Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52006DC0248

    Mededeling van de Commissie aan de Raad, het europees Parlement en het europees Economisch en Sociaal Comité - Betrekkingen van de EU met de eilanden in de Stille oceaan - Strategie voor een versterkt partnerschap {SEC(2006) 642}

    /* COM/2006/0248 def. */

    52006DC0248




    [pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

    Brussel, 29.5.2006

    COM(2006) 248 definitief

    MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD, HET EUROPEES PARLEMENT EN HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ

    BETREKKINGEN VAN DE EU MET DE EILANDEN IN DE STILLE OCEAAN – STRATEGIE VOOR EEN VERSTERKT PARTNERSCHAP {SEC(2006) 642}

    MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD, HET EUROPEES PARLEMENT EN HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ

    BETREKKINGEN VAN DE EU MET DE EILANDEN IN DE STILLE OCEAAN – STRATEGIE VOOR EEN VERSTERKT PARTNERSCHAP

    1. INLEIDING

    De EU en de ACS-landen in de Stille Oceaan[1] werken al meer dan dertig jaar samen in het kader van het partnerschap tussen de EU en de ACS. Deze langdurige relatie is gegrondvest op een gedeeld verleden, gemeenschappelijke waarden en economische en handelssamenwerking. De ontwikkelingen aan beide zijden zijn zodanig dat dit partnerschap moet worden vernieuwd en een alomvattende strategie voor de ACS-landen in de Stille Oceaan moet worden opgesteld. Er zijn goede redenen om nu deze eerste EU-strategie voor de Stille Oceaan voor te stellen.

    Aan de EU-zijde bieden de herziene overeenkomst van Cotonou en de Europese consensus inzake ontwikkeling (een tripartiete beleidsverklaring die gezamenlijk is aangenomen door het Europees Parlement, de Raad en de Commissie) een nieuwe basis en een nieuwe stimulans voor de betrekkingen tussen de EU en de landen van de Stille Oceaan. De overeenkomst van Cotonou versterkt de politieke dimensie van de samenwerking tussen EU en ACS door middel van verbetering van de politieke dialoog met de partners. De Europese consensus inzake ontwikkeling heeft uitroeiing van de armoede in de context van duurzame ontwikkeling als primair kerndoel, waarbij rekening wordt gehouden met de noodzaak van beleidscoherentie op het gebied van ontwikkeling en gestreefd wordt naar synergie tussen interne en externe beleidsterreinen en de doelstellingen van het externe optreden van de EU. In de verklaring van Parijs over de doeltreffendheid van ontwikkelingshulp, die in maart 2005 is aangenomen, worden de verbintenissen om het steunbeleid te harmoniseren en onderling aan te passen opnieuw bevestigd en worden specifieke doelstellingen voor 2010 vastgesteld.

    De ACS-landen in de Stille Oceaan hebben momenteel te kampen met een aantal grote problemen op het gebied van kwetsbaarheid, armoede en zwak bestuur. Deze landen worden maar al te vaak over het hoofd gezien, omdat hun totale inwoneraantal niet meer dan tien miljoen bedraagt, waarvan meer dan de helft in Papoea-Nieuw-Guinea. In december 2005 werd de overeenkomst van Cotonou geratificeerd door Oost-Timor, dat nu op één na het volkrijkste ACS-land in de Stille Oceaan is. De ACS-landen in de Stille Oceaan zijn democratieën, met Tonga als enige uitzondering. Zij kennen een uitzonderlijke culturele diversiteit, die in stand moet worden gehouden.

    De regio is bovendien zeer rijk aan natuurlijke hulpbronnen: vis, hout, landbouwproducten, olie, gas en delfstoffen. Zij speelt een grote rol bij de inspanningen om de gevolgen van klimaatverandering op te vangen. De biologische diversiteit van de regio is zeer groot: alleen Papoea-Nieuw-Guinea huisvest al naar schatting vijf maal zoveel vissoorten als het gehele Caribische gebied. Veel internationale grootmachten, zoals China, Japan en de VS, streven ernaar hun aanwezigheid in de regio te versterken.

    In 2005 heeft het streven naar samenwerking in het gebied van de Stille Oceaan een nieuwe impuls gekregen: het Pacific Plan werd goedgekeurd door alle zestien lidstaten van het Pacific Islands Forum (veertien ACS-staten in de Stille Oceaan[2], Australië en Nieuw-Zeeland). Dit is een belangrijke en ambitieuze stap voorwaarts voor de samenwerking in de Stille Oceaan, die met name gericht is op economische groei, duurzame ontwikkeling, goed bestuur en veiligheid voor de landen in de Stille Oceaan door versterking van de regionale dimensie. Ook wordt gestreefd naar opwaardering van de betrekkingen met de EU.

    Gezien deze veranderende omstandigheden moet de strategie van Europa voor de Stille Oceaan worden bijgesteld en herijkt. Voorgesteld wordt daarom de inspanningen te concentreren op een beperkt aantal specifieke prioriteiten, namelijk daar waar de Stille Oceaan significante behoeften heeft waarvoor Europa onbetwistbare comparatieve voordelen biedt.

    Het versterkte partnerschap moet daarom met name gericht zijn op bestuur, regionalisme en duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen.

    2. REDENEN VOOR DE BETROKKENHEID VAN DE EU BIJ HET GEBIED VAN DE STILLE OCEAAN

    2.1. Natuurlijke hulpbronnen en milieu-uitdagingen van wereldwijde betekenis

    De Stille Oceaan bedekt niet minder dan een derde van het aardoppervlak . Ontwikkelingen op milieugebied hebben daardoor aanzienlijke gevolgen op wereldwijde schaal, bijvoorbeeld voor de toekomst van de visserij en klimaatverandering.

    Het is in het belang van de mensheid om de onmetelijke biologische diversiteit van de Stille Oceaan, waarvan een groot gedeelte nog onbekend is, in stand te houden. Naar schatting is niet meer dan 20% van de flora en fauna van de Stille Oceaan goed in kaart gebracht. De visbestanden in de regio, waaronder de grootste tonijnbestanden ter wereld, zijn de enige die nog niet te lijden hebben van ernstige overbevissing.

    De unieke mariene biodiversiteit van de regio en de meest voorkomende (waaronder migrerende) visbestanden zijn onderling afhankelijk. De Stille Oceaan heeft voor de menselijke gezondheid een enorm potentieel in termen van biotechnologie, zoals het gebruik van bio-engineering voor de ontwikkeling van geneesmiddelen en behandelingen op basis van levende organismen uit de Stille Oceaan. De Stille Oceaan kan daarom, net als andere grote ecologische zones zoals het Amazonegebied, worden beschouwd als een wereldwijd collectief goed .

    Wanneer gemeenschappen een ecosysteem op niet-duurzame wijze belasten, kan bovendien een ecologische catastrofe ontstaan, die weer leidt tot ernstiger armoede, spanningen en zelfs conflicten.

    De tropische bossen van Papoea-Nieuw-Guinea zijn van wereldwijde betekenis vanwege hun biodiversiteit en met betrekking tot klimaatverandering. Excessieve houtkap aldaar, maar ook in Samoa, op de Salomonseilanden en in Oost-Timor, Tonga en Vanuatu veroorzaakt daarom aanzienlijke risico’s voor de wereldbevolking. In combinatie met niet-duurzame landbouwmethoden leidt dit in sommige gevallen tot bodemaantasting. Daardoor worden uiteindelijk de bestaansmogelijkheden op het platteland en de levenswijze van de eilandbewoners in de Stille Oceaan vernietigd. Als de klimaatverandering doorzet, zullen vele ACS-landen in de Stille Oceaan verdwijnen en zal de regio in de problemen komen door ecologische vluchtelingen. Ook industriële vervuiling en ecologisch wanbeheer geven aanleiding tot ernstige bezorgdheid. Het milieu heeft directe gevolgen voor alle economische en sociale sectoren, met inbegrip van toerisme, visserij en gezondheid.

    Naarmate de bestaande natuurlijke hulpbronnen elders ter wereld geleidelijk uitgeput raken en de economieën van China, India en de ASEAN blijven uitdijen, zal de vraag naar natuurlijke hulpbronnen verder groeien. De aanzienlijke hulpbronnen waarover de Stille Oceaan beschikt, zullen daardoor steeds belangrijker worden, reden waarom het duurzame beheer ervan nauwe aandacht van de EU vraagt.

    2.2. De uitdaging van stabiliteit en veiligheid

    Aangezien een aantal ACS-landen in de Stille Oceaan in het recente verleden met conflicten te maken heeft gehad, moet de internationale gemeenschap waakzaam blijven en gerichte steun verlenen om de dieperliggende oorzaken van de problemen aan te pakken. Instabiliteit kan dramatische gevolgen hebben in termen van gemiste ontwikkelingskansen. Door de spanningen op de Salomonseilanden is bijvoorbeeld het BBP per hoofd van de bevolking met een derde afgenomen.

