Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32024R1108

    Gedelegeerde Verordening (EU) 2024/1108 van de Commissie van 13 maart 2024 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 748/2012 met betrekking tot de initiële luchtwaardigheid van aan certificering onderworpen onbemande luchtvaartuigsystemen en Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/945 wat onbemande luchtvaartuigsystemen en exploitanten van onbemande luchtvaartuigsystemen uit derde landen betreft

    C/2024/1570

    PB L, 2024/1108, 23.5.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_del/2024/1108/oj (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_del/2024/1108/oj

    European flag

    Publicatieblad
    van de Europese Unie

    NL

    L-serie


    2024/1108

    23.5.2024

    GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2024/1108 VAN DE COMMISSIE

    van 13 maart 2024

    tot wijziging van Verordening (EU) nr. 748/2012 met betrekking tot de initiële luchtwaardigheid van aan certificering onderworpen onbemande luchtvaartuigsystemen en Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/945 wat onbemande luchtvaartuigsystemen en exploitanten van onbemande luchtvaartuigsystemen uit derde landen betreft

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2018 inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart, en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 2111/2005, (EG) nr. 1008/2008, (EU) nr. 996/2010, (EU) nr. 376/2014 en de Richtlijnen 2014/30/EU en 2014/53/EU van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 552/2004 en (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad (1), en met name artikel 58, lid 1, en artikel 61, lid 1, punt d),

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    In artikel 56 van Verordening (EU) 2018/1139 betreffende de conformiteit van onbemande luchtvaartuigen is, gezien de aard en het risico van vluchtuitvoeringen met onbemande luchtvaartuigen, bepaald dat, afhankelijk van dit risico en de aard van de vluchtuitvoering, een certificaat kan worden vereist voor het ontwerp, de productie en het onderhoud van onbemande luchtvaartuigen en hun motoren, propellers, onderdelen, niet-geïnstalleerde apparatuur en apparatuur om ze op afstand te bedienen.

    (2)

    Overeenkomstig artikel 56 van Verordening (EU) 2018/1139 zijn in artikel 40 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/945 van de Commissie (2) de eisen voor de certificering van onbemande luchtvaartuigsystemen vastgesteld.

    (3)

    In artikel 58, lid 1, punt b), van Verordening (EU) 2018/1139 is bepaald dat de voorwaarden en procedures voor de afgifte van het krachtens artikel 55 van die verordening vereiste certificaat gebaseerd kunnen zijn op of bestaan uit de essentiële eisen voor het ontwerp zoals uiteengezet in bijlage IX bij Verordening (EU) 2018/1139 en de milieuprestatie-eisen zoals uiteengezet in bijlage III bij die verordening.

    (4)

    Verordening (EU) nr. 748/2012 van de Commissie (3) tot vaststelling van eisen voor het ontwerp en de productie van burgerluchtvaartuigen, alsmede van motoren, propellers en onderdelen die daarin worden geïnstalleerd, moet worden aangepast aan de specifieke kenmerken van onbemande luchtvaartuigsystemen.

    (5)

    Dergelijke specifieke kenmerken omvatten de apparatuur om onbemande luchtvaartuigen op afstand te bedienen, zoals gedefinieerd in artikel 3 van Verordening (EU) 2018/1139. Die apparatuur wordt gedefinieerd als “bedienings- en monitoringeenheid” in Uitvoeringsverordening (EU) 2024/1110 van de Commissie (4).

    (6)

    Voor veilige vluchtuitvoeringen met onbemande luchtvaartuigen die aan certificeringseisen zijn onderworpen, moet de bedienings- en monitoringeenheid worden onderworpen aan dezelfde procedures als die voor de afgifte van certificaten voor onbemande luchtvaartuigen, waarbij wordt bepaald dat dezelfde certificeringsprocedure van toepassing is op onbemande luchtvaartuigsystemen, aangezien zij bestaan uit het onbemande luchtvaartuig en de bedienings- en monitoringeenheid ervan.

    (7)

    Onbemande luchtvaartuigsystemen die lichter zijn dan lucht vormen een intrinsiek risico voor derden, zij het minder dan andere onbemande luchtvaartuigconfiguraties, en kunnen daarom worden geëxploiteerd zonder dat een ontwerpcertificaat hoeft te worden afgegeven.

    (8)

    De verificatie van het ontwerp van onbemande luchtvaartuigsystemen die specifiek voor onderzoek of voor experimentele of wetenschappelijke doeleinden zijn ontworpen of gewijzigd, kan worden uitgevoerd zonder dat een typecertificaat hoeft te worden afgegeven omdat ze doorgaans worden geëxploiteerd in een omgeving met een lager risico.

    (9)

    De permanente luchtwaardigheid van onbemande luchtvaartuigsystemen waarvoor een typecertificaat vereist is, moet voldoen aan Gedelegeerde Verordening (EU) 2024/1107 van de Commissie (5), terwijl dit niet vereist is voor onbemande luchtvaartuigsystemen die bedoeld zijn om te worden gebruikt voor vluchtuitvoeringen waarvoor een typecertificaat niet verplicht is overeenkomstig artikel 40, lid 1, punt d), van Verordening (EU) 2019/945, zelfs als de fabrikant ervoor heeft gekozen een aanvraag in te dienen.

    (10)

    Om belanghebbenden voldoende tijd te geven om ervoor te zorgen dat het nieuwe kader voor de initiële luchtwaardigheid van gecertificeerde onbemande luchtvaartuigsystemen (UAS) wordt nageleefd, wordt deze verordening met ingang van 1 mei 2025 van toepassing,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Wijzigingen van Verordening (EU) nr. 748/2012

    Verordening (EU) nr. 748/2012 wordt als volgt gewijzigd:

    1)

    De titel wordt vervangen door:

    Verordening (EU) nr. 748/2012 van de Commissie van 3 augustus 2012 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften inzake de luchtwaardigheid en milieucertificering of verklaring van overeenstemming van luchtvaartuigen en aanverwante producten, onderdelen, uitrustingsstukken, bedienings- en monitoringeenheden en componenten van bedienings- en monitoringeenheden, alsmede inzake de bekwaamheidsvereisten van ontwerp- en productieorganisaties (herschikking) ”.

