Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52005DC0352

    Mededeling van de Commissie aan de Raad over het mechanisme voor monitoring en evaluatie van de situatie in derde landen op het gebied van de bestrijding van illegale immigratie

    /* COM/2005/0352 def. */

    52005DC0352

    Mededeling van de Commissie aan de Raad over het mechanisme voor monitoring en evaluatie van de situatie in derde landen op het gebied van de bestrijding van illegale immigratie /* COM/2005/0352 def. */


    [pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

    Brussel, 28.7.2005

    COM(2005) 352 definitief

    MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD

    over het mechanisme voor monitoring en evaluatie van de situatie in derde landen op het gebied van de bestrijding van illegale immigratie

    MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD

    over het mechanisme voor monitoring en evaluatie van de situatie in derde landen op het gebied van de bestrijding van illegale immigratie

    MONITORING-EN EVALUATIEVERSLAG (PROEF 2004)

    Inleiding

    De Europese Raad heeft verklaard dat de EU-dialoog en –acties met derde landen op migratiegebied deel moeten uitmaken van een brede, geïntegreerde en evenwichtige aanpak. In juni 2003 erkende de Europese Raad ook dat het belangrijk is dat een evaluatiemechanisme wordt ontwikkeld om toezicht uit te oefenen op de betrekkingen met derde landen. In december 2003 beschreef de Raad in zijn conclusies het doel van het mechanisme als de monitoring van de situatie inzake migratie in de betrokken derde landen, en van hun bestuurlijk en institutioneel vermogen om asiel en migratie te beheren, inclusief de acties die worden ondernomen om illegale immigratie te bestrijden. De Commissie werd verzocht jaarlijks verslag uit te brengen over de situatie in bepaalde derde landen. Dit eerste jaarlijkse verslag is een proefverslag in het kader van het mechanisme voor de monitoring en evaluatie van de medewerking van derde landen op het gebied van de bestrijding van illegale immigratie. Het verslag heeft betrekking op een beperkt aantal landen[1]: Albanië, China, Libië, Marokko, Rusland, Servië en Montenegro, Tunesië en Oekraïne .

    In het verslag wordt per land in het kort de analyse van de Commissie van de huidige betrekking met het land op het gebied van migratie weergegeven, gevolgd door enkele politieke aanbevelingen, zoals de Raad heeft verzocht. Daarin worden mogelijkheden genoemd voor de EU en de lidstaten om samen te werken en het betrokken land te steunen bij het migratiebeheer. Omdat dit het eerste verslag is, worden ook technische aanbevelingen gedaan ter verbetering van het mechanisme. In de bijlage wordt de samenwerking van de EU met de betrokken landen verder geanalyseerd en wordt per land uitvoerige feitelijke informatie gegeven over de punten die door de Raad zijn genoemd. De gegevens in dit verslag en de bijlagen daarbij zijn verzameld door de diensten van de Commissie en de delegaties in de betrokken derde landen. In het verslag wordt gebruikgemaakt van gegevens die zijn verstrekt door de lidstaten en/of direct in de betrokken derde landen zijn verzameld, soms met hulp van de lidstaten, internationale organisaties en vertegenwoordigers in de regio. Daarnaast bevat het verslag gegevens die via rechtstreekse contacten met de autoriteiten van derde landen zijn verkregen. In het verslag worden de belangrijkste ontwikkelingen tot 20 december 2004 belicht.

    De mate van samenwerking met de Gemeenschap verschilt sterk per land en varieert van geen enkele formele betrekking met de Gemeenschap tot zeer nauwe samenwerking en systematisch toezicht op migratiekwesties. Daardoor vertonen ook de beschikbare gegevens en de conclusies en mogelijkheden om de samenwerking te verbeteren, grote verschillen. De Commissie verwacht dat de Raad dit verslag kan gebruiken bij het beoordelen van de mate van samenwerking van elk land bij de bestrijding van illegale immigratie, waar in de conclusies van Sevilla van 2002 om verzocht is.