    De EU heeft belang bij stabiliteit en veiligheid in het gebied van de Stille Oceaan. Uit de recente gebeurtenissen in Oost-Timor en op de Salomonseilanden blijkt nog eens dat deze regio bedreigd wordt door civiele onlusten, criminaliteit en politieke instabiliteit. De EU heeft een waarnemingsmissie uitgezonden naar de algemene verkiezingen van 2006 in Fiji en de Commissie heeft enige ervaring opgedaan met de ondersteuning van de eigen inspanningen van de regio om de stabiliteit binnen staten te versterken, zoals maatregelen ter aanvulling op de lopende regionale bijstandsmissie voor de Salomonseilanden (RAMSI).

    Kwetsbare staten in de Stille Oceaan vormen een grote uitdaging voor de internationale gemeenschap. De kwetsbaarheid van die staten wordt bevorderd door zwakke instituties en wanbestuur, in combinatie met zwakke economische groei, hoge werkloosheid en armoede. De regio zal in de toekomst nog met ergere problemen te maken krijgen. Gemiddeld groeien de economieën van de ACS-landen in de Stille Oceaan nauwelijks, terwijl de bevolking snel blijft toenemen . Wordt deze trend niet gekeerd, dan kan dit leiden tot een explosieve sociale en/of politieke situatie doordat de armoede toeneemt. Het is ook een treurig feit dat hiv/aids in de ACS-landen in de Stille Oceaan blijft toenemen, met Papoea-Nieuw-Guinea in het centrum van de crisis.

    2.3. Betrekkingen van de EU met derde landen in de regio

    De vijftien ACS-landen in de Stille Oceaan maken deel uit van het bredere gebied Azië-Stille Oceaan, waarvan het geopolitieke belang groeiende is. De EU heeft het toenemende belang van het gebied al erkend door in 2003 een nieuw partnerschap met Zuidoost-Azië aan te gaan.

    Australië en Nieuw-Zeeland zijn belangrijke spelers in het gebied van de Stille Oceaan. De EU onderhoudt met beide landen solide en uitgebreide betrekkingen en werkt samen op gebieden als buitenlands beleid, handel, veiligheid, milieu en onderwijs. Ontwikkelingssamenwerking wordt bovendien een steeds waardevoller onderdeel van de algemene betrekkingen met Australië en Nieuw-Zeeland, een aspect dat moet worden uitgebreid. Ook de Verenigde Staten en Japan spelen in de Stille Oceaan een belangrijke rol. Zij hebben grote politieke, veiligheids- en handelsbelangen in het gebied, terwijl de rol van Europa afneemt. Ook de bilaterale betrekkingen van de EU met de VS, Japan, Australië en Nieuw-Zeeland kunnen profiteren van een sterkere rol van Europa in de Stille Oceaan.

    De groeiende rol van China is een nieuwe factor die van invloed is op de toekomstige ontwikkelingen in het gebied van de Stille Oceaan en nu al een nieuwe dynamiek brengt in de regio en de politieke positie van een aantal ACS-landen beïnvloedt.

    Frankrijk speelt in de regio nog steeds een belangrijke rol doordat het er drie overzeese gebiedsdelen heeft en militair aanwezig is. Het Verenigd Koninkrijk heeft een overzees gebiedsdeel in de Stille Oceaan, maar heeft zijn diplomatieke aanwezigheid de laatste tijd op een lager niveau gebracht, terwijl Portugal een belangrijke rol speelt bij de wederopbouw van Oost-Timor.

    Vier landen en gebieden overzee of LGO’s in de Stille Oceaan zijn geassocieerd met de EU (Nieuw-Caledonië, Frans Polynesië, Wallis en Futuna en Pitcairn) en vertegenwoordigen een waardevolle en belangrijke Europese aanwezigheid in de regio. Zij vormen bovendien een pluspunt dat in de strategie ten volle in aanmerking moet worden genomen om hun integratie in de regio te bevorderen.

    Door een versterkt partnerschap en een intensievere politieke dialoog tussen de ACS-staten in de Stille Oceaan en de EU kan gezamenlijk optreden in multilaterale fora (dertien ACS-staten in de Stille Oceaan zijn VN-lid en treden vaak als groep op) beter worden ondersteund. De twee regio’s hebben in die fora vaak dezelfde belangen waar het gaat om betere wereldwijde governance, bijvoorbeeld op het gebied van klimaatverandering.

    3. STRATEGIE VOOR EEN VERSTERKT PARTNERSCHAP

    De overeenkomst van Cotonou stelt een partnerschap in dat berust op vijf pijlers, die alle zeer relevant zijn voor de samenwerking tussen de ACS-landen in de Stille Oceaan en de EU: i) versterking van de politieke dimensie; ii) participatie van het maatschappelijk middenveld, de particuliere sector en andere niet-statelijke actoren; iii) armoedebestrijding; iv) een innovatief kader voor economische en handelssamenwerking; v) rationalisering van de financiële instrumenten en een systeem van roulerende programmering.

    De voorgestelde strategie bestaat uit drie onderdelen:

    1) Een versterkte relatie tussen de EU en de ACS-landen in de Stille Oceaan en de regio. Doel is een brede politieke dialoog tot stand te brengen over aangelegenheden van wederzijds belang, uiteenlopend van politiek en veiligheid tot economie, handel, sociale zaken, milieu en governance. Daarmee moet de zichtbaarheid en het politieke profiel van de het partnerschap tussen de EU en het gebied van de Stille Oceaan aan beide zijden worden versterkt.

    2) Sterker gerichte ontwikkelingsmaatregelen die een sterkere nadruk leggen op regionale samenwerking met als doel het opbouwen van een kritische massa, het verbeteren van het bestuur in de regio en het faciliteren van kruisbestuiving. Met name moet aan de belangrijkste prioriteiten van de regio worden beantwoord, zoals die in het Pacific Plan[3] zijn gedefinieerd.

    3) Efficiëntere hulpverlening ; onder andere door frequenter gebruik van begrotingssteun en nauwere coördinatie met andere partners, met name Australië en Nieuw-Zeeland.

    3.1. Een versterkte relatie

    Voorgesteld wordt de politieke dialoog met de landen in de Stille Oceaan te versterken door met name intensivering van de contacten met en via het Pacific Islands Forum, de belangrijkste regionale instelling die zich met politieke vraagstukken bezighoudt. Het Pacific Islands Forum krijgt binnenkort een internationale juridische status. Zijn mandaat en het samenhangende regionale beleid dat het uitvoert, zijn vastgesteld in het Pacific Plan.

    De Post-Forum Dialogue [4], de instantie waarin de twee regio’s contact onderhouden, heeft een aantal tekortkomingen, zoals een beperkte zichtbaarheid, interactie en impact, en beschikt over te weinig tijd voor voorbereiding en discussie, terwijl de agenda voor de EU en de Stille Oceaan blijft uitdijen.

    Een aantal van de partners van de regio, zoals Japan, heeft al een speciale verbindingsinstantie voor de regio, naast de deelname aan de Post-Forum Dialogue.

    Het besluit van de Forumleiders van oktober 2005 om een nieuwe overeenkomst te sluiten waarbij het Pacific Islands Forum wordt ingesteld als intergouvernementele organisatie volgens internationaal recht, biedt een goede gelegenheid om de dialoog tussen de EU en het gebied van de Stille Oceaan te versterken en zo de genoemde tekortkomingen van de Post-Forum Dialogue aan te pakken.

    Voor de versterkte dialoog met de EU moeten zodanige procedures worden overeengekomen dat de dialoog op de meest efficiënte en effectieve wijze kan worden gevoerd.

    Voorgesteld wordt om, naast de reeds genoemde versterkte dialoog op regionaal niveau, ook met de voornaamste ACS-landen in de Stille Oceaan op nationaal niveau een dialoog te voeren. Dergelijke nationale politieke dialogen moeten worden gevoerd in overeenstemming met de overeenkomst van Cotonou; er moet volledig en systematisch gebruik worden gemaakt van het potentieel en de bepalingen daarvan, terwijl ook de specifieke kenmerken van de regio van de Stille Oceaan in aanmerking moeten worden genomen.

    3.2. Sterker gerichte ontwikkelingsmaatregelen

    Maatregelen moeten gericht zijn om een optimaal effect te waarborgen. Voorgesteld wordt de inspanningen te concentreren op drie prioriteiten, die belangrijke behoeften van de regio van de Stille Oceaan koppelen aan comparatieve voordelen die de EU biedt: governance, regionalisme en duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen.

    3.2.1. Governance

    De EU kan in het forum een constructieve rol spelen door in postconflictsituaties steun te verlenen ten behoeve van preventie en stabilisering. Zij kan daarbij gebruik maken van haar ervaringen met soortgelijke situaties in andere delen van de wereld. In dergelijke situaties moet de Europese bijstand ondersteuning bieden voor een soepele overgang naar ontwikkeling op de lange termijn en een duidelijk perspectief geven op governance en natievorming .

    De EU zal blijven trachten de dieperliggende oorzaken van conflicten aan te pakken, zoals armoede, aantasting van het milieu, uitbuiting, ongelijke verdeling van en toegang tot land en natuurlijke hulpbronnen, zwak bestuur, schending van de mensenrechten, ongelijkheid van mannen en vrouwen en democratische tekortkomingen. Zij bevordert dialoog, participatie en verzoening.