    2)

    Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    lid 1 wordt als volgt gewijzigd:

    i)

    de inleidende zin wordt vervangen door:

    “In overeenstemming met de artikelen 19, 58 en 62 van Verordening (EU) 2018/1139 (*1) worden in de onderhavige verordening gemeenschappelijke technische eisen en administratieve procedures vastgesteld voor de luchtwaardigheid en milieucertificering of verklaring van overeenstemming van producten, onderdelen, uitrustingsstukken, bedienings- en monitoringeenheden en componenten van bedienings- en monitoringeenheden en wordt het volgende gespecificeerd:

    (*1)  Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2018 inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart, en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 2111/2005, (EG) nr. 1008/2008, (EU) nr. 996/2010, (EU) nr. 376/2014 en de Richtlijnen 2014/30/EU en 2014/53/EU van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 552/2004 en (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad (PB L 212 van 22.8.2018, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2018/1139/oj).”;"

    ii)

    de punten f) en g) worden vervangen door:

    “f)

    de identificatie van producten, onderdelen, uitrustingsstukken, bedienings- en monitoringeenheden en componenten van bedienings- en monitoringeenheden;

    g)

    de certificering van bepaalde onderdelen, uitrustingsstukken en componenten van bedienings- en monitoringeenheden;”;

    b)

    lid 2 wordt als volgt gewijzigd:

    i)

    de punten c) en d) worden vervangen door:

    “c)

    “deel 21”: de eisen en procedures voor de certificering van luchtvaartuigen en aanverwante producten, onderdelen, uitrustingsstukken, bedienings- en monitoringeenheden en componenten van bedienings- en monitoringeenheden, alsmede van ontwerp- en productieorganisaties, vastgesteld in bijlage I bij deze verordening;

    d)

    “deel 21 Light”: de eisen en procedures voor de certificering of verklaring van overeenstemming met het ontwerp van andere dan onbemande luchtvaartuigen die voornamelijk voor sportief en recreatief gebruik zijn bestemd en aanverwante producten en onderdelen, en de in bijlage Ib (deel 21 Light) bij deze verordening vastgestelde verklaring van ontwerp- en productiebekwaamheid van organisaties;”;

    ii)

    punt f) wordt vervangen door:

    “f)

    “artikel”: elk onderdeel en uitrustingsstuk dat wordt gebruikt in burgerluchtvaartuigen en elke component van de bedienings- en monitoringeenheid;”;

    iii)

    punt h) wordt vervangen door:

    “h)

    “EPA”: European Part Approval. De European Part Approval van een artikel betekent dat het artikel geproduceerd is in overeenstemming met goedgekeurde ontwerpgegevens die niet toebehoren aan de houder van het typecertificaat van het betreffende product en de desbetreffende bedienings- en monitoringeenheid, behalve voor ETSO-artikelen;”;

    iv)

    de volgende punten l), m), n), o) en p) worden toegevoegd:

    “l)

    “bedienings- en monitoringeenheid (CMU)”: de apparatuur om onbemande luchtvaartuigen op afstand te bedienen en te monitoren, zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 32, van Verordening (EU) 2018/1139;

    m)

    “component van de bedienings- en monitoringeenheid”: elk bestanddeel van de bedienings- en monitoringeenheid;

    n)

    “installatie van de bedienings- en monitoringeenheid”: het proces voor de integratie van de componenten van de bedienings- en monitoringeenheid in een fysieke omgeving die daarvoor in aanmerking komt volgens een reeks installatie- en testinstructies, zodat de geïnstalleerde bedienings- en monitoringeenheid kan worden gebruikt voor de exploitatie van een onbemand luchtvaartuig;

    o)

    “onbemand luchtvaartuigsysteem (UAS)”: een onbemand luchtvaartuig, zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 30, van Verordening (EU) 2018/1139, en de bedienings- en monitoringeenheid daarvan;

    p)

    “VTOL-geschikt luchtvaartuig” (VCA): een door een motor aangedreven luchtvaartuig dat zwaarder is dan lucht, met uitzondering van vleugelvliegtuigen of hefschroefvliegtuigen, en dat in staat is een verticale start en landing uit te voeren door middel van hef- en stuwkrachteenheden die zorgen voor hefkracht tijdens het opstijgen en landen.”.

    3)

    Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

    1)

    de titel wordt vervangen door:

    “Certificering van producten, onderdelen, uitrustingsstukken, bedienings- en monitoringeenheden en componenten van bedienings- en monitoringeenheden”;

    2)

    lid 1 wordt vervangen door:

    “1.   Voor producten, onderdelen, uitrustingsstukken, bedienings- en monitoringeenheden en componenten van bedienings- en monitoringeenheden worden certificaten afgegeven zoals gespecificeerd in bijlage I (deel 21).”

    ;

    3)

    in lid 2 wordt de inleidende zin vervangen door:

    “In afwijking van lid 1 mogen certificaten bij wijze van alternatief worden afgegeven zoals gespecificeerd in bijlage Ib (deel 21 Light), voor de volgende producten, behalve onbemande luchtvaartuigen:”;

    4)

    in lid 3 wordt de inleidende zin vervangen door:

    “Voor de volgende producten, behalve onbemande luchtvaartuigen, mag in afwijking van leden 1 en 2 bij wijze van alternatief een verklaring van overeenstemming met het ontwerp worden afgelegd, zoals gespecificeerd in bijlage Ib (deel 21 Light):”.

    4)

    Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

    1)

    lid 1 wordt vervangen door:

    “1.   Een organisatie die verantwoordelijk is voor het ontwerp van producten, onderdelen, uitrustingsstukken, bedienings- en monitoringeenheden en componenten van bedienings- en monitoringeenheden, of voor eventuele wijzigingen of reparaties daarvan, toont haar bekwaamheid aan in overeenstemming met de bepalingen van bijlage I (deel 21).”

    ;

    2)

    in lid 5 wordt de inleidende zin vervangen door:

    “In afwijking van lid 1 kan een organisatie waarvan de hoofdvestiging in een niet-lidstaat is gelegen, haar bekwaamheid aantonen op basis van een certificaat dat door dat land aan de organisatie is afgegeven voor de producten, onderdelen, uitrustingsstukken, bedienings- en monitoringeenheden en componenten van bedienings- en monitoringeenheden waarvoor de aanvraag is ingediend overeenkomstig bijlage I (deel 21), voor zover:”.

    5)

    Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

    1)

    leden 1 en 2 worden vervangen door:

    “1.   Een organisatie die verantwoordelijk is voor de fabricage van producten, onderdelen, uitrustingsstukken, bedienings- en monitoringeenheden en componenten van bedienings- en monitoringeenheden toont haar bekwaamheid aan in overeenstemming met bijlage I (deel 21). Dit is niet vereist voor door een organisatie gefabriceerde onderdelen, uitrustingsstukken of componenten van bedienings- en monitoringeenheden die, overeenkomstig de bepalingen van bijlage I (deel 21), in aanmerking komen voor installatie in een product waarvoor een typecertificaat is afgegeven zonder dat zij vergezeld moeten gaan van een certificaat van vrijgave (EASA-formulier 1).

