Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52004DC0337

    Mededeling van de Commissie aan de Raad - Follow-up van het witboek "Een nieuw elan voor Europa's jeugd" - Voorstel tot gemeenschappelijke doelstellingen voor vrijwilligersactiviteiten door jongeren als antwoord op de resolutie van de Raad van 27 juni 2002 over het kader voor Europese samenwerking in jeugdzaken

    /* COM/2004/0337 def. */

    52004DC0337

    Mededeling van de Commissie aan de Raad - Follow-up van het witboek "Een nieuw elan voor Europa's jeugd" - Voorstel tot gemeenschappelijke doelstellingen voor vrijwilligersactiviteiten door jongeren als antwoord op de resolutie van de Raad van 27 juni 2002 over het kader voor Europese samenwerking in jeugdzaken /* COM/2004/0337 def. */


    MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD - Follow-up van het witboek "Een nieuw elan voor Europa's jeugd" - Voorstel tot gemeenschappelijke doelstellingen voor vrijwilligersactiviteiten door jongeren als antwoord op de resolutie van de Raad van 27 juni 2002 over het kader voor Europese samenwerking in jeugdzaken

    1. Inleiding

    1.1. Follow-up van het witboek over jeugd

    Algemene achtergrond

    Deze mededeling ligt in het verlengde van het op 21 november 2001 door de Commissie goedgekeurde witboek over jeugd [1] en de Resolutie van de Raad van 27 juni 2002 over het nieuwe kader voor samenwerking in jeugdzaken [2]. De Raad pleit in deze resolutie voor de toepassing van de open coördinatiemethode op vier prioriteiten (participatie van jongeren; informatie aan jongeren; vrijwilligersactiviteiten door jongeren; en een beter begrip en kennis van jongeren). De Commissie heeft overeenkomstig dit mandaat eerst gemeenschappelijke doelstellingen inzake participatie van en informatie aan jongeren voorgesteld [3]. De Raad heeft deze doelstellingen in een resolutie van 25 november 2003 goedgekeurd [4].

    [1] Witboek van de Commissie "Een nieuw elan voor Europa's jeugd", COM (2001) 681 def.

    [2] Resolutie van de Raad en van de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad van 27 juni 2002 bijeen, over het kader voor Europese samenwerking in jeugdzaken (2002/C 168/02).

    [3] Mededeling van de Commissie aan de Raad, Follow-up van het witboek "Een nieuw elan voor Europa's jeugd" - Voorstel tot gemeenschappelijke doelstellingen inzake participatie en informatie van jongeren naar aanleiding van de Resolutie van de Raad van 27 juni 2002 betreffende het kader voor Europese samenwerking in jeugdzaken, COM(2003)184 def. van 11 april 2003.

    [4] Resolutie van de Raad van 25 november 2003 betreffende gemeenschappelijke doelstellingen inzake participatie van en informatie aan jongeren (2003/C 295/04).

    De Commissie stelt in deze mededeling gemeenschappelijke doelstellingen voor vrijwilligersactiviteiten door jongeren voor. Het voorstel is gebaseerd op de antwoorden van de lidstaten en de toetredende landen op vragen over hun specifieke situatie en hun verwachtingen op Europees vlak [5]. Het weerspiegelt de consensus die uit de analyse van de antwoorden is voortgevloeid.

    [5] De vragenlijst, die in overleg met de lidstaten, de toetredende landen en het Jeugdforum werd opgesteld, is naar de lidstaten, de toetredende landen en de drie kandidaat-lidstaten (Bulgarije, Roemenië en Turkije) gestuurd. De drie kandidaat-lidstaten werd verzocht de vragen op vrijwillige basis te beantwoorden.

    Bij het ontwikkelen van de gemeenschappelijk doelstellingen is met het Europese Jeugdforum overleg gepleegd. De lidstaten en de toetredende landen werd gevraagd ook met jongeren overleg te plegen (en vooral met jonge vrijwilligers, jeugd- en vrijwilligersorganisaties en andere betrokken partijen).