    ALBANIË

    Overzicht

    De EU heeft op verschillende niveaus contacten met de Albanese regering en gebruikt deze om op het juiste niveau over migratie te spreken[2]. Volgens de toekomstige stabilisatie-en associatieovereenkomst zullen migratiekwesties worden behandeld in een van de subcomités. Kwesties op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht worden zo nodig ook besproken in het kader van de tenuitvoerlegging van EG-bijstandsprogramma's voor Albanië[3]. Albanië heeft vorderingen geboekt bij de controle van illegale immigratie/mensenhandel naar de EU via de Adriatische/Ionische Zee, maar er zijn nog wel verdere en blijvende inspanningen nodig op dit gebied. De benodigde kaderwetgeving op het gebied van migratie en asiel is aangenomen maar het ontbreekt op sommige punten nog aan ondersteunende afgeleide wetgeving. De vorderingen worden belemmerd door de beperkte administratieve en financiële capaciteit van Albanië, die tot gevolg heeft dat de bestaande wetgeving niet volledig wordt toegepast. De sluiting van een overnameovereenkomst met de Gemeenschap (die in 2005 van kracht moet worden), is een positieve ontwikkeling in het Albanese migratiebeleid, die laat zien dat het land bereid is in internationaal verband zijn verantwoordelijkheid op zich te nemen.

    Aanbevelingen

    Albanië heeft positief met de Commissie samengewerkt op het gebied van migratie.

    Albanië moet worden aangemoedigd de nodige maatregelen te nemen om te zorgen voor tenuitvoerlegging en handhaving van het bestaande rechtskader op het gebied van migratie, asiel en aanverwante beleidsterreinen (zoals strafwetgeving tegen georganiseerde criminaliteit en mensenhandel).

    Albanië moet worden gestimuleerd, zonodig met diplomatiek ondersteuning, om overnameovereenkomsten te sluiten met de aangrenzende landen en met de landen van herkomst van migranten die via Albanië reizen.

    Tenslotte is het, gezien vanuit het bredere perspectief van de integratie van migratievraagstukken in het ontwikkelingsbeleid, van belang om de bestaande communautaire inspanningen uit te breiden en in de toekomst het overmaken van geld gemakkelijker te maken, omdat dit momenteel van wezenlijk belang is voor de macro-economische stabiliteit van Albanië. Dit zou kunnen gebeuren door de Albanese financiële sector verder te ontwikkelen en de samenwerking met internationale bankinstellingen te verbeteren, niet alleen om het eenvoudiger te maken om geld over te maken, maar ook om de hoeveelheid contant geld die in het land circuleert geleidelijk te verminderen en daarmee de mogelijkheden voor belastingontwijking en het witwassen van geld te beperken.

    CHINA

    Overzicht

    Uit de samenwerking op het gebied van handel en economie met China in de jaren tachtig is een brede politieke dialoog voortgekomen, zoals blijkt uit een briefwisseling in 1994. De specifieke dialoog met China over migratie is echter begonnen nadat in juni 2000 bij de tragedie in Dover 58 illegale immigranten het leven verloren; sindsdien is 5 keer een EU-China overleg op hoog niveau gevoerd over de bestrijding van illegale migratie en mensenhandel.

    In de Gemeenschapsbegroting is in 2002 10 miljoen EUR uitgetrokken om een samenwerkingsproject met China op te zetten ter bestrijding van illegale migratie. Helaas bleek het niet mogelijk in samenwerking met de Chinese autoriteiten zo'n project te ontwikkelen. Het overleg op hoog niveau heeft echter zonder twijfel bijgedragen tot een constructieve dialoog over zaken van gemeenschappelijk belang[4]. In februari 2004 hebben China en de EG een overeenkomst gesloten inzake de status van goedgekeurde reisbestemming (Approved Destination Status, ADS), op grond waarvan Chinese groepen toeristen de EU kunnen bezoeken en de Chinese overheid toeristen die te lang in de EU blijven, moet overnemen. Onlangs zijn verkennende gesprekken gevoerd met het oog op een overnameovereenkomst tussen de EG en China. In dit verband heeft de EU, omdat beide partijen daar belang bij hebben, ermee ingestemd te praten over versoepeling van de visumplicht voor bepaalde categorieën Chinese werknemers. Op de top van december 2004 werd in een gezamenlijke verklaring de hoop uitgesproken dat de onderhandelingen over deze onderwerpen kunnen beginnen zodra dat technisch en juridisch mogelijk is.