    Goed bestuur is een cruciale voorwaarde voor duurzame ontwikkeling. Een centraal element van goed en doeltreffend bestuur is het versterken van geloofwaardige instellingen zoals parlementen, justitie en overheidssystemen voor financieel beheer (met inbegrip van statistische diensten) op nationaal en regionaal niveau. De EU zal in samenwerking met andere donoren steun blijven bieden voor de democratieën in de regio. Sommige ACS-landen in de Stille Oceaan hebben te kampen met bestuursproblemen in de visserij en de bosbouw, met name als gevolg van het weglekken van middelen . Het gaat hier bijvoorbeeld om belastingvrijstellingen waardoor de betrokken overheden veel lagere inkomsten hebben.

    Bovendien is het van groot belang om te zorgen voor strengere naleving van internationale normen voor de bestrijding van corruptie, witwassen en financiering van terroristische activiteiten. In het verleden was er in de regio een probleem met betrekking tot witwassen. Hoewel het risico nog bestaat, is het probleem nu veel meer onder controle. De EU zal echter blijven streven naar transparantie en een doeltreffende uitwisseling van informatie tussen de autoriteiten teneinde corruptie en oneerlijke praktijken in het bedrijfsleven en financiële kringen te bestrijden. De EU zal ook steun verlenen aan de inspanningen die de landen in de Stille Oceaan zich getroosten om hun verplichtingen jegens de OESO uit te voeren en schadelijke fiscale praktijken uit te bannen. Het is in het belang van zowel de EU als de landen in de Stille Oceaan om te zorgen voor duidelijke naleving van hun verbintenissen.

    3.2.2. Regionalisme

    Opbouwen van een kritische massa

    Het Pacific Plan gaat uit van het concept van regionalisme . Door sterkere regionale samenwerking kan de regio de ontwikkelingsuitdagingen waarvoor zij staat, beter het hoofd bieden. Een effectieve strategie voor ontwikkelingssteun moet daarom allereerst uitgaan van bijstand ten behoeve van regionale integratie, dit om een kritische massa op te bouwen, het bestuur in de regio te verbeteren en kruisbestuiving te faciliteren.

    Er is bezorgdheid over de gevolgen van de toenemende globalisering, en bij uitbreiding verdere regionale integratie, voor de diversiteit van de ACS-landen in de Stille Oceaan en hun sociaal-economische ontwikkeling. De ervaring die Europa heeft opgedaan op basis van een combinatie van concurrentievermogen en sociale cohesie laat zien dat het, ook voor kleine landen, mogelijk en goed is om aansluiting te zoeken bij de wereld van globalisering en toch de nationale eigenheid en cultuur te behouden.

    Er wordt gewerkt aan een formule die op de lange termijn zorgt voor een effectieve en politiek goed ingebedde vorm van regionale integratie in het gebied van de Stille Oceaan. Op bepaalde terreinen levert regionale samenwerking al goede resultaten op – een voorbeeld hiervan is het Visserijagentschap van het Pacific Islands Forum (FFA), waarvan zeventien regeringen lid zijn. Het Pacific Plan is weliswaar een belangrijke stap, maar moet worden beschouwd als een document dat niet het eindpunt van een ontwikkeling is, maar veeleer een uitgangspunt. De regionale samenwerking in de Stille Oceaan is volop in ontwikkeling en het EU-beleid voor de regio zal zich daaraan steeds moeten aanpassen. Dat kan het beste gebeuren door steun te blijven verlenen aan het secretariaat van het Forum en andere betrokken agentschappen van de CROP (Raad van regionale organisaties in de Stille Oceaan) [5], met name waar het gaat om het beheer van natuurlijke hulpbronnen, kwetsbaarheid en governance. Hierdoor kan regionale samenwerking in de Stille Oceaan worden aangemoedigd op terreinen waar dat nodig is en waar de EU een meerwaarde kan bieden.

    Economische partnerschapsovereenkomst

    Het proces van de totstandkoming van een economische partnerschapsovereenkomst werkt als katalysator voor de economische samenwerking en integratie in de Stille Oceaan doordat

    - het de ACS-landen in de Stille Oceaan aanmoedigt in groepsverband te onderhandelen;

    - het de betrokken landen aanmoedigt zich onderling voor elkaar open te stellen;

    - het een sterkere regionale governance in de vorm van peer reviews stimuleert en hopelijk institutionaliseert.

    Van de totale export van de ACS-landen in de Stille Oceaan gaat tien procent naar de EU. Dat is een opmerkelijk cijfer, gezien de omvang van deze landen en de grote afstand tot Europa, maar in absolute termen is het niet bijzonder veel. De voordelen die de handel in goederen biedt, zijn voornamelijk afkomstig van een aantal specifieke producten uit bepaalde landen. Alle landen in de regio ondervinden verdere voordelen door sterkere regionale integratie en economische governance, met name indien de economische partnerschapsovereenkomst ook bepalingen bevat inzake handelsregels, diensten en investeringen.

    De handel in goederen met de EU komt voor rekening van slechts enkele grotere landen in de regio. De voornaamste verhandelde producten zijn vis en visserijproducten en suiker . Fiji komt als land van het suikerprotocol in aanmerking voor bijstand ten behoeve van zijn strategie voor aanpassing aan de hervorming van de suikerregeling. De verwachte herstructurering van de suikerindustrie in Fiji moet in combinatie met de economische partnerschapsovereenkomst het concurrentievermogen versterken. Het is bovendien zeer waarschijnlijk dat de begeleidende maatregelen voor de landen van het suikerprotocol, waarvoor de EU speciale financiering verleent, een versterkend effect hebben op de maatregelen inzake duurzame ontwikkeling van de natuurlijke hulpbronnen, die met name gericht zijn op energieproductie uit biomassa en herbebossing.

    De EU is voor de regio nog steeds een verre en relatief kleine handelspartner. De liberalisering van de handel die een uitvloeisel is van de economische partnerschapsovereenkomst, zal op de ACS-landen in de Stille Oceaan waarschijnlijk slechts een gering effect hebben. De voorgestelde vrijhandelsovereenkomst met Australië en Nieuw-Zeeland is daarentegen van een geheel andere orde en zou voor de ACS-landen in de Stille Oceaan tot aanzienlijke aanpassingskosten kunnen leiden. Het is daarom van belang een geleidelijke aanpak van handelsliberalisering te volgen, in combinatie met andere maatregelen als openstelling van de markt van ontwikkelde partners voor werknemers uit de ACS-landen in de Stille Oceaan en opvoering van de ontwikkelingshulp.

    Om het gewenste effect van de economische partnerschapsovereenkomst te versterken, moeten de onderhandelingen en de resultaten daarvan op zowel regionaal als nationaal niveau nauw worden gecoördineerd met de planning en daarop volgende tenuitvoerlegging van de ontwikkelingshulp. Doel daarvan is maximale synergie. Van bijzonder belang zijn handelsgerelateerde bijstand en capaciteitsopbouw, sociaal-economische, financiële en fiscale governance en gerichte steunmaatregelen inzake onder meer naleving van de internationale douanenormen en waar nodig handelsfacilitering, de suikersector, de particuliere sector, maar ook ontwikkeling van de menselijke hulpbronnen en sociale bescherming.

    Wanneer de EU flexibel, constructief en innovatief optreedt, kan zij in de handelsbesprekingen met deze kleine eilandeconomieën in ontwikkeling nieuwe, ontwikkelingsvriendelijke normen stellen. Andere ontwikkelde handelspartners van de regio kunnen die dan in aanmerking nemen wanneer zij (opnieuw) onderhandelen over hun eigen handelsregelingen met de ACS-landen in de Stille Oceaan.

    3.2.3. Duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen

    Gezien het belang van goed beheer van de natuurlijke hulpbronnen stelt de Commissie voor dat duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen en ondersteuning van de inspanningen van de ACS-landen in de Stille Oceaan om de gevolgen van klimaatverandering, de stijgende zeespiegel, teruglopende visbestanden, verbleking van het koraal, niet-duurzame houtkap, bodemaantasting, toenemende vervuiling en groei van de hoeveelheid afval op te vangen, een centraal “blauwgroen” thema voor de versterkte samenwerking wordt.

    Op dit beleidsterrein kan de EU een duidelijke meerwaarde bieden. Europa kan behalve financiële bijstand ook haar collectieve ervaring met en kennis over milieuproblemen en hulpbronnenbeheer aanbieden. Zo kan de samenwerking tussen de EU en de Stille Oceaan worden geïntegreerd in de internationale inspanningen op het gebied van de wereldwijde milieuproblematiek, aangezien de ACS-landen in de Stille Oceaan, Nieuw-Zeeland en de EU wat dat betreft dezelfde doelen nastreven, zoals die in het protocol van Kyoto zijn neergelegd. Ook moet worden gestreefd naar een dialoog met andere derde landen die actief zijn bij de ontginning van natuurlijke hulpbronnen in de regio.