    De analyse van de antwoorden van de lidstaten en de toetredende landen op de vragenlijst vindt u in een werkdocument van de diensten van de Commissie [6]. In dit werkdocument wordt de aandacht toegespitst op de door de lidstaten en de toetredende landen vermelde nationale en Europese uitdagingen met betrekking tot vrijwilligersactiviteiten van jongeren. Er worden concrete voorbeelden van goede praktijken voor de verschillende uitdagingen gegeven.

    [6] "Commission Staff Working Paper, Analysis of Member States' and Acceding Countries' replies to the Commission questionnaire on voluntary activities of young people".

    Voor de prioriteit "een beter begrip en kennis van jongeren" wordt dezelfde procedure gevolgd als voor de prioriteit "vrijwilligersactiviteiten".

    Vrijwilligersactiviteiten in het witboek

    Het witboek "Een nieuw elan voor Europa's jeugd" wijst erop dat vrijwilligersactiviteiten een prioritair thema voor toekomstige samenwerking op het gebied van jeugdzaken vormen. Volgens het witboek zijn vrijwilligersactiviteiten voor jongeren een vorm van sociale participatie, een educatieve ervaring en een factor van inzetbaarheid en integratie. Ze vormen bijgevolg een instrument voor de ontwikkeling van een actief burgerschap.

    In het witboek worden de volgende mogelijke acties met betrekking tot vrijwilligersactiviteiten vermeld:

    - Vrijwilligersactiviteiten op nationaal, regionaal en plaatselijk niveau stimuleren.

    - Onderzoeken in hoeverre jonge vrijwilligers wettelijke en sociale bescherming genieten en de obstakels voor de mobiliteit van jonge vrijwilligers uit de weg ruimen.

    - Vrijwilligersactiviteiten erkennen als een educatieve ervaring en een periode van niet-formeel onderwijs.

    - De Europese vrijwilligersdienst verruimen door een partnerschap te sluiten met organisaties die wereldwijd vrijwilligersactiviteiten organiseren en ondersteunen.

    Kort na de goedkeuring van het witboek heeft de Raad het belang van vrijwilligersactiviteiten benadrukt in een resolutie over vrijwilligerswerk voor jongeren [7], die vrijwilligersactiviteiten voor jongeren beoogt te stimuleren en verder te ontwikkelen.

    [7] Resolutie van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad van 14 februari 2002 bijeen, betreffende de meerwaarde van jongerenvrijwilligerswerk in het kader van de ontwikkeling van de actie van de Gemeenschap inzake jeugd.

    Rekening houdend met het witboek en de eerdere resolutie vermeldt de Raad in de resolutie over het kader voor Europese samenwerking in jeugdzaken de volgende algemene doelstellingen voor vrijwilligersactiviteiten:

    - Jongeren meer kansen geven om hun solidariteit te betonen en zich vrijwillig in te zetten, en het creëren van netwerken tussen alle betrokken actoren bevorderen.

    - Vrijwilligersactiviteiten stimuleren waardoor jongeren een gevoel van betrokkenheid en actief burgerschap, alsook hun individuele en sociale vaardigheden kunnen ontwikkelen en nuttige kennis en bekwaamheden kunnen verwerven, die bijdragen tot hun participatie in de samenleving en tot grotere inzetbaarheid op de arbeidsmarkt.

    - De erkenning van en de waardering voor vrijwilligersactiviteiten bevorderen, ondere andere door de overheid, het bedrijfsleven en de civiele samenleving.

    In de lidstaten bestaan verschillende tradities en gewoonten op het gebied van vrijwilligersactiviteiten. Om onduidelijkheden in de vragenlijst en het voorstel voor gemeenschappelijke doelstellingen te vermijden worden daarom de volgende definities gebruikt:

    Vrijwilligersactiviteiten: allerlei vormen van vrijwillig engagement. Vrijwilligersactiviteiten staan open voor iedereen, zijn onbetaald, worden uit vrije wil ondernomen, zijn educatief (niet-formeel onderwijs) en hebben een sociale meerwaarde.