    Aanbevelingen

    Tussen de EU en China ontwikkelt zich een dialoog over migratiebeheer, wat als positief moet worden beschouwd. Legale migratie is van groot belang voor China, gezien het aantal werkenden en studenten dat graag in de EU zou werken en studeren. De EU zou kunnen voorstellen een open discussie te voeren over een stroom in twee richtingen en het overleg op hoog niveau uit te breiden tot dit onderwerp.

    China moet worden aangemoedigd zich te blijven inzetten om illegale migratie vanaf zijn grondgebied te beperken, gezien de hoge humanitaire prijs die vaak voor illegale migratie wordt betaald. Deze beperking kan worden nagestreefd door een betere samenwerking en uitwisseling van deskundigheid tussen de overheidsdiensten van China en de lidstaten te stimuleren, onder andere via de mogelijkheden die het Aeneas-programma biedt. De Commissie zal voortbouwen op de resultaten van de EU-China-top en proberen onderhandelingen te beginnen over een toekomstige overnameovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en China en tegelijkertijd met China te praten over versoepeling van de visumplicht voor bepaalde categorieën werknemers.

    LIBIË

    Overzicht

    De EU onderhoudt geen formele betrekkingen met Libië en Libië maakt geen deel uit van het proces van Barcelona. Er is momenteel dan ook geen kanaal voor een formele EU-Libië dialoog over migratiebeheer. Zoals de Raad Algemene Zaken op 11 oktober 2004 opmerkte, heeft Libië echter belangrijke stappen gezet in de richting van de herintegratie in de internationale gemeenschap.

    Na een verkennende missie naar Libië in mei 2003 is onder leiding van de Commissie van 27 november tot 6 december 2004 een technische missie over illegale immigratie uitgevoerd waaraan deskundigen van de lidstaten hebben deelgenomen. Algemeen wordt erkend dat de migratiedruk op Libië waarschijnlijk zal toenemen. Libië is als potentiële prioriteit aangemerkt voor maatregelen en steun van de Commissie in het kader van het Aeneas-programma voor de periode 2004-2006. Of er communautaire steun aan Libië zal worden verleend voor de bestrijding van illegale immigratie en in welke vorm (rechtstreeks of via regionaal beleid), wordt besloten door de Raad, op basis van de bevindingen van de technische missie. Het verslag over de missie naar Libië is in april 2005 ingediend bij het Coreper en wordt op de Raad van juni besproken.

    Aanbevelingen

    De Commissie beveelt aan Libië aan te moedigen positief te reageren op het beleid van contact en overleg, en herhaalt dat het uiteindelijke doel van elke vorm van samenwerking de volledige integratie van Libië in het proces van Barcelona is. Dialoog en samenwerking met Libië op het gebied van het opbouwen van institutionele capaciteit, opleidingsactiviteiten en het opzetten van een systeem voor asielbeheer vereist een langetermijninzet van de EU en haar lidstaten. De Commissie merkt op dat rekening moet worden gehouden met de regionale dimensie van de migratieproblemen waarmee Libië en andere Afrikaanse landen te maken hebben, wil er een duurzame oplossing komen. De Commissie zal zoeken naar wegen om de dialoog over migratiekwesties met Afrikaanse regionale organisaties te intensiveren.