    Op basis van de prioriteiten die de regio zelf heeft gesteld[6], kan de Europese Unie de ACS-landen in de Stille Oceaan helpen hun mariene en litorale hulpbronnen op duurzame wijze te beheren door middel van initiatieven die een combinatie vormen van behoud van de visbestanden en de mariene biodiversiteit, terwijl tegelijkertijd regionale samenwerking wordt bevorderd en de stem van de kleine insulaire ontwikkelingslanden wordt versterkt. Deze initiatieven kunnen onder meer maatregelen voor capaciteitsopbouw inhouden, ter ondersteuning van de tenuitvoerlegging van multilaterale milieuovereenkomsten en ander beleid met betrekking tot duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen. Ook kan zo een platform worden geboden aan EU-lidstaten die hierbij een rol willen spelen. De CROP-werkgroep voor de maritieme sector, die deel uitmaakt van het Forum[7], is de meest geschikte instantie voor het bevorderen van dit initiatief en het toezicht op de tenuitvoerlegging.

    De visserij is een sector die een grote bijdrage kan leveren aan de economische ontwikkeling van de ACS-landen in de Stille Oceaan en hun integratie in de wereldeconomie. Duurzame exploitatie van de visbestanden en goed beheer van deze sector staan daarom voor de regio hoog op de agenda. De EU heeft al aanzienlijke ervaring opgedaan met regionale samenwerking op visserijgebied in de Stille Oceaan in het kader van zowel haar gemeenschappelijk visserijbeleid als haar ontwikkelingsbeleid, met name wat betreft onderzoek en evaluatie van de visbestanden. De EU en haar partners in de regio, die georganiseerd zijn in het Visserijagentschap van het Pacific Islands Forum, werken reeds geruime tijd met succes samen in regionale beheersorganisaties als het visserijverdrag voor de westelijke centrale Stille Oceaan. De EU zou haar inspanningen ter bevordering van duurzaam visserijbeheer kunnen opvoeren door ondersteuning te bieden voor het regionale systeem voor toezicht, controle en bewaking (MCS) en versterking van de capaciteit van de regio om illegale, niet-aangegeven en niet-gereglementeerde visvangst te bestrijden. Dit is vooral van belang gezien de inkomstenderving die daarvan het gevolg is. Ook zou meer visserijonderzoek en marien onderzoek kunnen worden verricht. De EU wil dat steunen om duurzaam visserijbeheer in de regio te bevorderen.

    De nieuwe generatie partnerschapsovereenkomsten op visserijgebied vormt een nieuwe aanpak: zij voorzien niet alleen in gereglementeerde toegang tot vangstmogelijkheden voor Europese vissersvaartuigen, maar ook in nauwe samenwerking ter bevordering van verantwoorde visvangst en behoud en duurzame exploitatie van de visbestanden van de partnerlanden. Een en ander wordt uitgevoerd door middel van een beleidsdialoog en financiële steun voor de sector, waarmee wordt bijgedragen aan de formulering en tenuitvoerlegging door de kuststaten van een beleid voor duurzaam beheer van de visserijactiviteiten in hun wateren. De eerste twee nieuwe visserijovereenkomsten zijn gesloten met partnerlanden in de Stille Oceaan.

    Verschillende ACS-landen en LGO’s in de Stille Oceaan beschikken over tropische bossen en de daarmee samenhangende biodiversiteit. De EG werkt al geruime tijd samen met Papoea-Nieuw-Guinea op het gebied van duurzame houtkap. Verificatie van de legaliteit van kapoperaties en houtuitvoer wordt in toenemende mate gezien als een belangrijk instrument in het kader van hervormingsprogramma’s voor de sector. Er moeten betrouwbare systemen komen die legale van illegale productie kunnen onderscheiden om de markt geloofwaardige garanties te bieden dat hout legaal is geproduceerd. In overeenstemming met het actieplan voor wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw (FLEGT) voor de ACS-landen stelt de Commissie ondersteuning van een regionale aanpak voor, die inhoudt dat op nationaal en regionaal niveau de capaciteit voor monitoring en ondersteuning van FLEGT-partnerschapsovereenkomsten wordt opgebouwd.

    Omdat de ACS-landen in de Stille Oceaan kwetsbaar zijn voor natuurrampen, heeft de Commissie in 2005 voorgesteld een regionaal programma voor paraatheid bij rampen op te zetten. Dat initiatief kan worden opgevolgd en uitgebreid tot bestrijding van de gevolgen van rampen (risicobeperking, vermindering van gevaren en beperking van de kwetsbaarheid, rekening houdende met de nodige aanpassing aan klimaatverandering). Dergelijke actie vormt een aanvulling op de maatregelen die de regio al neemt om haar kwetsbaarheid te beperken.

    De hoge olieprijs, de afgelegen ligging en de kleine markten zijn redenen waarom de kleine eilanden duurzame energie en efficiënt energiegebruik hoog op de agenda hebben staan. De huidige EG-initiatieven op dit gebied kunnen worden vervolgd en uitgebreid, met name in het kader van het energie-initiatief van de Europese Unie en de daarmee samenhangende EU-ACS-energiefaciliteit. De EG zou ook kunnen overwegen steun te verlenen ten behoeve van bestrijding van vervuiling, waterbeheer en sanitaire voorzieningen.

    Mede door maatregelen inzake duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen kunnen de voorwaarden worden geschapen voor economische groei, waardoor productieve en fatsoenlijke banen kunnen worden aangeboden, sociale cohesie en sociale bescherming kunnen worden verzekerd en armoede kan worden bestreden. Op deze wijze wordt bijgedragen tot de verwezenlijking van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling . De cruciale kwestie van de ontwikkeling van de menselijke hulpbronnen zal aandacht blijven krijgen. Niet-statelijke actoren spelen in dit verband een belangrijke rol, omdat zij een cruciale bijdrage leveren aan de totstandkoming van een open samenleving, met name door bevordering van betere governance, natievorming en empowerment.

    Door te investeren in wetenschap en technologie en in menselijke middelen en institutionele versterking kan de capaciteit worden versterkt op terreinen die essentieel zijn voor de duurzame ontwikkeling van de eilanden in de Stille Oceaan, zoals visserijbeheer, biodiversiteit en paraatheid bij rampen. De mogelijkheden voor samenwerking op het gebied van onderzoek zouden kunnen worden bekeken in connectie met de kaderprogramma’s van de Europese Unie voor onderzoek.

    Moderne informatie- en communicatietechnologieën zijn belangrijke randvoorwaarden, met name in een regio die enorm uitgestrekt is. Deze technologieën kunnen systematisch worden benut bij de tenuitvoerlegging van de voorgestelde maatregelen, bijvoorbeeld in de vorm van toezicht- en controlesystemen voor de visserij en de houtkap en voor het vergemakkelijken van communicatie in het onderwijs. Ook kunnen zij de media in staat stellen de grote culturele diversiteit van de regio te reflecteren en te beschermen en het economisch potentieel ervan te realiseren. Er zal worden gekeken naar de mogelijkheid om voor afgelegen plattelandsgebieden en eilandgemeenschappen afstandsonderwijs (met name elektronisch onderwijs) in te voeren of uit te breiden.

    3.3. Doeltreffender hulpverlening

    Om de ontwikkelingshulp van de EU efficiënter te maken en de aanzienlijke transactiekosten aan beide zijden terug te dringen, stelt de Commissie voor de bijstand meer te concentreren, zoals hierboven aangegeven, deze sterker te richten op het regionale niveau, de toewijzingen voor kleine landen efficiënter te gebruiken en waar mogelijk meer gebruik te maken van begrotingssteun.

    3.3.1. Donorcoördinatie

    De voorgestelde concentratie van de EU-strategie bevordert de donorcoördinatie , zowel binnen de EU als met andere donoren, met name Australië en Nieuw-Zeeland. De Commissie blijft naar betere coördinatie streven om de druk op de beperkte capaciteit van de nationale overheden te verlichten. Coördinatie is ook noodzakelijk om dubbel werk of tegenstrijdigheden te voorkomen, wanneer verschillende donoren dezelfde doelen nastreven. Van bijzonder belang is donorcoördinatie in kwetsbare staten. Het Wereldfonds voor de bestrijding van aids, tuberculose en malaria voert in de regio een reeks programma’s uit. Het trustfonds voor aviaire en humane pandemische influenza kan als voorbeeld dienen voor internationale donorcoördinatie in de gezondheidssector, mocht deze ziekte in de regio uitbreken.

    3.3.2. Effectiever en doeltreffender samenwerking met de kleinste landen

    Volledige participatie in het partnerschap van Cotonou betekent een permanente politieke dialoog, gezamenlijk beheer van de ontwikkelingssamenwerking en volledige deelname aan het proces voor de totstandkoming van een economische partnerschapsovereenkomst. Voor de overheid van enkele van de kleinste ACS-landen in de Stille Oceaan vormt dergelijke intensieve samenwerking een grote belasting, met name waar het gaat om de uitvoering van afzonderlijke landenprogramma’s. Op basis van de opgedane ervaring moet daarom een nieuwe aanpak worden overwogen om de efficiency van de hulp te vergroten en de transactiekosten terug te dringen, met name voor de kleinste landen, maar zonder de eigen inbreng van elk land uit het oog te verliezen. Het momenteel lopende meerlandenprogramma voor duurzame energie zou hier als model kunnen dienen.