    Vrijwilligersdienst: een onderdeel van vrijwilligersactiviteiten dat gekenmerkt wordt door de volgende bijkomende aspecten: vaste periode; duidelijke doelstellingen en taken en een duidelijke inhoud en structuur; gepaste steun en wettelijke en sociale bescherming.

    Dienst van algemeen nut: een vrijwillige door of namens de overheid beheerde dienstverlening (bijvoorbeeld in de sociale sector of in het kader van de burgerbescherming).

    Burgerdienst: in sommige landen een alternatief voor de verplichte militaire dienst. Burgerdienst is niet vrijwillig.

    1.2. Europese vrijwilligersdienst (EVD)

    De Europese vrijwilligersdienst (actie 2 van het programma JEUGD [8]) biedt jaarlijks 3500 jongeren uit 31 Europese landen [9] en tal van derde landen de mogelijkheid om op een groot aantal gebieden als vrijwilliger actief te zijn. De financiering bedraagt in 2004 ongeveer 33 miljoen euro. De Europese vrijwilligersdienst is een kwalitatief hoogstaand model voor transnationale vrijwilligersdienst dat het solidariteitsgevoel van jongeren wil ontwikkelen, hun burgerschap wil aanscherpen en het wederzijds begrip van jongeren wil bevorderen. Essentieel is het evenwicht tussen dienstverlening aan de gemeenschap en niet-formeel onderwijs. Jonge vrijwilligers worden opgeleid en verwerven nieuwe vaardigheden. Na afloop van de vrijwilligersdienst wordt een Europees certificaat uitgereikt.

    [8] Nadere informatie over het programma JEUGD en de Europese vrijwilligersdienst vindt u op http://europa.eu.int/comm/ youth

    [9] De 25 (vanaf 1 mei 2004) lidstaten van de EU, de drie landen van de Europese Economische Ruimte en de drie pretoetredingslanden. Nadere informatie vindt u in de User'Guide van het Programma JEUGD op http://europa.eu.int/comm/ youth.

    De Commissie wil de impact en de zichtbaarheid van de Europese vrijwilligersdienst vergroten, het collectieve aspect ervan versterken en de samenwerking vrijwilligersdiensten bevorderen. In het kader van het voorstel voor een toekomstige generatie van het programma JEUGD is de Commissie voornemens de Europese vrijwilligersdienst uit te breiden. Doel is jongeren de kans te geven zich persoonlijk in te zetten en hen bij de solidariteitsacties van de Europese Unie te betrekken.

    1.3. Mobiliteit van vrijwilligers

    Het Europees Parlement en de Raad hebben op 10 juli 2001 een aanbeveling goedgekeurd inzake de mobiliteit binnen de Gemeenschap van studenten, personen in opleiding, vrijwilligers, leerkrachten en opleiders [10], waarin specifieke maatregelen voor vrijwilligers worden aanbevolen. In een recent verslag over de follow-up van de aanbeveling inzake mobiliteit [11] komt de Commissie onder meer tot de slotsom dat:

    [10] Aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 10 juli 2001 inzake de mobiliteit binnen de Gemeenschap van studenten, personen in opleiding, vrijwilligers, leerkrachten en opleiders (2001/613/CE)

    [11] Verslag van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de regio's: Verslag over de follow-up van de aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 10 juli 2001 inzake de mobiliteit binnen de Gemeenschap van studenten, personen in opleiding, jonge vrijwilligers, leerkrachten en opleiders, COM(2004)21 def. van 23 januari 2004.

    - De specifieke status van vrijwilligers wordt nog onvoldoende erkend in nationale wettelijke en bestuursrechtelijke regelingen.

    - Vrijwilligerswerk wordt in een aantal landen gelijkgesteld aan een betaalde baan en valt daarom in die landen onder dezelfde regelgeving.

    - Vrijwilligerswerk op Europees niveau vindt meestal plaats via de Europese vrijwilligersdienst (EVD) in het kader van het programma JEUGD, waarvan het basisbesluit ook oproept tot het wegnemen van belemmeringen voor mobiliteit.

