijzen daarbij naar de uitzonderingen van artikel 296 van het Verdrag voor overheidsopdrachten op defensiegebied en naar die van artikel 14 van de richtlijn voor overheidsopdrachten op veiligheidsgebied. De afwijkingen, die volgens het Verdrag en de rechtspraak van het Hof een uitzondering zouden moeten vormen, zijn in de praktijk dus de regel.

Het merendeel van het defensie- en veiligheidsmateriaal wordt bijgevolg aangekocht op basis van niet-gecoördineerde nationale aanbestedingsvoorschriften en -procedures. Deze regelingen lopen sterk uiteen wat onder meer bekendmaking, inschrijvingsprocedures en selectie- en gunningscriteria betreft. Deze juridische verscheidenheid vormt een belangrijke hinderpaal voor de totstandbrenging van een Europese markt voor defensiemateriaal en opent de deur voor niet-naleving van de Verdragsbeginselen, en met name die inzake transparantie, non-discriminatie en gelijke behandeling, op grote delen van de defensiemarkten in Europa.

Dat zoveel van deze afwijkingen gebruik wordt gemaakt, komt grotendeels doordat Richtlijn 2004/18/EG, ondanks de verbeteringen die zij in de vóór haar aanneming geldende coördinatievoorschriften heeft aangebracht, niet op adequate wijze rekening houdt met de specifieke eisen waaraan bepaalde aankopen van goederen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied moeten voldoen.

Het is derhalve de bedoeling van de Commissie om in de defensie- en veiligheidssectoren de gebruikmaking van de afwijkingen waarin het Verdrag en Richtlijn 2004/18/EG voorzien in overeenstemming met de rechtspraak van het Hof tot uitzonderingsgevallen te beperken, en tegelijkertijd de veiligheidsbelangen van de lidstaten te respecteren.

Met dit voorstel wordt beoogd een nieuw juridisch instrument in te voeren dat is toegesneden op de specifieke kenmerken van de aankopen in de betrokken sectoren, die als "gevoelig" worden aangemerkt en waarvoor bij het plaatsen van opdrachten bijzondere eisen en voorzorgsmaatregelen gelden. Aldus zullen de lidstaten over een gemeenschappelijk regelgevingskader voor aanbestedingen beschikken, waarbij zowel de beginselen van het EG-Verdrag worden toegepast als met de bijzondere kenmerken van de betrokken aankopen, zoals gegevensbeveiliging, bevoorradingszekerheid en de vereiste flexibiliteit van de procedures, rekening wordt gehouden.

- Algemene context

In 1996 en 1997 heeft de Europese Commissie twee mededelingen over de defensie-gerelateerde industrie gepresenteerd waarin werd gepleit voor de herstructurering en totstandbrenging van een efficiënte Europese markt voor defensiemateriaal. Daaruit zijn concrete voorstellen en acties voortgekomen die op bepaalde deelaspecten van deze materie betrekking hebben. Sommige lidstaten achtten het destijds echter nog te vroeg om op Europees niveau tot de meest ingrijpende hervormingen over te gaan.

Na een periode waarin de defensiesector en het institutionele kader van de Europese Unie aanzienlijke veranderingen doormaakten en waarin met name de aanzet tot een werkelijk Europees veiligheids- en defensiebeleid (EVDB) werd gegeven, heeft het Europees Parlement de Commissie in een resolutie van 10 april 2002 verzocht een nieuwe mededeling op te stellen waarin nader op de bewapeningskwestie wordt ingegaan.

In het najaar van 2002 heeft de Europese Conventie een werkgroep voor defensievraagstukken opgericht onder het voorzitterschap van Commissielid Michel Barnier. In het verslag van de werkgroep[2] wordt onder meer benadrukt dat de geloofwaardigheid van het Europese defensiebeleid berust op het bestaan en de ontwikkeling van Europese vermogens en op de versterking van de industriële en technologische basis van de defensiesector. Daarom is het Europees Defensieagentschap (EDA), waarin oorspronkelijk in het ontwerp voor een Europese Grondwet was voorzien, reeds in juli 2004 in het leven geroepen. Dit toont aan dat de lidstaten vastbesloten zijn hun defensievermogens te ontwikkelen.

Parallel met de inspanningen van de lidstaten heeft de Commissie in haar mededeling van 2003 " Naar een EU-beleid voor defensiematerieel "[3] zeven initiatieven ontvouwen om een efficiëntere Europese markt voor defensiemateriaal tot stand te brengen. In deze mededeling heeft de Commissie ervoor gepleit een onderzoek te starten naar de vraag hoe de aanschaf van defensiemateriaal het best kan worden geregeld, en tevens de publicatie aangekondigd van een interpretatieve mededeling over het toepassingsgebied van artikel 296 van het Verdrag en een groenboek. Dat groenboek zou als uitgangspunt dienen voor discussies met alle belanghebbenden. over de vraag welke voorschriften zouden moeten worden toegepast voor overheidsaankopen van defensiemateriaal waarin met de gevoeligheid van dergelijke aankopen rekening wordt gehouden.

In 2004 heeft de Commissie het groenboek " Overheidsopdrachten op defensiegebied "[4] gepubliceerd. In het kader van de daarmee gepaard gaande raadpleging heeft de Commissie veertig bijdragen ontvangen. Deze waren afkomstig van zestien lidstaten, diverse instellingen en een aantal ondernemingen.

In 2005, na het bestuderen van deze bijdragen en rekening houdend met de uitkomsten van de dialoog met de belanghebbenden, heeft de Commissie een mededeling "over de resultaten van de door het groenboek over overheidsopdrachten op defensiegebied op gang gebrachte raadpleging en over toekomstige initiatieven van de Commissie" [5] gepubliceerd . Deze bijdragen bevestigden de behoefte aan een interpretatieve mededeling over de toepasselijkheid van artikel 296 van het Verdrag (deze mededeling is in 2006 aangenomen[6]) en aan communautaire voorschriften voor het plaatsen van overheidsopdrachten op defensiegebied, waarin met het specifieke karakter van bepaalde aankopen in deze sector rekening wordt gehouden.

Uit de raadpleging van de betrokken partijen blijkt dat er ook voor niet-militaire veiligheidsaankopen van een dergelijke behoefte sprake is, waaraan eveneens met de uitvaardiging van wetgeving op Europees niveau dient te worden tegemoetgekomen. Zoals de Europese Raad in 2003 in het document over de Europese veiligheidsstrategie met als titel " Een veilig Europa in een betere wereld " immers heeft geconstateerd, leidt het ontstaan van asymmetrische en transnationale bedreigingen, zoals terrorisme en georganiseerde criminaliteit, tot een vervaging van de grens tussen zowel externe en interne als militaire en niet-militaire veiligheid. Dit noopt tot een allesomvattende respons. Om deze bedreigingen aan te pakken, maken veiligheidsdiensten bovendien gebruik van materiaal dat uit technologisch oogpunt veelal vergelijkbaar is met defensiemateriaal. De aankopen op veiligheidsgebied worden dan ook steeds gevoeliger, met name wat de complexiteit en vertrouwelijkheid ervan betreft, waardoor zij met defensieaankopen kunnen worden gelijkgesteld.

- Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied

Momenteel vallen de overheidsopdrachten waarop dit voorstel betrekking heeft onder Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten.

- Samenhang met andere beleidsgebieden

Het voorstel past in het kader van het internemarktbeleid en zal een bijdrage leveren aan het EVDB en het Europese industriebeleid.

Het voorstel past ook in het kader van de zeven actieterreinen die de Commissie in 2003 in haar mededeling " Naar een EU-beleid voor defensiematerieel " heeft geschetst en is complementair met andere initiatieven van de Commissie die met de defensie-industrie en -markt verband houden.

2) RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING

- Raadpleging van belanghebbende partijen

Vanaf de aanvang van haar initiatief ten aanzien van overheidsopdrachten op defensiegebied in 2003 voert de Commissie met alle betrokkenen een intensieve dialoog, die in het voorliggende voorstel is uitgemond. Er hebben raadplegingen plaatsgevonden op bilaterale basis, in het kader van het Raadgevend Comité inzake overheidsopdrachten, via het EDA en tijdens bilaterale vergaderingen met de lidstaten en de Europese industrie. Er zijn ook regelmatige contacten geweest met de leden van de commissie interne markt en consumentenbescherming (IMCO) van het Europees Parlement.

Bij de opstelling van het groenboek " Overheidsopdrachten op defensiegebied " is een beroep gedaan op de deskundigheid van zowel de lidstaten als de Europese industrie (zie hierna). Het groenboek zelf vormde het uitgangspunt van een uitvoerige raadpleging, waaraan veertig partijen (lidstaten, ondernemingen en andere partijen) hebben deelgenomen. Op basis van de resultaten van deze raadpleging heeft de Commissie haar werkzaamheden kunnen voortzetten.

De lidstaten hebben actief meegewerkt aan de opstelling van de in december 2006 aangenomen interpretatieve mededeling: de Commissie heeft hun verzocht commentaar te leveren op een eerste versie van de tekst die tijdens een vergadering van het Raadgevend Comité inzake overheidsopdrachten aan hen is uitgedeeld. Alle belanghebbende partijen zijn ook nauw bij de opstelling van dit voorstel betrokken via tal van multilaterale en bilaterale vergaderingen en door het zenden van schriftelijke antwoorden op vier documenten die aan de leden van het Raadgevend Comité zijn bezorgd. Voorts zijn in het kader van de effectbeoordeling de regeringen en het bedrijfsleven geraadpleegd aan de hand van vijf bij externe consultants bestelde studies die op alle aspecten van de opdrachten op defensiegebied (vraag, aanbod, regelgevingskader en producten) betrekking hadden.

- Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

Tussen januari en april 2004 heeft de Commissie zes brainstormingsessies georganiseerd met werkgroepen van deskundigen van de regeringen van de lidstaten en de Europese industrie om informatie in te winnen over de thans gevolgde werkwijzen bij het plaatsen van overheidsopdrachten op defensiegebied. Deze sessies hadden betrekking op de volgende onderwerpen: het onderkennen van de kenmerken en economische dimensies van overheidsopdrachten op defensiegebied , de voorschriften voor de plaatsing van overheidsopdrachten op defensiegebied op nationaal, intergouvernementeel en communautair niveau, en de te volgen aanpak voor een communautair instrument met betrekking tot overheidsopdrachten op defensiegebied.

- Effectbeoordeling

Bij haar effectbeoordeling heeft de Commissie drie opties onderzocht: totaal geen actie op communautair niveau ondernemen, een niet-wetgevende maatregel nemen en een wetgevende maatregel vaststellen.

De overwogen niet-wetgevende maatregelen waren een interpretatieve mededeling ter verduidelijking van de toepassing van artikel 14 van Richtlijn 2004/18/EG op veiligheidsgebied, een stringenter beleid ten aanzien van inbreuken en een opleidingsprogramma voor de aanbestedende diensten en het personeel van de Commissie dat hen in staat moest stellen de gevolgen van de interpretatieve mededeling over de toepassing van artikel 296 van het Verdrag naar behoren in te schatten.

De overwogen wetgevende maatregelen waren een verordening, een sectorale richtlijn die op alle aanbestedende diensten uit de defensie- en veiligheidssector van toepassing zou zijn, een aparte richtlijn die op de gevoelige overheidsopdrachten op defensie- en veiligheidsgebied betrekking zou hebben, en een richtlijn tot wijziging van Richtlijn 2004/18/EG met het oog op de invoeging van nieuwe voorschriften die specifiek voor dergelijke opdrachten gelden.

Al in een vroeg stadium is de Commissie afgestapt van de optie om niet-wetgevende maatregelen te nemen. Hoewel dergelijke maatregelen hun nut hebben, volstaan zij immers op zich niet om ervoor te zorgen dat minder van de op artikel 296 van het Verdrag en artikel 14 van Richtlijn 2004/18/EG gebaseerde afwijkingen gebruik wordt gemaakt. Deze doelstelling kan alleen worden verwezenlijkt als het Gemeenschapsrecht inzake overheidsopdrachten voorschriften bevat die op de specifieke kenmerken van de gevoelige overheidsopdrachten op defensie- en veiligheidsgebied zijn toegesneden. Daar dergelijke voorschriften momenteel niet voorhanden zijn, moeten zij worden uitgevaardigd, hetgeen de vaststelling van een wetgevende maatregel vereist.

Als de Commissie geen actie onderneemt, zal ongetwijfeld evenzeer op grote schaal van de voor overheidsopdrachten op defensie- en veiligheidsgebied geldende vrijstelling van de internemarktvoorschriften gebruik blijven worden gemaakt. Indien aan het bestaande juridische kader zou worden vastgehouden, dan zou het merendeel van de opdrachten op defensie- en veiligheidsgebied dus noch aan transparantie, noch aan openheid winnen.

In het desbetreffende punt ("Keuze van instrumenten") wordt nader ingegaan op de redenen waardoor de Commissie zich bij haar keuze van het wetgevende instrument heeft laten leiden.

Bij de keuze van het instrument heeft de Commissie ook nog tal van subopties in verband met de volgende aspecten onderzocht:

° het toepassingsgebied van de nieuwe voorschriften;

° de inhoud ervan, met name wat de behandeling van de bevoorradingszekerheid, de gegevensbeveiliging en de gunningsprocedures betreft.

De opties met betrekking tot het toepassingsgebied zijn beoordeeld in het licht van de doelstelling om de gebruikmaking van afwijkingen van de communautaire voorschriften tot uitzonderingsgevallen te beperken, met inachtneming van het recht van de lidstaten om de communautaire voorschriften niet toe te passen ter bescherming van de wezenlijke belangen van hun veiligheid.

De verschillende opties met betrekking tot de inhoud van de nieuwe voorschriften, met name ten aanzien van de bevoorradingszekerheid, de gegevensbeveiliging en de gunningsprocedures, zijn beoordeeld in het licht van de doelstelling om de beginselen van transparantie, gelijke behandeling en non-discriminatie zoveel mogelijk toe te passen op de gevoelige opdrachten op defensie- en veiligheidsgebied. Deze doelstelling mag evenwel geen afbreuk doen aan de rechtmatige veiligheidsbelangen van de lidstaten.

Deze richtlijn zal in een aanzienlijke verbetering van het regelgevingskader voor overheidsopdrachten op defensie- en veiligheidsgebied resulteren. Zij zal het mogelijk maken het recht van de lidstaten terzake te coördineren en de inachtneming van de beginselen van transparantie, gelijke behandeling en non-discriminatie te garanderen.

Voorts is in het kader van de effectbeoordeling geconstateerd dat het effect op de administratieve kosten van de aanbestedende diensten en het bedrijfsleven zeer gering zal uitvallen. De eventuele kostenstijgingen die de eerste tenuitvoerlegging van de nieuwe voorschriften met zich brengt, zouden beperkt moeten blijven en op middellange à lange termijn moeten plaatsmaken voor een daling van de administratieve kosten voor het bedrijfsleven, en met name voor kleine en middelgrote ondernemingen.

Uit economisch oogpunt zouden ondernemingen dankzij de grotere openheid van de overheidsopdrachten op defensie- en veiligheidsgebied meer kans moeten maken om opdrachten in andere lidstaten binnen te halen, wat de meest concurrerende onder hen in staat zou moeten stellen schaalvoordelen te realiseren en hun activiteiten uit te breiden. De kosten per eenheid product zullen dalen, waardoor Europese producten concurrerender zullen worden op de wereldmarkt. De aankopen van de aanbestedende diensten zullen economisch voordeliger worden. Ten slotte zal ook het geld van de belastingbetaler doeltreffender worden besteed en zullen de burgers van de EU beter worden beschermd tegen de bedreigingen van hun veiligheid.

De bepalingen van het voorstel zullen de internationale, en met name de trans-Atlantische handelsbetrekkingen op defensie- en veiligheidsgebied onverlet laten. Deze betrekkingen worden geregeld bij de in het kader van de Wereldhandelsorganisatie gesloten overeenkomsten, en meer in het bijzonder de Overeenkomst inzake overheidsopdrachten. De gevoelige overheidsopdrachten die worden geplaatst door in de defensiesector actief zijnde aanbestedende diensten en die betrekking hebben op de levering van wapens, munitie en oorlogsmateriaal, zijn van het toepassingsgebied van deze Overeenkomst uitgesloten. De overheidsopdrachten op veiligheidsgebied kunnen per geval van de toepassing van deze Overeenkomst worden vrijgesteld op basis van artikel XXIII ervan. De aanbestedende diensten waarvoor dit voorstel van belang is, zullen dus nog steeds het recht hebben ondernemers van derde landen al dan niet uit te nodigen.

3) JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

- Samenvatting van de voorgestelde maatregel(en)

Dit richtlijnvoorstel is van toepassing op gevoelige overheidsopdrachten voor leveringen, werken en diensten op defensie- en veiligheidsgebied. De voorgestelde drempels voor de toepassing van het richtlijnvoorstel zijn dezelfde als die welke krachtens Richtlijn 2004/18/EG momenteel op communautair niveau gelden.

De opzet van en gedachtegang achter dit voorstel stemmen grotendeels overeen met die welke aan Richtlijn 2004/18/EG ten grondslag liggen, met dien verstande dat het voorstel daarnaast ook nog een zeker aantal specifieke bepalingen bevat die op de kenmerken van de gevoelige overheidsopdrachten op defensie- en veiligheidsgebied zijn toegesneden. Deze specifieke bepalingen voorzien, enerzijds, in meer flexibiliteit voor de aanbestedende diensten en, anderzijds, in de nodige garanties om de gegevensbeveiliging en bevoorradingszekerheid te waarborgen. De sleutelbepalingen van dit voorstel hebben betrekking op de volgende aspecten:

° procedures: de procedure van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht mag zonder specifieke rechtvaardiging worden toegepast teneinde de nodige flexibiliteit te bieden voor het plaatsen van gevoelige opdrachten op defensie- en veiligheidsgebied. Er mag ook van de niet-openbare procedure en de concurrentiegerichtedialoog worden gebruikgemaakt. De openbare procedure, waarbij het bestek dient te worden verstrekt aan elke ondernemer die daarom vraagt, werd daarentegen ongeschikt geacht wegens de in het kader van deze opdrachten geldende eisen op het gebied van de vertrouwelijkheid en de gegevensbeveiliging;

° bevoorradingszekerheid: de bijzondere behoeften van de lidstaten inzake bevoorradingszekerheid bij de gevoelige overheidsopdrachten op defensie- en veiligheidsgebied rechtvaardigen specifieke bepalingen, zowel wat de contractuele eisen als de criteria voor de selectie van de gegadigden betreft;

° gegevensbeveiliging: ook het veelal vertrouwelijke karakter van de gegevens die met de gevoelige overheidsopdrachten op defensie- en veiligheidsgebied verband houden, vereist dat veiligheden worden ingebouwd op het niveau van de eigenlijke gunningsprocedure, de criteria voor de selectie van de gegadigden en de contractuele eisen die door de aanbestedende diensten worden gesteld.

- Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag wordt gevormd door artikel 47, lid 2, en de artikelen 55 en 95 van het EG-Verdrag, aangezien het bepalingen betreft waarmee wordt beoogd te garanderen dat de voor overheidsaankopen van goederen en diensten gehanteerde procedures de beginselen van het vrije verkeer van goederen, de vrijheid van vestiging en het vrij verlenen van diensten eerbiedigen.

- Subsidiariteitsbeginsel

Uit de resultaten van de raadplegingen die de laatste jaren zijn gehouden, is gebleken dat een wetgevende maatregel op communautair niveau noodzakelijk werd geacht. Deze maatregel diende de vorm aan te nemen van een richtlijn tot coördinatie van de communautaire procedures voor het plaatsen van de gevoelige opdrachten op defensie- en veiligheidsgebied.

Deze doelstelling kon niet worden bereikt zonder actie te ondernemen en evenmin door een optreden van de lidstaten.

Er is daarom een wetgevend initiatief vereist om een einde te maken aan de inbreuken die voortvloeien uit een huidig gebrek aan toepasselijke communautaire bepalingen tot coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten.

- Evenredigheidsbeginsel

Het gekozen instrument is een richtlijn, zodat de lidstaten aldus enige flexibiliteit wordt geboden bij de tenuitvoerlegging.

De voorgestelde bepalingen zijn geïnspireerd op die van Richtlijn 2004/18/EG wat de algemene aangelegenheden betreft waarop dit voorstel betrekking heeft. Daarnaast bevat het voorstel bepalingen waarin specifiek rekening wordt gehouden met de bijzondere kenmerken die eigen zijn aan de defensie- en de veiligheidssector. Deze bepalingen laten de lidstaten en de aanbestedende diensten grote manoeuvreerruimte bij de met het oog op het plaatsen van hun opdrachten te maken keuzes.

Voor zover de bepalingen van de richtlijn volledig worden toegepast, zal de omzetting ervan in nationaal recht elke lidstaat in de gelegenheid stellen met de specifieke kenmerken van hun gevoelige aankopen op defensie- en veiligheidsgebied rekening te houden.

- Keuze van instrumenten

Aangezien artikel 47, lid 2, en de artikelen 55 en 95 van het EG-Verdrag als rechtsgrondslag fungeren, zou het uitvaardigen van een verordening voor het vaststellen van voorschriften die zowel op overheidsaankopen van goederen als op aankopen van diensten van toepassing zijn, krachtens het Verdrag verboden zijn. Het voorgestelde instrument is derhalve een richtlijn.

Aangezien het de bedoeling is een betere werking van de interne markt voor aankopen met specifieke kenmerken te bewerkstelligen en tegelijkertijd de recente communautaire wetgeving (Richtlijn 2004/18/EG) en de jurisprudentie te handhaven voor aankopen die niet aan dezelfde beperkingen en eisen zijn onderworpen, leek de vaststelling van een afzonderlijke richtlijn de beste oplossing. Een aparte richtlijn heeft bovendien het voordeel duidelijker en leesbaarder te zijn.

Bij de omzetting staat het de lidstaten vrij om desgewenst wetgeving uit te vaardigen die op al hun overheidsopdrachten, inclusief de gevoelige aankopen op defensie- en veiligheidsgebied, van toepassing is.

4) GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

JA

De volgende taken die uit deze richtlijn voortvloeien, zullen gevolgen hebben voor de begroting:

– dagelijkse bekendmaking van aankondigingen in het Publicatieblad van de Europese Unie ;

– jaarlijks toezicht op de tenuitvoerlegging van de richtlijn;

– evaluatie op middellange termijn (na vijf jaar) van de administratieve gevolgen van de toepassing van de richtlijn door de aanbestedende diensten en in de ondernemingen;

– evaluatie op lange termijn (na tien jaar) van het economische effect van de richtlijn.

Het kan noodzakelijk blijken bovengenoemde toezicht- en evaluatiewerkzaamheden geheel of gedeeltelijk aan externe partijen toe te vertrouwen in het kader van een overeenkomst met betrekking tot het verlenen van technische bijstand, een bestaande raamovereenkomst voor het verrichten van evaluaties, dan wel een niet-openbare of openbare aanbesteding.

Het richtlijnvoorstel gaat vergezeld van een financieel memorandum waarin het doel en het geraamde bedrag zijn vermeld van de maatregelen die gevolgen hebben voor de begroting.

5) AANVULLENDE INFORMATIE

- Europese Economische Ruimte

De voorgestelde tekst is relevant voor de EER en moet daarom daarop van toepassing zijn.

2007/0280 (COD)

Voorstel voor een

RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van bepaalde overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied (Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 47, lid 2, en de artikelen 55 en 95,

Gezien het voorstel van de Commissie[7],

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[8],

Gezien het advies van het Comité van de Regio's[9],

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag[10],

Overwegende hetgeen volgt:

(1) De geleidelijke verwezenlijking van een Europese markt voor defensiemateriaal is onontbeerlijk voor de versterking van de Europese industriële en technologische defensiebasis en voor de ontwikkeling van de benodigde militaire vermogens voor de tenuitvoerlegging van het Europees veiligheids- en defensiebeleid (EVDB).

(2) Om een Europese markt voor defensiemateriaal tot stand te kunnen brengen, is het noodzakelijk dat een passend wettelijk kader wordt vastgesteld. Daartoe is op het gebied van de overheidsopdrachten een coördinatie van de aanbestedingsprocedures vereist welke voldoet aan de wezenlijke belangen van de veiligheid van de lidstaten en aan de uit het Verdrag voortvloeiende verplichtingen.

(3) Tegelijkertijd dienen deze voorschriften een afspiegeling te vormen van de algemene veiligheidsbenadering van de Europese Unie, die inspeelt op de ontwikkelingen in de strategische situatie. Het ontstaan van asymmetrische en transnationale bedreigingen heeft immers tot een geleidelijke vervaging van de grens tussen zowel externe en interne als militaire en niet-militaire veiligheid geleid.

(4) Defensie- en veiligheidsmateriaal is van cruciaal belang voor zowel de veiligheid en de soevereiniteit van de lidstaten als de autonomie van de Unie. De aankopen van goederen en diensten in de defensie- en veiligheidssectoren hebben bijgevolg veelal een gevoelig karakter.

(5) Dit heeft tot gevolg dat bijzondere eisen worden gesteld, met name op het gebied van bevoorradingszekerheid en gegevensbeveiliging. Deze eisen gelden vooral ten aanzien van aankopen van wapens, munitie en oorlogsmateriaal (alsook direct daarmee samenhangende diensten) die voor de strijdkrachten zijn bestemd, maar ook ten aanzien van bepaalde bijzonder gevoelige aankopen op het gebied van de niet-militaire veiligheid.

(6) Wanneer in de lidstaten overheidsopdrachten voor rekening van de staat, territoriale lichamen en andere publiekrechtelijke instellingen worden geplaatst, moeten de Verdragsbeginselen worden geëerbiedigd, met name het vrije verkeer van goederen, de vrijheid van vestiging en het vrij verlenen van diensten, alsmede de daarvan afgeleide beginselen, zoals gelijke behandeling, het discriminatieverbod, wederzijdse erkenning, evenredigheid en transparantie. Voor overheidsopdrachten boven een bepaalde waarde is het raadzaam om bepalingen voor de coördinatie door de Gemeenschap van de nationale procedures voor de plaatsing van dergelijke opdrachten op te stellen die op die beginselen zijn gebaseerd, om ervoor te zorgen dat zij effect sorteren en daadwerkelijke mededinging op het gebied van overheidsopdrachten te garanderen. Bijgevolg moeten deze coördinatiebepalingen overeenkomstig voornoemde regels en beginselen alsmede overeenkomstig de andere Verdragsregels worden uitgelegd.