    MAROKKO

    Overzicht

    Sinds de Associatieovereenkomst EG-Marokko op 1 maart 2000 in werking is getreden, zijn grote vorderingen gemaakt bij het opbouwen van vertrouwen tussen de EU en Marokko. De oprichting van de Werkgroep migratie en sociale zaken betekent een grote stap vooruit, evenals de goedkeuring van het actieprogramma in het kader van het Europese nabuurschapsbeleid[5]. Marokko probeert ook samen met buurland Spanje een einde te maken aan de illegale migratiestroom over zee en de daarmee gepaard gaande humanitaire problemen. Marokko doet ook pogingen samen te werken met derde landen, met name met Nigeria.

    Ondanks verschillende onderhandelingsronden is de EG er nog niet in geslaagd met Marokko tot overeenstemming te komen over de tekst van een overnameovereenkomst. De meeste openstaande punten zijn van ondergeschikt belang, maar sommige kwesties, zoals de overname van niet-onderdanen en de vorm waarin bewijs moet worden verstrekt, blijven problematisch.

    In het kader van het begrotingsonderdeel voor Meda is een begin gemaakt met concrete samenwerkingsprojecten gericht op de ontwikkeling van het migratiebeheervermogen van Marokko. In het Aeneas-programma wordt Marokko als onderdeel van de Mahgreb-regio ook genoemd als begunstigde voor de periode 2004-2006[6].

    Aanbevelingen

    Marokko neemt een positieve houding aan in gesprekken met de EU. Marokko heeft tot nu toe veel vooruitgang geboekt bij de verbetering van het migratiebeheer en geeft blijk van een open houding tegenover regionale samenwerking.

    Tegelijkertijd is het zo dat er nog meer inspanningen nodig zijn om de stroom van illegale migranten over de Middellandse Zee, met zijn hoge humanitaire prijs, een halt toe te roepen. Daarom moet Marokko nauw met de EU samenwerken om het actieprogramma in het kader van het Europese nabuurschapsbeleid ten uitvoer te leggen en op korte termijn tot een overnameovereenkomst te komen.

    Verdere dialoog moet worden bevorderd, niet alleen tussen Marokko en zijn naaste buurlanden, maar ook met de buurlanden van herkomst in het zuiden, teneinde regionale strategieën te ontwikkelen om de migratiestromen met meer succes te beheren.

    RUSLAND

    Overzicht

    De partnerschaps-en samenwerkingsovereenkomst (PSO) die op 1 december 1997 in werking is getreden, vormt de hoeksteen van de betrekkingen tussen de EU en Rusland[7]. Op politiek niveau worden onderwerpen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht ook regelmatig besproken op de halfjaarlijkse EU-Rusland top. Op praktisch niveau heeft de EU specifieke instrumenten ontwikkeld om de samenwerking op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht te verbeteren, zoals het gezamenlijk actieplan tegen georganiseerde criminaliteit van 2000 en het netwerk van EU-verbindingsfunctionarissen ter uitvoering daarvan.

    De afgelopen jaren is Rusland een land van herkomst, doorreis en bestemming geworden voor migranten. Hoewel er maatregelen zijn genomen om de controle aan de Russische grens met de Kaukasus te verscherpen, heeft Rusland laten weten dat er wegens gebrek aan middelen niet veel vooruitgang is geboekt aan de zuid-en de oostgrens. Sinds het begin van het Tacis-programma in 1991 is ruim 2,6 miljard EUR aan Rusland toegekend[8] en in het nationale indicatieve programma voor 2004-2006 is een indicatief bedrag van 20 miljoen EUR uitgetrokken om het Russische asielstelsel uit te bouwen, de coördinatie tussen de verschillende immigratieautoriteiten te verbeteren en het pad te effenen voor een overnameovereenkomst tussen Rusland en de EG. In het Aeneas-programma wordt Rusland ook als een van de prioritaire landen beschouwd.

    Aanbevelingen

    De gemeenschappelijke ruimte van vrijheid, veiligheid en recht van de EU en Rusland in het kader van de PSO biedt het belangrijkste kader voor de ontwikkeling en de uitbreiding van onze samenwerking op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht. Samenwerking met Rusland op het gebied van migratiebeleid wordt een steeds belangrijker punt van gemeenschappelijk belang. De EU moet Rusland in het kader van de permanente samenwerkingsraad uitnodigen een algemene dialoog te voeren over alle aangelegenheden die verband houden met migratie, zoals asiel en de bestrijding van illegale migratie en mensenhandel.