    - Blijkbaar wordt alleen in het kader van de EVD een certificaat van vrijwilligerswerk in het buitenland uitgereikt.

    - Alleen voor de EVD geldt dat vrijwilligers automatisch verzekerd zijn wanneer ze een tijdlang voor vrijwilligerswerk naar het buitenland gaan.

    1.4. Recente politieke ontwikkelingen in de context van vrijwilligersactiviteiten

    Ontwerp voor een constitutioneel verdrag

    In het ontwerp voor een constitutioneel verdrag voor de Europese Unie stelt de Europese Conventie voor een vrijwilligerskorps van jongeren op te richten als kader voor gemeenschappelijke bijdragen van Europese jongeren aan humanitaire acties van de Europese Unie in een internationale context. Zonder op de definitieve inhoud van het constitutioneel verdrag vooruit te lopen kan de Commissie ieder dienstig initiatief nemen om de coördinatie tussen het optreden van de Europese Unie en de lidstaten te bevorderen, teneinde de humanitaire hulpmiddelen van de Unie en de lidstaten waar jongeren bij betrokken zijn, doeltreffender en meer complementair te maken.

    De Conferentie van Rome: nauwere samenwerking tussen diensten van algemeen nut en de jeugdsector

    Het Italiaanse voorzitterschap heeft op 28 en 29 november 2003 met steun van de Commissie de First European Conference on Civic Service for Youth georganiseerd. Tijdens de conferentie is van gedachten gewisseld over activiteiten en nationale praktijken met betrekking tot de dienst van algemeen nut van jongeren. Verder is gezocht naar mogelijkheden om de samenwerking tussen diensten van algemeen nut (met inbegrip van de Europese vrijwilligersdienst) in Europa te verbeteren. De conferentiedeelnemers waren hooggeplaatste ambtenaren uit de lidstaten en de toekomstige lidstaten, de Commissie en ngo's die actief zijn op het gebied van jeugdzaken of vrijwilligerswerk.

    In de conclusies van de conferentievoorzitter [12] wordt voorgesteld de samenwerking tussen diensten van algemeen nut verder te bespreken, voort te zetten en te monitoren in het kader van de open coördinatiemethode voor jongeren. Voorgesteld wordt jongeren nauwer bij deze activiteiten te betrekken om hun burgerschap en solidariteitsgevoel aan te scherpen.

    [12] De conferentie werd voorgezeten door de heer Carlo Giovanardi, Italiaans minister verantwoordelijk voor contacten met het Parlement.

    In de conclusies wordt nogmaals beklemtoond dat het zaak is de transnationale samenwerking en de uitwisseling van jonge vrijwilligers op een aantal gebieden te intensiveren, ervaringen op het gebied van diensten van algemeen nut te erkennen en informatie en goede praktijken systematisch en op gezette tijden uit te wisselen [13].

    [13] De volledige tekst van de conferentieconclusies vindt u op http://europa.eu.int/comm/ youth.

    2. Gemeenschappelijke doelstellingen ter bevordering van vrijwilligersactiviteiten door jongeren

    Rekening houdend met de antwoorden van de lidstaten en de toetredende landen op de vragenlijst en de hierboven beschreven initiatieven en ontwikkelingen stelt de Commissie de volgende algemene doelstelling voor vrijwilligersactiviteiten van jongeren voor:

    Om het actief burgerschap en het solidariteitsgevoel van jongeren aan te scherpen moeten op alle niveaus vrijwilligersactiviteiten worden ontwikkeld, bevorderd en erkend.

    Om deze algemene doelstelling te verwezenlijken worden de volgende gemeenschappelijke doelstellingen voorgesteld:

    (1) vrijwilligersactiviteiten van jongeren ontwikkelen om de transparantie van de bestaande mogelijkheden te vergroten, de werkingssfeer te verruimen en de kwaliteit te verbeteren.

    (2) het voor jongeren gemakkelijker maken om aan vrijwilligersactiviteiten te doen door bestaande obstakels uit de weg te ruimen.

    (3) vrijwilligersactiviteiten promoten om het solidariteitsgevoel en de maatschappelijke betrokkenheid van jongeren te stimuleren.