    3.3.3. Begrotingssteun

    De EU wil in haar samenwerking met de ACS-landen in de Stille Oceaan systematischer gebruik gaan maken van het instrument begrotingssteun.

    Aangezien de instellingen van Bretton Woods in het gebied van de Stille Oceaan slechts een beperkte rol spelen, is het de bedoeling een dialoog aan te gaan met het IMF om met name analyses, ervaringen en studies uit te wisselen met het oog op intensievere samenwerking op het gebied van begrotingssteun in de regio.

    Bovendien verleent de EU de ACS-landen in de regio proactief steun om hen te helpen aan de criteria voor begrotingssteun te voldoen:

    - een strategiedocument voor armoedebestrijding of een nationale ontwikkelingsstrategie moet in voorbereiding zijn;

    - het macro-economisch kader moet stabiel zijn, of aan de hervorming daarvan moet worden gewerkt;

    - de overheidsfinanciën moeten op transparante en solide wijze worden beheerd.

    Momenteel is er slechts één, relatief bescheiden, door de EG gefinancierd programma voor begrotingssteun, namelijk in Vanuatu. De Commissie onderzoekt of dergelijke steun kan worden uitgebreid tot landen als Samoa en Fiji en mogelijk andere.

    Wat het regionale niveau betreft, verstrekt de EG middelen aan het Pacific Islands Forum door middel van bijdrageovereenkomsten, waarin is voorzien in een hoge mate van eigen inbreng. Binnenkort zal een institutionele evaluatie worden uitgevoerd om de voorwaarden voor nauwere samenwerking vast te stellen. In de toekomst kan worden overwogen over te gaan op andere vormen van financiering, waarbij de EU een grotere bijdrage levert aan de vaststelling van en het toezicht op de desbetreffende programma’s.

    4. CONCLUSIES

    Het gebied van de Stille Oceaan en de EU werken reeds geruime tijd nauw samen in het kader van een historisch gegroeid partnerschap[8]. Hoewel de onderlinge banden in de tweede helft van de twintigste eeuw door de dekolonisatie onvermijdelijk losser werden, hebben de twee regio’s een aanzienlijke ontwikkeling doorgemaakt en worden hun betrekkingen opnieuw aangehaald.

    Dit biedt een reële mogelijkheid om het partnerschap te versterken door middel van een brede politieke dialoog en samenwerking op het gebied van handel en ontwikkeling. Hoewel de geografische afstand tussen de EU en de Stille Oceaan groot is, hebben de twee regio’s meer belang bij elkaar dan men in Europa doorgaans beseft of inziet. Zij hebben elkaar veel te bieden en vullen elkaar in aanzienlijke mate aan. Ook delen zij belangrijke waarden en belangen.

    Omdat naast de Commissie slechts enkele lidstaten in de ACS-landen in de Stille Oceaan een vertegenwoordiging hebben, is de regio zeer geschikt om een gezamenlijke EU-aanwezigheid en gezamenlijke actie op te zetten. De lidstaten zouden bijvoorbeeld ambtenaren kunnen afvaardigen naar de regionale delegaties van de Commissie in de Stille Oceaan, die ook op ad-hocbasis faciliteiten zouden kunnen bieden (een “Europe House”).

    Door middel van een geleidelijk proces dat met de nodige flexibiliteit is opgezet, wordt een kader geboden voor een betere externe vertegenwoordiging van de EU in de landen van de Stille Oceaan. Dit gebeurt door een bredere aanwezigheid, een intensievere politieke dialoog en een sterker profiel van de EU.

    ACS-LANDEN – BELANGRIJKSTE CIJFERS

    Bevolking (2004) | Oppervlakte (km²) | HDI (UNDP 2003) | EEZ (1000 km²) | BBP per hoofd van de bevolking (koopkrachtstandaard in USD) (Wereldbank 2004) |

    Cookeilanden | 20 300 | 240 | 1 830 | 4 896** |

    Fiji | 848 000 | 18 272 | 0,752 | 1 260 | 2 690 |

    Kiribati* | 98 000 | 690 | 3 600 | 970 |

    Marshalleilanden | 60 000 | 170 | 2 131 | 2 370 |

    Micronesia | 127 000 | 700 | 2 978 | 1 990 |

    Nauru | 10 100 | 24 | 320 | 1 917** |

    Niue | 1 800 | 259 | 390 | 2 970** |

    Palau | 20 000 | 487 | 601 | 6 870 |

    Papoea-Nieuw-Guinea | 5 700 000 | 462 840 | 0,523 | 3 120 | 580 |

    Samoa* | 179 000 | 2 857 | 0,776 | 120 | 1 860 |

    Salomonseilanden* | 471 000 | 28 446 | 0,594 | 1 630 | 550 |

    Oost-Timor* | 925 000 | 14 874 | 0,513 | 322 | 550 |

    Tonga | 102 000 | 699 | 0,81 | 700 | 1 830 |

    Tuvalu* | 11 190 | 26 | 757 | 989** |

    Vanuatu* | 215 000 | 12 189 | 0,659 | 680 | 1 340 |

    Totaal | 8 788 390 | 542 773 | 20 439 |

    * Minst ontwikkelde landen** Cijfers van 2002, bron: University of the South Pacific.

    Bronnen: NZaid: Jaarverslag 2004-2005; Pacific Development Report (2002); Secretariaat van de Pacific Community; World Development Report 2006; UNDP: Human Development Report (2004)

    LGO’S IN DE STILLE OCEAAN – CIJFERS

    Land | Bevolking (schatting juli 2006) | Oppervlakte (km²) | EEZ (km²) | BBP per hoofd van de bevolking (koopkrachtpariteit) (schatting 2003) |

    Nieuw-Caledonië | 219 246 | 19 060 | 1 347 964 | $15 000 |

    Pitcairn | 45 | 47 | 837 221 | niet beschikbaar |

    Frans-Polynesië | 274 578 | 4 167 | 4 553 115 (op een na grootste ter wereld) | $17 500 |

    Wallis en Futuna | 16 025 | 274 | 271 050 | $3 800 (schatting 2004) |

    ANNEX

    1. The Pacific Region

    1.1. Key characteristics

    Oceania is an essentially maritime continent of about 30 million people with Australia at its centre of gravity. There are 15 countries in this region that have a special development, trade and political cooperation with the EU, governed by the Cotonou Agreement between the EU and Africa, the Caribbean and the Pacific (ACP). The total population of the 15 Pacific ACP countries is only about 9 million. Papua New Guinea (PNG) with its 5.7 million inhabitants is the biggest, while Niue with 1800 is the smallest. The Pacific ACP countries are inhabited by Pacific peoples (Melanesians, Micronesians and Polynesians). Papua New Guinea, Solomon Islands and Vanuatu are all Melanesian countries. Timor-Leste and Fiji are predominantly Melanesian, while Fiji also has an important Indo-Fijian population. The Federated States of Micronesia (FSM), Kiribati, Nauru, Palau and the Republic of the Marshall Islands are all Micronesian countries. Cook Islands, Niue, Samoa, Tonga and Tuvalu are the Polynesian countries.

    In addition, the Pacific region includes eight territories , of which four are European: New Caledonia, French Polynesia and Wallis and Futuna are French territories, while tiny Pitcairn is the last remaining UK territory in the Pacific. Of the remaining four territories three are with the United States (American Samoa, Guam and Northern Marianas); and one with New Zealand (Tokelau).

    Apart from PNG, Solomon Islands and Fiji land resources are limited, but marine resources are very considerable. Twenty million sq km of the Exclusive Economic Zone (EEZ) of the Pacific region belongs to the Pacific ACP countries[9]. The Pacific has the richest fishing grounds in the world and is one of the world’s centres of marine biological diversity , with up to 3,000 species found on a single coral reef. It has been estimated that PNG alone has five times more species of fish than the entire Caribbean region and twice as many as the Red Sea. Forests and their biodiversity are other important components of the Pacific islands natural capital, especially for poor rural communities in Melanesia. PNG hosts one of the world’s four remaining tracts of tropical rainforest and 7% of the world’s species of plant and terrestrial life forms, while Solomon Islands has the highest concentration of endemic birds on the planet. The region is rich in minerals – gold, copper, nickel – as well as oil and gas, and much of it is still unexplored.

    Australia and New Zealand play a special role in the region. Each country has its own Pacific strategy, however, Australia and New Zealand have coordinated policies in some areas.