    Bij de onderhandelingen met Rusland over overname en versoepeling van de visumplicht worden welkome vorderingen gemaakt en er moet bij Rusland worden aangedrongen op de gelijktijdige sluiting van beide overeenkomsten in 2005. Daarnaast moet Rusland worden aangemoedigd overnameovereenkomsten te sluiten met buurlanden van herkomst. Op de top van St. Petersburg zijn de EU en Rusland overeengekomen de voorwaarden voor visumvrij reizen op lange termijn te onderzoeken. Tevens moet Rusland worden gestimuleerd de grensovereenkomsten met Estland en Letland af te ronden en de onderhandelingen met Litouwen voort te zetten.

    Zowel de EU als Rusland moet zich inspannen om een evenwicht te vinden tussen veiligheid enerzijds en vrijheid en recht anderzijds. Dit evenwicht moet de noodzakelijke voorwaarden bieden voor daadwerkelijke integratie van legale migranten, met name door middel van coherent beleid op het gebied van het beheer van arbeidsmigratie.

    SERVIË EN MONTENEGRO

    Overzicht

    Als gevolg van de lange en ingewikkelde constitutionele hervorming die het land in 2002 en 2003 heeft ondergaan, doen zich in Servië en Montenegro[9] nog steeds problemen voor die verband houden met de verdeling van de bevoegdheden tussen de statenunie en de beide deelrepublieken. De autoriteiten van Servië en Montenegro hebben wel enige vooruitgang geboekt op het gebied van migratie en asiel, maar er zijn verdere inspanningen nodig. De overnameovereenkomsten die door Servië en Montenegro zijn gesloten met de lidstaten en met de buurlanden worden wel ten uitvoer gelegd, maar door een gebrek aan middelen verloopt de herintegratie van degenen die terugkeren, moeizaam.

    In het kader van het Cards-programma zijn al praktische samenwerkingsprojecten met Servië en Montenegro van start gegaan op nationaal en regionaal niveau[10]. De Commissie heeft (met name in het Aeneas-programma) de ontwikkeling van nationaal beleid op basis van een uniforme aanpak van migratie (door de autoriteiten van beide staten) als topprioriteit voor Servië en Montenegro geformuleerd. Daarnaast heeft de Commissie erop aangedrongen nationaal en regionaal beleid te ontwikkelen om mensenhandel tegen te gaan en potentiële emigranten te wijzen op de gevaren van (en mogelijke alternatieven voor) illegale immigratie.

    Aanbevelingen

    De Commissie stelt vast dat de autoriteiten van Servië en Montenegro positief staan tegenover samenwerking met de Europese Gemeenschap en haar instellingen. Er moet bij Servië en Montenegro echter worden aangedrongen op een betere samenwerking tussen de statenunie en de beide deelrepublieken, zodat het Europese partnerschap daadwerkelijk gestalte kan krijgen door middel van het desbetreffende actieplan. Het land kan worden aangemoedigd mechanismen te ontwikkelen om na te gaan of het beleid dat op het niveau van de statenunie wordt ontwikkeld, in de beide deelrepublieken op dezelfde manier wordt uitgevoerd.

    Daarnaast zou de Raad mogelijk de dialoog tussen Belgrado en Pristina kunnen bevorderen/vergemakkelijken om de terugkeer naar Kosovo overeenkomstig het Europees partnerschapsplan beter op te vangen en de doorreis van illegale migranten over dit gebied aan banden te leggen.