    (4) vrijwilligersactiviteiten van jongeren erkennen om hun persoonlijke vaardigheden en hun maatschappelijke betrokkenheid te belonen.

    2.1. Doelstelling 1 - Vrijwilligersactiviteiten van jongeren ontwikkelen om de transparantie van de bestaande mogelijkheden te vergroten, de werkingssfeer te verruimen en de kwaliteit te verbeteren

    De mogelijkheden voor jongeren om vrijwilligersactiviteiten te ontwikkelen verschillen aanzienlijk van land tot land. In de lidstaten en de toetredende landen staan tal van vrijwilligersactiviteiten voor jongeren open (variërend van gestructureerde en georganiseerde vrijwilligersdiensten tot occasioneel vrijwilligerswerk). De situatie verschilt echter sterk van lidstaat tot lidstaat. In bijna alle lidstaten is een belangrijke rol voor jeugd- en vrijwilligersorganisaties weggelegd. De Europese vrijwilligersdienst - een onderdeel van het Programma JEUGD van de Europese Unie - is voor jongeren soms de enige mogelijkheid om vrijwilligersdienst te doen.

    Door het gebrek aan zichtbaarheid en de onduidelijke organisatie van vrijwilligersactiviteiten in de lidstaten is het voor jongeren die in vrijwilligerswerk geïnteresseerd zijn, moeilijk om zich over de bestaande mogelijkheden op nationaal of Europees vlak te informeren. Ook voor jeugd- en vrijwilligersorganisaties is het moeilijk om op plaatselijk, regionaal, nationaal, Europees of internationaal vlak potentiële partners voor het opzetten van netwerken of samenwerkingsverbanden op te sporen. Ook voor de beleidsmakers is het niet eenvoudig om te weten hoe ze vrijwilligersactiviteiten van jongeren moeten steunen. Een betere zichtbaarheid en transparantie moeten gepaard gaan met ondersteunende en stimuleringsmechanismen om de werkingssfeer en de mogelijkheden van vrijwilligersactiviteiten voor jongeren te verruimen en de algemene kwaliteit ervan te verbeteren.

    Om doelstelling 1 te verwezenlijken worden de volgende actiepunten voorgesteld:

    Op nationaal, regionaal en plaatselijk niveau

    * Bestaande vrijwilligersactiviteiten (bijvoorbeeld vrijwilligersdienst, occasioneel vrijwilligerswerk) opsporen en classificeren zodat een duidelijk beeld van de vrijwilligersactiviteiten voor jongeren kan worden gevormd.

    * Bestaande vrijwilligersactiviteiten van jongeren stimuleren door maatschappelijke organisaties die op het gebied van vrijwilligerswerk voor jongeren actief zijn, te steunen, bestaande vrijwilligersdiensten te versterken en zo nodig nieuwe vrijwilligersdiensten in het leven te roepen.

    * Opleidingsmogelijkheden voor jonge vrijwilligers en mensen die bij het toezicht en het beheer betrokken zijn, steunen om de kwaliteit van vrijwilligersactiviteiten en het organisatorische kader ervan te verbeteren.

    Op Europees niveau

    * De coördinatie van de verschillende vrijwilligersactiviteiten - en met name de transnationale samenwerking van diensten van algemeen nut (voorzover ze bestaan) - verbeteren en de uitwisseling van jonge vrijwilligers op verschillende gebieden bevorderen.

    * De verspreiding en de uitwisseling van informatie over nationale vrijwilligersprogramma's en de Europese dimensie ervan bevorderen.

    * Overwegen of het mogelijk en haalbaar is de Europese vrijwilligersdienst uit te breiden zodat jongeren aan solidariteitsacties van de Europese Unie kunnen deelnemen.