    2.   In afwijking van lid 1 kan een fabrikant waarvan de hoofdvestiging in een niet-lidstaat is gelegen, zijn bekwaamheid aantonen op basis van een certificaat dat door dat land aan de fabrikant is afgegeven voor de producten, onderdelen, uitrustingsstukken, bedienings- en monitoringeenheden en componenten van bedienings- en monitoringeenheden waarvoor de aanvraag is ingediend, mits de volgende twee voorwaarden allebei zijn vervuld:

    a)

    het betreffende land is het land van vervaardiging;

    b)

    het Agentschap heeft vastgesteld dat het systeem van dat land hetzelfde onafhankelijke niveau van controle op de naleving omvat als de onderhavige verordening, via een gelijkwaardig systeem van goedkeuringen van organisaties of via directe betrokkenheid van de bevoegde autoriteit in het betreffende land.”

    ;

    2)

    in lid 8 wordt punt a) vervangen door:

    “a)

    de productie van onderdelen, uitrustingsstukken en componenten van bedienings- en monitoringeenheden die, overeenkomstig bijlage I (deel 21), in aanmerking komen voor installatie in een product waarvoor een typecertificaat is afgegeven, zonder dat ze vergezeld hoeven te gaan van een certificaat van vrijgave (EASA-formulier 1);”.

    6)

    Bijlage I (deel 21) wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening.

    Artikel 2

    Wijzigingen van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/945

    Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/945 wordt als volgt gewijzigd:

    1)

    Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    punt 3 wordt vervangen door:

    “3)

    “onbemand luchtvaartuigsysteem (UAS)”: een onbemand luchtvaartuig, zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 30, van Verordening (EU) 2018/1139 (*2) , en de bedienings- en monitoringeenheid daarvan;;

    (*2)  Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2018 inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart, en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 2111/2005, (EG) nr. 1008/2008, (EU) nr. 996/2010, (EU) nr. 376/2014 en de Richtlijnen 2014/30/EU en 2014/53/EU van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 552/2004 en (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad (PB L 212 van 22.8.2018, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2018/1139/oj).”;"

    b)

    punt 38 wordt vervangen door:

    “38)

    “bedienings- en monitoringeenheid (CMU)”: de apparatuur om onbemande luchtvaartuigen op afstand te bedienen en te monitoren, zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 32, van Verordening (EU) 2018/1139;”;

    c)

    punt 39 wordt vervangen door:

    “39)

    “C2-link”: de datalink tussen het onbemande luchtvaartuig en de CMU met het oog op het beheer van de vlucht;”.

    2)

    Artikel 40 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    lid 1 wordt vervangen door:

    “1.   Het ontwerp, de productie en het onderhoud van een UAS dat aan een van de volgende voorwaarden voldoet, moeten worden gecertificeerd:

    a)

    het heeft een kenmerkende afmeting van 3 m of meer en is ontworpen om over bijeenkomsten van mensen te vliegen, tenzij het UA lichter is dan lucht;

    b)

    het is ontworpen voor personenvervoer;

    c)

    het is ontworpen voor het vervoer van gevaarlijke goederen en is voldoende robuust om bij een ongeval het risico voor derden te beperken;

    d)

    het is bestemd om te worden gebruikt in de categorie “specifieke” vluchtuitvoeringen zoals gedefinieerd in artikel 5 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947 en de bevoegde autoriteit heeft overeenkomstig artikel 12, lid 1, van Verordening (EU) 2019/947 op basis van de door de UAS-exploitant overeenkomstig artikel 11 van die verordening uitgevoerde risicobeoordeling geconcludeerd dat het risico van de vluchtuitvoering niet voldoende kan worden beperkt zonder de certificering van het UAS.”

    ;

    b)

    het volgende lid 1 bis wordt ingevoegd:

    “1   bis. Lid 1 is niet van toepassing op UAS die specifiek zijn ontworpen of aangepast voor onderzoek of experimentele of wetenschappelijke doeleinden en die waarschijnlijk in zeer beperkte aantallen worden geproduceerd. Voor de exploitatie van dergelijke UAS is een vliegvergunning vereist overeenkomstig subdeel B van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 748/2012.”

    ;

    c)

    lid 2 wordt vervangen door:

    “2.   Een UAS dat beantwoordt aan de voorwaarden van lid 1, moet voldoen aan de toepasselijke eisen van Verordening (EU) nr. 748/2012 van de Commissie (*3), Verordening (EU) 2015/640 van de Commissie (*4) en Gedelegeerde Verordening (EU) 2024/1107 van de Commissie (*5) .

    (*3)  Verordening (EU) nr. 748/2012 van de Commissie van 3 augustus 2012 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften inzake de luchtwaardigheid en milieucertificering of verklaring van overeenstemming van luchtvaartuigen en aanverwante producten, onderdelen en uitrustingsstukken, alsmede inzake de bekwaamheidsvereisten van ontwerp- en productieorganisaties (PB L 224 van 21.8.2012, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2012/748/oj)."

    (*4)  Verordening (EU) 2015/640 van de Commissie van 23 april 2015 betreffende aanvullende luchtwaardigheidsspecificaties voor een bepaald soort vluchtuitvoering en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 965/2012 (PB L 106 van 24.4.2015, blz. 18, (ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2015/640/oj)."

    (*5)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2024/1107 van de Commissie van 13 maart 2024 tot aanvulling van Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad door de vaststelling van gedetailleerde regels voor de permanente luchtwaardigheid van gecertificeerde onbemande luchtvaartuigsystemen en componenten daarvan, en inzake de erkenning van organisaties en personeelsleden die bij deze taken zijn betrokken (PB L, 2024/1107, 17.5.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_del/2024/1107/oj).”;"

    d)

    het volgende lid 2 bis wordt ingevoegd:

    “2 bis.   Een UAS dat gecertificeerd is om andere dan de in lid 1 gespecificeerde redenen moet voldoen aan de toepasselijke eisen van Verordening (EU) nr. 748/2012 en Verordening (EU) 2015/640 van de Commissie.”

    .

    3)

    De bijlage wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.

    Artikel 3

    Inwerkingtreding en toepassing

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Zij is van toepassing met ingang van 1 mei 2025.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 13 maart 2024.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    Ursula VON DER LEYEN


    (1)   PB L 212 van 22.8.2018, blz. 1.

    (2)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/945 van de Commissie van 12 maart 2019 inzake onbemande luchtvaartuigsystemen en uit derde landen afkomstige exploitanten van onbemande luchtvaartuigsystemen (PB L 152 van 11.6.2019, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_del/2019/945/oj).