(7) De artikelen 30, 45, 46, 55 en 296 van het Verdrag voorzien in specifieke uitzonderingen op de toepassing van de Verdragsbeginselen en, in het verlengde daarvan, op de toepassing van het van deze beginselen afgeleide recht. Dit heeft tot gevolg dat geen enkele bepaling van deze richtlijn het opleggen of toepassen mag verbieden van de maatregelen die noodzakelijk blijken voor de vrijwaring van de door deze Verdragsbepalingen als rechtmatig erkende belangen. In overeenstemming met de rechtspraak van het Hof mag de mogelijkheid om van deze uitzonderingen gebruik te maken evenwel niet aldus worden uitgelegd dat de werking ervan verder gaat dan strikt noodzakelijk is ter vrijwaring van de rechtmatige belangen die deze Verdragsbepalingen toestaan te beschermen. Dit betekent dat de niet-toepassing van de richtlijn evenredig moet zijn met de nagestreefde doelstellingen en tegelijkertijd de maatregel moet zijn die het vrije verkeer van goederen en/of diensten zo min mogelijk belemmert.

(8) De opdrachten voor wapens, munitie en oorlogsmateriaal welke worden geplaatst door aanbestedende diensten die in de defensiesector actief zijn, zijn uitgesloten van het toepassingsgebied van de in het kader van de Wereldhandelsorganisatie gesloten Overeenkomst inzake overheidsopdrachten, hierna "Overeenkomst" genoemd. De overige onder deze richtlijn vallende opdrachten kunnen op grond van artikel XXIII van de Overeenkomst van het toepassingsgebied ervan worden uitgesloten.

(9) Een overeenkomst wordt alleen geacht een overheidsopdracht voor werken te zijn indien zij specifiek betrekking heeft op de activiteiten die vallen onder afdeling 45 van de "Gemeenschappelijke Woordenlijst Overheidsopdrachten", vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 2195/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 5 november 2002 betreffende de gemeenschappelijke woordenlijst overheidsopdrachten (CPV)[11] (hierna "CPV" genoemd), zelfs indien de overeenkomst andere voor die activiteiten benodigde diensten omvat. Overheidsopdrachten voor diensten kunnen onder bepaalde omstandigheden ook werken omvatten. Indien dergelijke werken ten opzichte van het hoofdvoorwerp van de opdracht van bijkomende aard zijn en daarvan een uitvloeisel zijn of daarop een aanvulling vormen, is het feit dat die werken deel uitmaken van de opdracht echter geen reden om de opdracht als een overheidsopdracht voor werken aan te merken.

(10) Overheidsopdrachten op defensie- en veiligheidsgebied bevatten vaak gevoelige gegevens die om veiligheidsredenen moeten worden beschermd tegen toegang door onbevoegden. Op militair gebied bestaan er in de lidstaten systemen voor de classificatie van dergelijke gegevens. Op het gebied van de niet-militaire veiligheid is de situatie daarentegen minder eenduidig. Er wordt derhalve aanbevolen een concept te hanteren dat rekening houdt met de uiteenlopende werkwijzen die in de lidstaten worden gevolgd, en dat het mogelijk maakt zowel het militaire als het niet-militaire gebied te bestrijken. De eventuele plaatsing van overheidsopdrachten op deze gebieden mag echter in geen geval afbreuk doen aan de verplichtingen die voortvloeien uit Besluit 2001/844/EG van de Commissie van 29 november 2001 tot wijziging van haar reglement van orde[12] en Besluit 2001/264/EG tot vaststelling van beveiligingsvoorschriften van de Raad[13].

(11) Het dient de aanbestedende diensten te worden toegestaan van raamovereenkomsten gebruik te maken. Er moet dus in een definitie van raamovereenkomsten en specifieke regels terzake worden voorzien. Op grond van deze regels kan een aanbestedende dienst die overeenkomstig de bepalingen van deze richtlijn een raamovereenkomst sluit betreffende, met name, de bekendmaking, de termijnen en de voorwaarden voor de indiening van inschrijvingen, tijdens de looptijd van de raamovereenkomst daarop gebaseerde opdrachten plaatsen door ofwel de voorwaarden in de raamovereenkomst toe te passen, ofwel, indien niet alle voorwaarden vooraf in de raamovereenkomst zijn bepaald, door een nieuwe oproep tot mededinging te doen aan de partijen bij de raamovereenkomst met betrekking tot de nog niet bepaalde voorwaarden. De nieuwe oproep tot mededinging moet voldoen aan bepaalde regels die de vereiste flexibiliteit en de inachtneming van de algemene beginselen, waaronder het beginsel van gelijke behandeling, dienen te waarborgen. Om die redenen moet de looptijd van de raamovereenkomsten worden beperkt en mag hij niet langer zijn dan vijf jaar, behalve in door de aanbestedende diensten naar behoren gemotiveerde gevallen.

(12) Aanbestedende diensten kunnen gebruikmaken van elektronische aankooptechnieken, op voorwaarde evenwel dat de bepalingen van deze richtlijn en de beginselen van gelijke behandeling, non-discriminatie en transparantie in acht worden genomen.

(13) Het bestaan van een groot aantal drempels voor de toepassing van de coördinatiebepalingen geeft aanleiding tot complicaties voor de aanbestedende diensten. Het verdient derhalve aanbeveling dat de drempels voor de toepassing van deze richtlijn overeenstemmen met die welke de aanbestedende diensten reeds in acht moeten nemen voor de toepassing van Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten[14]. Te dien einde moeten de drempels met die van Richtlijn 2004/18/EG worden gelijkgetrokken wanneer deze worden herzien.

(14) Zowel met het oog op de toepassing van de voorschriften van deze richtlijn als voor controledoeleinden wordt de dienstensector het best omschreven door de diensten in te delen in categorieën die met bepaalde CPV-codes overeenkomen.

(15) Voorts dienen bepalingen te worden vastgesteld voor gevallen waarin de richtlijn niet van toepassing is doordat specifieke aanbestedingsvoorschriften van toepassing zijn die uit internationale overeenkomsten voortvloeien of die eigen zijn aan internationale organisaties.

(16) Het kan gebeuren dat de strijdkrachten van de lidstaten militaire operaties buiten de grenzen van de Unie uitvoeren. In deze gevallen is het aangewezen de aanbestedende diensten die op het operatieterrein zijn ingezet, te machtigen de voorschriften van deze richtlijn niet toe te passen wanneer zij aldaar opdrachten bij lokale ondernemers plaatsen.

(17) De door de aanbestedende diensten opgestelde technische specificaties moeten de openstelling van overheidsopdrachten voor mededinging mogelijk maken; daartoe moet het mogelijk zijn inschrijvingen in te dienen waarin de diversiteit van de technische oplossingen tot uiting komt. Te dien einde moeten enerzijds de technische specificaties kunnen worden opgesteld in termen van prestaties en functionele eisen. Anderzijds moeten, bij verwijzing naar de Europese norm – of bij ontstentenis daarvan naar internationale of nationale normen, met inbegrip van normen eigen aan de defensiesector – op andere gelijkwaardige oplossingen gebaseerde inschrijvingen door de aanbestedende dienst in overweging worden genomen. Deze gelijkwaardigheid kan met name worden beoordeeld op basis van de eisen inzake interoperabiliteit en operationele doeltreffendheid. Om de gelijkwaardigheid aan te tonen, moeten de inschrijvers elk bewijsmiddel kunnen gebruiken. Aanbestedende diensten moeten iedere beslissing dat er geen sprake is van gelijkwaardigheid, kunnen motiveren. Daarnaast bestaan er internationale normalisatieovereenkomsten die erop gericht zijn de interoperabiliteit van de strijdkrachten te garanderen en die in de lidstaten kracht van wet kunnen hebben. Ingeval een van deze overeenkomsten van toepassing is, kunnen de aanbestedende diensten eisen dat de inschrijvingen aan de in de desbetreffende overeenkomst vervatte normen voldoen. De technische specificaties moeten duidelijk worden aangegeven, zodat alle inschrijvers weten waarop de door de aanbestedende dienst gestelde eisen betrekking hebben.

(18) De bijzonderheden van de technische specificaties en de nadere inlichtingen betreffende de opdracht moeten, zoals in de lidstaten gebruikelijk is, in het bestek voor elke opdracht of in een gelijkwaardig document zijn opgenomen.

(19) Defensie- en veiligheidsmateriaal is vaak bestemd voor integratie in complexere structuren (een systeem of systeem van systemen). In een dergelijk geval kan het gebeuren dat bepaalde technische specificaties in verband met deze integratie niet in het bestek voorkomen en alleen aan de begunstigde van de opdracht worden onthuld, op voorwaarde dat het effect van deze technische specificaties op de inschrijving beperkt blijft tot preciseringen of verduidelijkingen die het voorwerp van de opdracht niet wijzigen. In al deze gevallen dienen de aanbestedende diensten alle inschrijvers dezelfde gegevens te verstrekken en gelijk te behandelen.

(20) De voorwaarden voor de uitvoering van een opdracht zijn verenigbaar met deze richtlijn voor zover zij niet direct of indirect discriminerend zijn en zij in de aankondiging van de opdracht of in het bestek zijn vermeld.

(21) De voorwaarden voor de uitvoering van de opdracht kunnen met name door de aanbestedende diensten gestelde eisen inzake gegevensbeveiliging en bevoorradingszekerheid bevatten. Deze eisen zijn bijzonder belangrijk gezien het gevoelige karakter van het onder deze richtlijn vallende materiaal en hebben betrekking op de gehele bevoorradingsketen.

(22) Wat de bevoorradingszekerheid betreft, omvatten de door de aanbestedende dienst gestelde eisen op het gebied van de organisatie en locatie van de bevoorradingsketen van de inschrijver bijvoorbeeld de interne bedrijfsregels die gelden tussen moeder- en dochteronderneming op het gebied van intellectuele-eigendomsrechten.

(23) Het is in geen geval toegestaan dat een voorwaarde voor de uitvoering van de opdracht betrekking heeft op andere eisen dan die welke met de uitvoering van de opdracht zelf verband houden.

(24) Tijdens de uitvoering van een overheidsopdracht zijn zowel de nationale als de communautaire wetten, regelingen en collectieve overeenkomsten inzake arbeidsvoorwaarden en veiligheid op het werk van kracht, op voorwaarde dat deze regels en hun toepassing in overeenstemming zijn met het Gemeenschapsrecht. Voor grensoverschrijdende situaties, waarbij werknemers van een lidstaat ter verwezenlijking van een overheidsopdracht in een andere lidstaat diensten verlenen, zijn in Richtlijn 96/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1996 betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verlenen van diensten[15] de minimumvoorwaarden bepaald waaraan het land van ontvangst ten aanzien van deze ter beschikking gestelde werknemers moet voldoen. Indien het nationaal recht daartoe strekkende bepalingen bevat, kan niet-naleving van die verplichtingen beschouwd worden als een ernstige fout of een delict dat in strijd is met de beroepsgedragsregels van de ondernemer, hetgeen kan leiden tot uitsluiting van deze ondernemer van de aanbestedingsprocedure voor een overheidsopdracht.

(25) De onder deze richtlijn vallende overheidsopdrachten worden gekenmerkt door bijzondere eisen inzake complexiteit, gegevensbeveiliging of bevoorradingszekerheid. Om er zeker van te zijn dat aan deze eisen kan worden voldaan, dient bij het plaatsen van een dergelijke opdracht vaak uitvoerig te worden onderhandeld. De aanbestedende diensten kunnen voor de onder deze richtlijn vallende opdrachten derhalve naast de niet-openbare procedure ook de procedure van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht toepassen.

(26) Voor aanbestedende diensten die bijzonder complexe projecten uitvoeren, kan het, zonder dat hen iets valt te verwijten, objectief onmogelijk zijn te bepalen welke middelen aan hun behoeften kunnen voldoen of te beoordelen wat de markt te bieden heeft op het stuk van technische en/of financiële/juridische oplossingen. Dat kan met name het geval zijn bij de uitvoering van projecten die de integratie of combinatie vereisen van meerdere technologische of operationele capaciteiten, of van projecten met een complexe en gestructureerde financiering waarvan de financiële en juridische onderbouwing niet van tevoren kan worden voorgeschreven. In dat geval kunnen de niet-openbare procedure en de procedure van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht niet worden toegepast omdat de opdracht niet nauwkeurig genoeg kan worden omschreven opdat gegadigden hun inschrijvingen kunnen opstellen. Er moet derhalve worden voorzien in een flexibele procedure die de mededinging tussen ondernemers vrijwaart, en tevens rekening houdt met de behoefte van de aanbestedende diensten om met elke gegadigde een dialoog over alle aspecten van de opdracht aan te gaan. Deze procedure mag evenwel niet op zodanige wijze worden aangewend dat de concurrentie wordt beperkt of verstoord, met name door het wijzigen van basiselementen van de inschrijvingen, het opleggen van nieuwe inhoudelijke elementen aan de gekozen inschrijver of het betrekken van een andere, niet als economisch voordeligste aangewezen inschrijver in de procedure.

(27) In bepaalde uitzonderlijke omstandigheden kan de toepassing van een procedure van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht onmogelijk of totaal ongeschikt zijn. De aanbestedende diensten moeten derhalve in zekere gevallen en onder welbepaalde omstandigheden de procedure van gunning door onderhandelingen zonder bekendmaking van een aankondiging van een opdracht kunnen toepassen.

(28) Deze omstandigheden moeten ten dele dezelfde zijn als die waarin Richtlijn 2004/18/EG voorziet. In dat verband dient er met name rekening mee worden gehouden dat defensie- en veiligheidsmateriaal vaak technisch complex is. De vraag of er onverenigbaarheid ontstaat en of er zich bij gebruik en onderhoud onevenredige technische moeilijkheden voordoen waardoor de toepassing van de procedure van gunning door onderhandelingen zonder bekendmaking van een aankondiging van een opdracht gerechtvaardigd is voor opdrachten voor aanvullende leveringen, moet derhalve worden beoordeeld in het licht van deze complexiteit en van de daarmee samenhangende eisen inzake interoperabiliteit en normalisatie van het desbetreffende materiaal. Dit is bijvoorbeeld het geval voor de integratie van nieuwe onderdelen in bestaande systemen of voor de modernisering van deze systemen.

(29) Wegens het bijzondere karakter van de opdrachten die onder deze richtlijn vallen, is het bovendien noodzakelijk ervoor te zorgen dat kan worden ingespeeld op de nieuwe omstandigheden die zich op de door deze richtlijn bestreken gebieden kunnen voordoen.

(30) Zo kunnen de strijdkrachten van de lidstaten zich verplicht zien in crisissituaties of in een gewapend conflict te interveniëren. Bij de aanvang of in de loop van een dergelijke interventie kan het voor de veiligheid van de lidstaten en hun strijdkrachten noodzakelijk zijn bepaalde opdrachten te plaatsen binnen een termijn die onverenigbaar is met de termijnen die in acht moeten worden genomen in het kader van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten waarin deze richtlijn normaliter voorziet. Dergelijke spoedgevallen kunnen zich eveneens voordoen voor het voorzien in de behoeften van de veiligheidsdiensten, bijvoorbeeld bij een terroristische aanslag op het grondgebied van de Unie.

(31) Het stimuleren van onderzoek en technologische ontwikkeling is een zeer belangrijk middel om de industriële en technologische defensiebasis van de Unie te versterken. Het openstellen van overheidsopdrachten draagt daartoe bij. Dit neemt evenwel niet weg dat het belang van onderzoek op dit specifieke terrein een maximum aan flexibiliteit bij het plaatsen van opdrachten rechtvaardigt, met name om de lidstaten ertoe aan te sporen samen in hun toekomstige vermogens te investeren.

(32) Ook de verkopen van wapens, munitie en oorlogsmateriaal van regering aan regering zijn overheidsopdrachten, maar deze zijn van bijzondere aard en kunnen van nut zijn voor de verbetering van de interoperabiliteit.

(33) Gezien de nieuwe informatie- en communicatietechnologieën en de vereenvoudigingen die deze met zich kunnen brengen, dienen elektronische middelen te worden gelijkgesteld met de klassieke middelen voor communicatie en informatie-uitwisseling. Het middel en de technologie waarvoor wordt gekozen, moeten zoveel mogelijk met de in de andere lidstaten gebruikte technologieën verenigbaar zijn.

(34) Voor de ontwikkeling van daadwerkelijke mededinging op het gebied van de overheidsopdrachten waarop deze richtlijn betrekking heeft, is het noodzakelijk dat de door de aanbestedende diensten van de lidstaten opgestelde aankondigingen van opdrachten in de gehele Gemeenschap worden bekendgemaakt. Het doel van de in deze aankondigingen gegeven inlichtingen is de ondernemers van de Gemeenschap in staat te stellen uit te maken of de voorgenomen opdrachten hen interesseren. Te dien einde dienen zij afdoende te worden ingelicht over het voorwerp van de opdracht en de bijbehorende voorwaarden. Het is dus van belang te zorgen voor een betere zichtbaarheid van de bekendgemaakte aankondigingen door middel van geschikte instrumenten, zoals de standaardformulieren voor de aankondiging van een opdracht en de CPV, die als referentienomenclatuur voor overheidsopdrachten fungeert.

(35) Richtlijn 1999/93/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 1999 betreffende een gemeenschappelijk kader voor elektronische handtekeningen[16] en Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt ("Richtlijn inzake elektronische handel")[17] moeten op de doorgifte van informatie langs elektronische weg in het raam van de onderhavige richtlijn van toepassing zijn. De procedures voor de plaatsing van overheidsopdrachten vereisen een hoger niveau van veiligheid en vertrouwelijkheid dan het bij die richtlijnen vereiste niveau. Daarom moeten de middelen voor de elektronische ontvangst van verzoeken tot deelneming en inschrijvingen voldoen aan specifieke aanvullende eisen. Te dien einde moet het gebruik van elektronische handtekeningen, en met name geavanceerde elektronische handtekeningen, zoveel mogelijk worden aangemoedigd. Voorts kan het bestaan van vrijwillige accreditatieregelingen een gunstig kader vormen voor de verbetering van het niveau van de voor deze middelen verrichte certificatiedienst.

(36) Het gebruik van elektronische middelen voor de verzending van aankondigingen van opdrachten levert tijdwinst op. Bijgevolg dient de minimumtermijn voor de ontvangst van verzoeken tot deelneming te kunnen worden verkort, op voorwaarde evenwel dat de gebruikte elektronische middelen verenigbaar zijn met de op communautair niveau toegepaste verzendingsmethoden.

(37) De beoordeling van de geschiktheid van de gegadigden en hun selectie dienen op transparante wijze te geschieden. Daartoe dienen niet-discriminerende criteria te worden aangegeven die de aanbestedende diensten kunnen gebruiken om de mededingers te selecteren, alsmede de middelen die de ondernemers kunnen gebruiken om aan te tonen dat zij aan deze criteria voldoen. Uit dit oogpunt van transparantie dient de aanbestedende dienst gehouden te zijn vanaf de oproep tot mededinging voor een opdracht de selectiecriteria aan te geven die hij voor de selectie zal hanteren, alsmede het niveau van specifieke bekwaamheden dat hij eventueel van ondernemers eist opdat deze tot de aanbestedingsprocedure kunnen worden toegelaten.

(38) Een aanbestedende dienst kan het aantal gegadigden in niet-openbare procedures, in procedures van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht en in de concurrentiegerichte dialoog beperken. Een dergelijke vermindering van het aantal gegadigden moet geschieden op basis van objectieve criteria die in de aankondiging van de opdracht zijn vermeld. Voor de criteria in verband met de persoonlijke situatie van de ondernemer kan een algemene verwijzing in de aankondiging van de opdracht naar de in artikel 30 opgenomen gevallen volstaan.

(39) In het kader van de procedures van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht en de concurrentiegerichte dialoog, en rekening houdend met de eventueel vereiste flexibiliteit en met de hoog oplopende kosten die aan deze methoden voor de gunning van overheidsopdrachten verbonden zijn, moeten de aanbestedende diensten kunnen bepalen dat de procedure in opeenvolgende fasen verloopt, teneinde het aantal inschrijvingen waarover zij verder zullen spreken of onderhandelen, geleidelijk te beperken op basis van vooraf aangegeven gunningscriteria. Voor zover het aantal oplossingen of geschikte gegadigden zulks mogelijk maakt, moet deze beperking daadwerkelijke mededinging garanderen.

(40) De communautaire voorschriften inzake de onderlinge erkenning van diploma's, certificaten en andere titels zijn van toepassing wanneer voor deelneming aan een aanbestedingsprocedure een bepaalde beroepsbekwaamheid wordt geëist.

(41) Voorkomen moet worden dat overheidsopdrachten worden gegund aan ondernemers die hebben deelgenomen aan een criminele organisatie of die zich schuldig hebben gemaakt aan omkoping of fraude ten nadele van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen, aan het witwassen van geld of de financiering van terrorisme, dan wel aan terroristische misdrijven of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten. De aanbestedende diensten moeten de gegadigden/inschrijvers in voorkomend geval om passende documenten verzoeken en kunnen, in geval van twijfel over de persoonlijke situatie van de gegadigden/inschrijvers, de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat om medewerking verzoeken. Zulke ondernemers moeten worden uitgesloten zodra de aanbestedende dienst kennis heeft van een overeenkomstig het nationale recht uitgesproken en in kracht van gewijsde gegane rechterlijke beslissing met betrekking tot dergelijke strafbare feiten. De niet-naleving van de wetgeving inzake overheidsopdrachten, ten aanzien waarvan een onherroepelijk vonnis of een beslissing met vergelijkbare werking wegens onwettige afspraken is uitgesproken, kan als een delict dat in strijd is met de beroepsgedragsregels van de ondernemer of als een ernstige fout worden beschouwd, indien het nationale recht daartoe strekkende bepalingen bevat.

(42) De niet-naleving van nationale bepalingen tot uitvoering van Richtlijn 2000/78/EG van de Raad van 27 november 2000 tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep[18] en van Richtlijn 76/207/EEG van de Raad van 9 februari 1976 betreffende de tenuitvoerlegging van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen ten aanzien van de toegang tot het arbeidsproces, de beroepsopleiding en de promotiekansen, en ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden[19], ten aanzien waarvan een onherroepelijk vonnis of een beslissing met vergelijkbare werking is uitgesproken, kan als een delict dat in strijd is met de beroepsgedragsregels van de ondernemer of als een ernstige fout worden beschouwd.

(43) Gezien de gevoeligheid van de sector is het van cruciaal belang dat de ondernemers aan wie opdrachten worden gegund, betrouwbaar zijn. Deze betrouwbaarheid hangt met name af van het feit of zij in staat zijn aan de door de aanbestedende dienst gestelde eisen inzake bevoorradingszekerheid en gegevensbeveiliging te voldoen.

(44) De gunning van de opdracht dient te geschieden op basis van objectieve criteria waarbij het discriminatieverbod en de beginselen van transparantie en gelijke behandeling in acht worden genomen en de beoordeling van de inschrijvingen op transparante en objectieve wijze en onder voorwaarden van daadwerkelijke mededinging wordt gewaarborgd. Derhalve mogen slechts twee gunningscriteria worden toegepast, namelijk het criterium van de "laagste prijs" en het criterium van de "economisch voordeligste inschrijving".

(45) Teneinde te waarborgen dat bij de gunning van opdrachten het beginsel van de gelijke behandeling in acht wordt te genomen, moet worden voorzien in de door de jurisprudentie bevestigde verplichting om de nodige transparantie te garanderen teneinde iedere gegadigde de mogelijkheid te bieden redelijkerwijs kennis te nemen van de criteria en de nadere regelingen die zullen worden toegepast ter bepaling van de economisch voordeligste inschrijving. Daarom dienen de aanbestedende diensten tijdig de gunningscriteria en het relatieve gewicht van elk van deze criteria aan te geven, zodat de gegadigden er bij de opstelling van hun inschrijving kennis van hebben. De aanbestedende diensten kunnen in naar behoren gemotiveerde gevallen die zij moeten kunnen toelichten, afzien van de vermelding van het relatieve gewicht van de gunningscriteria wanneer dat relatieve gewicht niet vooraf kan worden bepaald, met name wegens de complexiteit van de opdracht. In die gevallen moeten zij de criteria in dalende volgorde van belangrijkheid vermelden.

(46) Wanneer de aanbestedende diensten besluiten de opdracht aan de economisch voordeligste inschrijving te gunnen, gaan zij na welke inschrijving de beste prijs-kwaliteitverhouding biedt. Daartoe stellen zij economische en kwalitatieve criteria vast, die het over het geheel genomen mogelijk moeten maken om de voor de aanbestedende dienst economisch voordeligste inschrijving te bepalen. Bij de vaststelling van deze criteria wordt rekening gehouden met het voorwerp van de opdracht, aangezien de criteria het mogelijk moeten maken het prestatieniveau van iedere inschrijving in verhouding tot het in de technische specificaties omschreven voorwerp van de opdracht te beoordelen, en de prijs-kwaliteitverhouding van iedere inschrijving te bepalen.

(47) Bepaalde technische voorwaarden, met name die betreffende de aankondigingen en de statistische overzichten alsmede de gebruikte nomenclatuur en de voorwaarden voor verwijzing naar deze nomenclatuur, dienen in het licht van de ontwikkeling van de technische behoeften te kunnen worden vastgesteld en gewijzigd. Het is dus wenselijk daarvoor in een soepele en snelle vaststellingsprocedure te voorzien.