    Australia, the region’s dominant economy and political actor, is geographically close to Melanesia. The region’s stability has always been an important issue for Australian foreign policy, while the Pacific is less important for Australia in commercial terms. Key concerns for Australia relate to transnational crime, and in recent years Australia has been pursuing a robust policy aimed to prevent the emergence of failed states in the region, including important initiatives to stabilise the Solomon Islands, to improve governance in PNG and to promote regional police cooperation. Its policy has been influenced by a number of terrorist attacks outside Australia, where Australian lives were lost. Australia has a delicate balancing act so as not to be seen as over-dominant. The country’s relations with its immediate neighbour, Papua New Guinea, have sometimes been strained, while its negotiations with Timor-Leste regarding a permanent maritime boundary, including access to natural resources, have, at times, been difficult. An important ongoing debate in the region concerns the interest of the Pacific ACP countries in gaining access for their citizens to the Australian labour market, in particular for unskilled labour. Australia is the most important donor in the region and has recently announced a very substantial increase of its ODA. Australia is about to launch its first White Paper on Development as well as an analytical report highlighting major challenges facing the Pacific to the year 2020. Australia is highly supportive of EU engagement with the region and keen to coordinate its development assistance with the EU.

    New Zealand has close ties to the Pacific, and notably Polynesia, partly for historical reasons, partly because of its large Polynesian population. The Pacific is a primary area for New Zealand’s foreign policy. It played an important role in the peace process for Bougainville and it is the second biggest participant in the Regional Assistance Mission to Solomon Islands (RAMSI). New Zealand is committed to promoting Pacific regionalism. The Pacific is a medium-sized trading partner for New Zealand. It concentrates most of its relatively limited ODA to the region and is an important development partner for many Pacific ACP countries. Like Australia, New Zealand is also highly supportive of an active EU engagement with the region and keen to coordinate its development assistance with the EU.

    1.2. Geo-political and geo-economic importance

    The US, Japan, China, Australia and New Zealand are the key Pacific powers, and they all have important security, political and trade interests in the wider Pacific region, where the US has been the leading power since the end of World War II. Japan and Australia are close US allies, and have underpinned the position of the US in the wider Pacific for decades, while the European role has decreased with decolonisation. France, however, is significantly engaged through its territories and military presence. The growing engagement of China in the region is a new factor influencing future developments in the Pacific in the form of Chinese trade, investments, migration and aid coupled with an intensifying diplomacy. As the economies of China, India and ASEAN continue to grow rapidly, demand for the region’s natural resources is increasing.

    1.3. Main development challenges

    Of the 15 Pacific ACP countries no less than 11 have populations around or below 250.000[10]. It is difficult for such small nations to attain a critical mass for production and trade or indeed political influence, because of important dis-economies of scale. The concern is that for many small Pacific ACP countries globalisation may not mean interdependence, but increased dependency.

    With the exception of Tonga, which is an almost absolute monarchy, all Pacific ACP countries are fully fledged democracies , but modern institutions have not yet taken root everywhere and do not easily combine with traditional power structures. In recent years political developments have proven that a number of Pacific countries are potentially unstable[11].

    A number of Pacific countries, notably PNG and Solomon Islands, face important problems of governance and corruption . These are often linked to the issue of nation building in countries that are very heterogeneous, as identification with a clan or similar group may be stronger than with the State[12].

    While the region, apart from Tonga, is not in general marred by grave human rights problems, there are serious issues related to gender . While the situation differs from country to country, violence against women and polygamy constitute important problems and women still have far to go in terms of empowerment[13].

    Poverty and progress towards the Millennium Development Goals (MDGs) remain important challenges in a number of the countries. Poverty of opportunity is a particularly acute problem, with rural communities, where most Pacific islanders live, facing problems, such as poor access to basic social services, sustainable, efficient and affordable energy services and telecommunications, and with economic activities hampered by distance, insufficient and expensive transport services and limited access to capital.

    Unsustainable management of natural resources is a serious issue facing several countries in the region. In particular, the rates at which forests are being depleted and biodiversity is being lost are so high that the countries concerned risk losing critical economic assets within a very short time span. Often a result of weak governance, this combines with serious leakages of financial resources away from Government. The result is that critical resources that should be invested in the development of these countries are diverted.

    The Pacific ACP countries have relatively good food-security , although there is a problem of malnutrition in some places. However, while there is a tradition for safety nets and a culture of sharing, community support systems are now under strain in many places.

    [pic]

    The Pacific possesses an exceptional cultural diversity[14] , which is the basis for an extraordinary richness of cultural expression. This diversity, including the linguistic heritage, should be preserved[15]. Furthermore, this diversity also represents a non-negligible source of wealth in economic terms which the media through the use of ICTs can help realise.. The question of how best to achieve the desired and inevitable economic modernisation without jeopardising fundamental strengths of the traditional culture is crucial to the future of the region. When engaging in dialogue and development cooperation with the Pacific ACP countries this cultural dimension needs to be fully taken into account.

    For potential investors Pacific culture imposes a number of important constraints. Traditional collective land ownership raises barriers to obtaining land for development and using land as collateral. The strong culture of sharing constitutes a disincentive to saving for investment.

    Some of these factors may partly explain the weak economic growth experienced by most Pacific ACP countries, a concern not least in view of the growing population (around 3% a year) A study of economic data (available for 11 of the 15 Pacific ACP countries - excluding Cook Islands, Nauru, Niue and Tuvalu) shows that in the period 2000-2004 average annual GDP growth was only 1.1%. However, some countries, notably Samoa, have recorded strong growth in the same period. Average inflation for the 11 countries stood at a modest 1.6% in 2004. There are considerable differences in GDP/capita requiring adapted policies and cooperation.

    The Pacific is particularly vulnerable to natural disasters, such as earthquakes, tsunamis and hurricanes, and generally with the poorest population segments being the most exposed. Since 1950 natural disasters have affected more than 3.8 million people in 14 Pacific ACP countries (Timor-Leste not included). In the 1990s alone natural disasters cost the region about USD 2.8 billion (in real 2004 value). From 1990 to 1999 the region had the world’s highest rates of disaster-related mortality, percentage of population affected, and damage cost per capita. While traditional coping mechanisms are strong, the number of reported disasters and the population affected per event have increased significantly, reflecting population growth, rapid urbanisation, growing environmental degradation in coastal areas, climate change and variability. With climate change and increasing sea levels many low-laying Pacific islands are at risk and the region may in future face a serious problem in terms of environmental refugees.

    Last but not least, the geography of the Pacific is characterised by the enormous distances between and within most of its countries. The Cook Islands (population less than 25,000) stretch 1,400 km from North to South, and 1,000 km from East to West, while Kiribati (population 100,000) includes Christmas Island located 3,200 km from the country’s capital. In addition, it is the ACP region which is the furthest removed from the EU in geographical terms. This “tyranny of distance” is a serious constraint for development in the Pacific, because of serious diseconomies of distance resulting notably in low frequency and high-cost transport. However, electronic communication is becoming cheaper and more available.

    1.4. Regional cooperation

    The Pacific Islands Forum (the ‘Forum’) is the premier regional policy-making body of the self-governing states in the Pacific. Established in 1971, its membership includes 14 of the Pacific ACP countries together with Australia and New Zealand.[16] Forum Heads of State and Government meet annually, as do Forum Economics and Education Ministers. Similar meetings are planned for Forum Health Ministers. Ad hoc meetings of Transport and Fisheries Ministers are also held. The Chairmanship of the Forum rotates on an annual basis among the Member States. As regards security, the Biketawa Declaration of 2000 establishes a framework for Forum intra-state security cooperation, which calls for Forum Foreign Affairs Ministers to meet as part of an ad hoc crisis management mechanism for the region.

    The Forum is served by its Secretary-General, whose work is supported by the Forum Secretariat . The Secretariat’s overall objective is to service the Member States and to promote Pacific regional cooperation, particularly on economic and trade matters. It also acts as the Forum’s administrative arm, implementing its decisions, including delivering development assistance to Member States. In the case of trade-related assistance, it can also act as implementing agency.

    The Forum Secretary-General is also permanent Chair of the Council of Regional Organisations in the Pacific (CROP) , which brings together the Forum Secretariat and nine other Pacific regional organisations (see annex A)[17].

    At the October 2005 meeting of Forum Heads of State and Government two important decisions aiming at strengthening regional cooperation were taken. The Leaders approved an Agreement giving the Forum legal personality under international law. They also approved the Pacific Plan and a roadmap for its implementation. This decision represents the culmination of a process started in 2003 by initiative of the New Zealand Forum Chair aimed at strengthening Pacific regionalism. The Plan, covering the years 2005-2015, has been presented as a dynamic framework for strengthened regional cooperation and integration. It remains to be seen how far effective implementation can be achieved. Full implementation will depend on continued political commitment and mobilisation of the required financial resources.

    Presently, regional cooperation in the Pacific is neither broad nor deep. Among the explanatory factors can be mentioned the geography of the region, the fact that many Pacific countries are still relatively young as independent states and therefore particularly sensitive about issues pertaining to sovereignty, and the asymmetry between Australia and New Zealand on the one hand, and the Pacific ACP countries on the other[18].

    In 2004 intra-regional trade between the Pacific ACP countries was as low as 3%[19], mainly due to transport costs and the limited size of their markets. These countries have concluded the Pacific Island Countries Trade Agreement (PICTA) , aiming to establish a FTA among its parties. The Pacific Agreement on Closer Economic Relations (PACER) is a trade and economic cooperation agreement among all 16 Forum Member States. It sets out the basis for the future development of trade relations among these states[20].