    2.2. Doelstelling 2 - Het voor jongeren gemakkelijker maken om vrijwilligersactiviteiten te verrichten door bestaande obstakels uit de weg te ruimen

    Jongeren die vrijwilligersactiviteiten willen verrichten, worden met allerlei problemen geconfronteerd: het ontbreekt aan sociale bescherming, zakgeld wordt belast, visa of verblijfsvergunningen kunnen worden geweigerd (bij vrijwilligersactiviteiten van EU-onderdanen in derde landen of van onderdanen van derde landen in EU-landen, maar niet bij vrijwilligersactiviteiten van EU-onderdanen in een andere EU-lidstaat), er doen zich taalproblemen voor, de jongeren worden onvoldoende opgeleid, de procedures zijn log, enzovoort. Deze problemen vormen obstakels voor de vrijwilligersactiviteiten van jongeren en leiden ertoe dat veel Europese jongeren slechts in beperkte mate toegang tot vrijwilligersactiviteiten hebben.

    Om doelstelling 2 te verwezenlijken worden de volgende actiepunten voorgesteld:

    Op alle niveaus

    * De nodige maatregelen nemen "... om de wettelijke en bestuursrechtelijke belemmeringen weg te nemen voor de mobiliteit van personen ... die vrijwilligerswerk willen verrichten ..." (zie de aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad over mobiliteit [14]).

    [14] Zie punt 1.3.

    * Garanderen dat jonge vrijwilligers te zijner tijd de nodige visa en verblijfsvergunningen krijgen.

    * De uitwisseling van informatie, ervaringen en goede praktijken op het gebied van vrijwilligersactiviteiten van jongeren bevorderen om obstakels uit de weg te kunnen ruimen.

    * Overwegen of rechtsmiddelen en rechtsinstrumenten kunnen worden ingezet om het jongeren gemakkelijker te maken vrijwilligersactiviteiten te verrichten.

    2.3. Doelstelling 3 - Vrijwilligersactiviteiten promoten om het solidariteitsgevoel en de maatschappelijke betrokkenheid van jongeren te stimuleren

    Door vrijwilligersactiviteiten voor jongeren te promoten is het mogelijk jongeren beter met vrijwilligerswerk vertrouwd te maken en meer jonge vrijwilligers aan te trekken. Het is vooral ook de bedoeling kansarmere jongeren intensiever bij vrijwilligersactiviteiten te betrekken. Om doelstelling 3 te verwezenlijken worden de volgende actiepunten voorgesteld:

    Op nationaal, regionaal en plaatselijk niveau

    * Informatie over vrijwilligerswerk op alle relevante niveaus verspreiden. Doel is jongeren beter met vrijwilligerswerk vertrouwd te maken, hen over concrete mogelijkheden om vrijwilligerswerk te verrichten te informeren, advies te verlenen en een positief imago van vrijwilligerswerk te promoten.

    * De samenwerking tussen alle relevante actoren (jongeren, jeugd- en vrijwilligersorganisaties, de overheid, de particuliere economische sector, enzovoort) bij de bevordering van vrijwilligersactiviteiten versterken door informatie, ervaringen en goede praktijken uit te wisselen.

    * De factoren die leiden tot de uitsluiting van bepaalde groepen jongeren van vrijwilligersactiviteiten, grondiger analyseren. Strategieën ontwikkelen om deze groepen jongeren beter bij vrijwilligersactiviteiten te betrekken (bijvoorbeeld door voor vrijwilligersactiviteiten te zorgen die aansluiten bij de behoeften van deze groepen jongeren).

    Op Europees niveau

    * Het initiatief tot voorlichtingsacties nemen om vrijwilligersactiviteiten van jongeren en de waarden van vrijwilligerswerk te promoten.

    2.4. Doelstelling 4 - Vrijwilligersactiviteiten van jongeren erkennen om hun persoonlijke vaardigheden en hun maatschappelijke betrokkenheid te belonen

    Jonge vrijwilligers stellen vaak vast dat hun maatschappelijke betrokkenheid niet of onvoldoende wordt erkend. Het is belangrijk dat vrijwilligerswerk op meer erkenning kan rekenen van de verschillende actoren op alle niveaus (de overheid, het bedrijfsleven, de sociale partners en de civiele samenleving, enzovoort). De maatschappelijke betrokkenheid van jonge vrijwilligers, de via niet-formeel onderwijs opgedane educatieve ervaringen en de verworven sociale, persoonlijke en professionele vaardigheden moeten worden erkend. Erkenning zal ook hun rechtspositie en inzetbaarheid ten goede komen. Om doelstelling 4 te verwezenlijken worden de volgende actiepunten voorgesteld:

    Op nationaal, regionaal en plaatselijk niveau

    * Vrijwilligersactiviteiten beter erkennen om de maatschappelijke betrokkenheid van jonge vrijwilligers en hun verworven vaardigheden te belonen. Het is belangrijk dat vrijwilligerswerk op meer erkenning kan rekenen van de verschillende actoren op alle niveaus (de overheid, het bedrijfsleven, de sociale partners, de civiele samenleving en de jongeren zelf). De erkenning moet in verhouding tot de verrichte vrijwilligersactiviteiten staan en kan concreet gestalte krijgen in de vorm van certificaten, beloningen, prijzen, een verlaging van het schoolgeld, incentives om te studeren of te werken, enzovoort.

    * Vrijwilligersactiviteiten beter erkennen om de sociale meerwaarde van de vrijwilligerssector voor de samenleving te belonen. Gedacht kan worden aan een nationale vrijwilligersdag, een nationale vrijwilligersactieweek, prijzen voor groepen vrijwilligers, enzovoort.

    Op Europees niveau

    * Vrijwilligersactiviteiten beter erkennen in het kader van evenementen als de Europese week van de jeugd, de Europese vrijwilligersdag, enzovoort.

    * Een betere erkenning van vrijwilligersactiviteiten van jongeren waarborgen in het kader van lopende processen en met bestaande middelen op andere beleidsgebieden (bijvoorbeeld de open coördinatiemethode op onderwijsgebied, de strategie ter bevordering van levenslang leren, de ontwikkeling van de Europass, de sociale dialoog, enzovoort).

    3. Implementatie- en monitoringmechanismen

    De implementatie en monitoring van de gemeenschappelijke doelstellingen is een belangrijk bestanddeel van de in de resolutie over het kader voor Europese samenwerking in jeugdzaken vastgelegde open coördinatiemethode. Dit principe werd al op de prioriteiten participatie en informatie van jongeren toegepast, waarvoor de Raad op 25 november 2003 een resolutie over gemeenschappelijke doelstellingen heeft goedgekeurd. In deze resolutie verzoekt de Raad de lidstaten in het licht van hun specifieke situatie en nationale prioriteiten maatregelen ter implementatie en follow-up vast te leggen. Ook vroeg de Raad de lidstaten uiterlijk eind 2005 verslagen in te dienen over de nationale bijdragen aan de tenuitvoerlegging van de gemeenschappelijke doelstellingen.

    Op basis van de nationale verslagen zal de Commissie een voortgangsverslag opstellen en bij de Raad indienen. Zo nodig zal de Commissie voorstellen de gemeenschappelijke doelstellingen te wijzigen en het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's hiervan op de hoogte brengen. Op verzoek van de Raad zal de Commissie eventueel een bijeenkomst van vertegenwoordigers van de voor jeugdzaken bevoegde nationale diensten samenroepen om de uitwisseling van informatie over de geboekte vooruitgang en beste praktijken te bevorderen.

    Voorgesteld wordt dezelfde beginselen toe te passen op de gemeenschappelijke doelstellingen voor vrijwilligersactiviteiten. De Commissie stelt daarom voor dat de lidstaten ermee instemmen alle goedgekeurde gemeenschappelijke doelstellingen te verwezenlijken en uiterlijk eind 2006 verslagen over de nationale bijdragen aan de uitvoering van de gemeenschappelijke doelstellingen voor vrijwilligersactiviteiten in te dienen, nadat jongeren en hun organisaties, jonge vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties, en eventueel nationale en regionale jeugdraden via de geschikt geachte kanalen geraadpleegd zijn.

    Deze voorstellen voor gemeenschappelijke doelstellingen voor vrijwilligersactiviteiten zullen aan het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's worden voorgelegd.

    Top