(48) De voor de uitvoering van deze richtlijn vereiste maatregelen dienen te worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden[20],

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

INHOUDSOPGAVE

TITEL I

Toepassingsgebied, definities en algemene beginselen

Artikel 1 – Toepassingsgebied

Artikel 2 – Definities

Artikel 3 – Beginselen van het plaatsen van overheidsopdrachten

TITEL II

Op overheidsopdrachten toepasselijke voorschriften

HOOFDSTUK I

Algemene bepalingen

Artikel 4 – Ondernemers

Artikel 5 – Vertrouwelijkheid

HOOFDSTUK II

Toepassingsgebied: drempels en uitsluiting

Afdeling 1 – Drempels

Artikel 6 – Drempelbedragen voor overheidsopdrachten

Artikel 7 – Methoden voor de berekening van de geraamde waarde van overheidsopdrachten en raamovereenkomsten

Afdeling 2 – Uitgesloten opdrachten

Artikel 8 – Op grond van internationale voorschriften geplaatste opdrachten

Artikel 9 – Specifieke uitsluitingen

HOOFDSTUK III

Bijzondere voorschriften betreffende het bestek en de aanbestedingsstukken

Artikel 10 – Technische specificaties

Artikel 11 – Varianten

Artikel 12 – Onderaanneming

Artikel 13 – Voorwaarden waaronder de opdracht wordt uitgevoerd

Artikel 14 – Gegevensbeveiliging

Artikel 15 – Bevoorradingszekerheid

Artikel 16 – Verplichtingen ten aanzien van de bepalingen inzake belastingen, milieubescherming, arbeidsbescherming en arbeidsvoorwaarden

HOOFDSTUK IV

Procedures

Artikel 17 – Toepasselijke procedures

Artikel 18 – Procedure van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht

Artikel 19 – Concurrentiegerichte dialoog

Artikel 20 – Gevallen waarin de toepassing van de procedure van gunning door onderhandelingen zonder bekendmaking van een aankondiging van een opdracht gerechtvaardigd is

Artikel 21 – Raamovereenkomsten

HOOFDSTUK V

Regels voor bekendmaking en transparantie

Afdeling 1 – Bekendmaking van de aankondigingen

Artikel 22 – Aankondigingen

Artikel 23 – Opmaak en wijze van bekendmaking van aankondigingen

Afdeling 2 – Termijnen

Artikel 24 – Termijnen voor de ontvangst van de verzoeken tot deelneming en de ontvangst van de inschrijvingen

Afdeling 3 – Inhoud en verzendingswijze van de informatie

Artikel 25 – Uitnodigingen tot inschrijving, tot onderhandelingen of tot deelneming aan de dialoog

Artikel 26 – Informatieverstrekking aan gegadigden en inschrijvers

Afdeling 4 – Communicatiemiddelen

Artikel 27 – Regels betreffende de communicatiemiddelen

Afdeling 5 – Processen-verbaal

Artikel 28 – Inhoud van de processen-verbaal

HOOFDSTUK VI

Verloop van de procedure

Afdeling 1 – Algemene bepalingen

Artikel 29 – Controle van de geschiktheid van de gegadigden, selectie van de deelnemers en gunning van de opdrachten

Afdeling 2 – Kwalitatieve selectiecriteria

Artikel 30 – Persoonlijke situatie van de gegadigde

Artikel 31 – Bevoegdheid de beroepsactiviteit uit te oefenen

Artikel 32 – Economische en financiële draagkracht

Artikel 33 – Technische bekwaamheid en/of beroepsbekwaamheid

Artikel 34 – Kwaliteitsnormen

Artikel 35 – Normen inzake milieubeheer

Artikel 36 – Aanvullende documentatie en inlichtingen

Afdeling 3 – Gunning van de opdracht

Artikel 37 – Gunningscriteria

Artikel 38 – Abnormaal lage inschrijvingen

TITEL III

Statistische verplichtingen, uitvoeringsbevoegdheden en slotbepalingen

Artikel 39 – Statistische verplichtingen

Artikel 40 – Inhoud van het statistische overzicht

Artikel 41 – Raadgevend Comité

Artikel 42 – Herziening van de drempels

Artikel 43 – Wijzigingen

Artikel 44 – Wijziging van Richtlijn 2004/18/EG

Artikel 45 – Omzetting

Artikel 46 – Inwerkingtreding

Artikel 47 – Adressaten

***

Bijlagen

Bijlage I – Diensten in de zin van artikel 1

Bijlage II – Definitie van enkele technische specificaties in de zin van artikel 10

Bijlage III – Inlichtingen die in de in artikel 22 bedoelde aankondigingen moeten worden opgenomen (aankondiging van bekendmaking van een vooraankondiging door middelvan een kopersprofiel, vooraankondiging, aankondiging van overheidsopdrachten, aankondiging van geplaatste opdrachten)

Bijlage IV – Specificaties betreffende de bekendmaking

Bijlage V – Registers

Bijlage VI – Eisen ten aanzien van de middelen voor de elektronische ontvangst van verzoeken tot deelneming en inschrijvingen

TITEL I

Toepassingsgebied, definities en algemene beginselen

Artikel 1

Toepassingsgebied

Deze richtlijn is van toepassing op overheidsopdrachten die worden geplaatst op defensie- en veiligheidsgebied en die betrekking hebben op:

a) de levering van wapens, munitie en/of oorlogsmateriaal, als bedoeld in het besluit van de Raad van 15 april 1958[21], en, in voorkomend geval, de strikt met deze leveringen samenhangende overheidsopdrachten voor werken en diensten;

b) de levering van onderdelen, samenstellende delen en/of subeenheden die dienen om in de onder a) bedoelde producten te worden verwerkt of die dienen voor de reparatie, de vernieuwing of het onderhoud van deze producten;

c) de levering van alle producten die dienen voor de opleiding van personeel of het testen van de onder a) bedoelde producten;

d) de werken, leveringen en/of diensten die betrekking hebben op gevoelige gegevens of die dergelijke gegevens noodzakelijk maken en/of bevatten, en waarvan de uitvoering noodzakelijk is voor de veiligheid van de Unie en haar lidstaten op het gebied van de bescherming tegen terreurdaden of activiteiten van de georganiseerde criminaliteit, de bescherming van de grenzen en crisisopdrachten.

De toepassing van deze richtlijn laat de artikelen 30, 45, 46, 55 en 296 van het Verdrag onverlet.

Artikel 2

Definities

1. Voor de toepassing van deze richtlijn gelden de volgende definities:

1) "Gemeenschappelijke Woordenlijst Overheidsopdrachten" ( Common Procurement Vocabulary , CPV): de op overheidsopdrachten toepasselijke referentienomenclatuur als vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 2195/2002;

2) "overheidsopdrachten": schriftelijke overeenkomsten onder bezwarende titel die tussen een of meer ondernemers en een of meer aanbestedende diensten zijn gesloten en betrekking hebben op de uitvoering van werken, de levering van producten of de verlening van diensten in de zin van deze richtlijn;

3) "overheidsopdrachten voor werken": overheidsopdrachten die betrekking hebben op hetzij de uitvoering, hetzij zowel het ontwerp als de uitvoering van werken in het kader van een van de in afdeling 45 van de CPV vermelde werkzaamheden of van een werk, dan wel het laten uitvoeren met welke middelen dan ook van een werk dat aan de door de aanbestedende dienst vastgestelde eisen voldoet;

4) "werk": het product van bouw- of wegen- en waterbouwkundige werken dat ertoe bestemd is als zodanig een economische of technische functie te vervullen;

5) "overheidsopdrachten voor leveringen": andere overheidsopdrachten dan overheidsopdrachten voor werken die betrekking hebben op de aankoop, leasing, huur of huurkoop, met of zonder koopoptie, van producten;

6) "overheidsopdrachten voor diensten": overheidsopdrachten die betrekking hebben op het verrichten van de in bijlage I bedoelde diensten;

7) "gevoelige gegevens": alle gegevens (te weten kennis die in ongeacht welke vorm kan worden overgedragen) en materiaal ten aanzien waarvan is vastgesteld dat bescherming tegen ongeoorloofde verspreiding om veiligheidsredenen noodzakelijk is;

8) "terrorisme": opzettelijke gedragingen, die door hun aard of context een land of een internationale organisatie ernstig kunnen schaden indien de daders deze feiten plegen met het oogmerk om een bevolking ernstig vrees aan te jagen, de overheid of een internationale organisatie op onrechtmatige wijze te dwingen tot het verrichten of het zich onthouden van een handeling, dan wel de politieke, constitutionele, economische of sociale basisstructuren van een land of een internationale organisatie ernstig te ontwrichten of te vernietigen:

a) aanslag op het leven van een persoon, die de dood ten gevolge kan hebben;

b) ernstige schending van de lichamelijke integriteit van een persoon;

c) ontvoering of gijzeling;

d) het veroorzaken van grootschalige vernieling van staats- of regeringsvoorzieningen, vervoersystemen of infrastructurele voorzieningen, met inbegrip van informaticasystemen, een vast platform op het continentale plat, openbare plaatsen of niet voor het publiek toegankelijke terreinen, waardoor mensenlevens in gevaar kunnen worden gebracht of grote economische schade kan worden aangericht;

e) het kapen van een luchtvaartuig, vaartuig of ander transportmiddel voor het vervoer van groepen van personen of goederen;

f) het vervaardigen, bezit, verwerven, vervoer, leveren of het gebruik van vuurwapens, springstoffen, kernwapens, biologische en chemische wapens, alsmede het verrichten van onderzoek naar en het ontwikkelen van biologische en chemische wapens;

g) het laten ontsnappen van gevaarlijke stoffen of het veroorzaken van brand, overstroming of ontploffing, waardoor mensenlevens in gevaar worden gebracht;

h) het verstoren of onderbreken van de toevoer van water, elektriciteit of een andere essentiële natuurlijke hulpbron, waardoor mensenlevens in gevaar worden gebracht;

i) het bedreigen met een van de onder a) tot en met h) bedoelde gedragingen;

9) "criminele organisatie": een gestructureerde vereniging die duurt in de tijd van meer dan twee personen, die in overleg optreedt om feiten te plegen welke strafbaar zijn gesteld met een vrijheidsstraf of met een maatregel welke vrijheidsbeneming met zich brengt met een maximum van ten minste vier jaar of met een zwaardere straf, welke feiten een doel op zich vormen of een middel zijn om vermogensvoordelen te verwerven en, in voorkomend geval, onrechtmatig invloed uit te oefenen op de werking van overheidsinstanties;

10) "crisissituatie": een door menselijk optreden veroorzaakte situatie in een lidstaat of een derde land die voor personen of instellingen in die staat een ernstige rechtstreekse fysieke bedreiging vormt;

11) "raamovereenkomst": een overeenkomst tussen een of meer aanbestedende diensten en een of meer ondernemers met het doel gedurende een bepaalde periode de voorwaarden inzake te plaatsen opdrachten vast te leggen, met name wat betreft de prijs en, in voorkomend geval, de beoogde hoeveelheid;

12) "aannemer", "leverancier" en "dienstverlener": elke natuurlijke of rechtspersoon of elk openbaar lichaam of elke combinatie van deze personen en/of lichamen die respectievelijk de uitvoering van werken en/of werkzaamheden, producten of diensten op de markt aanbiedt;

13) "ondernemer": een aannemer, leverancier of dienstverlener. De term "ondernemer" wordt louter ter vereenvoudiging van de tekst gebruikt;

14) "gegadigde": een ondernemer die heeft verzocht om een uitnodiging tot deelneming aan een niet-openbare procedure, een procedure van gunning door onderhandelingen of een concurrentiegerichte dialoog;

15) "inschrijver": een ondernemer die een inschrijving heeft ingediend in het kader van een niet-openbare procedure, een procedure van gunning door onderhandelingen of een concurrentiegerichte dialoog;

16) "aanbestedende diensten": de staat, de territoriale lichamen, publiekrechtelijke instellingen en verenigingen gevormd door een of meer van deze lichamen of een of meer van deze publiekrechtelijke instellingen;

17) "publiekrechtelijke instelling": iedere instelling:

a) die is opgericht met het specifieke doel te voorzien in behoeften van algemeen belang die niet van industriële of commerciële aard zijn;

b) die rechtspersoonlijkheid bezit; en

c) waarvan ofwel de activiteiten in hoofdzaak door de staat, de territoriale lichamen of andere publiekrechtelijke instellingen worden gefinancierd, ofwel het beheer onderworpen is aan toezicht door deze laatste, ofwel de leden van het bestuursorgaan, het leidinggevend of het toezichthoudend orgaan voor meer dan de helft door de staat, de territoriale lichamen of andere publiekrechtelijke instellingen zijn aangewezen;

18) "niet-openbare procedures": procedures waaraan alle ondernemers mogen verzoeken deel te nemen, maar waarbij alleen de door de aanbestedende diensten aangezochte ondernemers mogen inschrijven;

19) "procedures van gunning door onderhandelingen": procedures waarbij de aanbestedende diensten met de door hen gekozen ondernemers overleg plegen en door onderhandelingen met hen de contractuele voorwaarden vaststellen;

20) "concurrentiegerichte dialoog": een procedure waaraan alle ondernemers mogen verzoeken deel te nemen en waarbij de aanbestedende dienst een dialoog voert met de tot de procedure toegelaten gegadigden, teneinde een of meer oplossingen te zoeken die aan de behoeften van de aanbestedende dienst beantwoorden en op grond waarvan de geselecteerde gegadigden zullen worden uitgenodigd om in te schrijven.

21) "bijzonder complexe overheidsopdracht" voor de doeleinden van de procedure van de concurrentiegerichte dialoog: een overheidsopdracht waarvoor de aanbestedende dienst:

– objectief gezien niet in staat is overeenkomstig artikel 10, lid 3, onder b), c) of d), de technische middelen te bepalen waarmee aan zijn behoeften of doel tegemoet kan worden gekomen, en/of

– objectief niet in staat is de juridische en/of financiële voorwaarden van een project te specificeren.

22) "schriftelijk": elk uit woorden of cijfers bestaand geheel dat kan worden gelezen, gereproduceerd en vervolgens medegedeeld. Dit geheel kan met elektronische middelen overgebrachte of opgeslagen informatie bevatten;

23) "elektronisch middel": een middel waarbij gebruik wordt gemaakt van elektronische apparatuur voor gegevensverwerking (met inbegrip van digitale compressie) en gegevensopslag, alsmede van verspreiding, overbrenging en ontvangst door middel van draden, straalverbindingen, optische middelen of andere elektromagnetische middelen.

2. Een overheidsopdracht die betrekking heeft op de levering van producten en in bijkomende orde op werkzaamheden voor het aanbrengen en installeren wordt als een "overheidsopdracht voor leveringen" beschouwd.

Een overheidsopdracht die zowel op producten als op diensten in de zin van bijlage I betrekking heeft, wordt als een "overheidsopdracht voor diensten" beschouwd indien de waarde van de desbetreffende diensten hoger is dan die van de in de opdracht opgenomen producten.

Een overheidsopdracht die op de in bijlage I bedoelde diensten betrekking heeft en slechts bijkomstig ten opzichte van het hoofdvoorwerp van de opdracht werkzaamheden als bedoeld in afdeling 45 van de Gemeenschappelijke Woordenlijst Overheidsopdrachten omvat, wordt als een overheidsopdracht voor diensten beschouwd.

Artikel 3

Beginselen van het plaatsen van overheidsopdrachten

Aanbestedende diensten behandelen ondernemers op gelijke en niet-discriminerende wijze en betrachten transparantie in hun handelen.

TITEL II

Op overheidsopdrachten toepasselijke voorschriften

HOOFDSTUK I

Algemene bepalingen

Artikel 4

Ondernemers

1. Gegadigden of inschrijvers die krachtens de wetgeving van de lidstaat waarin zij zijn gevestigd, gerechtigd zijn de verrichting in kwestie uit te voeren, mogen niet worden afgewezen louter op grond van het feit dat zij krachtens de wetgeving van de lidstaat waarin de opdracht wordt gegund, hetzij een natuurlijke persoon, hetzij een rechtspersoon zouden moeten zijn.

Voor overheidsopdrachten voor diensten en werken alsmede voor overheidsopdrachten voor leveringen die bijkomende diensten en/of werkzaamheden voor aanbrengen en installeren inhouden, kan van rechtspersonen echter worden verlangd dat zij in het verzoek tot deelneming of in de inschrijving de namen en de beroepskwalificaties vermelden van de personen die met de uitvoering van de verrichting worden belast.

2. Combinaties van ondernemers mogen zich als gegadigde opgeven. Voor de indiening van een verzoek tot deelneming of een inschrijving kan de aanbestedende dienst van de combinaties van ondernemers niet verlangen dat zij een bepaalde rechtsvorm zouden hebben, maar van de combinatie waaraan de opdracht wordt gegund kan wel worden geëist dat zij een bepaalde rechtsvorm zal aannemen, mits dit voor de goede uitvoering van de opdracht nodig is.

Artikel 5

Vertrouwelijkheid

Onverminderd het bepaalde in deze richtlijn, en met name in artikel 23, lid 4, en artikel 27, over de plichten inzake de informatieverstrekking aan gegadigden en inschrijvers, en met inachtneming van de nationale wetgeving waaronder hij valt, maakt een aanbestedende dienst de informatie die hem door een ondernemer als vertrouwelijk is aangemerkt niet bekend; hieronder vallen met name fabrieks- of bedrijfsgeheimen en de vertrouwelijke aspecten van de inschrijvingen.

HOOFDSTUK II

Toepassingsgebied: drempels en uitsluitingen

AFDELING 1

Drempels

Artikel 6

Drempelbedragen voor overheidsopdrachten

Deze richtlijn is van toepassing op overheidsopdrachten waarvan de geraamde waarde exclusief belasting over de toegevoegde waarde (BTW) gelijk is aan of groter dan de volgende drempelbedragen:

a) 137 000 EUR voor overheidsopdrachten voor leveringen en diensten geplaatst door andere aanbestedende diensten die centrale overheidsinstanties zijn dan de aanbestedende diensten die in de defensiesector actief zijn;

b) 211 000 EUR voor de volgende overheidsopdrachten:

– overheidsopdrachten voor leveringen en diensten geplaatst door aanbestedende diensten die geen centrale overheidsinstanties zijn en door aanbestedende diensten die centrale overheidsinstanties zijn die in de defensiesector actief zijn;

– overheidsopdrachten voor diensten geplaatst door een aanbestedende dienst met het oog op diensten van categorie 8 van bijlage I of van telecommunicatiediensten van categorie 5 van genoemde bijlage waarvan de CPV-posten overeenkomen met de CPV-codes 64228000-0, 64221000-1 en 64228000-0;

c) 5 278 000 EUR voor overheidsopdrachten voor werken.

Artikel 7

Methoden voor de berekening van de geraamde waarde van overheidsopdrachten en raamovereenkomsten

1. De berekening van de geraamde waarde van een overheidsopdracht is gebaseerd op het totale te betalen bedrag, exclusief BTW, zoals geraamd door de aanbestedende dienst. Bij deze berekening wordt rekening gehouden met het geraamde totaalbedrag, met inbegrip van de eventuele opties en eventuele verlengingen van het contract.

Wanneer de aanbestedende dienst voorziet in prijzengeld of betalingen aan gegadigden of inschrijvers, berekent hij deze door in de geraamde waarde van de opdracht.

2. Deze raming moet gelden op het tijdstip van verzending van de aankondiging van de opdracht overeenkomstig artikel 23, lid 2, of, wanneer deze aankondiging niet vereist is, op het tijdstip waarop de procedure voor de gunning van de opdracht door de aanbestedende dienst wordt ingeleid.

3. Voorgenomen werken en voorgenomen aankopen ter verkrijging van bepaalde hoeveelheden leveringen en/of diensten mogen niet worden gesplitst om ze aan de toepassing van deze richtlijn te onttrekken.

4. In het geval van overheidsopdrachten voor werken wordt bij de berekening van de geraamde waarde rekening gehouden met de waarde van de werken, alsmede met de geraamde totale waarde van de voor de uitvoering van het werk noodzakelijke goederen welke door de aanbestedende dienst ter beschikking van de aannemer zijn gesteld.

5. a) Wanneer een voorgenomen werk of een voorgenomen aankoop van diensten aanleiding kan geven tot opdrachten die gelijktijdig in afzonderlijke percelen worden geplaatst, wordt de geraamde totale waarde van deze percelen als grondslag genomen.Wanneer de samengetelde waarde van de percelen gelijk is aan of groter is dan het in artikel 6 bepaalde drempelbedrag, is deze richtlijn van toepassing op de plaatsing van elk perceel.De aanbestedende diensten mogen van de toepassing van de richtlijn afwijken voor percelen waarvan de geraamde totale waarde, exclusief BTW, minder dan 80 000 EUR bedraagt voor diensten en 1 miljoen EUR voor werken, mits het samengetelde bedrag van de percelen in kwestie niet meer dan 20% van de totale waarde van alle percelen beloopt.

b) Wanneer een voorgenomen verkrijging van homogene leveringen aanleiding kan geven tot opdrachten die gelijktijdig in afzonderlijke percelen worden geplaatst, wordt de geraamde totale waarde van deze percelen als grondslag genomen voor de toepassing van artikel 6, onder a) en b).

Wanneer de samengetelde waarde van de percelen gelijk is aan of groter is dan het in artikel 6 bepaalde drempelbedrag, is deze richtlijn van toepassing op de plaatsing van elk perceel.

De aanbestedende diensten mogen van de toepassing van de richtlijn afwijken voor percelen waarvan de geraamde waarde, exclusief BTW, minder dan 80 000 EUR bedraagt, mits het samengetelde bedrag van de percelen in kwestie niet meer dan 20% van de totale waarde van alle percelen beloopt.

6. In het geval van overheidsopdrachten voor leveringen die betrekking hebben op leasing, huur, of huurkoop van producten, wordt de waarde van de opdracht op de volgende grondslag geraamd:

a) bij overheidsopdrachten met een vaste looptijd, de geraamde totale waarde voor de gehele looptijd wanneer die ten hoogste tien jaar bedraagt, dan wel de totale waarde wanneer de looptijd meer dan tien jaar bedraagt, met inbegrip van de geraamde restwaarde;

b) bij overheidsopdrachten voor onbepaalde duur of waarvan de looptijd niet kan worden bepaald, het maandelijks te betalen bedrag vermenigvuldigd met 120.

7. In het geval van overheidsopdrachten voor leveringen of diensten die met een zekere regelmaat worden geplaatst of die bestemd zijn om gedurende een bepaalde periode te worden hernieuwd, wordt voor de berekening van de geraamde waarde van de opdracht de volgende grondslag genomen:

a) de totale reële waarde van de tijdens de voorafgaande tien jaar geplaatste soortgelijke opeenvolgende opdrachten, indien mogelijk gecorrigeerd op grond van verwachte wijzigingen in hoeveelheid of waarde gedurende de tien jaar volgende op de eerste opdracht, of

b) de geraamde totale waarde van de opeenvolgende opdrachten over de tien jaar volgende op de eerste levering of over het boekjaar, indien dit zich over meer dan tien jaar uitstrekt.

De wijze waarop de geraamde waarde van een overheidsopdracht wordt berekend, mag niet bedoeld zijn om de opdracht aan de toepassing van deze richtlijn te onttrekken.

8. In het geval van overheidsopdrachten voor diensten wordt de waarde van de opdracht in voorkomend geval op de volgende grondslag geraamd:

a) voor de onderstaande soorten diensten:

i) verzekeringsdiensten: de te betalen premie en andere vormen van beloning;

ii) bankdiensten en andere financiële diensten: honoraria, provisies en rente, alsmede andere vormen van beloning;

iii) opdrachten betreffende een ontwerp: te betalen honoraria en provisies, alsmede andere vormen van beloning;

b) voor de opdrachten voor diensten waarbij geen totale prijs is vermeld:

i) bij opdrachten met een vaste looptijd die gelijk is aan of korter is dan 120 maanden: de geraamde totale waarde voor de gehele looptijd;

ii) bij opdrachten voor onbepaalde duur of waarvan de looptijd langer is dan 120 maanden: het maandelijks te betalen bedrag vermenigvuldigd met 120.

9. Bij de berekening van de waarde van een raamovereenkomst wordt uitgegaan van de geraamde maximale waarde, exclusief BTW, van alle voor de totale duur van de raamovereenkomst voorgenomen opdrachten.

AFDELING 2

Uitgesloten opdrachten

Artikel 8

Op grond van internationale voorschriften geplaatste opdrachten

Deze richtlijn is niet van toepassing op overheidsopdrachten waarvoor andere procedurevoorschriften gelden en die worden geplaatst:

a) krachtens een tussen een lidstaat en een of meer derde landen overeenkomstig het Verdrag gesloten internationale overeenkomst betreffende leveringen of werken die bestemd zijn voor de gemeenschappelijke verwezenlijking of exploitatie van een werk door de ondertekenende staten, of betreffende diensten die bestemd zijn voor de gemeenschappelijke verwezenlijking of exploitatie van een project door de ondertekenende staten. Elke overeenkomst wordt ter kennis van de Commissie gebracht, die met instemming van de betrokken lidstaat of lidstaten het in artikel 41 bedoelde Raadgevend Comité inzake overheidsopdrachten kan raadplegen;

b) volgens de specifieke procedure van een internationale organisatie.

Artikel 9

Specifieke uitsluitingen

Deze richtlijn is niet van toepassing op de volgende overheidsopdrachten:

a) opdrachten voor diensten betreffende de verwerving of huur, ongeacht de financiële voorwaarden ervan, van grond, bestaande gebouwen of andere onroerende zaken of betreffende de rechten hierop;

b) opdrachten geplaatst in een derde land, met lokale ondernemers, met het oog op de inzet van militairen of de uitvoering of ondersteuning van een militaire operatie buiten het grondgebied van de Unie.

HOOFDSTUK III

Bijzondere voorschriften betreffende het bestek en de aanbestedingsstukken

Artikel 10

Technische specificaties

1. De technische specificaties als omschreven in punt 1 van bijlage II maken deel uit van de aanbestedingsstukken, zoals de aankondiging van de opdracht, het bestek of aanvullende stukken.

Wanneer een overheidsopdracht gevoelige technische specificaties omvat die uitsluitend aan de begunstigde van de opdracht mogen worden medegedeeld, mogen deze niet in de aankondiging van de opdracht, het bestek of de aanvullende stukken voorkomen, voor zover de kennis van deze specificaties niet noodzakelijk is om inschrijvingen op te stellen.