    (3)  Verordening (EU) nr. 748/2012 van de Commissie van 3 augustus 2012 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften inzake de luchtwaardigheid en milieucertificering of verklaring van overeenstemming van luchtvaartuigen en aanverwante producten, onderdelen en uitrustingsstukken, alsmede inzake de bekwaamheidsvereisten van ontwerp- en productieorganisaties (PB L 224 van 21.8.2012, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2012/748/oj).

    (4)  Uitvoeringsverordening (EU) 2024/1010 van de Commissie van 10 april 2024 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 748/2012 met betrekking tot de initiële luchtwaardigheid van aan certificering onderworpen onbemande luchtvaartuigsystemen en Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947 wat de regels en procedures voor de exploitatie van onbemande luchtvaartuigen betreft (PB L, 2024/1110, 17.5.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2024/1110/oj).

    (5)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2024/1107 van de Commissie van 13 maart 2024 tot aanvulling van Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad door de vaststelling van gedetailleerde regels voor de permanente luchtwaardigheid van gecertificeerde onbemande luchtvaartuigsystemen en componenten daarvan, en inzake de erkenning van organisaties en personeelsleden die bij deze taken zijn betrokken (PB L, 2024/1107, 17.5.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_del/2024/1107/oj).


    BIJLAGE I

    Bijlage I bij Verordening (EU) nr. 748/2012 wordt als volgt gewijzigd:

    1)

    De titel van deel 21 wordt vervangen door:

    “Certificering van luchtvaartuigen en aanverwante producten, onderdelen, uitrustingsstukken, bedienings- en monitoringeenheden en componenten van bedienings- en monitoringeenheden, en van ontwerp- en productieorganisaties”.

    2)

    De inhoudsopgave (“Inhoudsopgave”) wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    de titel van 21.A.2 wordt vervangen door:

    “21.A.2

    Uitvoering door een andere persoon dan de aanvrager of houder van een certificaat”;

    b)

    de titel van 21.A.35 wordt vervangen door:

    “Vliegproeven”;

    c)

    de titel van 21.A.115 wordt vervangen door:

    “21.A.115

    Eisen voor de goedkeuring van ingrijpende wijzigingen in de vorm van een aanvullend typecertificaat”;

    d)

    de titel van 21.A.128 wordt vervangen door:

    “21.A.128

    Proeven: motoren, propellers en bedienings- en monitoringeenheden (CMU’s)”;

    e)

    de titel van subdeel K van sectie A wordt vervangen door:

    “SUBDEEL K — ONDERDELEN, UITRUSTINGSSTUKKEN EN COMPONENTEN VAN BEDIENINGS- EN MONITORINGEENHEDEN (CMU’s)”;

    f)

    de titel van 21.A.303 wordt vervangen door:

    “21.A.303

    Overeenstemming met de toepasselijke vereisten”;

    g)

    de titel van 21.A.305 wordt vervangen door:

    “21.A.305

    Goedkeuring van onderdelen, uitrustingsstukken en componenten van bedienings- en monitoringeenheden (CMU’s)”;

    h)

    de volgende nieuwe titel van 21.A.308 wordt toegevoegd:

    “21.A.308

    Geschiktheid van een component voor installatie op een bedienings- en monitoringeenheid (CMU)”;

    i)

    de titel van subdeel Q van sectie A wordt vervangen door:

    “SUBDEEL Q — IDENTIFICATIE VAN PRODUCTEN, ONDERDELEN, UITRUSTINGSSTUKKEN, BEDIENINGS- EN MONITORINGEENHEDEN (CMU’s) EN COMPONENTEN VAN BEDIENINGS- EN MONITORINGEENHEDEN”;

    j)

    de titel van 21.A.801 wordt vervangen door:

    “21.A.801

    Identificatie van producten en bedienings- en monitoringeenheden (CMU’s)”;

    k)

    de titel van 21.A.804 wordt vervangen door:

    “21.A.804

    Identificatie van onderdelen, uitrustingsstukken en componenten van bedienings- en monitoringeenheden (CMU’s)”;

    l)

    de titel van subdeel K van sectie B wordt vervangen door:

    “SUBDEEL K — ONDERDELEN, UITRUSTINGSSTUKKEN EN COMPONENTEN VAN BEDIENINGS- EN MONITORINGEENHEDEN (CMU’s)”;

    m)

    de titel van subdeel Q van sectie B wordt vervangen door:

    “SUBDEEL Q — IDENTIFICATIE VAN PRODUCTEN, ONDERDELEN, UITRUSTINGSSTUKKEN, BEDIENINGS- EN MONITORINGEENHEDEN (CMU’s) EN COMPONENTEN VAN BEDIENINGS- EN MONITORINGEENHEDEN”.

    3)

    21.A.2 wordt vervangen door:

    “21.A.2   Uitvoering door een andere persoon dan de aanvrager of houder van een certificaat

    De acties en verplichtingen die overeenkomstig deze sectie moeten worden uitgevoerd door de aanvrager of houder van een certificaat voor een product, onderdeel, uitrustingsstuk, bedienings- en monitoringeenheid of component van een bedienings- en monitoringeenheid mogen in zijn naam worden uitgevoerd door een andere natuurlijke of rechtspersoon, op voorwaarde dat de aanvrager of houder van dat certificaat kan aantonen dat hij een overeenkomst met die andere persoon heeft gesloten om zeker te stellen dat de verplichtingen van de certificaathouder naar behoren worden en zullen worden vervuld.”.

    4)

    21.A.3A wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    punt a) wordt vervangen door:

    “a)

    Onverminderd Verordening (EU) nr. 376/2014 van het Europees Parlement en de Raad (*1) en de bijbehorende gedelegeerde en uitvoeringshandelingen moet elke natuurlijke of rechtspersoon die een aanvraag heeft ingediend voor of houder is van een typecertificaat, een beperkt typecertificaat, een aanvullend typecertificaat, een ETSO-autorisatie, een goedkeuring van een ontwerp voor een ingrijpende reparatie of elke andere relevante goedkeuring die geacht wordt krachtens deze verordening te zijn verleend:

    1.