    The Melanesian Spearhead Group (MSG) is a sub-regional trading arrangement among PNG, Solomon Islands, Vanuatu and Fiji, with New Caledonia as an observer. MSG aims at a FTA in 2008 and aspires to a Customs Union.

    There is scope for increased cooperation and synergy between the Pacific ACP countries and the region’s OCTs in areas such as environment and vocational training.

    1.5. Key partners of the Pacific beyond Europe, Australia and New Zealand: United States, Japan, China and Taiwan

    The United States has important security interests in the Pacific, which it has dominated since its victory in World War II. US trade with the larger Asia-Pacific region has now overtaken its trade with the EU, so also for this reason the US has a strong interest in continued stability. The US National Security Strategy from March 2006 highlights the importance of in particular Japan, South Korea and Australia. In its Quadrennial Defense Review Report from February 2006 the US Department of Defense reports that of the major and emerging powers, China has the greatest potential to compete militarily with the United States, adds that the pace and scope of China’s military build-up already puts regional military balances at risk, and states: “U.S. policy remains focussed on encouraging China to play a constructive, peaceful role in the Asia-Pacific region and to serve as a partner in addressing common security challenges, including terrorism, proliferation, narcotics and piracy.” The US has renewed economic and military agreements (Compacts of Free Association) with Palau, Micronesia and the Marshall Islands. The US also has territories in the Pacific, and Hawaii is a US state. Having curtailed its development cooperation with the region in the past the US has recently reengaged, notably with Vanuatu. The US has indicated its interest in seeing the EU pursue an active role in the region.

    Japan has security, foreign affairs, trade and fishery interests in the region, and is traditionally an important donor, specialising mainly in infrastructure. As memories of World War II fade Japan’s cooperation with the Pacific ACP countries becomes easier.

    China ’s role[21] in the Pacific region is growing in line with its increasing economic weight in the world. There is also migration from China to the Pacific ACP countries. China is competing with Taiwan for diplomatic relations with a number of the 13 Pacific ACP countries, which are members of the UN[22]. It already pursues defence cooperation with PNG, Fiji and Tonga. China has been a “Dialogue Partner” of the Forum since 1989 and has contributed generously to its activities. Since 1992 Taiwan has held its own separate post-Forum meeting with “friendly” Pacific Islands States. This competition between China and Taiwan, through investments and development cooperation, can be destabilising for the Pacific ACP countries concerned, as was seen in PNG in 1999, and most recently in Vanuatu, where it caused a political crisis in 2004.

    2. EU AND THE PACIFIC

    2.1. EU – Pacific relations so far

    EU relations with the region are based on the colonial past , most recently with the UK, France and Portugal as the important players, and before that Germany and Spain. These EU Member States have all influenced the region in ways which are still perceptible today. The influence of British political institutions and tradition has been profound. Many Pacific ACP countries are members of the Commonwealth and most of these retain the Queen of England as Head of State[23].

    France and UK have territories in the Pacific. The EU has an Association Agreement with four OCT in the region. The OCT are subject to a different preferential regime from the ACP countries. Under their statutes of autonomy, the French OCT are showing an increased interest in Pacific regional cooperation as they are enhancing contacts with their neighbours and their region.

    France is a regional power with an important military presence and a series of diplomatic representations in the region, as well as a growing cooperation with Australia. France also engages in development cooperation with Pacific ACP countries, in particular with Vanuatu.

    While the United Kingdom is presently phasing out its development cooperation with the Pacific ACP countries, it remains engaged through its diplomatic representations, its investments, volunteer programmes and its close relations with Australia, New Zealand and the United States.

    Several EU Member States are strengthening official contacts with Pacific ACP countries. In addition, many Member States are engaged in other ways in the region, e.g. through scientific research or through a number of European NGOs , mainly environmental or faith-based, in particular from the UK, France, Germany, Italy and The Netherlands.

    A number of EU Member States, in particular Portugal , have cooperation activities with Timor-Leste.

    The EU’s relations with the Pacific ACP countries are structured, and have been so for decades, first on the basis of the Lome Conventions, and now by the Cotonou Agreement . In political terms an important objective for the EU has been to underpin a successful stabilisation following decolonisation while supporting economic and social progress. Considering the political volatility experienced in a number of Pacific ACP countries, this goal has not yet been convincingly attained. Research and evaluations indicate that the development assistance has had a positive impact in the region and that without it growth would have been lower and social indicators poorer. However, analyses indicate that in the last decade overall economic growth remained sluggish on average and insufficient to reduce poverty.

    The EU has furthermore agreed Joint Political Declarations with Australia and New Zealand, and entered into a series of separate Agreements with these two countries, on the basis of which regular consultations are held.

    The Pacific ACP countries and the EU share core values , such as democracy, human rights, rule of law, effective multilateralism and environmental protection. These countries are generally supportive of EU environmental positions. They also play a growing role in international institutions. Some of them, notably Fiji, contribute to UN peacekeeping missions worldwide[24].

    The EU’s political dialogue with individual Pacific ACP Member States is limited. At the regional level, a broad political dialogue is pursued with the Forum, through the so-called Post-Forum Dialogue, which traditionally follows immediately after the Forum Leaders annual Summit[25]. Article 96 of the Cotonou Agreement concerning essential elements was triggered in the case of the 2000 coup in Fiji. Cooperation was resumed in 2003.

    Members of the European Parliament observed the 2001 parliamentary elections in Solomon Islands. A fully-fledged EU election observation mission took take place in Fiji in 2006.

    EU-Pacific trade is relatively small and erratic. Unprocessed agricultural products, in particular palm oil and sugar dominate Pacific exports to the EC. Machinery, ships and boats are important items in the EC export structure. There has always been a trade surplus for the Pacific in its exchanges with the EC. Australia and New Zealand are major trading partners for the region particularly as regards Pacific ACP imports. The EC is a relatively small trading partner for the Pacific ACP absorbing around 10% of their exports and providing an estimated 5% of their imports. Based on 5-year averages PNG and Fiji together accounted for a full 90% of the Pacific ACP countries’ exports to the EU, while taking 41% of the total imports from the EU. In 2004 Pacific ACP goods exports to the EU amounted to € 588 million, while goods imports from the EU amounted to € 333 million[26]. Fiji currently exports half of its production (i.e. approximately 165,000 tonnes of a total production of 330,000 tonnes) to the EU under Sugar Protocol at guaranteed prices.

    The EU has either signed or initialled fishery agreements with three Pacific ACP countries: Kiribati, Solomon Islands and the Federated States of Micronesia. A small number of Spanish and French vessels are fishing with licenses under these agreements. In December 2004, the European Community acceded to the Western Central Pacific Fisheries Convention (WCPFC), which is responsible for overseeing the sustainable management and conservation of tuna in the Pacific. The EU also supports the scientific tuna stock work of the Secretariat of the Pacific Community (SPC). The EC is also an active participant in the on-going inter-governmental consultations for the creation of a regional fisheries management organisation for non-tuna species in the Pacific.

    EC development assistance to the region is substantial, and total aid granted under successive Lomé Conventions and the Cotonou Agreement exceeds € 1.8 billion.[27] Furthermore, Timor-Leste has received more than € 200 M under other instruments since 1999. In addition, the European Investment Bank and the Centre for Development of Enterprises are also active in the region. Together with ODA flows from the EU Member States, such as Portugal’s bilateral aid of more than € 300 M for Timor-Leste, the EU is one of the few major donors to the Pacific ACP countries, and this includes support financed by the EU’s budget, such as the Erasmus Mundus programme, food security and environment.

    In September 2004 the EU and 14 Pacific ACP countries opened negotiations on an Economic Partnership Agreement (EPA )[28]. These aim at arriving at an ambitious and development-oriented arrangement, which should promote regional integration and economic development, policy reform, sustainable management of resources, such as fisheries, thereby also contributing to the reduction of poverty. The ACP side has indicated its interest in securing arrangements relating to services and tourism, fisheries and investment as well as goods. Their commitment to these negotiations was most recently confirmed by Pacific ACP Leaders in October 2005. However, given that negotiations need to be concluded before the end of 2007, there is a need for the ACP side to accelerate preparations and negotiations[29]. EPA will replace the preferential access scheme contained in Cotonou and which is currently covered by a WTO waiver, which expires in 2008.

    2.2. Present challenges facing EU – Pacific relations

    Presently, EU relations with the Pacific suffer from a lack of political profile and visibility on both sides, inadequate arrangements for regional interaction and reduced efficiency in development cooperation efforts due to a lack of focus and high transaction costs. Beyond the bilateral consultation mechanisms between the EU and Australia and New Zealand respectively, the only structured interaction between the EU and the Pacific region is provided by the so-called Post-Forum Dialogue.

    Immediately following the Forum Summit, the Heads of State and Government interact with main Forum partners and donors through the Post-Forum Dialogue at ministerial level. On the Forum side this involves a panel consisting of three ministers and the Forum Secretary-General with a minister representing the Forum Chair as head of Delegation.