In dat geval worden deze technische specificaties in het in artikel 28 bedoelde proces-verbaal vermeld voordat het bestek aan de gegadigden wordt toegezonden.

Dergelijke technische specificaties mogen alleen preciseringen of verduidelijkingen van de inschrijving betreffen welke geen wezenlijke technische of financiële gevolgen voor het voorwerp van de overheidsopdracht hebben.

Na de opdracht te hebben gegund door de gunningscriteria toe te passen, deelt de aanbestedende dienst de gevoelige technische specificaties die niet in de aankondiging van de opdracht, het bestek of de aanvullende stukken zijn vermeld, aan de begunstigde mede opdat deze zijn inschrijving dienovereenkomstig kan aanpassen.

2. De technische specificaties moeten de inschrijvers gelijke toegang bieden en mogen niet tot gevolg hebben dat ongerechtvaardigde belemmeringen voor de openstelling van overheidsopdrachten voor mededinging worden geschapen.

3. De technische specificaties worden aangegeven:

a) hetzij door verwijzing naar de technische specificaties van bijlage II en - in volgorde van voorkeur - naar de nationale normen waarin Europese normen zijn omgezet, de Europese technische goedkeuringen, de gemeenschappelijke technische specificaties, de internationale normen, andere door de Europese normalisatie-instellingen opgestelde technische referentiesystemen, of, bij ontstentenis daarvan, de nationale normen, de nationale technische goedkeuringen dan wel de nationale technische specificaties inzake het ontwerpen, het berekenen en het uitvoeren van werken en het gebruik van producten, of door verwijzing naar "defensienormen" als omschreven in bijlage II, punt 3). Iedere verwijzing gaat vergezeld van de woorden "of gelijkwaardig";

b) hetzij in termen van prestatie-eisen en functionele eisen; deze kunnen milieukenmerken bevatten. Zij moeten echter zo nauwkeurig zijn dat de inschrijvers het voorwerp van de opdracht kunnen bepalen en de aanbestedende diensten de opdracht kunnen gunnen;

c) hetzij in de onder b) bedoelde termen van prestatie-eisen en functionele eisen, waarbij onder vermoeden van overeenstemming met deze prestatie-eisen en functionele eisen wordt verwezen naar de onder a) bedoelde specificaties;

d) hetzij door verwijzing naar de onder a) bedoelde specificaties voor bepaalde kenmerken, en naar de onder b) bedoelde prestatie-eisen en functionele eisen voor andere kenmerken.

Voor zover de technische specificaties verenigbaar zijn met het Gemeenschapsrecht, doet de eerste alinea geen afbreuk aan de verplichte nationale technische voorschriften en de technische eisen waaraan de lidstaat uit hoofde van internationale overeenkomsten moet voldoen om de krachtens deze overeenkomsten vereiste interoperabiliteit te verzekeren.

4. Wanneer de aanbestedende diensten gebruik maken van de mogelijkheid te verwijzen naar de in lid 3, onder a), bedoelde specificaties, mogen zij geen inschrijving afwijzen met als reden dat de aangeboden producten en diensten niet beantwoorden aan de specificaties waarnaar zij hebben verwezen, indien de inschrijver in zijn inschrijving met elk passend middel tot voldoening van de aanbestedende dienst aantoont dat de door hem voorgestelde oplossingen op gelijkwaardige wijze voldoen aan de eisen die in de technische specificaties zijn gesteld.

Een passend middel kan een technisch dossier van de fabrikant zijn of een testverslag van een erkende organisatie.

5. Wanneer de aanbestedende diensten gebruik maken van de in lid 3 geboden mogelijkheid prestatie-eisen of functionele eisen te stellen, mogen zij geen aanbod van werken, producten of diensten afwijzen die beantwoorden aan een nationale norm waarin een Europese norm is omgezet, aan een Europese technische goedkeuring, aan een gemeenschappelijke technische specificatie, aan een internationale norm, of aan een door een Europese normalisatie-instelling opgesteld technisch referentiesysteem, wanneer deze specificaties betrekking hebben op de prestaties of functionele eisen die zij hebben voorgeschreven.

In zijn inschrijving moet de inschrijver tot voldoening van de aanbestedende dienst met elk passend middel aantonen dat de aan de norm beantwoordende werken, producten of diensten aan de prestatie-eisen of functionele eisen van de aanbestedende dienst voldoen.

Een passend middel kan een technisch dossier van de fabrikant zijn of een testverslag van een erkende organisatie.

6. Aanbestedende diensten die milieukenmerken voorschrijven door verwijzing naar prestatie-eisen of functionele eisen, zoals bepaald in lid 3, onder b), kunnen gebruik maken van de gedetailleerde specificaties of, zo nodig, van gedeelten daarvan, zoals vastgesteld in Europese, (pluri)nationale milieukeuren of in een andere milieukeur, voor zover:

– die geschikt zijn voor de omschrijving van de kenmerken van de leveringen of diensten waarop de opdracht betrekking heeft;

– de vereisten voor de keur zijn ontwikkeld op grond van wetenschappelijke gegevens;

– de milieukeuren zijn aangenomen via een proces waaraan alle betrokkenen, zoals regeringsinstanties, consumenten, fabrikanten, kleinhandel en milieuorganisaties kunnen deelnemen;

– en de keuren toegankelijk zijn voor alle betrokken partijen.

De aanbestedende diensten kunnen aangeven dat de van een milieukeur voorziene producten of diensten worden geacht te voldoen aan de technische specificaties van het bestek; zij dienen elk ander passend bewijsmiddel, zoals een technisch dossier van de fabrikant of een testverslag van een erkende organisatie, te aanvaarden.

7. "Erkende organisaties" in de zin van dit artikel zijn testlaboratoria, ijklaboratoria en inspectie- en certificatieorganisaties die aan de toepasselijke Europese normen voldoen.

De aanbestedende diensten aanvaarden certificaten van in andere lidstaten gevestigde erkende organisaties.

8. Behalve indien dit door het voorwerp van de opdracht gerechtvaardigd is, mag in de technische specificaties geen melding worden gemaakt van een bepaald fabricaat of een bepaalde herkomst of van een specifiek procedé, en mogen deze evenmin een verwijzing bevatten naar een merk, een octrooi of een type, een bepaalde oorsprong of een bepaalde productie, waardoor bepaalde ondernemingen of bepaalde producten worden bevoordeeld of geëlimineerd. Deze vermelding of verwijzing is bij wijze van uitzondering toegestaan wanneer een voldoende nauwkeurige en begrijpelijke beschrijving van het voorwerp van de opdracht niet mogelijk is door toepassing van de leden 3 en 4; een dergelijke vermelding of verwijzing moet vergezeld gaan van de woorden "of gelijkwaardig".

Artikel 11

Varianten

1. Wanneer voor de gunning het criterium van de economisch voordeligste inschrijving wordt gehanteerd, mogen de aanbestedende diensten de inschrijvers toestaan varianten voor te stellen.

2 De aanbestedende diensten vermelden in de aankondiging van de opdracht of zij al dan niet varianten toestaan; wanneer dat niet is vermeld, zijn geen varianten toegestaan.

3. De aanbestedende diensten die varianten toestaan, vermelden in het bestek aan welke minimumeisen deze varianten ten minste moeten voldoen, alsmede hoe zij moeten worden ingediend.

De aanbestedende diensten houden alleen rekening met de varianten die aan de gestelde minimumeisen voldoen.

4. Bij procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor leveringen of diensten mogen de aanbestedende diensten die varianten hebben toegestaan, een variant niet afwijzen uitsluitend omdat deze, mocht hij worden gekozen, veeleer tot een opdracht voor diensten dan tot een overheidsopdracht voor leveringen, dan wel veeleer tot een opdracht voor leveringen dan tot een overheidsopdracht voor diensten zou leiden.

Artikel 12

Onderaanneming

In het bestek kan de aanbestedende dienst de inschrijver verzoeken, of door een lidstaat worden verplicht de inschrijver te verzoeken, om in zijn inschrijving aan te geven welk gedeelte van de opdracht hij voornemens is aan derden in onderaanneming te geven en welke onderaannemers hij voorstelt.

Deze mededeling laat de aansprakelijkheid van de leidende ondernemer onverlet.

Artikel 13

Voorwaarden waaronder de opdracht wordt uitgevoerd

De aanbestedende diensten kunnen bijzondere voorwaarden bepalen waaronder de opdracht wordt uitgevoerd, mits deze verenigbaar zijn met het Gemeenschapsrecht en in de aankondiging van de opdracht of in het bestek worden vermeld. De voorwaarden waaronder de opdracht wordt uitgevoerd, kunnen met name ten doel hebben de door de aanbestedende dienst verlangde beveiliging van gevoelige gegevens en bevoorradingszekerheid te waarborgen, dan wel met sociale of milieuoverwegingen verband houden.

Artikel 14

Gegevensbeveiliging

Bij overheidsopdrachten die betrekking hebben op gevoelige gegevens of die dergelijke gegevens noodzakelijk maken en/of bevatten, vermeldt de aanbestedende dienst in het bestek alle maatregelen en eisen die noodzakelijk zijn om het vereiste beveiligingsniveau van deze gegevens te waarborgen.

Te dien einde kan de aanbestedende dienst van de inschrijver eisen dat zijn inschrijving met name de volgende elementen bevat:

a) het bewijs dat de reeds geïdentificeerde onderaannemers over de vereiste bekwaamheden beschikken om de vertrouwelijkheid te waarborgen van de gevoelige gegevens waartoe zij toegang hebben of die zij in het kader van hun onderaannemingsactiviteiten dienen te verstrekken;

b) de verbintenis om dezelfde bewijzen over te leggen met betrekking tot nieuwe onderaannemers waarop tijdens de uitvoering van de opdracht een beroep wordt gedaan;

c) de verbintenis om de vertrouwelijkheid van alle gevoelige gegevens tijdens de gehele uitvoering van de opdracht en na de beëindiging of het verstrijken van de overeenkomst te waarborgen.

Artikel 15

Bevoorradingszekerheid

De aanbestedende dienst kan eisen stellen die het mogelijk maken zijn bevoorradingszekerheid te waarborgen, voor zover deze eisen in overeenstemming zijn met het Gemeenschapsrecht.

Te dien einde kan de aanbestedende dienst van de inschrijver eisen dat zijn inschrijving met name de volgende elementen bevat:

a) het bewijs dat hij in staat zal zijn de uit de overeenkomst voortvloeiende verplichtingen inzake de uitvoer, overbrenging en doorvoer van goederen na te komen, onder meer aan de hand van een verbintenis van de betrokken lidstaat of lidstaten;

b) het bewijs dat de organisatie en locatie van zijn bevoorradingsketen hem in staat zullen stellen te voldoen aan de eisen die de aanbestedende dienst in het bestek op het gebied van de bevoorradingszekerheid heeft gesteld;

c) de verbintenis om eventuele toenames van de behoeften van de aanbestedende dienst als gevolg van een noodsituatie, een crisissituatie of een gewapend conflict op te vangen;

d) de verbintenis van zijn nationale instanties om het opvangen van eventuele toenames van de behoeften van de aanbestedende dienst als gevolg van een noodsituatie, een crisissituatie of een gewapend conflict niet te beletten;

e) de verbintenis om het onderhoud, de modernisering of de aanpassingen van de leveringen die het voorwerp van de opdracht uitmaken, te verzekeren;

f) de verbintenis om tijdig kennis te geven van iedere verandering in zijn organisatie of bedrijfsstrategie die van invloed kan zijn op zijn verplichtingen jegens de aanbestedende dienst.

De gestelde eisen zijn vermeld in het bestek of in de aanbestedingsstukken.

Artikel 16

Verplichtingen ten aanzien van de bepalingen inzake belastingen, milieubescherming, arbeidsbescherming en arbeidsvoorwaarden

1. In het bestek kan de aanbestedende dienst aangeven, of door een lidstaat worden verplicht aan te geven, bij welk orgaan of welke organen de gegadigden of inschrijvers de ter zake dienende informatie kunnen verkrijgen over verplichtingen ten aanzien van de bepalingen inzake belastingen, milieubescherming, arbeidsbescherming en arbeidsvoorwaarden die gelden in de lidstaat, het gebied of de plaats waar verrichtingen moeten worden uitgevoerd, en die gedurende de uitvoering van de opdracht op die verrichtingen van toepassing zullen zijn.

2. De aanbestedende dienst die de in lid 1 bedoelde informatie verstrekt, verzoekt de inschrijvers aan te geven dat zij bij het opstellen van hun inschrijving rekening hebben gehouden met de verplichtingen uit hoofde van de bepalingen inzake de arbeidsbescherming en de arbeidsvoorwaarden die gelden op de plaats waar de verrichting moet worden uitgevoerd.

De eerste alinea vormt geen beletsel voor de toepassing van artikel 38 inzake het onderzoek van abnormaal lage inschrijvingen.

HOOFDSTUK IV

Procedures

Artikel 17

Toepasselijke procedures

Bij het plaatsen van hun overheidsopdrachten maken de aanbestedende diensten gebruik van de nationale procedures die voor de toepassing van deze richtlijn zijn aangepast.

Zij maken voor het plaatsen van deze overheidsopdrachten gebruik van de niet-openbare procedure, van de procedure van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht of, in de in artikel 19 omschreven omstandigheden, van de concurrentiegerichte dialoog.

In de specifieke gevallen en omstandigheden zoals uitdrukkelijk bepaald in artikel 20, kunnen de aanbestedende diensten gebruikmaken van een procedure van gunning door onderhandelingen zonder bekendmaking van een aankondiging van een opdracht.

Artikel 18

Procedure van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht

1. In het kader van procedures van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht onderhandelen de aanbestedende diensten met de inschrijvers over de inschrijvingen, teneinde deze aan te passen aan de eisen die zij in de aankondiging van de opdracht, het bestek en de eventuele aanvullende stukken hebben gesteld, en teneinde de beste inschrijving in de zin van artikel 37 te zoeken.

2. Tijdens de onderhandelingen waarborgen de aanbestedende diensten de gelijke behandeling van alle inschrijvers. Met name geven zij geen - discriminerende - informatie die sommige inschrijvers kan bevoordelen boven andere.

3. De aanbestedende diensten kunnen bepalen dat de procedure van gunning door onderhandelingen in opeenvolgende fasen verloopt, zodat het aantal inschrijvingen waarover onderhandeld moet worden, wordt verminderd door toepassing van de gunningscriteria die in de aankondiging van de opdracht of in het bestek zijn vermeld. Dat van deze mogelijkheid gebruik kan worden gemaakt, staat in de aankondiging van de opdracht of in het bestek vermeld.

Artikel 19

Concurrentiegerichte dialoog

1. Voor bijzonder complexe opdrachten kan de aanbestedende dienst, voor zover deze van oordeel is dat de toepassing van de niet-openbare procedure of van de procedure van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht het niet mogelijk maakt de opdracht te gunnen, gebruikmaken van de concurrentiegerichte dialoog overeenkomstig dit artikel.

De gunning van de overheidsopdracht geschiedt uitsluitend op basis van het criterium van de economisch voordeligste inschrijving.

2. De aanbestedende diensten maken een aankondiging van een opdracht bekend waarin zij hun behoeften en eisen vermelden, die door hen in die aankondiging en/of in een beschrijvend document worden omschreven.

3. De aanbestedende diensten openen met de overeenkomstig de toepasselijke bepalingen van de artikelen 29 tot en met 36 geselecteerde gegadigden een dialoog met het doel na te gaan en te bepalen welke middelen geschikt zijn om zo goed mogelijk aan de behoeften van de aanbestedende dienst te voldoen. Tijdens deze dialoog kunnen zij met de geselecteerde gegadigden alle aspecten van de opdracht bespreken.

Tijdens de dialoog waarborgen de aanbestedende diensten de gelijke behandeling van alle inschrijvers. Met name geven zij geen - discriminerende - informatie die sommige inschrijvers kan bevoordelen boven andere.

De aanbestedende diensten mogen de voorgestelde oplossingen of andere door een deelnemer aan de dialoog verstrekte vertrouwelijke inlichtingen niet aan de andere deelnemers bekendmaken zonder de instemming van eerstgenoemde deelnemer.

4. De aanbestedende diensten kunnen bepalen dat de procedure in opeenvolgende fasen verloopt, zodat het aantal in de dialoogfase te bespreken oplossingen kan worden beperkt aan de hand van de gunningscriteria die in de aankondiging van de opdracht of in het beschrijvend document zijn vermeld. Deze mogelijkheid wordt vermeld in de aankondiging van de opdracht of in het beschrijvend document.

5. De aanbestedende dienst zet de dialoog voort totdat hij, zo nodig na vergelijking, kan aangeven welke oplossing of oplossingen aan zijn behoeften kan of kunnen voldoen.

6. Nadat de aanbestedende diensten de dialoog voor beëindigd hebben verklaard en de deelnemers daarvan op de hoogte hebben gesteld, verzoeken de aanbestedende diensten de deelnemers om hun definitieve inschrijvingen in te dienen op basis van de tijdens de dialoog voorgelegde en gespecificeerde oplossing of oplossingen. Deze inschrijvingen moeten alle vereiste en noodzakelijke elementen voor de uitvoering van het project bevatten.

De aanbestedende diensten kunnen verzoeken om de inschrijvingen toe te lichten, te preciseren en nauwkeuriger te omschrijven. Die toelichtingen, preciseringen en nauwkeuriger omschrijvingen mogen de basiselementen van de inschrijving of de aanbesteding evenwel niet wezenlijk wijzigen, aangezien zulks de mededinging kan verstoren of een discriminerend effect kan hebben.

7. De aanbestedende diensten beoordelen de ontvangen inschrijvingen op basis van de in de aankondiging van de opdracht of in het beschrijvend document bepaalde gunningscriteria en kiezen de economisch voordeligste inschrijving overeenkomstig artikel 37.

Op verzoek van de aanbestedende dienst kan de inschrijver die is aangewezen als de economisch voordeligste verzocht worden aspecten van zijn inschrijving te verduidelijken of in de inschrijving vervatte verbintenissen te bevestigen, op voorwaarde dat dit de inhoudelijke aspecten van de inschrijving of van de aanbesteding ongewijzigd laat en niet dreigt te leiden tot concurrentievervalsing of discriminatie.

8. De aanbestedende diensten kunnen voorzien in prijzen of betalingen aan de deelnemers aan de dialoog.

Artikel 20

Gevallen waarin de toepassing van de procedure van gunning door onderhandelingen zonder bekendmaking van een aankondiging van een opdracht gerechtvaardigd is

1. De aanbestedende diensten kunnen in de in de leden 2 tot en met 6 vermelde gevallen voor het plaatsen van hun overheidsopdrachten een procedure van gunning door onderhandelingen zonder voorafgaande bekendmaking van een aankondiging van een opdracht toepassen.

Het bepaalde in de eerste alinea is eveneens van toepassing wanneer deze opdrachten worden geplaatst in het kader van een samenwerkingsprogramma tussen twee of meer lidstaten.

2. In het geval van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten kan in de volgende omstandigheden de procedure van gunning door onderhandelingen zonder voorafgaande bekendmaking van een aankondiging van een opdracht worden toegepast :

a) ingeval de termijnen voor de niet-openbare procedure dan wel voor de procedure van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht wegens het spoedeisende karakter van crisissituaties of gewapende conflicten niet in acht kunnen worden genomen;

b) wanneer de opdracht om technische redenen of om redenen van bescherming van alleenrechten slechts aan een bepaalde ondernemer kan worden toevertrouwd;

3. In het geval van overheidsopdrachten voor diensten en leveringen kan de procedure van gunning door onderhandelingen zonder voorafgaande bekendmaking van een aankondiging van een opdracht worden toegepast voor diensten voor onderzoek en ontwikkeling, alsook voor producten die uitsluitend ten behoeve van onderzoek, proefneming, studie of ontwikkeling worden vervaardigd, met uitzondering van de productie in grote hoeveelheden met het doel de commerciële haalbaarheid van het product vast te stellen of de kosten van onderzoek en ontwikkeling te delgen.

4. In het geval van overheidsopdrachten voor leveringen kan de procedure van gunning door onderhandelingen zonder voorafgaande bekendmaking van een aankondiging van een opdracht worden toegepast voor de volgende leveringen :

a) door de oorspronkelijke leverancier verrichte aanvullende leveringen die zijn bestemd voor ofwel gedeeltelijke vernieuwing van leveringen of installaties voor courant gebruik, ofwel de uitbreiding van bestaande leveringen of installaties, wanneer verandering van leverancier de aanbestedende dienst ertoe zou verplichten apparatuur aan te schaffen met andere technische eigenschappen, zodat onverenigbaarheid ontstaat of zich bij gebruik en onderhoud onevenredige technische moeilijkheden voordoen.De looptijd van deze opdrachten en nabestellingen mag in de regel vijf jaar niet overschrijden;

b) voor de levering van wapens, munitie en/of oorlogsmateriaal door de regering van een lidstaat aan de regering van een andere lidstaat.

5. In het geval van overheidsopdrachten voor werken en overheidsopdrachten voor diensten kan de procedure van gunning door onderhandelingen zonder voorafgaande bekendmaking van een aankondiging van een opdracht worden toegepast voor aanvullende werken of diensten die noch in het oorspronkelijk voorgenomen project, noch in de oorspronkelijke overeenkomst waren opgenomen en die als gevolg van onvoorziene omstandigheden voor de uitvoering van het werk of het verlenen van de dienst zoals deze daarin zijn beschreven, noodzakelijk zijn geworden, mits zij worden gegund aan de ondernemer die dit werk uitvoert of deze dienst verleent:

i) wanneer deze aanvullende werken of diensten uit technisch of economisch oogpunt niet los van de oorspronkelijke opdracht kunnen worden uitgevoerd zonder grote ongemakken voor de aanbestedende diensten,

of

ii) wanneer deze werken of diensten, hoewel zij van de uitvoering van de oorspronkelijke opdracht kunnen worden gescheiden, voor de vervolmaking ervan strikt noodzakelijk zijn.

.Het totale bedrag van de voor de aanvullende werken of diensten geplaatste opdrachten mag echter niet hoger zijn dan 50% van het bedrag van de hoofdopdracht.

6. De procedure van gunning door onderhandelingen zonder voorafgaande bekendmaking van een aankondiging van een opdracht kan worden toegepast in geval van nieuwe werken of diensten, bestaande uit de herhaling van soortgelijke werken of diensten die door dezelfde aanbestedende diensten worden toevertrouwd aan de ondernemer aan wie een oorspronkelijke opdracht werd gegund, mits deze werken of deze diensten overeenstemmen met een basisproject dat het voorwerp vormde van de oorspronkelijke opdracht die overeenkomstig de niet-openbare procedure, de procedure van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht of de concurrentiegerichte dialoog is geplaatst.De mogelijkheid deze procedure toe te passen wordt reeds bij de uitschrijving van de aanbesteding van het eerste deel vermeld, en het totale voor de volgende werken of diensten geraamde bedrag wordt door de aanbestedende diensten voor de toepassing van artikel 6 in aanmerking genomen.Van deze procedure kan slechts gedurende een periode van vijf jaar volgende op de oorspronkelijke opdracht gebruik worden gemaakt.

Artikel 21

Raamovereenkomsten

1. De lidstaten kunnen voorzien in de mogelijkheid dat de aanbestedende diensten raamovereenkomsten sluiten.

2. Met het oog op het sluiten van een raamovereenkomst volgen de aanbestedende diensten de in deze richtlijn bedoelde procedurevoorschriften in alle fasen tot de gunning van de opdrachten die op deze raamovereenkomst zijn gebaseerd. De partijen bij de raamovereenkomst worden gekozen met toepassing van de overeenkomstig artikel 37 opgestelde gunningscriteria.

Opdrachten die op een raamovereenkomst zijn gebaseerd, worden gegund volgens de in de leden 3 en 4 vermelde procedures. Die procedures zijn slechts van toepassing tussen de aanbestedende diensten en de ondernemers die oorspronkelijk bij de raamovereenkomst partij waren.

Bij de gunning van opdrachten die op een raamovereenkomst zijn gebaseerd, mogen de partijen in geen geval wezenlijke wijzigingen aanbrengen in de in de raamovereenkomst gestelde voorwaarden, met name in het in lid 3 bedoelde geval.

De looptijd van een raamovereenkomst mag niet langer zijn dan vijf jaar, behalve in uitzonderingsgevallen die naar behoren gemotiveerd zijn, met name op grond van het voorwerp van de raamovereenkomst.

De aanbestedende diensten mogen geen oneigenlijk gebruik van raamovereenkomsten maken en deze evenmin gebruiken om de mededinging te hinderen, te beperken of te vervalsen.

3. Als er een raamovereenkomst met één enkele ondernemer wordt gesloten, worden de op die raamovereenkomst gebaseerde opdrachten gegund volgens de in de raamovereenkomst gestelde voorwaarden.

Voor de plaatsing van dergelijke opdrachten kunnen de aanbestedende diensten de ondernemer die partij is bij de raamovereenkomst, schriftelijk raadplegen en hem indien nodig verzoeken zijn inschrijving aan te vullen.

4. Als er een raamovereenkomst met meerdere ondernemers wordt gesloten, dienen dat er minimaal drie te zijn, voor zover het aantal ondernemers dat aan de selectiecriteria voldoet, en/of het aantal inschrijvingen dat aan de gunningscriteria voldoet, voldoende groot is.

Opdrachten op basis van raamovereenkomsten met meerdere ondernemers kunnen worden gegund hetzij door toepassing van de in de raamovereenkomst bepaalde voorwaarden, zonder de partijen opnieuw tot mededinging op te roepen, hetzij, wanneer niet alle voorwaarden in de raamovereenkomst zijn bepaald, door de partijen opnieuw tot mededinging op te roepen onder dezelfde voorwaarden, die indien nodig worden gepreciseerd, en, in voorkomend geval, onder andere, in het bestek van de raamovereenkomst bepaalde voorwaarden.