    een systeem voor het verzamelen, onderzoeken en analyseren van voorvalmeldingen opzetten en onderhouden om ongunstige trends vast te stellen of tekortkomingen aan te pakken en om voorvallen waarvan de melding overeenkomstig punt 3 verplicht is en voorvallen die vrijwillig worden gemeld, op te vragen. Als de hoofdvestiging zich in een lidstaat bevindt, kan één systeem worden opgezet om te voldoen aan de eisen van Verordening (EU) nr. 376/2014 en de bijbehorende uitvoeringshandelingen, en aan de eisen van Verordening (EU) 2018/1139 en de bijbehorende gedelegeerde en uitvoeringshandelingen. Het meldingssysteem omvat:

    i)

    meldingen van en informatie over gebreken, storingen, defecten of andere voorvallen die nadelige gevolgen hebben of kunnen hebben voor de blijvende luchtwaardigheid van producten, onderdelen, uitrustingsstukken, UAS, CMU’s of CMU-componenten die vallen onder het typecertificaat, het beperkt typecertificaat, het aanvullend typecertificaat, de ETSO-autorisatie, de goedkeuring van een ontwerp voor een ingrijpende reparatie of een andere relevante goedkeuring die geacht wordt krachtens deze verordening te zijn afgegeven;

    ii)

    fouten, bijna-ongevallen en gevaren die niet onder punt i) vallen;

    2.

    aan bekende exploitanten van producten, onderdelen, uitrustingsstukken, UAS, CMU’s of CMU-componenten en, op verzoek, aan elke persoon die op grond van andere uitvoeringshandelingen of gedelegeerde handelingen is gemachtigd, informatie verstrekken over het overeenkomstig punt 1 opgezette systeem en over de wijze waarop meldingen van en informatie over gebreken, storingen, defecten of andere in punt 1, i), vermelde voorvallen moeten worden verstrekt;

    3.

    aan het Agentschap melding maken van alle gebreken, storingen, defecten of andere voorvallen waarvan hij op de hoogte is en die verband houden met producten, onderdelen, uitrustingsstukken, UAS, CMU’s of CMU-componenten die vallen onder het typecertificaat, het beperkt typecertificaat, het aanvullend typecertificaat, de ETSO-autorisatie, de goedkeuring van een ontwerp voor een ingrijpende reparatie of een andere relevante goedkeuring die geacht wordt krachtens deze verordening te zijn afgegeven, en die hebben geleid of zouden kunnen leiden tot een onveilige toestand.

    (*1)  * Verordening (EU) nr. 376/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 inzake het melden, onderzoeken en opvolgen van voorvallen in de burgerluchtvaart en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 996/2010 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2003/42/EG van het Europees Parlement en de Raad en de Verordeningen (EG) nr. 1321/2007 en (EG) nr. 1330/2007 van de Commissie (PB L 122 van 24.4.2014, blz. 18).”;"

    b)

    punt b) wordt vervangen door:

    “b)

    Onverminderd Verordening (EU) nr. 376/2014 en de bijbehorende gedelegeerde en uitvoeringshandelingen moet elke natuurlijke of rechtspersoon die houder is van of een aanvraag heeft ingediend voor een certificaat erkenning als productieorganisatie krachtens subdeel G van deze sectie, of die een product, onderdeel, uitrustingsstuk, UAS, CMU of CMU-component produceert krachtens subdeel F van deze sectie:

    1.

    een systeem opzetten en onderhouden voor het verzamelen en beoordelen van voorvalmeldingen, met inbegrip van meldingen van fouten, bijna-ongevallen en gevaren, om ongunstige trends vast te stellen of tekortkomingen aan te pakken en om voorvallen waarvan de melding overeenkomstig de punten 2 en 3 van dit punt verplicht is en voorvallen die vrijwillig worden gemeld, op te vragen. Organisaties die hun hoofdvestiging in een lidstaat hebben, mogen één systeem invoeren om te voldoen aan de eisen van Verordening (EU) nr. 376/2014 en de bijbehorende uitvoeringshandelingen, en van Verordening (EU) 2018/1139 en de bijbehorende gedelegeerde en uitvoeringshandelingen;

    2.

    aan de verantwoordelijke houder van de ontwerpgoedkeuring melding maken van alle gevallen waarin producten, onderdelen, uitrustingsstukken, UAS, CMU’s of CMU-componenten door de productieorganisatie zijn vrijgegeven en waarin vervolgens mogelijke afwijkingen van de toepasselijke ontwerpgegevens zijn vastgesteld, en samen met de houder van de ontwerpgoedkeuring onderzoeken welke afwijkingen kunnen leiden tot een onveilige toestand;

    3.

    aan de bevoegde autoriteit van de overeenkomstig punt 21.1 verantwoordelijke lidstaat en aan het Agentschap melding maken van de afwijkingen die overeenkomstig 21.A.3A, b), punt 2, zijn vastgesteld en die tot een onveilige toestand zouden kunnen leiden;

    4.

    als de productieorganisatie optreedt als leverancier van een andere productieorganisatie, eveneens aan die andere organisatie melding maken van alle gevallen waarin zij producten, onderdelen, uitrustingsstukken, UAS, CMU’s of CMU-componenten aan die organisatie heeft vrijgegeven, alsook van de eventuele afwijkingen van de toepasselijke ontwerpgegevens die daarna zijn vastgesteld.”.

    5)

    21.A.3B wordt vervangen door:

    “21.A.3B   Luchtwaardigheidsaanwijzingen

    a)

    Een luchtwaardigheidsaanwijzing is een door het Agentschap uitgevaardigd of overgenomen document dat werkzaamheden oplegt die aan een luchtvaartuig of een CMU moeten worden uitgevoerd om opnieuw een aanvaardbaar veiligheidsniveau tot stand te brengen, als er aanwijzingen zijn dat het veiligheidsniveau van het luchtvaartuig, het UAS of de CMU anders zou kunnen worden aangetast.

    b)

    Het Agentschap vaardigt een luchtwaardigheidsaanwijzing uit als:

    1.

    door het Agentschap een onveilige toestand in een luchtvaartuig, UAS of CMU is vastgesteld, die het gevolg is van een tekortkoming in het luchtvaartuig of in een motor, propeller, onderdeel of uitrustingsstuk van dat luchtvaartuig, of van een tekortkoming in de CMU of de CMU-component, en

    2.

    deze toestand vermoedelijk aanwezig is of zich zal voordoen in andere luchtvaartuigen, UAS of CMU’s.

    c)

    Als een luchtwaardigheidsaanwijzing door het Agentschap moet worden uitgevaardigd om de in punt b) vermelde onveilige toestand te verhelpen of om een inspectie te laten uitvoeren, moet de houder van het typecertificaat, het beperkt typecertificaat, het aanvullend typecertificaat, de goedkeuring van het ontwerp voor een ingrijpende reparatie, een ETSO-autorisatie of enige andere relevante goedkeuring uit hoofde van de onderhavige verordening:

    1.

    de passende corrigerende maatregelen en/of de nodige inspecties voorstellen en de details van deze voorstellen ter goedkeuring voorleggen aan het Agentschap, en

    2.

    nadat de in punt 1 bedoelde voorstellen zijn goedgekeurd door het Agentschap, aan alle bekende gebruikers of eigenaars van de producten, onderdelen, uitrustingsstukken, UAS, CMU’s of CMU-componenten, en, op verzoek, aan eenieder die moet voldoen aan de luchtwaardigheidsaanwijzing, de passende beschrijvende gegevens en uitvoeringsinstructies ter beschikking stellen.

    d)

    Een luchtwaardigheidsaanwijzing moet ten minste de volgende informatie bevatten:

    1.

    een identificatie van de onveilige toestand;

    2.

    een identificatie van het betreffende luchtvaartuig of de betreffende CMU;

    3.

    de vereiste maatregel(en);

    4.

    de uitvoeringstermijn voor de vereiste maatregel(en);

    5.

    de datum van inwerkingtreding van de luchtwaardigheidsaanwijzing.”.