    TUNESIË

    Overzicht

    De bilaterale betrekkingen tussen de EU en Tunesië worden geregeld bij de Associatieovereenkomst die in 1995 werd ondertekend en op 1 maart 1998 in werking is getreden en die ook bepalingen bevat die gericht zijn op samenwerking op het gebied van migratie. Het bespreken van kwesties op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht in de samenwerking met Tunesië gebeurt weliswaar geleidelijk, maar vormt toch een positieve ontwikkeling. Samenwerking met Tunesië op migratiegebied wordt door de EU als prioriteit beschouwd. De vorming van een werkgroep in het kader van de Associatieovereenkomst die zich bezighoudt met visa, illegale immigratie en doorreis van migranten betekent dan ook een belangrijke vooruitgang, die wordt bevestigd in het actieprogramma in het kader van het Europese nabuurschapsbeleid, waarin een volledig hoofdstuk aan vrijheid, veiligheid en recht is gewijd. Tijdens de onderhandelingen over het nabuurschapsbeleid heeft Tunesië laten blijken bijzonder geïnteresseerd te zijn in een dialoog over versoepeling van de visumplicht. Op migratiegebied zijn er twee praktische punten waar aandacht aan besteed moet worden: de omvang van de illegale migratie (voornamelijk in de vorm van doorreis vanuit de sub-Saharaanse regio en andere Maghreblanden) en het gebrek aan een goed werkend asielstelsel. Tunesië heeft momenteel geen eigen systeem om beschermingsverzoeken te beoordelen en is afhankelijk van de UNHCR.

    Aanbevelingen

    Tunesië stelt zich al geruime tijd constructief op ten aanzien van de dialoog met de Europese Gemeenschap, en deze samenwerking heeft sinds kort ook betrekking op onderwerpen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht, zoals migratiebeheer.

    De recente goedkeuring van het actieprogramma in het kader van het Europese nabuurschapsbeleid is een positieve ontwikkeling. Tunesië en de EU moeten echter de dialoog over migratie en sociale zaken intensiveren en de problematiek van asiel en versoepeling van de visumplicht verder bespreken om te zien of er nog meer kan worden bereikt.

    Omdat de migratiestromen via Tunesië een regionaal verschijnsel zijn, moeten de inspanningen van Tunesië om regionale strategieën voor migratiebeheer te ontwikkelen, worden ondersteund. Daarbij valt te denken aan regionale samenwerking bij grenscontrole, bevordering van dialoog en samenwerking tussen het doorreisland Tunesië en de landen van herkomst, hulp aan de Tunesische regering bij het onderhouden van contacten tussen de gemeenschappen in het buitenland en de gemeenschappen in Tunesië, en ondersteuning van de herintegratie van degenen die terugkeren.

    OEKRAÏNE

    Overzicht

    De partnerschaps-en samenwerkingsovereenkomst die in 1998 in werking is getreden, vormt de rechtsgrond voor de betrekkingen tussen de EU en Oekraïne. In december 2001 is een specifiek EU-actieplan inzake justitie en binnenlandse zaken in Oekraïne goedgekeurd. De uitvoering van het actieplan wordt gevolgd door middel van een uitvoerig scorebord. De samenwerking tussen de EU en Oekraïne op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht is de laatste jaren intensiever geworden, met name na de ondertekening van het JBZ-actieplan. Hoewel Oekraïne op het gebied van asiel en migratie, grensbeheer en mensensmokkel in sommige opzichten vooruitgang heeft geboekt, moet er nog veel gebeuren. In 2004 zijn met Oekraïne besprekingen gevoerd over een actieprogramma in het kader van het Europese nabuurschapsbeleid, dat tijdens een speciale samenwerkingsraad in februari 2005 is vastgesteld.

    Oekraïne heeft veel bijstand ontvangen in het kader van Tacis, onder andere voor de verbetering van het grensbeheer en de asiel-en migratieregelingen. Tot nu toe is ongeveer 34 miljoen EUR aan dergelijke projecten uitgegeven, en er is nog voor 20,5 miljoen EUR aan projecten in ontwikkeling. Deze inspanningen worden aangevuld door het Aeneas-programma. De ondersteunende maatregelen zullen bijdragen tot de tenuitvoerlegging van de overnameovereenkomst tussen de EG en Oekraïne als die eenmaal is ondertekend en goedgekeurd. Oekraïne neemt actief deel aan regionale activiteiten zoals het Söderköping-proces and het proces van Boedapest.