In het tweede geval is de volgende procedure van toepassing:

a) voor elke te plaatsen opdracht raadplegen de aanbestedende diensten schriftelijk de ondernemers die in staat zijn de opdracht uit te voeren;

b) de aanbestedende diensten stellen een voldoende lange termijn vast voor de indiening van inschrijvingen voor elke specifieke opdracht, rekening houdend met elementen zoals de complexiteit van het voorwerp van de opdracht en de benodigde tijd voor de toezending van de inschrijvingen;

c) de inschrijvingen worden schriftelijk ingediend en de inhoud ervan moet vertrouwelijk blijven totdat de vastgestelde indieningstermijn is verstreken;

d) de aanbestedende diensten gunnen elke opdracht aan de inschrijver die op grond van de in het bestek van de raamovereenkomst vastgestelde gunningscriteria de beste inschrijving heeft ingediend.

HOOFDSTUK V

Regels voor bekendmaking en transparantie

AFDELING 1

Bekendmaking van de aankondigingen

Artikel 22

Aankondigingen

1. De aanbestedende diensten kunnen in een vooraankondiging die door de Commissie of door de diensten zelf via hun in bijlage IV, punt 2, bedoelde kopersprofiel wordt verspreid, het volgende bekendmaken:

a) voor leveringen, het geraamde totale bedrag van de opdrachten of de raamovereenkomsten per productgroep die zij voornemens zijn in de loop van de komende twaalf maanden te plaatsen, wanneer dit geraamde totale bedrag, de artikelen 6 en 7 in aanmerking genomen, 750 000 EUR of meer bedraagt.

De aanbestedende diensten stellen de productgroepen vast volgens de posten van de CPV;

b) voor diensten, het geraamde totale bedrag van de opdrachten of de raamovereenkomsten voor elk van de in bijlage I vermelde dienstencategorieën die zij voornemens zijn in de loop van de komende twaalf maanden te plaatsen, wanneer dit geraamde totale bedrag, de artikelen 6 en 7 in aanmerking genomen, 750 000 EUR of meer bedraagt;

c) voor werken, de hoofdkenmerken van de opdrachten of de raamovereenkomsten die zij voornemens zijn te plaatsen en waarvan het geraamde bedrag gelijk is aan of meer bedraagt dan de in artikel 6 vermelde drempel, artikel 7 in aanmerking genomen.

De onder a) en b) bedoelde aankondigingen worden zo spoedig mogelijk na het begin van het begrotingsjaar aan de Commissie toegezonden of via het kopersprofiel bekendgemaakt.

De onder c) bedoelde aankondiging wordt zo spoedig mogelijk nadat het besluit is genomen tot goedkeuring van het programma voor de opdrachten voor werken of de raamovereenkomsten die de aanbestedende diensten voornemens zijn te plaatsen, aan de Commissie toegezonden of via het kopersprofiel bekendgemaakt.

De aanbestedende diensten die de vooraankondiging via hun kopersprofiel bekendmaken, zenden de Commissie met elektronische middelen overeenkomstig het formaat en de wijze beschreven in bijlage IV, punt 3, een kennisgeving toe waarin de bekendmaking van de vooraankondiging via het kopersprofiel wordt meegedeeld.

Dit lid is niet van toepassing op procedures van gunning door onderhandelingen zonder voorafgaande bekendmaking van een aankondiging van een opdracht.

2. De aanbestedende diensten die een overheidsopdracht of een raamovereenkomst wensen te plaatsen volgens een niet-openbare procedure, volgens een procedure van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht, of via een concurrentiegerichte dialoog, geven hun voornemen hiertoe in een aankondiging van een opdracht te kennen.

3. De aanbestedende diensten mogen overeenkomstig artikel 23 aankondigingen van overheidsopdrachten bekendmaken waarvan bekendmaking krachtens deze richtlijn niet verplicht is.

4. Aanbestedende diensten die een overheidsopdracht hebben geplaatst of een raamovereenkomst hebben gesloten, zenden uiterlijk 48 dagen na de plaatsing van de opdracht of de sluiting van de raamovereenkomst een aankondiging betreffende de resultaten van de aanbestedingsprocedure toe.

In het geval van overeenkomstig artikel 21 gesloten raamovereenkomsten zijn de aanbestedende diensten niet verplicht een aankondiging betreffende de resultaten van de plaatsing van elke op de overeenkomst gebaseerde opdracht toe te zenden.

Sommige gegevens betreffende de plaatsing van de opdracht of de sluiting van de raamovereenkomst behoeven niet te worden bekendgemaakt indien de openbaarmaking van die gegevens de toepassing van de wet in de weg zou staan, met de openbare orde in strijd zou zijn, de rechtmatige commerciële belangen van publiekrechtelijke of privaatrechtelijke ondernemers zou kunnen schaden, of afbreuk aan de eerlijke mededinging tussen hen zou kunnen doen.

Artikel 23

Opmaak en wijze van bekendmaking van aankondigingen

1. De aankondigingen bevatten de in bijlage III genoemde inlichtingen en in voorkomend geval ook alle door de aanbestedende dienst nuttig geachte inlichtingen in de vorm van de standaardformulieren die door de Commissie overeenkomstig de in artikel 41, lid 2, bedoelde procedure zijn vastgesteld.

2. Aankondigingen die door de aanbestedende diensten aan de Commissie worden toegezonden, worden hetzij met elektronische middelen in het formaat en op de wijze beschreven in bijlage IV, punt 3, of met andere middelen verzonden. In het geval van de in artikel 24, lid 4, beschreven versnelde procedure moeten aankondigingen hetzij per fax, hetzij met elektronische middelen worden verzonden, in het formaat en op de wijze beschreven in bijlage IV, punt 3.

De aankondigingen worden bekendgemaakt overeenkomstig de in bijlage IV, punt 1, onder a) en b), opgenomen technische kenmerken voor de bekendmaking.

3. De aankondigingen die met elektronische middelen in het formaat en op de wijze beschreven in bijlage IV, punt 3, zijn opgesteld en verzonden, worden uiterlijk vijf dagen na verzending bekendgemaakt.

De aankondigingen die niet met elektronische middelen in het formaat en op de wijze beschreven in bijlage IV, punt 3, zijn verzonden, worden uiterlijk twaalf dagen na verzending bekendgemaakt, of in het geval van de in artikel 24, lid 4, bedoelde versnelde procedure, uiterlijk vijf dagen na verzending.

4. De aankondigingen van opdrachten worden onverkort in een door de aanbestedende dienst gekozen officiële taal van de Gemeenschap bekendgemaakt; alleen de tekst in de oorspronkelijke taal is authentiek. In de andere officiële talen wordt een samenvatting met de belangrijke gegevens van iedere aankondiging bekendgemaakt.

De kosten van de bekendmaking door de Commissie van dergelijke aankondigingen worden gedragen door de Gemeenschap.

5. De aankondigingen en de inhoud ervan mogen niet op nationaal niveau worden bekendgemaakt vóór de datum waarop zij aan de Commissie worden toegezonden.

Aankondigingen die op nationaal niveau worden bekendgemaakt, mogen geen andere informatie bevatten dan de informatie in de aankondigingen die aan de Commissie zijn toegezonden en moeten de datum van toezending van de aankondiging aan de Commissie vermelden.

6. De inhoud van aankondigingen die niet met elektronische middelen in het formaat en op de wijze beschreven in bijlage IV, punt 3, worden verzonden, blijft beperkt tot ongeveer 650 woorden.

7. De aanbestedende diensten moeten de verzenddatum van de aankondigingen kunnen aantonen.

8. De Commissie verstrekt de aanbestedende dienst een bevestiging van de bekendmaking van de verzonden informatie, met vermelding van de datum van bekendmaking. Deze bevestiging vormt het bewijs van de bekendmaking.

AFDELING 2

Termijnen

Artikel 24

Termijnen voor de ontvangst van de verzoeken tot deelneming en de ontvangst van de inschrijvingen

1. Bij de vaststelling van de termijnen voor de ontvangst van de verzoeken tot deelneming en van de inschrijvingen houden de aanbestedende diensten met name rekening met de complexiteit van de opdracht en met de voor de opstelling van de inschrijvingen benodigde tijd, onverminderd de in dit artikel vastgestelde minimumtermijnen.

2. Voor niet-openbare procedures, procedures van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht en de concurrentiegerichte dialoog bedraagt de termijn voor de ontvangst van de verzoeken tot deelneming minimaal 37 dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de aankondiging van de opdracht.

Voor niet-openbare procedures bedraagt de termijn voor de ontvangst van de inschrijvingen minimaal 40 dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de uitnodiging.

3. Wanneer de aankondigingen met elektronische middelen in het formaat en op de wijze beschreven in bijlage IV, punt 3, worden opgesteld en verzonden, kan de in lid 2, eerste alinea, bedoelde termijn voor de ontvangst van de verzoeken tot deelneming met zeven dagen worden verkort.

4. Wanneer het om dringende redenen niet haalbaar is de in dit artikel bepaalde minimumtermijnen in acht te nemen, kunnen de aanbestedende diensten bij niet-openbare procedures en procedures van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht de volgende termijnen vaststellen:

– een termijn voor de ontvangst van de verzoeken tot deelneming van minimaal vijftien dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de aankondiging van de opdracht, of tien dagen indien de aankondiging met elektronische middelen is verzonden in het formaat en op de wijze beschreven in bijlage IV, punt 3;

– en, in het geval van niet-openbare procedures, een termijn voor de ontvangst van de inschrijvingen van minimaal tien dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de uitnodiging tot inschrijving.

AFDELING 3

Inhoud en verzendingswijze van de informatie

Artikel 25

Uitnodigingen tot inschrijving, tot onderhandelingen of tot deelneming aan de dialoog

1. Bij niet-openbare procedures, procedures van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht en de concurrentiegerichte dialoog nodigen de aanbestedende diensten de uitgekozen gegadigden gelijktijdig en schriftelijk uit.

2. De uitnodiging aan de gegadigden gaat vergezeld van een exemplaar van het bestek of van het beschrijvend document en van alle aanvullende stukken.

3. Wanneer het bestek en/of de aanvullende stukken bij een andere instantie moeten worden aangevraagd dan de aanbestedende dienst die voor de gunningsprocedure verantwoordelijk is, vermeldt de uitnodiging het adres van deze instantie waarbij dat bestek of die aanvullende stukken kunnen worden aangevraagd en, in voorkomend geval, de uiterste datum voor die aanvraag, alsmede het bedrag dat verschuldigd is en de wijze van betaling om de stukken te verkrijgen. De bevoegde diensten zenden de documentatie onmiddellijk na ontvangst van de aanvraag aan de ondernemers toe.

4. Nadere inlichtingen over het bestek, het beschrijvend document of de aanvullende stukken worden, mits tijdig aangevraagd, uiterlijk zes dagen voor de uiterste datum voor de ontvangst van de inschrijvingen door de aanbestedende diensten of de bevoegde diensten verstrekt. In het geval van versnelde procedures van gunning door onderhandelingen bedraagt deze termijn vier dagen.

5. Benevens de in de leden 2, 3 en 4 bedoelde elementen omvat de uitnodiging het volgende:

a) een verwijzing naar de bekendgemaakte aankondiging van de opdracht;

b) de uiterste datum voor de ontvangst van de inschrijvingen, het adres waar deze moeten worden ingediend en de taal of talen waarin zij moeten worden gesteld;

c) bij de concurrentiegerichte dialoog, de aanvangsdatum en het adres van de raadpleging, alsook de daarbij gebruikte taal of talen;

d) opgave van de stukken die eventueel moeten worden bijgevoegd, hetzij ter staving van de door de gegadigde overeenkomstig artikel 29 verstrekte controleerbare verklaringen, hetzij ter aanvulling van de in dat artikel vermelde inlichtingen en zulks onder dezelfde voorwaarden als gesteld in de artikelen 32 en 33;

e) het relatieve gewicht van de gunningscriteria van de opdracht of, in voorkomend geval, de afnemende volgorde van belangrijkheid van de criteria ter bepaling van de economisch voordeligste inschrijving, indien deze niet in de aankondiging van de opdracht, het bestek of het beschrijvende document is vermeld.

Artikel 26

Informatieverstrekking aan gegadigden en inschrijvers

1. De aanbestedende diensten stellen de gegadigden en inschrijvers zo spoedig mogelijk in kennis van de besluiten die zijn genomen inzake de gunning van een opdracht of de sluiting van een raamovereenkomst, met inbegrip van de redenen waarom zij hebben besloten een opdracht niet te plaatsen of geen raamovereenkomst te sluiten waarvoor een oproep tot mededinging was gedaan, en de procedure opnieuw te beginnen; deze informatie wordt desgevraagd schriftelijk verstrekt.

2. Op verzoek van de betrokken partij geeft de aanbestedende dienst, onverminderd lid 3, zo spoedig mogelijk en uiterlijk vijftien dagen na ontvangst van een schriftelijk verzoek kennis:

a) aan iedere afgewezen gegadigde van de redenen voor de afwijzing;

b) aan iedere afgewezen inschrijver van de redenen voor de afwijzing, inclusief, voor de gevallen bedoeld in artikel 10, leden 4 en 5, de redenen voor zijn besluit dat er van geen gelijkwaardigheid sprake is of dat de werken, leveringen of diensten niet aan de prestatie-eisen en de functionele eisen voldoen;

c) aan iedere inschrijver die een aan de eisen beantwoordende inschrijving heeft ingediend, van de kenmerken en voordelen van de uitgekozen inschrijving, alsmede van de naam van de begunstigde of de partijen bij de raamovereenkomst.

3. De aanbestedende diensten kunnen evenwel besluiten bepaalde, in lid 1 bedoelde gegevens betreffende de gunning van de opdrachten of de sluiting van raamovereenkomsten niet mee te delen indien de openbaarmaking van die gegevens de toepassing van de wet in de weg zou staan, met de openbare belang in strijd zou zijn, de rechtmatige commerciële belangen van publiekrechtelijke of privaatrechtelijke ondernemers zou kunnen schaden, of afbreuk aan de eerlijke mededinging tussen hen zou kunnen doen.

AFDELING 4

Communicatiemiddelen

Artikel 27

Regels betreffende de communicatiemiddelen

1. Elke in deze titel bedoelde mededeling en uitwisseling van informatie kan, naar keuze van de aanbestedende dienst, geschieden via de post, per fax, met elektronische middelen overeenkomstig de leden 4 en 5, per telefoon in de in lid 6 bedoelde gevallen en onder de in dat lid bepaalde voorwaarden, of door een combinatie van deze middelen.

2. De gekozen communicatiemiddelen moeten algemeen beschikbaar zijn en mogen de toegang van de ondernemers tot de gunningsprocedure niet beperken.

3. De mededeling, uitwisseling en opslag van informatie vinden zodanig plaats dat de integriteit van de gegevens en de vertrouwelijkheid van de inschrijvingen en van de verzoeken tot deelneming worden gewaarborgd en dat de aanbestedende diensten pas bij het verstrijken van de uiterste termijn voor de indiening kennisnemen van de inhoud van de inschrijvingen en van de verzoeken tot deelneming.

4. De voor mededelingen met elektronische middelen te gebruiken instrumenten, alsmede de technische kenmerken daarvan, moeten niet-discriminerend en algemeen beschikbaar zijn en in combinatie met algemeen gebruikte informatie- en communicatietechnologieën kunnen functioneren.

5. De volgende regels zijn van toepassing op de middelen voor de toezending en de elektronische ontvangst van inschrijvingen, alsmede op de middelen voor de elektronische ontvangst van verzoeken tot deelneming:

a) informatie betreffende de specificaties die nodig zijn voor de elektronische indiening van inschrijvingen en verzoeken tot deelneming, inclusief de encryptie, moet voor belanghebbende partijen beschikbaar zijn. De middelen voor de elektronische ontvangst van inschrijvingen en verzoeken tot deelneming moeten bovendien aan de eisen van bijlage VI voldoen;

b) de lidstaten kunnen met inachtneming van artikel 5 van Richtlijn 1999/93/EG eisen dat bij elektronische inschrijvingen gebruik wordt gemaakt van een geavanceerde elektronische handtekening die voldoet aan lid 1 van dat artikel;

c) de lidstaten kunnen vrijwillige accreditatieregelingen ter verbetering van het niveau van de voor deze middelen verleende certificeringsdienst instellen of handhaven;

d) inschrijvers of gegadigden verbinden zich ertoe de in de artikelen 30 tot en met 35 bedoelde documenten, certificaten en verklaringen, indien deze niet in elektronische vorm beschikbaar zijn, in te dienen vóór het verstrijken van de uiterste termijn voor de indiening van inschrijvingen of verzoeken tot deelneming.

6. De volgende regels zijn van toepassing op de verzending van verzoeken tot deelneming:

a) de verzoeken tot deelneming aan een procedure voor de plaatsing van een overheidsopdracht kunnen schriftelijk of telefonisch worden gedaan;

b) wanneer verzoeken tot deelneming telefonisch worden gedaan, moet vóór het verstrijken van de ontvangsttermijn een schriftelijke bevestiging worden gezonden;

c) de aanbestedende diensten kunnen eisen dat per fax ingediende verzoeken tot deelneming per post of met elektronische middelen worden bevestigd, wanneer dat nodig is om over een wettig bewijs te beschikken. Een dergelijke eis moet samen met de termijn voor de verzending van de bevestiging per post of met elektronische middelen, door de aanbestedende dienst in de aankondiging van de opdracht worden vermeld.

AFDELING 5

Processen-verbaal

Artikel 28

Inhoud van de processen-verbaal

1. Over elke overheidsopdracht en elke raamovereenkomst stellen de aanbestedende diensten een proces-verbaal op, dat ten minste het volgende bevat:

a) de naam en het adres van de aanbestedende dienst, het voorwerp en de waarde van de opdracht of de raamovereenkomst;

b) de gevolgde aanbestedingsprocedure;

c) in het geval van een procedure van gunning via onderhandelingen zonder voorafgaande bekendmaking van een aankondiging van een opdracht, de in artikel 20 bedoelde omstandigheden die de toepassing van deze procedure rechtvaardigen;

d) in voorkomend geval, de redenen waarom de looptijd van de raamovereenkomst langer is dan vijf jaar;

e) in voorkomend geval, de gevoelige technische specificaties die uitsluitend aan de begunstigde van de opdracht mogen worden medegedeeld, alsmede de redenen voor deze beperking;

f) de namen van de uitgekozen gegadigden met motivering van die keuze;

g) de namen van de uitgesloten gegadigden met motivering van die uitsluiting;

h) de redenen voor de afwijzing van abnormaal laag bevonden inschrijvingen;

i) de naam van de begunstigde en de motivering voor de keuze van zijn inschrijving, alsmede, indien bekend, het gedeelte van de opdracht of de raamovereenkomst dat de begunstigde voornemens of verplicht is aan derden in onderaanneming te geven;

j) in voorkomend geval, de redenen waarom de aanbestedende dienst besloten heeft een opdracht niet te plaatsen of een raamovereenkomst niet te sluiten.

2. De aanbestedende diensten nemen passende maatregelen om het verloop van de met elektronische middelen gevoerde gunningsprocedures te documenteren.

3. Het proces-verbaal, of de hoofdpunten ervan, worden de Commissie op haar verzoek medegedeeld.

HOOFDSTUK VI

Verloop van de procedure

AFDELING 1

Algemene bepalingen

Artikel 29

Controle van de geschiktheid van de gegadigden, selectie van de deelnemers en gunning van de opdrachten

1. Opdrachten worden gegund op basis van de in artikel 37 en 38 bepaalde criteria, rekening houdend met artikel 11, nadat de aanbestedende diensten de geschiktheid van de niet ingevolge de artikelen 30 en 31 uitgesloten ondernemers hebben gecontroleerd op grond van de criteria van economische en financiële draagkracht, technische bekwaamheid en/of beroepsbekwaamheid, genoemd in de artikelen 32 tot en met 36, en, in voorkomend geval, de niet-discriminerende criteria als bedoeld in lid 3 van dit artikel.

2. De aanbestedende diensten kunnen minimumeisen inzake draagkracht en bekwaamheden als bedoeld in de artikelen 32 en 33 stellen waaraan de gegadigden en de inschrijvers moeten voldoen.

De in de artikelen 32 en 33 bedoelde inlichtingen en de minimumeisen inzake draagkracht en bekwaamheden moeten verband houden met en in verhouding staan tot het voorwerp van de opdracht.

Deze minimumeisen worden vermeld in de aankondiging van de opdracht.

3. Bij niet-openbare procedures, procedures van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht en de concurrentiegerichte dialoog kunnen de aanbestedende diensten het aantal geschikte gegadigden dat zij zullen uitnodigen tot indiening van een inschrijving of dialoog beperken; het minimumaantal mag niet lager zijn dan drie.

De aanbestedende diensten vermelden in de aankondiging van de opdracht de objectieve en niet-discriminerende criteria of regels die zij voornemens zijn te gebruiken, alsook het minimumaantal en, in voorkomend geval, het maximumaantal gegadigden dat zij voornemens zijn uit te nodigen.

Het aantal uitgenodigde gegadigden moet in elk geval volstaan om daadwerkelijke mededinging te waarborgen.

De aanbestedende diensten nodigen een aantal gegadigden uit dat ten minste gelijk is aan het vooraf bepaalde minimumaantal gegadigden. Wanneer het aantal gegadigden dat aan de selectiecriteria en de minimumniveaus voldoet, lager is dan het minimumaantal, kan de aanbestedende dienst de procedure voortzetten door de gegadigde of de gegadigden met de vereiste bekwaamheden uit te nodigen. De aanbestedende dienst mag in deze procedures geen ondernemers opnemen die niet om deelneming hebben verzocht, en evenmin gegadigden die niet over de vereiste bekwaamheden beschikken.

4. Wanneer de aanbestedende diensten gebruikmaken van de bij artikel 18, lid 3, en artikel 19, lid 4, geboden mogelijkheid tot vermindering van het aantal oplossingen dat besproken moet worden of het aantal inschrijvingen waarover moet worden onderhandeld, verminderen zij dat aantal door toepassing van de gunningscriteria die zij in de aankondiging van de opdracht of het bestek hebben vermeld. In de slotfase moet dit aantal een daadwerkelijke mededinging kunnen waarborgen, voor zover er een voldoende aantal geschikte oplossingen of gegadigden zijn.

AFDELING 2

Kwalitatieve selectiecriteria

Artikel 30

Persoonlijke situatie van de gegadigde

1. Van deelneming aan een overheidsopdracht wordt uitgesloten, iedere gegadigde of inschrijver jegens wie bij een onherroepelijk vonnis een veroordeling om een of meer van de hieronder opgegeven redenen is uitgesproken, waarvan de aanbestedende dienst kennis heeft:

a) deelneming aan een criminele organisatie in de zin van artikel 2, lid 1, van Gemeenschappelijk Optreden 98/733/JBZ van de Raad[22];

b) omkoping in de zin van artikel 3, van het besluit van de Raad van 26 mei 1997[23], respectievelijk artikel 3, lid 1, van Gemeenschappelijk Optreden 98/742/JBZ van de Raad[24];

c) fraude in de zin van artikel 1 van de overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap[25];

d) terroristisch misdrijf of strafbaar feit in verband met terroristische activiteiten in de zin van respectievelijk de artikelen 1 en 3 van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad[26], dan wel uitlokking van, medeplichtigheid aan of poging tot het plegen van een dergelijk misdrijf of strafbaar feit als bedoeld in artikel 4 van genoemd kaderbesluit;

e) witwassen van geld en financiering van terrorisme in de zin van artikel 1 van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad[27].

De lidstaten bepalen overeenkomstig hun nationaal recht en onder eerbiediging van het communautair recht de voorwaarden voor de toepassing van dit lid.

Zij kunnen bepalen dat om dwingende redenen van algemeen belang van de in de eerste alinea bedoelde verplichting kan worden afgeweken.

Met het oog op de toepassing van dit lid verzoeken de aanbestedende diensten de gegadigden of inschrijvers indien nodig de in lid 3 bedoelde documenten te verstrekken en kunnen zij, indien zij twijfels over de persoonlijke situatie van die gegadigden/inschrijvers hebben, de bevoegde autoriteiten verzoeken de door hen nodig geachte inlichtingen over de persoonlijke situatie van die gegadigden of inschrijvers te verschaffen. Wanneer de inlichtingen betrekking hebben op een gegadigde of inschrijver die in een andere lidstaat dan de aanbestedende dienst is gevestigd, kan de aanbestedende dienst om de medewerking van de bevoegde autoriteiten verzoeken. Naar gelang van het nationale recht van de lidstaat waarin de gegadigde of de inschrijver is gevestigd, kunnen deze verzoeken betrekking hebben op rechtspersonen en/of natuurlijke personen, met inbegrip, in voorkomend geval, van de bedrijfsleider of van enig persoon met vertegenwoordigings-, beslissings- of zeggenschapsbevoegdheid bij de gegadigde of de inschrijver.

2. Van deelneming aan een opdracht kan worden uitgesloten iedere ondernemer:

a) die in staat van faillissement of van liquidatie verkeert, wiens werkzaamheden zijn gestaakt, jegens wie een surseance van betaling of een akkoord geldt of die in een andere vergelijkbare toestand verkeert ingevolge een soortgelijke procedure die in de nationale wet- of regelgevingen voorkomt;

b) wiens faillissement of liquidatie is aangevraagd of tegen wie een procedure van surseance van betaling of akkoord dan wel een andere soortgelijke procedure die in de nationale wet- of regelgevingen voorkomt, aanhangig is gemaakt;

c) jegens wie een rechterlijke uitspraak met kracht van gewijsde volgens de wetgeving van het land is gedaan, waarbij een delict is vastgesteld dat in strijd is met zijn beroepsgedragsregels;

d) die in de uitoefening van zijn beroep een ernstige fout heeft begaan, vastgesteld op elke grond die de aanbestedende diensten aannemelijk kunnen maken, zoals de niet-nakoming van zijn verplichtingen inzake gegevensbeveiliging bij een vorige overheidsopdracht;

e) die niet aan zijn verplichtingen heeft voldaan ten aanzien van de betaling van de socialezekerheidsbijdragen overeenkomstig de wettelijke bepalingen van het land waar hij is gevestigd of van het land van de aanbestedende dienst;

f) die niet aan zijn verplichtingen heeft voldaan ten aanzien van de betaling van zijn belastingen overeenkomstig de wettelijke bepalingen van het land waar hij is gevestigd of van het land van de aanbestedende dienst;

g) die zich in ernstige mate schuldig heeft gemaakt aan valse verklaringen bij het verstrekken van de inlichtingen die ingevolge deze afdeling kunnen worden verlangd, of die inlichtingen niet heeft verstrekt.