    6)

    21.A.4, punt b), wordt vervangen door:

    “b)

    een passende ondersteuning van de blijvende luchtwaardigheid van producten, onderdelen, uitrustingsstukken, UAS, CMU’s of CMU-componenten.”.

    7)

    21.A.5, punten a), b) en c), worden vervangen door:

    “a)

    zetten, als zij producten, onderdelen, uitrustingsstukken, UAS, CMU’s of CMU-componenten ontwerpen, wijzigen of repareren, een systeem voor het bijhouden van gegevens op en onderhouden de relevante ontwerpinformatie/-gegevens; die informatie/gegevens worden ter beschikking van het Agentschap gesteld om de informatie/gegevens te verstrekken die nodig zijn om de blijvende luchtwaardigheid van de producten, onderdelen, uitrustingsstukken, UAS, CMU’s of CMU-componenten, de blijvende geldigheid van de gegevens betreffende de operationele geschiktheid en de naleving van de toepasselijke milieubeschermingseisen te waarborgen;

    b)

    bewaren, als zij een product, onderdeel, uitrustingsstuk, CMU of CMU-component produceren, de details van het productieproces die belangrijk zijn voor de conformiteit van het product, het onderdeel, het uitrustingsstuk, de CMU of de CMU-component met de toepasselijke ontwerpgegevens en de aan hun partners en leveranciers opgelegde eisen, en stellen die gegevens ter beschikking van de bevoegde autoriteit teneinde de informatie te verstrekken die nodig is om de permanente luchtwaardigheid van het product, het onderdeel, het uitrustingsstuk, de CMU of de CMU-component te waarborgen;

    c)

    met betrekking tot vliegvergunningen:

    1.

    bewaren de documenten die zijn opgesteld om de vluchtomstandigheden vast te stellen en te rechtvaardigen, en stellen die ter beschikking van het Agentschap en de bevoegde autoriteit van de lidstaat teneinde de informatie te verstrekken die nodig is om de blijvende luchtwaardigheid van het luchtvaartuig, het UAS en de CMU te waarborgen;

    2.

    bewaren, als zij een vliegvergunning afgeven op grond van de bevoegdheid van erkende organisaties, de bijbehorende documenten, met inbegrip van inspectierapporten en documenten ter ondersteuning van de goedkeuring van de vluchtvoorwaarden en de afgifte van de vliegvergunning zelf, en stellen die ter beschikking van het Agentschap en de bevoegde autoriteit van de lidstaat die verantwoordelijk is voor het toezicht op de organisatie, teneinde de informatie te verstrekken die nodig is om de blijvende luchtwaardigheid van het luchtvaartuig, het UAS en de CMU te waarborgen;”.

    8)

    21.A.6 wordt vervangen door:

    “21.A.6   Handboeken

    De houder van een typecertificaat, beperkt typecertificaat of aanvullend typecertificaat moet:

    “a)

    originele exemplaren samenstellen, bijhouden en actueel houden van alle handboeken of varianten van handboeken die voor het product, het UAS, de CMU of het artikel vereist worden door de toepasselijke typecertificeringsbasis, de toepasselijke certificeringsbasis voor de gegevens betreffende de operationele geschiktheid en de toepasselijke milieueisen, en moet, op verzoek, kopieën bezorgen aan het Agentschap;

    b)

    voor onbemande luchtvaartuigen, bepalen of de installatie van een CMU in een fysieke omgeving noodzakelijk is, en de exploitant alle nodige instructies verstrekken voor de installatie van de CMU en voor de vrijgave van die installatie overeenkomstig bijlage I (Deel-ML.UAS) bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2024/1107 van de Commissie.”

    9)

    21.A.7 wordt vervangen door:

    “21.A.7   Instructies voor blijvende luchtwaardigheid

    “a)

    De houder van een typecertificaat, beperkt typecertificaat, aanvullend typecertificaat, goedkeuring van een ontwerpwijziging of reparatieontwerp ontwikkelt of verwijst naar de instructies die nodig zijn om te garanderen dat gedurende de volledige levensduur van het luchtvaartuig of het UAS wordt voldaan aan de luchtwaardigheidsnorm voor het type luchtvaartuig, UAS en CMU en alle bijbehorende onderdelen of CMU-componenten, wanneer hij de naleving aantoont van de toepasselijke typecertificeringsbasis die door het Agentschap is vastgesteld en meegedeeld overeenkomstig 21.B.80.

    b)

    Minstens één reeks volledige instructies voor blijvende luchtwaardigheid moet worden verstrekt door de houder van:

    1.

    een typecertificaat of beperkt typecertificaat, aan elke bekende eigenaar van een of meer producten, UAS of CMU’s bij de levering of bij de afgifte van het eerste bewijs van luchtwaardigheid of beperkt bewijs van luchtwaardigheid voor het betreffende luchtvaartuig, al naargelang welk van beide het laatst wordt afgegeven;

    2.

    een aanvullend typecertificaat of een goedkeuring van een ontwerpwijziging, aan alle bekende exploitanten van het product, het UAS of de CMU waarop de wijziging betrekking heeft, bij de vrijgave voor gebruik van het gewijzigde product of de gewijzigde CMU;

    3.

    een goedkeuring van een reparatieontwerp, aan alle bekende exploitanten van het product of de CMU waarop de reparatie betrekking heeft, bij de vrijgave voor gebruik van het product of de CMU waarin het reparatieontwerp is toegepast; het gerepareerde product, onderdeel, uitrustingsstuk of de gerepareerde CMU of CMU-component mag voor gebruik worden vrijgegeven voordat de desbetreffende instructies voor blijvende luchtwaardigheid zijn voltooid, maar dit slechts voor een beperkte gebruiksperiode en na akkoord van het Agentschap.