    Presently, the EU takes part in this Dialogue with a delegation consisting only of the Commission. However, twice the EU Council Presidency has been associated to the Commission in this exercise. In parallel, France and the UK, the two EU Member States with remaining significant engagements in the Pacific region, hold separate Dialogue-meetings with the Forum panel.

    Although positive exchanges have taken place over the years between the EU and the Pacific region through this arrangement, the Post-Forum Dialogue does not fully reflect the importance of EU-Pacific relations and is insufficient in terms of sustaining the bilateral relationship between the regions. Particular shortcomings are as follows:

    1. Limited visibility for the EU in the Pacific. The arrangement does not reflect the fact that the EU is the second largest donor in the region. No joint communiqué is issued after the dialogue. The number of Dialogue partners has been increasing over the years.

    2. Limited visibility for the Pacific in Europe due to lack of formal preparation in the EU institutions and the fact that the meetings always take place in the Pacific region.

    3. Limited impact on both sides due to lack of formalisation.

    4. As the Post-Forum Dialogue takes place the day after the Forum summit is concluded, there is insufficient time for the EU side to properly prepare its reactions to the summit outcome.

    5. The time allotted to the EU dialogue is insufficient to deal with an increasingly comprehensive EU-Pacific agenda. The distribution of responsibilities between the two parties as regards the issues in the agenda is unsatisfactory.

    Full engagement in the Cotonou partnership entails sustained political dialogue, co-management of development cooperation and full participation in the EPA process. For a number of the smallest Pacific ACP countries such intensive cooperation poses a serious challenge. The costs for these countries relating to their Cotonou obligations is substantial, the cooperation may therefore not reach critical mass for them, and may even outweigh the benefits. For countries with limited administrative capacity there is the added concern that the cooperation may crowd out other and perhaps more important activities.

    The European OCT face specific challenges, such as economic, social and environmental vulnerability, as well as problems of scale and progressive erosion of their trade preferences with the EU. At the same time, the OCT have a number of strengths, such as advanced education, health and research facilities and relatively developed economies, which they bring to the growing ACP-OCT interaction in the region.

    Annex A

    CROP Agencies

    The ten organisations are:

    The Pacific Islands Forum Secretariat (PIFS)

    Pacific Forum Fisheries Agency (FFA)

    Pacific Islands Development Programme (PIDP)

    Secretariat for the Pacific Community (SPC)

    South Pacific Applied Geoscience Commission (SOPAC)

    South Pacific Regional Environment Programme (SPREP)

    South Pacific Tourism Organisation (SPTO)

    University of the South Pacific (USP)

    South Pacific Board for Educational Assessment (SPBEA)

    Fiji School of Medicine (FSchM)

    The CROP membership varies significantly and is summarised in the table below.

    Annex B

    European Representations in Pacific ACP Countries |

    Papua New Guinea | EC Delegation, UK High Commission, French Embassy |

    Fiji | EC Regional Delegation, UK High Commission, French Embassy |

    Timor Leste | EC Technical Office, Portuguese Embassy, UK Embassy, Irish Representative Office, French Co-operation Office |

    Solomon Islands | EC Office, UK High Commission |

    Vanuatu | EC Office, French Embassy |

    Samoa | EC Technical Office, UK High Commission |

    Kiribati | EC Technical Office |

    [1] Cookeilanden, Fiji, Kiribati, Marshalleilanden, Federale Staten van Micronesia, Nauru, Niue, Palau, Papoea-Nieuw-Guinea, Samoa, Salomonseilanden, Oost-Timor, Tonga, Tuvalu en Vanuatu.

    [2] Oost-Timor heeft de status van waarnemer.

    [3] Zie de bijlage voor nadere gegevens.

    [4] Zie de bijlage voor nadere gegevens.

    [5] De negen agentschappen van de CROP zijn gespecialiseerde technische instanties die opereren op basis van internationale overeenkomsten tussen de landen van de Stille Oceaan.

    [6] Een van de belangrijkste prioriteiten van de regio die in het Pacific Plan worden genoemd, is het faciliteren van internationale financiering ten behoeve van duurzame ontwikkeling, biodiversiteit en milieubescherming en bestrijding van de gevolgen van klimaatverandering in de Stille Oceaan. In dit verband verwijst het Pacific Plan ook naar een geïntegreerd land- en bosbouwplan. Het in 2002 goedgekeurde oceaanbeleid van de eilanden in de Stille Oceaan pleit voor geïntegreerd oceaanbeheer in het belang van toekomstige generaties eilandbewoners en voorziet in een geïntegreerd actiekader voor initiatieven voor de oceaan.

    [7] De werkgroep bestaat uit het secretariaat van de Pacific Community (SPC), de South Pacific Applied Geo-science Commission (SOPAC) en het Pacific Regional Environment Programme (PREP).

    [8] Zie de bijlage.

    [9] Of the 15 Pacific ACP countries six (Cook Islands, FSM, Nauru, Niue, Palau and the Republic of the Marshall Islands) have a total population of around or less than 250.000, but combined EEZs that exceed 8 million km2.

    [10] All 15 Pacific ACP countries are SIDS (Small Island Developing States), and they participate actively in the UN-sponsored SIDS’ process, which most recently resulted in the Mauritius Declaration and Mauritius Strategy for the Further Implementation of the Programme of Action for the Sustainable Development of SIDS agreed in January 2005.

    [11] Secessionist war on the island of Bougainville in PNG; tensions in Solomon Islands; repeated coups in Fiji; severe economic and financial crisis in Nauru; democratic deficit in Tonga.

    [12] While PNG is ranked 130th in Transparency International’s corruption perception index, in some other Pacific countries corruption is a minor issue, such as in Kiribati, where theft is seen as dishonouring, and carries severe social sanctions.

    [13] An extreme case is Solomon Islands, which as late as early 2006 did not have a single female member of parliament.

    [14] It has been estimated that Papua New Guinea alone has more than 1000 cultural groups speaking some 800 different languages.

    [15] The forthcoming UNESCO Convention on the Protection and Promotion of the Diversity of Cultural Expressions will offer a new international framework to promote international cooperation aimed at preserving cultural diversity, which may be important in this regard.

    [16] Timor-Leste has observer status in the Forum and is not at present considering full membership.

    [17] The core activities of these regional organisations are funded by contributions from Member governments, but they are governed by bodies that reflect their varying membership.

    [18] Attempts at sectoral regional integration have had mixed results since the 1970s. PNG, by far the largest Pacific ACP country, established its own higher education system (UPNG, Unitech), while the rest of the region created the University of the South Pacific. Nauru, Samoa, Solomon Islands, Tonga and Vanuatu initially created Air Pacific but then quickly set up their own national airlines to promote tourist arrivals directly from major airports in Australia, New Zealand and Hawaii. The Pacific Forum (shipping) Line also proved unviable as a way of servicing the more peripheral states.

    [19] Timor-Leste, which acceeded to the Cotonou Agreement in December 2005, is not included in this statistic.

    [20] Timor-Leste is neither party to PICTA nor to PACER.

    [21] In 2000 the Pacific Islands Forum agreed to establish of a Pacific Trade Office in Beijing and from 2000 to 2004 bilateral trade with China has doubled from USD 267 million to USD 530 million.

    [22] Six Forum Member States currently recognise Taiwan: Solomon Islands, Kiribati, Marshall Islands, Tuvalu, Palau and Nauru.

    [23] Pacific culture has influenced major European artists, such as the painter Paul Gauguin and the author W. Somerset Maugham. The Pacific also provides a permanent source of inspiration for the European haute couture art and industry. English is an official language in all the present Pacific ACP countries, apart from Timor-Leste, which has Portuguese as an official language, while French is spoken in Vanuatu and in the French OCT. The fact that so many Pacific islanders speak European languages facilitates exchange and understanding between the two regions.

    [24] Fiji’s role in international peacekeeping is quite remarkable. This small country has participated in virtually every UN peacekeeping mission - including in Congo, Namibia, Cambodia, Timor-Leste and Lebanon – and also in Europe, where Fiji has contributed to the stabilisation of Bosnia and Herzegovina, Croatia and Kosovo.

    [25] Cf section 3.1. below.

    [26] As a result the EU was their second most important export market, after Australia and before Japan, while the EU was only 6th on the list of countries/regions the Pacific ACP countries source their imports from, behind Australia, Singapore, New Zealand, USA and Japan.

    [27] Since independence Timor-Leste has benefited from substantial Community assistance under the ALA Regulation.

    [28] Timor-Leste, which acceded to the Cotonou Agreeement in December 2005, does not at present participate in the EPA negotiations.

    [29] The EU recognises that the Pacific ACP countries’ close links with Australia, New Zealand and the USA make these negotiations more complex. While trade flows between the Pacific ACP countries and the EU are limited, Australia and New Zealand are major trading partners and a FTA with them may imply major adjustment needs for the Pacific ACP countries. However, the opening of the formal negotiations on EPA, have not triggered demands by Australia and New Zealand to open discussions on parallel free trade negotiations as foreseen under Article 6 of the Pacific Agreement on Closer Economic Relations (PACER).

    Top