De lidstaten bepalen overeenkomstig hun nationaal recht en onder eerbiediging van het communautair recht de voorwaarden voor de toepassing van dit lid.

3. Als voldoende bewijs dat de ondernemer niet in een van de situaties bedoeld in lid 1 en in lid 2, onder a), b), c), e) en f), verkeert, wordt door de aanbestedende diensten aanvaard:

a) voor lid 1 en lid 2, onder a), b), en c), een uittreksel uit zijn strafregister of, bij gebreke daarvan, een gelijkwaardig document, afgegeven door een bevoegde rechterlijke of administratieve instantie van het land van oorsprong of van herkomst, waaruit blijkt dat aan de betrokken eisen is voldaan;

b) voor lid 2, onder e) en f), een door de bevoegde instantie van de betrokken lidstaat afgegeven getuigschrift.

Wanneer een document of getuigschrift niet door het betrokken land wordt afgegeven, of daarin niet alle in lid 1 en in lid 2, onder a), b) en c), bedoelde gevallen worden vermeld, kan dit worden vervangen door een verklaring onder ede - of, in de lidstaten waar niet in een eed is voorzien, door een plechtige verklaring - die door betrokkene ten overstaan van een bevoegde rechterlijke of administratieve instantie, een notaris of een bevoegde beroepsorganisatie van het land van oorsprong of herkomst wordt afgelegd.

4. De lidstaten wijzen de instanties en organisaties aan die voor de afgifte van de in lid 3 bedoelde documenten, getuigschriften of verklaringen bevoegd zijn en stellen de Commissie daarvan in kennis. Deze kennisgeving geschiedt onverminderd het toepasselijke recht inzake gegevensbescherming.

Artikel 31

Bevoegdheid de beroepsactiviteit uit te oefenen

Elke ondernemer die aan een overheidsopdracht wenst deel te nemen, kan worden verzocht aan te tonen dat hij volgens de voorschriften van de lidstaat waar hij is gevestigd, in het beroepsregister of in het handelsregister is ingeschreven, dan wel een verklaring onder ede of een attest te verstrekken als bedoeld in bijlage V A voor overheidsopdrachten voor werken, in bijlage V B voor overheidsopdrachten voor leveringen en in bijlage V C voor overheidsopdrachten voor diensten.

Bij procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor diensten kan de aanbestedende dienst, indien de gegadigden over een bijzondere vergunning moeten beschikken of indien zij lid van een bepaalde organisatie moeten zijn om in hun land van herkomst de betrokken dienst te kunnen verlenen, verlangen dat zij aantonen dat zij over deze vergunning beschikken of lid van de bedoelde organisatie zijn.

Artikel 32

Economische en financiële draagkracht

1. In het algemeen kan de economische en financiële draagkracht van de ondernemer worden aangetoond door een of meer van de volgende referenties:

a) passende bankverklaringen of, in voorkomend geval, het bewijs van een verzekering tegen beroepsrisico's;

b) overlegging van balansen of van balansuittreksels, indien de wetgeving van het land waar de ondernemer is gevestigd, de bekendmaking van balansen voorschrijft;

c) een verklaring betreffende de totale omzet en, in voorkomend geval, de omzet van de bedrijfsactiviteit die het voorwerp van de opdracht is, over ten hoogste de laatste drie beschikbare boekjaren, afhankelijk van de oprichtingsdatum of van de datum waarop de ondernemer met zijn bedrijvigheid is begonnen, voor zover de betrokken omzetcijfers beschikbaar zijn.

2. Een ondernemer kan zich in voorkomend geval en voor een bepaalde opdracht beroepen op de draagkracht van andere lichamen, ongeacht de juridische aard van zijn banden met die lichamen. In dat geval moet hij de aanbestedende dienst aantonen dat hij werkelijk kan beschikken over de voor de uitvoering van de opdracht noodzakelijk middelen van die lichamen, bijvoorbeeld door overlegging van de verbintenis daartoe van deze lichamen.

3. Onder dezelfde voorwaarden kan een combinatie van ondernemers zoals bedoeld in artikel 4, zich beroepen op de draagkracht van de deelnemers aan de combinatie of van andere lichamen.

4. De aanbestedende diensten vermelden in de aankondiging van de opdracht of in de uitnodiging tot inschrijving de door hen verlangde referentie of referenties, als bedoeld in lid 1, alsook de andere bewijsstukken die moeten worden overgelegd.

5. Wanneer de ondernemer om gegronde redenen niet in staat is de door de aanbestedende dienst gevraagde referenties over te leggen, kan hij zijn economische en financiële draagkracht aantonen met andere bescheiden die de aanbestedende dienst geschikt acht.

Artikel 33

Technische bekwaamheid en/of beroepsbekwaamheid

1. De technische bekwaamheid en/of beroepsbekwaamheid van de ondernemers worden beoordeeld en gecontroleerd overeenkomstig de leden 2 en 3.

2. De technische bekwaamheid van de ondernemer kan op een of meer van de volgende manieren worden aangetoond, afhankelijk van de aard, de hoeveelheid of omvang en het doel van de werken, leveringen of diensten:

a) i) aan de hand van een lijst van de werken die de afgelopen vijf jaar werden verricht, welke lijst vergezeld gaat van certificaten die bewijzen dat de belangrijkste werken naar behoren zijn uitgevoerd. In deze certificaten wordt het bedrag van de werken vermeld, alsmede de plaats en het tijdstip waarop ze werden uitgevoerd; voorts wordt aangegeven of de werken volgens de regels der kunst zijn uitgevoerd en tot een goed einde zijn gebracht; in voorkomend geval worden de certificaten door de bevoegde instantie rechtstreeks aan de aanbestedende dienst toegezonden;

ii) aan de hand van een lijst van de voornaamste leveringen of diensten die gedurende de afgelopen drie jaar werden verricht, met vermelding van het bedrag en de datum en van de publiek- of privaatrechtelijke instanties waarvoor zij bestemd waren. De leveringen en diensten worden aangetoond:

– in het geval van leveringen of diensten voor een aanbestedende dienst: door certificaten die de bevoegde autoriteit heeft afgegeven of medeondertekend;

– in het geval van leveringen of diensten voor een particuliere afnemer: door certificaten van de afnemer of, bij ontstentenis daarvan, eenvoudigweg door een verklaring van de ondernemer;

b) aan de hand van een opgave van de al dan niet tot de onderneming van de ondernemer behorende technici of technische organen, in het bijzonder van die welke belast zijn met de kwaliteitscontrole en, in het geval van overheidsopdrachten voor werken, van die welke de aannemer ter beschikking zullen staan om de werken uit te voeren;

c) aan de hand van een beschrijving van de technische uitrusting van de leverancier of de dienstverlener, van de maatregelen die hij treft om de kwaliteit te waarborgen en van de mogelijkheden van zijn onderneming ten aanzien van ontwerpen en onderzoek;

d) aan de hand van een controle door de aanbestedende dienst of, in diens naam, door een bevoegd officieel orgaan van het land waar de leverancier of de dienstverlener is gevestigd, onder voorbehoud van instemming door dit orgaan; deze controle heeft betrekking op de productiecapaciteit van de leverancier of op de technische bekwaamheid van de dienstverlener en, zo nodig, op diens mogelijkheden inzake ontwerpen en onderzoek en de maatregelen die hij treft om de kwaliteit te waarborgen;

e) aan de hand van de studie- en beroepsdiploma's van de dienstverlener of de aannemer en/of het kaderpersoneel van de onderneming en in het bijzonder van degenen die met de dienstverlening of de leiding van de werken zijn belast;

f) voor overheidsopdrachten voor werken of diensten, en uitsluitend in passende gevallen, aan de hand van de vermelding van de maatregelen inzake milieubeheer die de ondernemer kan toepassen in het kader van de uitvoering van de opdracht;

g) aan de hand van een verklaring betreffende de gemiddelde jaarlijkse personeelsbezetting van de onderneming van de dienstverlener of de aannemer, en de omvang van het kaderpersoneel gedurende de laatste drie jaar;

h) aan de hand van een beschrijving van de outillage, het materieel, de technische uitrusting, het personeelsbestand en de kennis en/of de bevoorradingsbronnen waarover de ondernemer zal beschikken om de opdracht uit te voeren, om eventuele toenames van de behoeften van de aanbestedende dienst als gevolg van een noodsituatie, een crisissituatie of een gewapend conflict op te vangen, of om het onderhoud, de modernisering of de aanpassingen van de leveringen die het voorwerp van de opdracht uitmaken, te verzekeren;

i) aan de hand van de omschrijving van het gedeelte van de opdracht dat de dienstverlener eventueel in onderaanneming wil geven;

j) wat de te leveren producten betreft, aan de hand van de overlegging van de volgende zaken:

i) monsters, beschrijvingen en/of foto's, waarvan op verzoek van de aanbestedende dienst de echtheid moet kunnen worden aangetoond;

ii) certificaten die door als bevoegd erkende officiële instituten of diensten voor kwaliteitscontrole zijn opgesteld en waarin wordt verklaard dat duidelijk door referenties geïdentificeerde producten aan bepaalde specificaties of normen beantwoorden;

k) wanneer het overheidsopdrachten betreft die betrekking hebben op gevoelige gegevens of die dergelijke gegevens noodzakelijk maken en/of bevatten, aan de hand van bewijzen die aantonen dat de gevoelige gegevens met inachtneming van het door de aanbestedende dienst voorgeschreven beveiligingsniveau kunnen worden verwerkt, opgeslagen en verzonden.In voorkomend geval kan de aanbestedende dienst de nationale veiligheidsinstantie van het land van de gegadigde of de door dat land aangewezen veiligheidsinstantie vragen te verifiëren of de ruimten en installaties die mogelijk zullen worden gebruikt, de industriële processen en de administratieve procedures die zullen worden toegepast, de regels voor het beheer van de gegevens en/of de situatie van het personeel waarvan vermoedelijk gebruik zal worden gemaakt voor de uitvoering van de opdracht, conform de eisen zijn.In voorkomend geval kan de aanbestedende dienst de gegadigde de overlegging vragen van zijn verbintenis om het voorgeschreven beveiligingsniveau in acht te nemen teneinde de vertrouwelijkheid te waarborgen van de gevoelige gegevens die zijn vervat in het bestek of in het beschrijvende document waarvan hij in de loop van de gunningsprocedure kennis heeft gekregen.

3. Een ondernemer kan zich in voorkomend geval en voor een bepaalde opdracht beroepen op de draagkracht van andere lichamen, ongeacht de juridische aard van zijn banden met die lichamen. In dat geval moet hij de aanbestedende dienst aantonen dat hij kan beschikken over de voor de uitvoering van de opdracht noodzakelijke middelen, bijvoorbeeld door overlegging van de verbintenis van deze lichamen om de ondernemer de nodige middelen ter beschikking te stellen.

4 Onder dezelfde voorwaarden kan een combinatie van ondernemers zoals bedoeld in artikel 4, zich beroepen op de draagkracht van de deelnemers aan de combinatie of van andere lichamen.

5. Bij procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor leveringen waarvoor plaatsings- of installatiewerkzaamheden nodig zijn, voor het verlenen van diensten en/of de uitvoering van werken, kan de geschiktheid van ondernemers om die diensten te verlenen of die installatiewerkzaamheden of werken uit te voeren, worden beoordeeld aan de hand van met name hun knowhow, efficiëntie, ervaring en betrouwbaarheid.

6. De aanbestedende dienst geeft in de aankondiging of in de uitnodiging tot inschrijving aan welke van de in lid 2 genoemde referenties hij verlangt.

Artikel 34

Kwaliteitsnormen

Ingeval de aanbestedende diensten de overlegging verlangen van door onafhankelijke instanties opgestelde verklaringen dat de ondernemer aan bepaalde kwaliteitsnormen voldoet, verwijzen deze diensten naar kwaliteitsbewakingsregelingen die op de Europese normenreeksen op dit terrein zijn gebaseerd en die zijn gecertificeerd door instanties die voldoen aan de Europese normenreeks voor certificering. Zij erkennen gelijkwaardige certificaten van in andere lidstaten gevestigde instellingen. Zij aanvaarden eveneens andere bewijzen inzake gelijkwaardige maatregelen op het gebied van de kwaliteitsbewaking van ondernemers.

Artikel 35

Normen inzake milieubeheer

Ingeval de aanbestedende diensten in de in artikel 33, lid 2, onder f), bedoelde gevallen de overlegging verlangen van door onafhankelijke instellingen opgestelde verklaring waaruit blijkt dat de ondernemer aan bepaalde normen inzake milieubeheer voldoet, verwijzen zij naar het communautair milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS) of naar normen inzake milieubeheer die gebaseerd zijn op de desbetreffende Europese of internationale normen die gecertificeerd zijn door instellingen die beantwoorden aan het Gemeenschapsrecht of aan de toepasselijke Europese of internationale normen voor certificering. Zij erkennen gelijkwaardige certificaten van in andere lidstaten gevestigde instellingen. Zij aanvaarden tevens andere bewijzen inzake gelijkwaardige maatregelen op het gebied van milieubeheer die de ondernemers overleggen.

Artikel 36

Aanvullende documentatie en inlichtingen

De aanbestedende dienst kan verlangen dat de ondernemers de uit hoofde van de artikelen 30 tot en met 35 overgelegde verklaringen en bescheiden aanvullen of nader toelichten.

AFDELING 3

Gunning van de opdracht

Artikel 37

Gunningscriteria

1. Onverminderd de nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de vergoeding van bepaalde diensten, zijn de criteria aan de hand waarvan de aanbestedende diensten een overheidsopdracht gunnen:

a) hetzij, indien de gunning aan de inschrijver met de economisch voordeligste inschrijving plaatsvindt, verschillende criteria die verband houden met het voorwerp van de opdracht, zoals de kwaliteit, de prijs, de technische waarde, de functionele kenmerken, de milieukenmerken, de gebruikskosten, de kosten tijdens de levensduur, de rentabiliteit, de klantenservice en de technische bijstand, de datum van levering en de termijn voor levering of uitvoering, de bevoorradingszekerheid en de interoperabiliteit;

b) hetzij alleen de laagste prijs.

2. Onverminderd de bepalingen van de derde alinea van dit lid, specificeert in het in lid 1, onder a), bedoelde geval de aanbestedende dienst in de aankondiging van de opdracht of in het bestek of, bij de concurrentiegerichte dialoog, in het beschrijvende document, het relatieve gewicht dat hij toekent aan elk van de door hem gekozen criteria voor de bepaling van de economisch voordeligste inschrijving.

Dit relatieve gewicht kan worden uitgedrukt in een marge met een passend verschil tussen minimum en maximum.

Wanneer volgens de aanbestedende dienst om aantoonbare redenen geen weging mogelijk is, vermeldt de aanbestedende dienst in de aankondiging van de opdracht of in het bestek of, bij de concurrentiegerichte dialoog, in het beschrijvende document, de criteria in dalende volgorde van belangrijkheid.

Artikel 38

Abnormaal lage inschrijvingen

1. Wanneer voor een bepaalde opdracht inschrijvingen worden ingediend die in verhouding tot de te verlenen dienst abnormaal laag lijken, verzoekt de aanbestedende dienst, voordat hij deze inschrijvingen kan afwijzen, schriftelijk om de door hem dienstig geachte preciseringen over de samenstelling van de desbetreffende inschrijving.

Deze preciseringen kunnen met name verband houden met:

a) de doelmatigheid van het bouwproces, van het fabricageproces van de producten of van de dienstverlening;

b) de gekozen technische oplossingen en/of uitzonderlijk gunstige omstandigheden waarvan de inschrijver bij de uitvoering van de werken, de levering van de producten of het verlenen van de diensten kan profiteren;

c) de originaliteit van het ontwerp van de inschrijver;

d) de naleving van de bepalingen inzake arbeidsbescherming en arbeidsvoorwaarden die gelden op de plaats waar de opdracht wordt uitgevoerd;

e) de eventuele ontvangst van staatssteun door de inschrijver.

2. De aanbestedende dienst onderzoekt in overleg met de inschrijver de samenstelling aan de hand van de ontvangen toelichtingen.

3. Wanneer een aanbestedende dienst constateert dat een inschrijving abnormaal laag is doordat de inschrijver staatssteun heeft gekregen, kan de inschrijving alleen op uitsluitend die grond worden afgewezen wanneer de inschrijver desgevraagd niet binnen een door de aanbestedende dienst bepaalde voldoende lange termijn kan aantonen dat de betrokken steun rechtmatig is toegekend. Wanneer de aanbestedende dienst in een dergelijke situatie een inschrijving afwijst, stelt hij de Commissie daarvan in kennis.

TITEL III

Statistische verplichtingen, uitvoeringsbevoegdheden en slotbepalingen

Artikel 39

Statistische verplichtingen

Om de resultaten van de toepassing van deze richtlijn te kunnen beoordelen, zenden de lidstaten de Commissie uiterlijk op 31 oktober van ieder jaar een overeenkomstig artikel 40 opgesteld statistisch overzicht van de in het voorgaande jaar door de aanbestedende diensten geplaatste overheidsopdrachten toe.

Artikel 40

Inhoud van het statistische overzicht

1. In het statistische overzicht worden de overheidsopdrachten voor leveringen, diensten en werken afzonderlijk vermeld.

2. Voor iedere aanbestedende dienst die een centrale overheidsinstantie is en voor iedere andere categorie aanbestedende diensten worden in het statistische overzicht ten minste het aantal en de waarde vermeld van de geplaatste opdrachten die onder deze richtlijn vallen.

Voor zover mogelijk worden de in de eerste alinea genoemde gegevens als volgt uitgesplitst:

a) naar de toegepaste aanbestedingsprocedure en, binnen iedere procedure, de werken, de producten en de in bijlage I vermelde diensten per categorie van de CPV-nomenclatuur;

b) naar de nationaliteit van de ondernemer aan wie de opdracht is gegund.

Voor opdrachten die zijn geplaatst door middel van een procedure van gunning door onderhandelingen zonder bekendmaking van een aankondiging van een opdracht, worden de in de eerste alinea bedoelde gegevens bovendien uitgesplitst naar de in artikel 20 genoemde omstandigheden en wordt melding gemaakt van het aantal en de waarde van de opdrachten die zijn gegund per lidstaat en per derde land van vestiging van degenen aan wie de opdrachten zijn gegund.

3. In het statistische overzicht worden alle andere statistische gegevens vermeld die overeenkomstig de Overeenkomst worden verlangd.

4. De inhoud van het statistische overzicht wordt bepaald volgens de in artikel 41 bedoelde procedure.

Artikel 41

Raadgevend Comité

1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 1 van Besluit 71/306/EEG van de Raad[28] ingestelde Raadgevend Comité inzake overheidsopdrachten, hierna "comité" genoemd.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 3 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing.

De in artikel 5 bis, lid 3, onder c), en lid 4, onder b) en e), van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijnen voor de herziening van de in artikel 6 vervatte drempels worden vastgesteld op twee weken als gevolg van de termijnbeperkingen die voortvloeien uit de berekeningswijze en publicatievoorschriften die bij artikel 78, lid 1, tweede alinea, en lid 4, van Richtlijn 2004/18/EG zijn vastgelegd.

4. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1, 2, 4 en 6, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing.

Artikel 42

Herziening van de drempels

1. Wanneer de Commissie overeenkomstig artikel 78 van Richtlijn 2004/18/EG de in genoemde richtlijn vastgestelde drempels herziet, herziet zij eveneens de in artikel 6 van deze richtlijn vastgestelde drempels door de volgende drempels met elkaar in overeenstemming te brengen:

a) de drempel die is vastgesteld in artikel 6, onder a), en de herziene drempel die is vastgesteld in artikel 7, onder a), van Richtlijn 2004/18/EG;

b) de drempel die is vastgesteld in artikel 6, onder b), en de herziene drempel die is vastgesteld in artikel 7, onder b), van Richtlijn 2004/18/EG;

c) de drempel die is vastgesteld in artikel 6, onder c), en de herziene drempel die is vastgesteld in artikel 7, onder c), van Richtlijn 2004/18/EG.

Voor de herziening en het met elkaar in overeenstemming brengen van de drempels maakt de Commissie gebruik van de in artikel 41, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Om dwingende urgente redenen kan de Commissie gebruik maken van de in artikel 41, lid 4, bedoelde urgentieprocedure.

2. De tegenwaarden van de overeenkomstig lid 1 vastgestelde drempels in de nationale valuta's van de lidstaten die de euro niet hebben ingevoerd, worden in overeenstemming gebracht met de respectieve tegenwaarden van de in lid 1 bedoelde drempels van Richtlijn 2004/18/EG, die overeenkomstig artikel 78, lid 3, van Richtlijn 2004/18/EG worden berekend.

3. De in lid 1 bedoelde drempels en hun tegenwaarde in de nationale valuta's worden door de Commissie aan het begin van de maand november die volgt op de herziening in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.

Artikel 43

Wijzigingen

1. De Commissie kan volgens de in artikel 41, lid 2, bedoelde procedure overgaan tot wijziging van:

a) de regels voor het opstellen, het verzenden, de ontvangst, de vertaling, de bundeling en de verspreiding van de in artikel 22 bedoelde aankondigingen, alsook van de in artikel 39 bedoelde statistische overzichten;

b) de wijzen van verzending en bekendmaking van gegevens als bedoeld in bijlage IV, om redenen in verband met de technische vooruitgang of om administratieve redenen;

2. De Commissie kan volgens de in artikel 41, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing overgaan tot wijziging van de volgende niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn:

a) de in bijlage I vermelde code(s) van de CPV-nomenclatuur, voor zover hierdoor niet het materiële toepassingsgebied van deze richtlijn wordt gewijzigd, en de regels voor de verwijzing in de aankondigingen naar specifieke CPV-posten binnen de in genoemde bijlage vermelde categorieën diensten;

b) de technische aspecten en kenmerken van de middelen voor elektronische ontvangst als bedoeld in bijlage VI, punten a), f) en g).

Om dwingende urgente redenen kan de Commissie gebruik maken van de in artikel 41, lid 4, bedoelde urgentieprocedure.

Artikel 44

Wijziging van Richtlijn 2004/18/EG

Artikel 10 van Richtlijn 2004/18/EG[29] wordt als volgt gewijzigd:

" Artikel 10

Opdrachten op defensie- en veiligheidsgebied

Deze richtlijn is van toepassing op overheidsopdrachten die worden geplaatst op defensie- en veiligheidsgebied, met uitzondering van de opdrachten waarop Richtlijn XXXX/X/EG[30] van toepassing is. Zij is niet van toepassing op overheidsopdrachten die op grond van de artikelen 8 en 9 van Richtlijn XXX/X/EG van het toepassingsgebied van genoemde richtlijn zijn uitgesloten."

Artikel 45

Omzetting

1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op […] aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.

Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 46

Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .

Artikel 47

Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, […]

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De Voorzitter De Voorzitter

[…] […]

BIJLAGE I

DIENSTEN IN DE ZIN VAN ARTIKEL 1

Categorie | Benaming | CPV-codes |

1 | Onderhoud en reparatie | 50100000-6 tot en met 50884000-5 (met uitzondering van 50310000-1 tot en met 50324200-4 en 50116510-9, 50190000-3, 50229000-6 en 50243000-0) en 51000000-9 tot en met 51900000-1 |

2 | Vervoer te land[31], met inbegrip van vervoer per pantserwagen en koerier, met uitzondering van postvervoer | 60110000-2 tot en met 60183000-4 (met uitzondering van 60160000-7 en 60161000-4) en 64120000-3 tot en met 64121200-2 |

3 | Luchtvervoer van passagiers en vracht, met uitzondering van postvervoer | 60410000-5 tot en met 60424120-3 (met uitzondering van 60411000-2, 60421000-5) en 60500000-3 |

4 | Postvervoer te land[32] en door de lucht | 60160000-7, 60161000-4, 60411000-2 en 60421000-5 |

5 | Telecommunicatie | 64200000-8 tot en met 64228200-2, 72318000-7 en 72700000-7 tot en met 72720000-3 |

6 | Diensten van financiële instellingen: a) verzekeringsdiensten b) bankdiensten en diensten in verband met beleggingen[33] | 66100000-1 tot en met 66720000-3 |

7 | Diensten in verband met computers | 50310000-1 tot en met 50324200-4, 72000000-5 tot en met 72920000-5 (met uitzondering van 72318000-7 en 72700000-7 tot en met 72720000-3), 79342311-6 |

8 | Onderzoek- en ontwikkelingswerk[34] | 73000000-2 tot en met 73436000-7 (met uitzondering van 73200000-4, 73210000-7 en 7322000-0) |

9 | Accountants en boekhouders | 79210000-9 tot en met 79212500-8 |

10 | Advies inzake bedrijfsvoering en beheer[35] en aanverwante diensten | 73200000-4 tot en met 73220000-0, 79400000-8 tot en met 79421200-3 en 79342000-3, 79342100-4, 79342300-6, 79342320-2, 79342321-9, 79910000-6, 79991000-7 en 98362000-8 |

11 | Diensten van architecten; diensten van ingenieurs en geïntegreerde diensten van ingenieurs bij kant-en-klaar opgeleverde projecten; diensten in verband met stedenbouw en landschapsarchitectuur; diensten in verband met aanverwante wetenschappelijke en technische adviezen; diensten voor keuring en controle | 71000000-8 tot en met 71900000-7 (met uitzondering van 71550000-8) en 79994000-8 |

12 | Reiniging van gebouwen en beheer van onroerend goed | 70300000-4 tot en met 70340000-6 en 90900000-6 tot en met 90924000-0 |

13 | Straatreiniging en afvalverzameling; afvalwaterverzameling en -verwerking en aanverwante diensten | 90400000-1 tot en met 90743200-9 (met uitzondering van 90712200-3) en 50190000-3, 50229000-6 en 50243000-0 |

BIJLAGE II

DEFINITIE VAN ENKELE TECHNISCHE SPECIFICATIES IN DE ZIN VAN ARTIKEL 10

In deze richtlijn wordt verstaan onder:

1) a) "technische specificaties", in het geval van overheidsopdrachten voor werken: alle technische voorschriften, met name die welke zijn opgenomen in het bestek, die een omschrijving geven van de vereiste kenmerken van een materiaal, een product of een levering en aan de hand waarvan een materiaal, een product of een levering zodanig kan worden omschreven dat dit beantwoordt aan het gebruik waarvoor het door de aanbestedende dienst is bestemd. Tot deze kenmerken behoren ook het niveau van milieuvriendelijkheid, een ontwerp dat aan alle vereisten voldoet (met inbegrip van de toegankelijkheid voor gehandicapten), en de overeenstemmingsbeoordeling, gebruiksgeschiktheid, veiligheid, of afmetingen, met inbegrip van kwaliteitsborgingsprocedures, terminologie, symbolen, proefnemingen en proefnemingsmethoden, verpakking, markering en etikettering en productieprocessen en -methoden. Zij omvatten eveneens de voorschriften voor het berekenen en het ontwerpen van het werk, de voorwaarden voor de proefnemingen, de controle en oplevering van de werken, alsmede de bouwtechnieken of bouwwijzen en alle andere voorwaarden van technische aard die de aanbestedende dienst bij algemene dan wel bijzondere maatregel kan voorschrijven met betrekking tot de voltooide werken en tot de materialen of bestanddelen waaruit deze werken zijn samengesteld;

b) "technische specificatie", in het geval van overheidsopdrachten voor leveringen of diensten: een specificatie die voorkomt in een document ter omschrijving van de vereiste kenmerken van een product of een dienst, zoals het niveau van kwaliteit, het niveau van milieuvriendelijkheid, een ontwerp dat aan alle vereisten voldoet (met inbegrip van de toegankelijkheid voor gehandicapten) en de overeenstemmingsbeoordeling, gebruiksgeschiktheid, gebruik, veiligheid of afmetingen van het product, met inbegrip van de voor het product geldende voorschriften inzake handelsbenaming, terminologie, symbolen, proefnemingen en proefnemingsmethoden, verpakking, markering en etikettering, gebruiksaanwijzingen, productieprocessen en -methoden, en overeenstemmingsbeoordelingsprocedures;

2) "norm": een technische specificatie die door een erkende normalisatie-instelling voor herhaalde of voortdurende toepassing is goedgekeurd, waarvan de inachtneming niet verplicht is en die tot een van de volgende categorieën behoort:

- internationale norm: een norm die door een internationale normalisatie-instelling wordt aangenomen en ter beschikking van het publiek wordt gesteld;

- Europese norm: een norm die door een Europese normalisatie-instelling wordt aangenomen en ter beschikking van het publiek wordt gesteld;

- nationale norm: een norm die door een nationale normalisatie-instelling wordt aangenomen en ter beschikking van het publiek wordt gesteld;

3) "defensienorm": een technische specificatie waarvan de inachtneming niet verplicht is en die is goedgekeurd door een internationale, regionale of nationale normalisatie-instelling die gespecialiseerd is in de opstelling van technische specificaties voor herhaalde of voortdurende toepassing op defensiegebied;

4) "Europese technische goedkeuring": op de bevinding dat aan de essentiële eisen is voldaan gebaseerde, gunstig uitgevallen technische beoordeling waarbij een product, gezien zijn intrinsieke eigenschappen en de voor de toepassing en het gebruik ervan vastgestelde voorwaarden, geschikt wordt verklaard voor het gebruik voor bouwdoeleinden. De Europese technische goedkeuring wordt afgegeven door de te dien einde door de lidstaat erkende instelling;

5) "gemeenschappelijke technische specificatie": een technische specificatie die is opgesteld volgens een door de lidstaten erkende procedure en die in het Publicatieblad van de Europese Unie wordt bekendgemaakt;

6) "technisch referentiekader": ieder ander product dan de officiële normen, dat door de Europese normalisatie-instellingen is opgesteld volgens procedures die aan de ontwikkeling van de marktbehoeften zijn aangepast.

BIJLAGE III

INLICHTINGEN DIE IN DE IN ARTIKEL 22 BEDOELDE AANKONDIGINGEN MOETEN WORDEN OPGENOMEN

AANKONDIGING VAN BEKENDMAKING VAN EEN VOORAANKONDIGING VIA EEN KOPERSPROFIEL

1. Land van de aanbestedende dienst

2. Naam van de aanbestedende dienst

3. Internetadres van het "kopersprofiel" (URL)

4. Code(s) van de CPV-nomenclatuur

VOORAANKONDIGING

1. Naam, adres, faxnummer en e-mailadres van de aanbestedende dienst en, indien het een andere dienst betreft, van de dienst waar nadere inlichtingen kunnen worden verkregen, alsmede – in het geval van overheidsopdrachten voor diensten en werken – van de diensten (bijvoorbeeld de relevante overheidswebsite) waar informatie kan worden ingewonnen over de voorschriften die op de plaats van de verrichtingen gelden inzake belasting, milieubescherming, bescherming van de werknemers en arbeidsvoorwaarden.

2. In het geval van overheidsopdrachten voor werken: aard en omvang van de werken en plaats van uitvoering; indien het werk in verschillende percelen is verdeeld, belangrijkste kenmerken van deze percelen in verhouding tot het werk; indien beschikbaar, raming van de kostenmarge van de voorgenomen werken, code(s) van de CPV-nomenclatuur.

In het geval van overheidsopdrachten voor leveringen: aard en hoeveelheid of waarde van de te leveren producten, code(s) van de CPV-nomenclatuur.

In het geval van overheidsopdrachten voor diensten: geraamd totaal bedrag van de aankopen in elke van de in bijlage I genoemde categorieën diensten, code(s) van de CPV-nomenclatuur.

3. Beoogde data voor de aanvang van de procedure(s) voor het plaatsen van de opdracht(en), in het geval van overheidsopdrachten voor diensten per categorie.

4. Indien van toepassing, de vermelding dat het om een raamovereenkomst gaat.

5. Eventueel andere informatie.

6. Datum van verzending van de aankondiging of van de aankondiging van bekendmaking van deze vooraankondiging door middel van het kopersprofiel.

7. Vermelding of de opdracht onder de Overeenkomst valt.

AANKONDIGING VAN OVERHEIDSOPDRACHTEN

Niet-openbare procedures, procedures van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging en concurrentiegerichte dialogen

1. Naam, adres, telefoon- en faxnummer en e-mailadres van de aanbestedende dienst.

2. a) Wijze van aanbesteding.

b) Indien van toepassing, motivering van de toepassing van de versnelde procedure (in het geval van een niet-openbare procedure of een procedure van gunning door onderhandelingen).

c) Indien van toepassing, de vermelding dat het om een raamovereenkomst gaat.

3. Vorm van de opdracht.

4. Plaats van uitvoering van de werken of plaats van levering van de producten of diensten.

5. a) Overheidsopdrachten voor werken:

– aard, omvang en algemene kenmerken van de werken. Vermelding van met name de opties voor latere werken en, indien bekend, een voorlopig tijdschema voor de uitoefening van de opties, alsook van het aantal eventuele verlengingen. Indien het werk of de opdracht in verschillende percelen is verdeeld, de orde van grootte van de percelen; code(s) van de CPV-nomenclatuur;

– gegevens betreffende het doel van het werk of de opdracht wanneer deze ook betrekking heeft op de opstelling van ontwerpen;

– bij raamovereenkomsten: beoogde looptijd van de raamovereenkomst, geraamde totale waarde van de werken voor de gehele looptijd van de raamovereenkomst en, voor zover mogelijk, de waarde en frequentie van de te plaatsen opdrachten.

b) Overheidsopdrachten voor leveringen:

– aard van de te leveren producten, met name met vermelding of de aanbesteding betrekking heeft op aankoop, lease, huur, huurkoop of een combinatie hiervan, nomenclatuurcode. Hoeveelheid te leveren producten, met name onder vermelding van de opties voor latere aankopen en, indien bekend, een voorlopig tijdschema voor de uitoefening van de opties; opties alsook het aantal eventuele verlengingen; code(s) van de CPV-nomenclatuur;

– in het geval van regelmatig dan wel binnen een bepaalde periode terugkerende opdrachten voorts vermelding, indien bekend, van een tijdschema van de beoogde vervolgopdrachten voor leveringen;

– bij raamovereenkomsten: beoogde looptijd van de raamovereenkomst, geraamde totale waarde van de leveringen voor de gehele looptijd van de raamovereenkomst en, voor zover mogelijk, de waarde en frequentie van de te plaatsen opdrachten.

c) Overheidsopdrachten voor diensten:

– categorie waartoe de dienst behoort, en beschrijving. code(s) van de CPV-nomenclatuur. Hoeveelheid te leveren diensten. Vermelding van met name de opties voor latere aankopen en, indien bekend, een voorlopig tijdschema voor de uitoefening van de opties, alsook van het aantal eventuele verlengingen. In het geval van binnen een bepaalde periode terugkerende opdrachten voorts vermelding, indien bekend, van een tijdschema voor de beoogde vervolgopdrachten voor diensten.Bij raamovereenkomsten: beoogde looptijd van de raamovereenkomst, geraamde totale waarde van de diensten voor de gehele looptijd van de raamovereenkomst en, voor zover mogelijk, de waarde en frequentie van de te plaatsen opdrachten;

– vermelding of het verlenen van de dienst ingevolge wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen aan een bepaalde beroepsgroep is voorbehouden.Verwijzing naar de desbetreffende wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen;

– vermelding of rechtspersonen de namen en beroepskwalificaties van het personeel dat met de verlening van de dienst wordt belast, dienen op te geven.

6. Wanneer de opdrachten in percelen zijn verdeeld, vermelding van de mogelijkheid voor de ondernemers om voor één, meer en/of alle percelen in te schrijven.

7. Toelating of verbod van varianten.

8. Uiterste datum voor de uitvoering van de werken/leveringen/diensten of looptijd van de opdracht voor werken/leveringen/diensten. Voor zover mogelijk, uiterste datum voor de aanvang van de werken of uiterste datum voor de aanvang van de levering van de producten of de verlening van de diensten.

9. Indien van toepassing, de bijzondere voorwaarden voor de uitvoering van de opdracht.

10. a) Uiterste datum voor de ontvangst van de verzoeken tot deelneming.

b) Adres waar deze moeten worden ingediend.

c) Taal of talen waarin zij moeten worden gesteld.

11. Indien van toepassing, verlangde borgsommen en waarborgen.

12. Belangrijkste financierings- en betalingsvoorwaarden en/of verwijzingen naar de teksten waar deze te vinden zijn.

13. Indien van toepassing, de vereiste rechtsvorm van de combinatie van ondernemers aan wie de opdracht wordt gegund.

14. Selectiecriteria betreffende de persoonlijke situatie van ondernemers die tot hun uitsluiting kunnen leiden en benodigde informatie waaruit blijkt dat zij niet tot de gevallen behoren die uitsluiting rechtvaardigen. Selectiecriteria en gegevens over de persoonlijke situatie van de ondernemer, alsmede benodigde gegevens en bescheiden voor de beoordeling van de economische en technische minimumeisen waaraan de ondernemer moet voldoen. Eventueel vereiste specifieke minimumeisen ten aanzien van de bekwaamheid.

15. Voor raamovereenkomsten: aantal en, in voorkomend geval, maximumaantal ondernemers dat zal deelnemen, beoogde looptijd van de raamovereenkomst.

16. Voor de concurrentiegerichte dialoog en de procedures van gunning via onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht, indien van toepassing, vermelding van de toepassing van een procedure in achtereenvolgende fasen waarbij het aantal te bespreken oplossingen of ter onderhandeling openstaande inschrijvingen geleidelijk wordt beperkt.

17. Wanneer gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid tot beperking van het aantal gegadigden voor het indienen van inschrijvingen, de dialoog of de onderhandelingen: minimumaantal en, in voorkomend geval, maximumaantal gegadigden en objectieve criteria voor de bepaling van dit aantal gegadigden.

18. In artikel 37 bedoelde gunningscriteria: "laagste prijs" of "economisch voordeligste inschrijving". De criteria voor de vaststelling van de economisch voordeligste inschrijving en de weging ervan moeten worden vermeld wanneer zij niet in het bestek, of, in het geval van een concurrentiegerichte dialoog, in het beschrijvende document zijn opgenomen.

19. Datum van verzending van de aankondiging.

20. Vermelding of de opdracht onder de Overeenkomst valt.

AANKONDIGING VAN GEPLAATSTE OPDRACHTEN

1. Naam en adres van de aanbestedende dienst.

2. Gevolgde aanbestedingsprocedure. In het geval van een procedure van gunning via onderhandelingen zonder voorafgaande bekendmaking van een aankondiging van een opdracht (artikel 20), motivering van de keuze van de procedure.

3. Overheidsopdrachten voor werken: aard en omvang van de werkzaamheden.

Overheidsopdrachten voor leveringen: aard en hoeveelheid van de geleverde producten, indien van toepassing, uitgesplitst per leverancier; code van de CPV-nomenclatuur.

Overheidsopdrachten voor diensten: categorie waartoe de dienst behoort, en beschrijving van de dienst; code van de CPV-nomenclatuur; hoeveelheid afgenomen diensten.

4. Datum van de plaatsing van de opdracht.

5. Gunningscriteria.

6. Aantal ontvangen inschrijvingen.

7. Naam en adres van de begunstigde(n).

8. Betaalde prijs of prijzen (minimum/maximum).

9. Waarde van de geselecteerde inschrijving(en) of de hoogste en de laagste inschrijving die bij de gunning in aanmerking zijn genomen.

10. Indien van toepassing, gedeelte van de opdracht dat aan derden in onderaanneming kan worden gegeven en de waarde daarvan.

11. Datum van bekendmaking van de aankondiging van de opdracht overeenkomstig de technische specificaties betreffende de bekendmaking als vermeld in bijlage IV.

12. Datum van verzending van deze aankondiging.

BIJLAGE IV

SPECIFICATIES BETREFFENDE DE BEKENDMAKING

1. Bekendmaking van de aankondigingen

a) De in artikelen 22 bedoelde aankondigingen worden door de aanbestedende diensten in het in artikel 23 bedoelde formaat aan het Bureau voor officiële publicaties der Europese Gemeenschappen toegezonden. In de in artikel 22, lid 1, eerste alinea, bedoelde vooraankondigingen die via een kopersprofiel als bedoeld in punt 2 worden bekendgemaakt, alsmede in de aankondiging van deze bekendmaking, wordt ook dit formaat gebruikt.De in artikel 22 bedoelde aankondigingen worden bekendgemaakt door het Bureau voor officiële publicaties der Europese Gemeenschappen of door de aanbestedende diensten in het geval van vooraankondigingen via een kopersprofiel.De aanbestedende diensten kunnen deze informatie bovendien via een "kopersprofiel" als bedoeld in punt 2 op internet bekendmaken.

b) Het Bureau voor officiële publicaties der Europese Gemeenschappen zendt de aanbestedende dienst de in artikel 23, lid 8, bedoelde bevestiging van de bekendmaking toe.

2. Bekendmaking van aanvullende informatie

Het kopersprofiel kan vooraankondigingen, als bedoeld in artikel 22, lid 1, eerste alinea, bevatten, informatie over lopende aanbestedingsprocedures, voorgenomen aankopen, geplaatste opdrachten, geannuleerde procedures, alsmede alle nuttige algemene informatie, zoals het contactpunt, een telefoon- en faxnummer, een postadres en een e-mailadres.

3. Formaat en te volgen werkwijze voor de elektronische verzending van aankondigingen

Het formaat en de te volgen werkwijze voor de elektronische verzending van aankondigingen zijn op te vragen op internetadres "http://simap.europa.eu".

BIJLAGE V

REGISTERS[36]

DEEL A

OVERHEIDSOPDRACHTEN VOOR WERKEN

De bedoelde beroepsregisters, verklaringen of attesten voor elke lidstaat zijn:

– voor België: "Handelsregister - Registre du commerce";

– voor Bulgarije: "Търговски регистър";

– voor Tsjechië: "obchodní rejstřík";

– voor Denemarken: "Erhvervs- og Selskabsstyrelsen";

– voor Duitsland: "Handelsregister" en "Handwerksrolle";

– voor Estland: "Keskäriregister";

– voor Ierland: een aannemer kan worden verzocht een attest van de "Registrar of Companies" of de "Registrar of Friendly Societies" over te leggen of, bij ontstentenis daarvan, een attest waaruit blijkt dat hij onder ede heeft verklaard het betrokken beroep uit te oefenen in het land waar hij zich op een bepaalde plaats en onder een welbepaalde handelsnaam heeft gevestigd;

– voor Griekenland: "Μητρώο Εργοληπτικών Επιχειρήσεων – MEEΠ" (het Register van erkende ondernemingen) van het ministerie voor Milieu, Ruimtelijke Ordening en Openbare Werken (Y.ΠΕ.ΧΩ.Δ.Ε);

– voor Spanje: "Registro Oficial de Empresas Clasificadas del Ministerio de Hacienda";

– voor Frankrijk: "Registre du commerce" en "Répertoire des métiers";

– voor Italië: "Registro della Camera di commercio, industria, agricoltura e artigianato";

– voor Cyprus: overeenkomstig de "Registration and Audit of Civil Engineering and Building Contractors Law" kan de aannemer worden verzocht een attest van de "Council for the Registration and Audit of Civil Engineering and Building Contractors (Συμβούλιο Εγγραφήςκαι Ελέγχου Εργοληπτών Οικοδομικών και Τεχνικών Έργων)" over te leggen;

– voor Letland: "Uzņēmumu reģistrs" ("Ondernemingsregister");

– voor Litouwen: "Juridinių asmenų registras";

– voor Luxemburg: "Registre aux firmes" en "Rôle de la chambre des métiers";

– voor Hongarije: "Cégnyilvántartás" en "egyéni vállalkozók jegyzői nyilvántartása";

– voor Malta: de aannemer bevestigt zijn "numru ta’ registrazzjoni tat- Taxxa tal- Valur Miżjud (VAT) u n- numru tal-licenzja ta’ kummerc", en, ingeval het een personen- of kapitaalvennootschap betreft, het desbetreffende inschrijvingsnummer dat door de Maltese autoriteit voor financiële diensten is toegekend;

– voor Nederland: "Handelsregister";

– voor Oostenrijk: "Firmenbuch", "Gewerberegister" en "Mitgliederverzeichnisse der Landeskammern";

– voor Polen: "Krajowy Rejestr Sądowy" (nationale griffie);

– voor Portugal: "Instituto dos Mercados de Obras Públicas e Particulares e do Imobiliário" (IMOPPI);

– voor Roemenië: "Registrul Comerţului";

– voor Slovenië: "Sodni register" en "obrtni register";

– voor Slowakije: "Obchodný register";

– voor Finland: "Kaupparekisteri" – "Handelsregistret";

– voor Zweden: "aktiebolags-, handels- eller föreningsregistren";

– voor het Verenigd Koninkrijk: een aannemer kan worden verzocht een attest van de "Registrar of Companies" over te leggen of, bij ontstentenis daarvan, een attest waaruit blijkt dat hij onder ede heeft verklaard het betrokken beroep uit te oefenen in het land waar hij zich op een bepaalde plaats en onder een welbepaalde handelsnaam heeft gevestigd.

DEEL B

OVERHEIDSOPDRACHTEN VOOR LEVERINGEN

De bedoelde beroeps- of handelsregisters, verklaringen of attesten zijn:

– voor België: "Handelsregister - Registre du commerce";

– voor Bulgarije: "Търговски регистър";

– voor Tsjechië: "obchodní rejstřík";

– voor Denemarken: "Erhvervs- og Selskabsstyrelsen";

– voor Duitsland: "Handelsregister" en "Handwerksrolle";

– voor Estland: "Keskäriregister";

– voor Griekenland: "Βιοτεχνικό ή Εμπορικό ή Βιομηχανικό Επιμελητήριο";

– voor Spanje: "Registro Mercantil" of, in het geval van niet-ingeschreven personen, een attest waaruit blijkt dat de betrokken persoon onder ede heeft verklaard het betrokken beroep uit te oefenen;

– voor Frankrijk: "Registre du commerce" en "Répertoire des métiers";

– voor Ierland: een leverancier kan worden verzocht een attest van de "Registrar of Companies" of de "Registrar of Friendly Societies" over te leggen waaruit blijkt dat hij een vennootschap heeft opgericht of in een handelsregister is ingeschreven, of, bij ontstentenis daarvan, een attest waaruit blijkt dat hij onder ede heeft verklaard het betrokken beroep uit te oefenen in het land waar hij zich op een bepaalde plaats en onder een welbepaalde handelsnaam heeft gevestigd;

– voor Italië: "Registro della Camera di commercio, industria, agricoltura e artigianato" en "Registro delle Commissioni provinciali per l'artigianato";

– voor Cyprus: de leverancier kan worden verzocht een attest van de "Registrar of Companies and Official Receiver (Έφορος Εταιρειών και Επίσημος Παραλήπτης)" over te leggen of, bij ontstentenis daarvan, een attest waaruit blijkt dat de betrokkene onder ede heeft verklaard het betrokken beroep uit te oefenen in het land waar hij zich op een bepaalde plaats en onder een welbepaalde handelsnaam heeft gevestigd;

– voor Letland: "Uzņēmumu reģistrs" ("Ondernemingsregister");

– voor Litouwen: "Juridinių asmenų registras";

– voor Luxemburg: "Registre aux firmes" en "Rôle de la chambre des métiers";

– voor Hongarije: "Cégnyilvántartás" en "egyéni vállalkozók jegyzői nyilvántartása";

– voor Malta: de leverancier bevestigt zijn "numru ta’ registrazzjoni tat- Taxxa tal- Valur Miżjud (VAT) u n- numru tal-licenzja ta’ kummerc", en, ingeval het een personen- of kapitaalvennootschap betreft, het desbetreffende inschrijvingsnummer dat door de Maltese autoriteit voor financiële diensten is toegekend;

– voor Nederland: "Handelsregister";

– voor Oostenrijk: "Firmenbuch", "Gewerberegister" en "Mitgliederverzeichnisse der Landeskammern";

– voor Polen: "Krajowy Rejestr Sądowy";

– voor Portugal: "Registro Nacional das Pessoas Colectivas";

– voor Roemenië: "Registrul Comerţului";

– voor Slovenië: "Sodni register" en "obrtni register";

– voor Slowakije: "Obchodný register";

– voor Finland: "Kaupparekisteri" – "Handelsregistret";

– voor Zweden: "aktiebolags-, handels- eller föreningsregistren";

– voor het Verenigd Koninkrijk: een leverancier kan worden verzocht een attest van de "Registrar of Companies" over te leggen waaruit blijkt dat hij een vennootschap heeft opgericht of in een handelsregister is ingeschreven, of, bij ontstentenis daarvan, een attest waaruit blijkt dat hij onder ede heeft verklaard het betrokken beroep op een bepaalde plaats en onder een welbepaalde handelsnaam uit te oefenen.

DEEL C

OVERHEIDSOPDRACHTEN VOOR DIENSTEN

De bedoelde beroeps- of handelsregisters, verklaringen of attesten zijn:

– voor België: "Handelsregister - Registre du commerce" en "Beroepsorden - Ordres professionnels";

– voor Bulgarije: "Търговски регистър";

– voor Tsjechië: "obchodní rejstřík";

– voor Denemarken: "Erhvervs- og Selskabsstyrelsen";

– voor Duitsland: "Handelsregister", "Handwerksrolle", "Vereinsregister", "Partnerschaftsregister" en "Mitgliedsverzeichnisse der Berufskammern der Länder";

– voor Estland: "Keskäriregister";

– voor Ierland: een dienstverlener kan worden verzocht een attest van de "Registrar of Companies" of de "Registrar of Friendly Societies" over te leggen of, bij ontstentenis daarvan, een attest waaruit blijkt dat hij onder ede heeft verklaard het betrokken beroep uit te oefenen in het land waar hij zich op een bepaalde plaats en onder een welbepaalde handelsnaam heeft gevestigd;

– voor Griekenland: de dienstverlener kan worden verzocht een onder ede en ten overstaan van een notaris afgelegde verklaring over te leggen betreffende de uitoefening van het betrokken beroep; in de in de geldende wettelijke regeling bepaalde gevallen, voor het verlenen van de diensten voor onderzoek, het beroepsregister "Μητρώο Μελετητών", alsmede "Μητρώο Γραφείων Μελετών";

– voor Spanje: "Registro Oficial de Empresas Clasificadas del Ministerio de Hacienda";

– voor Frankrijk: "Registre du commerce" en "Répertoire des métiers";

– voor Italië: "Registro della Camera di commercio, industria, agricoltura e artigianato", "Registro delle commissioni provinciali per l'artigianato" en "Consiglio nazionale degli ordini professionali";

– voor Cyprus: de dienstverlener kan worden verzocht een attest van de "Registrar of Companies and Official Receiver (Έφορος Εταιρειών και Επίσημος Παραλήπτης)" over te leggen of, bij ontstentenis daarvan, een attest waaruit blijkt dat de betrokkene onder ede heeft verklaard het betrokken beroep uit te oefenen in het land waar hij zich op een bepaalde plaats en onder een welbepaalde handelsnaam heeft gevestigd;

– voor Letland: "Uzņēmumu reģistrs" ("Ondernemingsregister");

– voor Litouwen: "Juridinių asmenų registras";

– voor Luxemburg: "Registre aux firmes" en "Rôle de la chambre des métiers";

– voor Hongarije: "Cégnyilvántartás", "egyéni vállalkozók jegyzői nyilvántartása", sommige "szakmai kamarák nyilvántartása" of, voor bepaalde activiteiten, een attest waaruit blijkt dat de betrokken persoon gerechtigd is om de commerciële of beroepsactiviteit in kwestie uit te oefenen;

– voor Malta: de dienstverlener bevestigt zijn "numru ta’ registrazzjoni tat- Taxxa tal- Valur Miżjud (VAT) u n- numru tal-licenzja ta’ kummerc", en, ingeval het een personen- of kapitaalvennootschap betreft, het desbetreffende inschrijvingsnummer dat door de Maltese autoriteit voor financiële diensten is toegekend;

– voor Nederland: "Handelsregister";

– voor Oostenrijk: "Firmenbuch", "Gewerberegister" en "Mitgliederverzeichnisse der Landeskammern";

– voor Polen: "Krajowy Rejestr Sądowy" (nationale griffie);

– voor Portugal: "Registro Nacional das Pessoas Colectivas";

– voor Roemenië: "Registrul Comerţului";

– voor Slovenië: "Sodni register" en "obrtni register";

– voor Slowakije: "Obchodný register";

– voor Finland: "Kaupparekisteri" – "Handelsregistret";

– voor Zweden: "aktiebolags-, handels- eller föreningsregistren";

– voor het Verenigd Koninkrijk: de dienstverlener kan worden verzocht een attest van de "Registrar of Companies" over te leggen of, bij ontstentenis daarvan, een attest waaruit blijkt dat hij onder ede heeft verklaard het betrokken beroep op een bepaalde plaats en onder een welbepaalde handelsnaam uit te oefenen.