    Daarna moeten de houders van een ontwerpgoedkeuring die instructies op verzoek ter beschikking stellen van alle andere personen die aan deze instructies moeten voldoen.

    c)

    In afwijking van het bepaalde in punt b) mag de houder van het typecertificaat of beperkt typecertificaat de terbeschikkingstelling van een deel van de instructies voor blijvende luchtwaardigheid, dat betrekking heeft op geplande instructies met een lange doorlooptijd, uitstellen tot na de ingebruikname van het product of de CMU of het gewijzigde product of de gewijzigde CMU, maar hij moet die instructies ter beschikking stellen vóór het gebruik van deze gegevens vereist is voor het product of gewijzigd product.

    d)

    De houder van een ontwerpgoedkeuring, die instructies voor blijvende luchtwaardigheid moet verstrekken overeenkomstig punt b), moet ook de wijzigingen van deze instructies ter beschikking stellen van alle bekende exploitanten van het product, het UAS of de CMU waarop de wijziging betrekking heeft en, op verzoek, van alle andere personen die aan die wijziging moeten voldoen. Die houder van een ontwerpgoedkeuring moet, op verzoek, aan het Agentschap aantonen dat het proces voor het aanbrengen van wijzigingen in de overeenkomstig dit punt verstrekte instructies voor blijvende luchtwaardigheid, passend is.”.

    10)

    21.A.9, punt a), wordt vervangen door:

    “a)

    verlenen de bevoegde autoriteit toegang tot alle faciliteiten, producten, onderdelen, uitrustingsstukken, CMU’s, CMU-componenten, documenten, gegevens, processen, procedures of enig ander materiaal met het oog op het beoordelen van verslagen, het uitvoeren van inspecties of het uitvoeren of bijwonen van vlieg- en grondproeven, indien nodig, om na te gaan of de organisatie de toepasselijke eisen van Verordening (EU) 2018/1139 en de bijbehorende gedelegeerde en uitvoeringshandelingen initieel en blijvend naleeft;”.

    11)

    21.A.11 wordt vervangen door:

    “21.A.11   Toepassingsgebied

    In dit subdeel wordt de procedure vastgelegd voor de afgifte van typecertificaten voor producten en CMU’s en beperkte typecertificaten voor luchtvaartuigen, en worden ook de rechten en verplichtingen vastgelegd van de aanvragers en houders van deze certificaten.”.

    12)

    21.A.15 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    punt b) wordt vervangen door:

    “b)

    Een aanvraag van een typecertificaat of beperkt typecertificaat bevat minstens voorlopige beschrijvende gegevens van het product, het UAS of de CMU en het soort activiteiten waarvoor certificering wordt gevraagd. Bovendien bevat ze of wordt ze na de oorspronkelijke aanvraag aangevuld met een certificeringsprogramma voor het aantonen van de overeenstemming, overeenkomstig 21.A.20, dat al het volgende omvat:

    1.

    een gedetailleerde beschrijving van het typeontwerp, met inbegrip van alle te certificeren configuraties;

    2.

    de voorgestelde gebruikskenmerken en -beperkingen;

    3.

    het beoogde gebruik van het product, het UAS of de CMU en het soort activiteiten waarvoor certificering wordt gevraagd;

    4.

    een voorstel voor de oorspronkelijke typecertificeringsbasis, de certificeringsbasis voor gegevens betreffende de operationele geschiktheid en de milieueisen, opgesteld overeenkomstig de eisen en opties in de punten 21.B.80, 21.B.82 en 21.B.85;

    5.

    een voorstel voor een uitsplitsing van het certificeringsprogramma in zinvolle groepen van activiteiten en gegevens waarmee de naleving kan worden aangetoond, met inbegrip van een voorstel voor de middelen van naleving en de bijbehorende nalevingsdocumenten;

    6.

    een voorstel voor de beoordeling van de zinvolle groepen van activiteiten en gegevens waarmee de naleving kan worden aangetoond, voor wat betreft de waarschijnlijkheid van een niet-geïdentificeerd geval van niet-naleving van de typecertificeringsbasis, de toepasselijke certificeringsbasis voor de gegevens betreffende de operationele geschiktheid en de milieueisen en de mogelijke veiligheids- of milieugevolgen daarvan voor het product en het UAS of de mogelijke veiligheidsgevolgen voor de CMU. De voorgestelde beoordeling houdt minstens rekening met de elementen in 21.B.100, punt a), 1 tot en met 4. Op basis van die beoordeling bevat de aanvraag een voorstel voor de betrokkenheid van het Agentschap bij de verificatie van de gegevens en activiteiten waarmee de naleving kan worden aangetoond;

    7.

    een tijdschema voor het project, met inbegrip van belangrijke mijlpalen.”;

    b)

    punt e) wordt vervangen door:

    “e)

    Een aanvraag voor een typecertificaat of beperkt typecertificaat voor een groot vliegtuig of een groot hefschroefvliegtuig is vijf jaar geldig en een aanvraag voor elk ander typecertificaat of beperkt typecertificaat is drie jaar geldig, tenzij de aanvrager bij het indienen van de aanvraag aantoont dat voor zijn product, UAS of CMU een langere termijn noodzakelijk is voor het aantonen en verklaren van de naleving en het Agentschap instemt met die langere termijn.”.

    13)

    21.A.19 wordt vervangen door:

    “21.A.19   Wijzigingen die een nieuw typecertificaat vereisen

    Elke natuurlijke of rechtspersoon die een wijziging aan een product voorstelt, moet een nieuw typecertificaat aanvragen als het Agentschap oordeelt dat de verandering van het ontwerp, het vermogen, de stuwkracht of de massa zo groot is, dat een nagenoeg compleet onderzoek vereist is om na te gaan of voldaan wordt aan de toepasselijke typecertificeringsbasis.

    Elke natuurlijke of rechtspersoon die een wijziging aan een UAS of CMU voorstelt, moet een nieuw typecertificaat aanvragen als het Agentschap oordeelt dat de verandering van het ontwerp zo groot is, dat een nagenoeg compleet onderzoek vereist is om na te gaan of voldaan wordt aan de toepasselijke typecertificeringsbasis.”.

    14)

    21.A.20, punt d), 2, wordt vervangen door:

    “2.

    geen kenmerken of eigenschappen zijn vastgesteld die het product, het UAS of de CMU onveilig maken voor het gebruik waarvoor de certificering is aangevraagd.”.