    Aanbevelingen

    Samenwerking met Oekraïne op het gebied van migratiebeleid wordt een steeds belangrijker punt van gemeenschappelijk belang. Samenwerking kan tot tastbare resultaten leiden. Oekraïne heeft goed samengewerkt met de Commissie op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht. Het is positief dat het EU-Oekraïne-actieprogramma in het kader van het Europese nabuurschapsbeleid is goedgekeurd. Het actieplan vormt het belangrijkste kader voor de ontwikkeling en de uitbreiding van de samenwerking bij een breed scala van onderwerpen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht.

    De Commissie en Oekraïne hopen in de context van het actieprogramma in het kader van het Europese nabuurschapsbeleid een constructieve dialoog over versoepeling van de visumplicht op te zetten ter voorbereiding van de onderhandelingen over een formele overeenkomst hierover, waarbij tegelijkertijd vorderingen moeten worden gemaakt bij de lopende onderhandelingen over een overnameovereenkomst tussen de EG en Oekraïne. De sluiting van een overnameovereenkomst op korte termijn blijft van het allergrootste belang. De nieuwe regering van Oekraïne moet worden aangemoedigd deze brede dialoog met de EU over alle met migratie verband houdende kwesties, zoals de bestrijding van illegale migratie, asiel en mensenhandel, voort te zetten.

    ALGEMENE AANBEVELINGEN

    Politieke aanbevelingen

    Sterke en zwakke punten van dit eerste verslag

    Dit verslag is bedoeld om de Raad de nodige informatie te verschaffen om de huidige mate van samenwerking van de betrokken landen bij de bestrijding van illegale migratie te beoordelen. Het bijzondere van dit eerste verslag is dat het een referentiepunt biedt aan de hand waarvan de komende jaren gemakkelijker kan worden gemeten in hoeverre in de afzonderlijke landen vooruitgang wordt geboekt op het gebied van samenwerking. Er zijn echter nu al nuttige aanwijzingen voor de toekomstige EU-betrekkingen met de betrokken landen af te leiden.

    Er zijn te weinig betrouwbare en volledige gegevens over migratiebeheer en migratiestromen beschikbaar. Bovendien zijn voor veel derde landen, zoals de Raad zich ongetwijfeld realiseert, gesprekken over illegale migratie niet los te zien van andere aspecten van migratiebeheer, zoals versoepeling/opheffing van de visumplicht, legale migratiekanalen en geld en apparatuur voor grensbewaking (of nauwere banden met de EU in het algemeen).

    Het volgende verslag – meer landen?

    De Raad heeft de Commissie verzocht[11] te overwegen haar verslag uit te breiden tot landen waarvoor zij, met het oog op een communautaire overnameovereenkomst, een onderhandelingsmandaat heeft ontvangen. Dit zou inhouden dat het volgende verslag ook betrekking heeft op Algerije, Hongkong, Macau, Pakistan en Sri Lanka . De Commissie is er voorstander van Algerije en Pakistan op te nemen in het volgende verslag, omdat meer inzicht in de migratieproblemen van deze landen en hun mogelijkheden om samen te werken met de EU, nuttig zou kunnen zijn voor de overnameonderhandelingen. De Commissie stelt voor in het volgende jaarverslag opnieuw te bekijken of Hongkong en Macau in het verslag moeten worden opgenomen, omdat in beide landen het Gemengd Comité overname (dat zowel in Macau als in Hongkong in september 2004 is samengesteld en in het voorjaar van 2005 bijeenkomt) dan vooruitgang kan boeken. Of Sri Lanka in het verslag moet worden opgenomen, moet te zijner tijd worden bekeken, als de huidige druk op dit land als gevolg van de humanitaire ramp na de Tsunami, is verminderd.