BIJLAGE VI

EISEN TEN AANZIEN VAN DE MIDDELEN VOOR DE ELEKTRONISCHE ONTVANGST VAN VERZOEKEN TOT DEELNEMING EN INSCHRIJVINGEN

De middelen voor de elektronische ontvangst van verzoeken tot deelneming en inschrijvingen moeten door passende technische voorzieningen en procedures ten minste de waarborg bieden dat:

a) elektronische handtekeningen met betrekking tot verzoeken tot deelneming en inschrijvingen voldoen aan de ter uitvoering van Richtlijn 1999/93/EG vastgestelde nationale bepalingen;

b) het exacte tijdstip en de exacte datum van ontvangst van de verzoeken tot deelneming en de inschrijvingen nauwkeurig kunnen worden vastgesteld;

c) redelijkerwijs kan worden verzekerd dat niemand vóór de opgegeven uiterste data toegang kan hebben tot de op grond van onderhavige eisen verstrekte informatie;

d) bij een inbreuk op dit toegangsverbod redelijkerwijs kan worden verzekerd dat de inbreuk zonder problemen kan worden opgespoord;

e) alleen de gemachtigde personen de data voor openbaarmaking van de ontvangen informatie kunnen vaststellen of wijzigen;

f) tijdens de verschillende fasen van de gunningsprocedure alleen een gelijktijdig optreden van de daartoe gemachtigde personen toegang kan geven tot het geheel of een gedeelte van de verstrekte informatie;

g) het gelijktijdig optreden van de gemachtigde personen slechts na de opgegeven datum toegang tot de verstrekte informatie kan geven;

h) de met toepassing van de onderhavige eisen ontvangen en openbaar gemaakte informatie slechts toegankelijk blijft voor de tot inzage gemachtigde personen.

FINANCIEEL MEMORANDUM

1. BENAMING VAN HET VOORSTEL:

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van bepaalde overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied.

2. ABM/ABB-KADER

Betrokken beleidsterrein(en) en bijbehorende activiteit(en):

- Betrokken beleidsterrein:

12-81: Overheidsopdrachten

- Bijbehorende activiteiten:

12-81.C3-10 (C3): formuleren, volgen en toepassen van de wetgeving inzake overheidsopdrachten

Voorstel voor een richtlijn betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten op defensie- en veiligheidsgebied.

Te creëren

Interpretatieve mededeling over de toepassing van artikel 296 van het Verdrag voor overheidsopdrachten op defensiegebied

12-81.C3-10.02 (C3): Interpretatieve mededeling over de toepassing van artikel 296 van het Verdrag voor overheidsopdrachten op defensiegebied

12-81.C3-10.30-02 (C3): Interpretatieve mededeling over de toepassing van artikel 296 van het Verdrag voor overheidsopdrachten op defensiegebied

Groenboek over overheidsopdrachten op defensiegebied

12-81.C3-10.30-01 (C3): Mededeling over de resultaten van de door het groenboek over overheidsopdrachten op defensiegebied op gang gebrachte raadpleging en over toekomstige initiatieven van de Commissie

12-81.C3-10.25-01 (C3): Groenboek over overheidsopdrachten op defensiegebied – CWP 2004

3. BEGROTINGSONDERDELEN

3.1. Begrotingsonderdelen (beleidsuitgaven en bijbehorende uitgaven voor technische en administratieve bijstand (vroegere BA-onderdelen)) inclusief omschrijving:

Begrotingsonderdeel | Benaming | Maatregelen |

12.010201.00.20 | Technische bijstand | Overeenkomst met betrekking tot het verlenen van technische bijstand |

12.020100.01 | Tenuitvoerlegging en ontwikkeling van de interne markt | Aan externe partijen uitbestede studies |

26.02.01 | Procedures voor het plaatsen en bekendmaken van overheidsopdrachten voor leveringen, werken en diensten | Bekendmaking van aankondigingen |

3.2. Duur van de actie en van de financiële gevolgen:

De richtlijn betreffende overheidsopdrachten op defensie- en veiligheidsgebied is een wetgevingsbesluit dat voor onbepaalde duur van kracht is vanaf de datum van inwerkingtreding ervan.

De financiële gevolgen omvatten zowel vaste als eenmalige kosten:

– de vaste kosten houden verband met de toepassing van de richtlijn (bekendmaking van aankondigingen, behandeling van inbreuken);

– de eenmalige kosten houden verband met de tenuitvoerlegging van de richtlijn, met name de aan externe partijen uit te besteden evaluatiewerkzaamheden (met een tijdshorizon van vijf à tien jaar, te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van de richtlijn).

3.3. Begrotingskenmerken:

Begrotings-onderdeel | Soort uitgave | Nieuw | Bijdrage EVA | Bijdragen kandidaat-lidstaten | Rubriek financiële vooruit-zichten |

12.010201.00.20 | NVU | NGK | NEE | NEE | NEE | 5 |

12.020100.01 | NVU | GK | NEE | JA | NEE | 1a |

26.02.01 | NVU | GK | NEE | NEE | NEE | 1.1 (1.1 OTH) |

4. OVERZICHT VAN DE MIDDELEN

4.1. Financiële middelen

4.1.1. Overzicht van de vastleggingskredieten (VK) en betalingskredieten (BK)

in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

Soort uitgave | Punt nr. | Jaar n | n + 1 | n + 2 | n + 3 | n + 4 | n + 5 e.v. | Totaal |

Beleidsuitgaven[37] |

VK | 8.1 | a | 0,006 | 0,012 | 0,018 | 0,024 | 0,030 | 0,180 | 0,270 |

BK | b | 0,006 | 0,012 | 0,018 | 0,024 | 0,030 | 0,180 | 0,270 |

Administratieve uitgaven binnen het referentiebedrag[38] |

Technische & administratieve bijstand (NGK) | 8.2.4 | c | 0,000 | 0,000 | 0,000 | 0,000 | 0,000 | 0,000 | 0,000 |

TOTAAL REFERENTIEBEDRAG |

VK | a + c | 0,006 | 0,012 | 0,018 | 0,024 | 0,030 | 0,180 | 0,270 |

BK | b + c | 0,006 | 0,012 | 0,018 | 0,024 | 0,030 | 0,180 | 0,270 |

Administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen |

Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven (NGK) | 8.2.5 | d | 0,060 | 0,060 | 0,060 | 0,060 | 0,060 | 0,060 | 0,360 |

Andere niet in het referentiebedrag begrepen administratieve uitgaven (NGK) | 8.2.6 | e | 0,000 | 0,000 | 0,000 | 0,000 | 0,000 | 0,000 | 0,000 |

Totale indicatieve kosten van de maatregel |

TOTAAL VK inclusief personeelsuitgaven | a + c + d + e | 0,066 | 0,072 | 0,078 | 0,084 | 0,090 | 0,240 | 0,630 |

TOTAAL BK inclusief personeelsuitgaven | b + c + d + e | 0,066 | 0,072 | 0,078 | 0,084 | 0,090 | 0,240 | 0,630 |

Medefinanciering

Dit initiatief leidt niet tot een medefinanciering.

4.1.2. Verenigbaarheid met de financiële programmering

Niet van toepassing.

( Het voorstel is verenigbaar met de bestaande financiële programmering.

( Het voorstel vergt herprogrammering van de betrokken rubriek van de financiële vooruitzichten.

( Het voorstel vergt wellicht toepassing van de bepalingen van het Interinstitutioneel Akkoord[39] (flexibiliteitsinstrument of herziening van de financiële vooruitzichten).

4.1.3. Financiële gevolgen voor de ontvangsten

( Het voorstel heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten

( Het voorstel heeft de volgende financiële gevolgen voor de ontvangsten:

in miljoen euro (tot op een decimaal)

Vóór de actie [Jaar n - 1] | Situatie na de actie |

Totale personele middelen in VTE | 2 | 2 | 2 | 2 | 2 | 2 |

5. KENMERKEN EN DOELSTELLINGEN

5.1. Behoefte waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien

Algemeen wordt erkend dat de sterke versnippering van de defensiemarkten afbreuk doet aan de efficiëntie van de overheidsopdrachten en aan de goede werking van de interne markt.

De betrokken partijen (lidstaten, industrie, denktanken en het Europees Parlement) hebben de Commissie dan ook verzocht actie te ondernemen om deze versnippering aan te pakken en de concurrentie op de defensiemarkten te intensiveren.

- Op korte termijn

Als hoedster van de Verdragen heeft de Commissie met een in december 2006 aangenomen interpretatieve mededeling over de toepassing van artikel 296 van het Verdrag voor overheidsopdrachten op defensiegebied voor een juridische verduidelijking gezorgd. Een verduidelijking is op zich echter niet voldoende.

- Op middellange en lange termijn

Volgens de Commissie is een specifieke richtlijn betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten op defensie- en veiligheidsgebied op middellange à lange termijn het meest geschikte instrument om de geconstateerde problemen te verhelpen.

5.2. Meerwaarde van het communautaire optreden, samenhang van het voorstel met andere financiële instrumenten en mogelijke synergie

Het initiatief met betrekking tot de defensieopdrachten past in een algemeen initiatief dat erop gericht is de defensiemarkten open te stellen door een grotere transparantie en meer concurrentie op deze markten tot stand te brengen. De huidige versnippering van de markten heeft immers niet alleen negatieve gevolgen voor de doeltreffendheid van de overheidsuitgaven, maar ook voor de militaire vermogens van de lidstaten. Bovendien zet zij een rem op de groei en het concurrentievermogen van de Europese defensie-industrie.

Ter aanvulling van de inspanningen van de lidstaten heeft de Commissie een initiatief ondernomen om de totstandbrenging van een Europese markt voor defensiemateriaal (European Defence Equipment Market – EDEM) aan te moedigen. In haar mededeling "Naar een EU-beleid voor defensiematerieel" van maart 2003 heeft de Commissie een reeks maatregelen voorgesteld op gebieden die met de defensie-industrieën en de defensiemarkten verband houden (normalisatie, toezicht, overbrenging binnen de Gemeenschap, overheidsopdrachten, uitvoer van goederen voor tweeërlei gebruik, onderzoek). Deze mededeling vormde dan ook het uitgangspunt voor het initiatief van de Commissie met betrekking tot de overheidsopdrachten.

5.3. Doelstellingen, verwachte resultaten en bijbehorende indicatoren van het voorstel in de context van het ABM

- Doelstellingen

– De algemene doelstelling van de Commissie bestaat erin een open en concurrerende Europese markt voor defensiemateriaal tot stand te brengen. Deze markt moet zowel militaire goederen (wapens, munitie en oorlogsmateriaal) als gevoelige niet-militaire goederen (veiligheid) bestrijken.

– De specifieke doelstelling van het beleid ten aanzien van overheidsopdrachten op defensiegebied bestaat erin een regelgevingskader tot stand te brengen dat een doeltreffende werking van de defensiemarkten mogelijk maakt. Dit houdt met name in dat de Verdragsbeginselen met betrekking tot de interne markt effectief ten uitvoer moeten worden gelegd.

– De operationele doelstelling van deze richtlijn bestaat erin een regelgevingskader te verschaffen dat op de specifieke kenmerken van de defensie- en veiligheidsopdrachten is toegesneden, dat de Verdragsbeginselen eerbiedigt, en waarbij minder gebruik moet worden gemaakt van de uitzonderingen waarin artikel 296 van het Verdrag en artikel 14 van Richtlijn 2004/18/EG voorzien.

- Verwachte resultaten

De verwachte resultaten zijn:

– een grotere transparantie en een grotere openheid van de overheidsopdrachten op defensie- en veiligheidsgebied;

– een grotere doeltreffendheid van de overheidsuitgaven;

– een groter concurrentievermogen en een snellere groei van de defensie-industrieën, hetgeen tot een versterking van de Europese industriële en technologische defensiebasis moet bijdragen.

- Bijbehorende indicatoren

Er zullen twee indicatoren worden berekend:

– het publicatiepercentage (verhouding tussen de waarde van de bekendgemaakte opdrachten en de waarde van de opdrachten op defensiegebied) als indicator van de transparantie ;

– het penetratiepercentage (verhouding tussen de waarde van de overbrengingen binnen de Gemeenschap en de waarde van de opdrachten op defensiegebied) als indicator van de openheid.

5.4. Wijze van uitvoering (indicatief)

( Gecentraliseerd beheer

( rechtstreeks door de Commissie

( gedelegeerd aan:

( uitvoerende agentschappen

( door de Gemeenschappen opgerichte organen als bedoeld in artikel 185 van het Financieel Reglement

( nationale publiekrechtelijke organen of organen met een openbaredienstverleningstaak

( Gedeeld of gedecentraliseerd beheer

( met lidstaten

( met derde landen

( Gezamenlijk beheer met internationale organisaties (geef aan welke)

6. TOEZICHT EN EVALUATIE

6.1. Toezicht

De voor dit dossier verantwoordelijke diensten van de Commissie zullen bijzondere aandacht besteden aan de ontwikkeling van de rechtspraak inzake overheidsopdrachten op defensiegebied.

De beide indicatoren:

– publicatiepercentage (als indicator van de transparantie),

– penetratiepercentage (als indicator van de openheid),

zullen jaarlijks worden berekend op basis van de beschikbare gegevens.

6.2. Evaluatie

6.2.1. Evaluatie vooraf

Het richtlijnvoorstel gaat vergezeld van een voorlopige effectbeoordeling met een evaluatie vooraf.

6.2.2. Naar aanleiding van een tussentijdse evaluatie of evaluatie achteraf genomen maatregelen (ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan)

Deze richtlijn is het eerste wetgevingsbesluit dat de Commissie met betrekking tot overheidsopdrachten op defensiegebied heeft voorgesteld. De interpretatieve mededeling is nog te recent (aangenomen in december 2006) om doeltreffend te kunnen worden beoordeeld.

6.2.3. Vorm en frequentie van toekomstige evaluaties

- Een regelmatige evaluatie

De gevolgen van de nieuwe richtlijn zullen regelmatig door de Commissie worden beoordeeld vanaf het derde jaar na de tenuitvoerlegging ervan door de lidstaten. Bij deze beoordeling zal met name worden gekeken naar het effect van de nieuwe richtlijn op de bij overheidsopdrachten gevolgde werkwijzen op het gebied van de bekendmaking, de oproep tot mededinging van leveranciers en de openstelling van de opdrachten voor leveranciers uit andere lidstaten.

- Op middellange termijn: een tussentijdse evaluatie

Na het wetgevingsproces tot aanneming van de richtlijn en de omzetting ervan door de lidstaten moet binnen een termijn van vijf jaar een eerste evaluatie worden verricht van de administratieve gevolgen van de tenuitvoerlegging van de nieuwe richtlijn voor de lidstaten, en vervolgens voor het bedrijfsleven.

- Op lange termijn: een algehele evaluatie

Gezien de lange levensduur van defensiemateriaal (en van de daarmee samenhangende diensten, met name het onderhoud) kan een evaluatie van het algehele, en met name het economische effect van de richtlijn redelijkerwijze pas op lange termijn (dat wil zeggen later dan tien jaar na de inwerkingtreding ervan) plaatsvinden.

7. FRAUDEBESTRIJDINGSMAATREGELEN

In het kader van dit initiatief zijn geen specifieke fraudebestrijdingsmaatregelen gepland.

8. MIDDELEN

8.1. Financiële kosten van de doelstellingen van het voorstel

Vastleggingskredieten, in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

(Vermeld de doelstellingen, acties en outputs) | Soort output | Gem. kosten | Jaar n | Jaar n+1 | Jaar n+2 | Jaar n+3 | Jaar n+4 | Jaar n+5 e.v. | TOTAAL |

Jaar n | Jaar n + 1 | Jaar n + 2 | Jaar n + 3 | Jaar n + 4 | Jaar n + 5 |

Ambtenaren of tijdelijk personeel (12 01 01) | A*/AD | 2 | 2 | 2 | 2 | 2 | 2 |

B*, C*/AST | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |

Uit art. 12 01 02 gefinancierd personeel[41] | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |

Uit art. 12 01 04/05 gefinancierd ander personeel | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 00 |

TOTAAL | 2 | 2 | 2 | 2 | 2 | 2 |

8.2.2. Omschrijving van de taken die uit de actie voortvloeien

Zodra de richtlijn van kracht is geworden, zullen twee soorten taken moeten worden uitgevoerd:

- Inbreukzaken

Deze zaken zullen worden behandeld door de bestaande rapporteurs, die gespecialiseerd zijn in een geografische zone en niet in een sector (er zal dus geen gespecialiseerde rapporteur voor overheidsopdrachten op defensiegebied worden aangesteld).

- Toezicht en evaluatie

Deze taken zullen worden uitgevoerd ofwel binnen de eenheid door een administrateur met het profiel van een econoom, ofwel door de gespecialiseerde eenheid "economische dimensies" van het directoraat overheidsopdrachten, ofwel door de gespecialiseerde eenheid "impactstudies en evaluatie" van het directoraat-generaal.

In al deze gevallen bestaan de posten reeds en behoeft er dus geen enkele nieuwe post te worden gecreëerd.

8.2.3. Herkomst van het (statutaire) personeel

( Posten die momenteel zijn toegewezen aan het beheer van het te vervangen of te verlengen programma

( Posten die al zijn toegewezen in het kader van de JBS/VOB-procedure voor jaar n

( Posten waarom in het kader van de volgende JBS/VOB-procedure zal worden gevraagd

( Bestaande posten binnen de beherende dienst die worden heringedeeld (interne herindeling)

( Posten die voor jaar n nodig zijn maar die in het kader van de JBS/VOB-procedure voor dat jaar nog niet zijn toegewezen

8.2.4. Andere administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen

in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

Begrotingsonderdeel (nummer en omschrijving) | Jaar n | Jaar n+1 | Jaar n+2 | Jaar n+3 | Jaar n+4 | Jaar n+5 e.v. | TOTAAL |

1. Technische en administratieve bijstand (inclusief bijbehorende personeelsuitgaven) |

Uitvoerende agentschappen |

Andere technische en administratieve bijstand |

- intern |

- extern |

12.01.04 – Ondersteunende uitgaven voor maatregelen op het beleidsterrein "interne markt" | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |

Totaal Technische en administratieve bijstand | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |

8.2.5 Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen

in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

Soort personeel | Jaar n | Jaar n+1 | Jaar n+2 | Jaar n+3 | Jaar n+4 | Jaar n+5 e.v. | TOTAAL |

Uitgaven voor personeel in actieve dienst voor het beleidsterrein "interne markt" | Art. 12 01 01 | 0,000 | 0,000 | 0,000 | 0,000 | 0,000 | 0,000 | 0,000 |

Extern personeel - Overeenkomst met betrekking tot het verlenen van technische bijstand | Pst. 12 01 02 01 | 0,060 | 0,060 | 0,060 | 0,060 | 0,060 | 0,060 | 0,360 |

Totaal Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven die NIET in het referentiebedrag zijn begrepen | 0,060 | 0,060 | 0,060 | 0,060 | 0,060 | 0,060 | 0,360 |

*

Berekening – Ambtenaren en tijdelijke functionarissen (artikel 12 01 01)

Voor de tenuitvoerlegging van de nieuwe richtlijn behoeven geen extra posten te worden gecreëerd (de posten van juridisch redacteur, rapporteur en econoom bestaan immers al).

*

Berekening – Extern personeel (artikel 12 01 02)

Voor het jaarlijkse toezicht op de tenuitvoerlegging van de nieuwe richtlijn kan in het kader van de overeenkomst met betrekking tot het verlenen van technische bijstand (begrotingsonderdeel 12.010201.00.02.20) een beroep moeten worden gedaan op extern personeel.

8.2.6. Andere administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen

in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

Jaar n | Jaar n+1 | Jaar n+2 | Jaar n+3 | Jaar n+4 | Jaar n+5 e.v. | TOTAAL |

- Dienstreizen | 12 01 02 11 01 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |

- Conferenties en vergaderingen | 12 01 02 11 02 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |

- Comités | 12 01 02 11 03 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |

- Studies en adviezen | 12 01 02 11 04 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |

- Informatiesystemen | 12 01 02 11 05 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |

2. Totaal Andere beheersuitgaven | 12 01 02 11 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |

3. Andere uitgaven van administratieve aard (vermeld welke en verwijs naar het begrotingsonderdeel) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |

Totaal Andere administratieve uitgaven die NIET in het referentiebedrag zijn begrepen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |

*

Berekening – Andere administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen

Geen.

[1] Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten, PB L 134 van 30.4.2004, blz. 114.

[2] Eindverslag van werkgroep nr. 8 voor defensie: CONV461/02 van 16 december 2002.

[3] COM(2003) 113 def. van 11 maart 2003.

[4] COM(2004) 608 def. van 23 september 2004.

[5] COM(2005) 626 def. van 6 december 2005.

[6] Interpretatieve mededeling over de toepassing van artikel 296 van het Verdrag voor overheidsopdrachten op defensiegebied, COM(2006) 779 def. van 7 december 2006.

[7] PB C [...] van [...], blz. [...].

[8] PB C [...] van [...], blz. [...].

[9] PB C [...] van [...], blz. [...].

[10] PB C [...] van [...], blz. [...].

[11] PB L 340 van 16.12.2002, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2151/2003 van de Commissie (PB L 349 van 17.12.2003, blz. 1).

[12] PB L 317 van 3.12.2001, blz. 1. Besluit laatstelijk gewijzigd bij Besluit 2006/548/EG, Euratom (PB L 215 van 5.8.2006, blz. 38).

[13] PB L 101 van 11.4.2001, blz. 1. Besluit laatstelijk gewijzigd bij Besluit 2007/438/EG (PB L 164 van 26.6.2007, blz. 24).

[14] PB L 134 van 30.4.2004, blz. 114.

[15] PB L 18 van 21.1.1997, blz. 1.

[16] PB L 13 van 19.1.2000, blz. 12.

[17] PB L 178 van 17.7.2000, blz. 1.

[18] PB L 303 van 2.12.2000, blz. 16.

[19] PB L 39 van 14.2.1976, blz. 40. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 2002/73/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 269 van 5.10.2002, blz. 15).

[20] PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23. Besluit gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG (PB L 200 van 22.7.2006, blz. 11).

[21] Besluit tot vaststelling van de lijst van producten (wapenen, munitie en oorlogsmateriaal) waarop de bepalingen van lid 1, onder b), van artikel 223 – thans artikel 296 – van het Verdrag van toepassing zijn. Nummer van het proces-verbaal van 15 april 1958: 368/58.

[22] PB L 351 van 29.1.1998, blz. 1.

[23] PB C 195 van 25.6.1997, blz. 1.

[24] PB L 358 van 31.12.1998, blz. 2.

[25] PB C 316 van 27.11.1995, blz. 48.

[26] PB L 164 van 22.6.2002, blz. 3.

[27] PB L 309 van 25.10.2005, blz. 15.

[28] PB L 185 van 16.8.1971, blz. 15. Besluit gewijzigd bij Besluit 77/63/EEG (PB L 13 van 15.1.1977, blz. 15).

[29] Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten, PB L 134 van 30.4.2004, blz. 114.

[30] Referentie van deze richtlijn.

[31] Met uitzondering van vervoer per spoor, dat onder categorie 18 valt.

[32] Met uitzondering van vervoer per spoor, dat onder categorie 18 valt.

[33] Met uitzondering van financiële diensten betreffende de uitgifte, de aankoop, de verkoop en de overdracht van effecten of andere financiële instrumenten, en door de centrale banken verleende diensten.

Uitgesloten zijn tevens diensten betreffende de verwerving of de huur, ongeacht de financiële modaliteiten ervan, van grond, bestaande gebouwen of andere onroerende zaken of betreffende de rechten hierop; de overeenkomsten betreffende financiële diensten die voorafgaand aan, gelijktijdig met of als vervolg op het koop- of huurcontract worden afgesloten, vallen echter, ongeacht hun vorm, onder het toepassingsgebied van deze richtlijn.

[34] Met uitzondering van diensten voor onderzoek en ontwikkeling anders dan die waarvan de resultaten in hun geheel aan de aanbestedende dienst toekomen voor gebruik ervan in de uitoefening van zijn eigen werkzaamheden, mits de dienstverlening volledig door de aanbestedende dienst wordt beloond.

[35] Met uitzondering van diensten voor arbitrage en bemiddeling.

[36] Voor de toepassing van artikel 31 wordt onder "registers" verstaan de registers die in deze bijlage zijn vermeld, alsmede de registers die in de plaats van deze registers gekomen zijn, voor zover hierin op nationaal niveau wijzigingen zijn aangebracht.

[37] Uitgaven die niet onder hoofdstuk xx 01 van de betrokken titel xx vallen.

[38] Uitgaven in het kader van artikel xx 01 04 van titel xx.

[39] Zie de punten 19 en 24 van het Interinstitutioneel Akkoord.

[40] Voeg zo nodig extra kolommen toe (wanneer de duur van de actie langer is dan 6 jaar).

[41] Waarvan de kosten NIET door het referentiebedrag worden gedekt.

Top