    Het valt ook te overwegen het verslag uit te breiden tot meer partnerlanden in het kader van het Europees nabuurschapsbeleid .

    Technische aanbevelingen

    Statistische informatie verbeteren

    Een van de belangrijkste problemen bij het ontwikkelen van een juist beeld van de migratiesituatie per land was het gebrek aan nauwkeurige en vergelijkbare gegevens en statistieken over migratie. Dit was in de eerste plaats te wijten aan het feit dat de landen zelfs de basisgegevens over immigratie niet systematisch verzamelen, of wel gegevens verzamelen maar methoden gebruiken die zeer sterk afwijken van die van de EU. Alle landen moeten dringend hun capaciteit voor het verzamelen en verwerken van gegevens vergroten en goede methoden en kanalen ontwikkelen om deze gegevens te vergelijken en uit te wisselen; de Commissie blijft werken aan de ontwikkeling van de nodige statistische grondslagen.

    Beter gebruik maken van bestaande rapportage

    Er moet duidelijkheid komen over het verband tussen dit verslag en andere verslagen (zoals de regelmatige verslagen in het kader van het Europees nabuurschapsbeleid[12], de verslagen van de comités van de associatieovereenkomsten of het verslag dat in het Haags Programma is aangekondigd over de vorderingen en resultaten op het gebied van migratie en asiel in het kader van het nabuurschapsbeleid (2005)), zodat dubbel werk wordt voorkomen. De Commissie zal in de toekomst zo nodig ook het netwerk van immigratieverbindingsfunctionarissen raadplegen en gebruik maken van de periodieke verslagen van dit netwerk over onderwerpen die verband houden met illegale immigratie in derde landen.

    Zorgen dat de rapportage flexibel blijft

    De Commissie is voorstander van een jaarlijks verslag om toezicht te houden op de samenwerking van derde landen op het gebied van illegale immigratie en stelt voor dat per verslag niet meer dan tien landen worden behandeld. De Commissie is ook van mening dat het verslag regelmatig moet worden herhaald om na te gaan in hoeverre een land vorderingen heeft gemaakt. De Commissie beveelt echter aan om per land niet vaker dan eenmaal per twee jaar verslag uit te brengen , zodat de landen voldoende tijd hebben om wetswijzigingen door te voeren of hun administratieve of operationele capaciteit uit te bouwen. In het jaarlijks verslag kan dus telkens een andere groep landen worden behandeld.

    [1] Deze landen werden in de conclusies van de Raad van november 2002 en maart 2003 aangemerkt als geografische prioriteiten. Oorspronkelijk was het de bedoeling dat het verslag ook betrekking zou hebben op Turkije, maar omdat dit nu een kandidaat-land is, is het buiten beschouwing gebleven.

    [2] Zie punt 1.2 van de bijlage.

    [3] Zie punt 1.2 van de bijlage.

    [4] Zie punt 2.3 van de bijlage.

    [5] Zie de punten 4.2-4.3 van de bijlage.

    [6] Zie punt 4.4 van de bijlage.

    [7] Deze overeenkomst heeft een oorspronkelijke looptijd van tien jaar, maar wordt automatisch verlengd tenzij een van de partijen laat weten anders te wensen.

    [8] Zie punt 5.4 van de bijlage.

    [9] Kosovo wordt op grond van resolutie 1244 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van 1999 nog steeds afzonderlijk bestuurd door het VN-interimbestuur en valt dus niet onder dit verslag.

    [10] Zie punt 6.4 van de bijlage.

    [11] Ontwerp-conclusies van de Raad inzake de prioriteiten voor een succesvolle ontwikkeling van een gemeenschappelijk overnamebeleid; doc. 13758/04 van 27 oktober 2004.

    [12] De verslagen over de uitvoering van de eerste lichting van de actieplannen in het kader van het nabuurschapsbeleid (over alle onderdelen, dus ook over asiel en migratie) worden eind 2006 verwacht (2 jaar na de goedkeuring).

    Top