    15)

    21.A.21 wordt vervangen door:

    “21.A.21   Eisen voor de afgifte van een typecertificaat of een beperkt typecertificaat

    a)

    Om een typecertificaat voor een product of CMU te krijgen, of een beperkt typecertificaat voor een luchtvaartuig dat niet voldoet aan de essentiële eisen van bijlage II bij Verordening (EU) 2018/1139, moet de aanvrager:

    1.

    zijn bekwaamheid overeenkomstig 21.A.14 aantonen;

    2.

    aantonen dat hij voldoet aan 21.A.20;

    3.

    voor een typecertificaat of beperkt typecertificaat voor een luchtvaartuig, aantonen dat de motor of propeller, of beide, indien geïnstalleerd in het luchtvaartuig:

    i)

    beschikt/beschikken over een typecertificaat dat is afgegeven of vastgesteld in overeenstemming met deze verordening, of

    ii)

    in overeenstemming is/zijn met de typecertificeringsbasis voor andere dan onbemande luchtvaartuigen, of met de UAS-typecertificeringsbasis voor onbemande luchtvaartuigen, en met de door het Agentschap aangewezen en aangemelde milieubeschermingseisen die nodig zijn om de veilige vlucht van het luchtvaartuig te waarborgen;

    4.

    voor een typecertificaat of beperkt typecertificaat voor een onbemand luchtvaartuig:

    i)

    aantonen dat wordt voldaan aan de UAS-typecertificeringsbasis overeenkomstig 21.B.80;

    ii)

    aantonen dat de CMU beschikt over een typecertificaat dat is afgegeven overeenkomstig deze verordening, indien de CMU afzonderlijk van het onbemande luchtvaartuig is gecertificeerd.

    b)

    Bij wijze van uitzondering op punt a), 2, heeft de aanvrager het recht, voor zover hij dit heeft opgenomen in de in 21.A.20, punt d), bedoelde verklaring, om een typecertificaat of beperkt typecertificaat voor een luchtvaartuig te krijgen vóór hij heeft aangetoond dat hij voldoet aan de toepasselijke certificeringsbasis van de gegevens betreffende de operationele geschiktheid, voor zover hij aantoont dat hij aan die basis voldoet vóór de datum waarop die gegevens daadwerkelijk zullen worden gebruikt.”.

    16)

    21.A.31 wordt vervangen door:

    “21.A.31   Typeontwerp

    a)

    Het typeontwerp moet bestaan uit:

    1.

    de tekeningen en specificaties, en een lijst van deze tekeningen en specificaties, die nodig zijn om de configuratie en de ontwerpkenmerken te bepalen van het product, het UAS of de CMU waarvoor is aangetoond dat de toepasselijke typecertificatiebasis en milieueisen worden nageleefd;

    2.

    informatie over de materialen en procedés en over de fabricage- en assemblagemethoden van het product en de CMU die nodig is om de conformiteit van het product en de CMU vast te stellen;

    3.

    een goedgekeurde sectie luchtwaardigheidslimieten van de instructies voor blijvende luchtwaardigheid, zoals gedefinieerd door de toepasselijke certificeringsspecificaties, en

    4.

    alle andere gegevens die het mogelijk maken om, door vergelijking, de luchtwaardigheid en, indien relevant, de milieukenmerken van latere producten en CMU’s van hetzelfde type te bepalen.

    b)

    Elk typeontwerp dient naar behoren te worden geïdentificeerd.”.

    17)

    21.A.33, punt b), 1, ii), wordt vervangen door:

    “ii)

    de onderdelen van de producten en de componenten van de CMU in toereikende mate beantwoorden aan de tekeningen van het voorgestelde typeontwerp, en”.

    18)

    21.A.35 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    punt b) wordt vervangen door:

    “b)

    De aanvrager moet alle vliegproeven uitvoeren die het Agentschap nodig acht om het volgende te bepalen:

    1.

    of de toepasselijke typecertificeringsbasis en de toepasselijke milieueisen zijn nageleefd, en

    2.

    of er voldoende waarborgen zijn dat het luchtvaartuig, de onderdelen en uitrustingsstukken ervan, het UAS of de CMU betrouwbaar zijn en goed functioneren voor luchtvaartuigen, UAS en CMU’s die overeenkomstig deze bijlage moeten worden gecertificeerd, met uitzondering van:

    i)

    zweefvliegtuigen, behalve onbemande zweefvliegtuigen, en gemotoriseerde zweefvliegtuigen, behalve onbemande gemotoriseerde zweefvliegtuigen;

    ii)

    ballonnen en luchtschepen die zijn gedefinieerd in ELA1 of ELA2;

    iii)

    andere dan onbemande vliegtuigen met een maximale startmassa van 2 722 kg of minder.”;

    b)

    punt f) wordt vervangen door:

    “f)

    De in punt b), 2) voorgeschreven vliegproeven moeten omvatten:

    1.

    voor andere dan onbemande luchtvaartuigen:

    i)

    de vlieguren die het Agentschap nodig acht om ervoor te zorgen dat de veilige exploitatie ervan wordt aangetoond voordat het luchtvaartuig in gebruik wordt genomen, zijnde ten minste 150 uur;

    ii)

    met name voor luchtvaartuigen met turbinemotoren van een type dat nog niet eerder gebruikt is in een luchtvaartuig met typecertificaat: tenminste 300 vlieguren met een volledig stel motoren die voldoen aan een typecertificaat;

    2.

    voor UAS en CMU’s: de vlieguren die het Agentschap, rekening houdend met de mate van complexiteit van het ontwerp van het luchtvaartuig en de CMU en hun veiligheidsrisico, nodig acht om ervoor te zorgen dat de veilige exploitatie ervan wordt aangetoond voordat het luchtvaartuig en de CMU in gebruik worden genomen.”.

    19)

    21.A.41 wordt vervangen door:

    “21.A.41   Typecertificaat

    Het typecertificaat en beperkt typecertificaat omvatten het typeontwerp, de exploitatiebeperkingen, de instructies voor blijvende luchtwaardigheid, het gegevensblad voor luchtwaardigheid en emissies, de toepasselijke typecertificeringsbasis en de milieueisen waarvoor het Agentschap bijhoudt of eraan voldaan is, en alle andere voorwaarden of beperkingen die voor het product, het UAS of de CMU zijn voorgeschreven in de toepasselijke certificeringsspecificaties en milieueisen. Het typecertificaat en beperkt typecertificaat voor luchtvaartuigen omvatten bovendien ook de toepasselijke certificeringsbasis van de gegevens inzake de operationele geschiktheid, de gegevens inzake de operationele geschiktheid en het gegevensblad voor geluid. Het typecertificaat en beperkt typecertificaat voor het luchtvaartuig omvatten het register van de naleving van CO2-emissies en het gegevensblad voor de motor omvat de gegevens omtrent naleving van de emissievereisten.”.

    20)

    21.A.90B, punt a), 1, wordt vervangen door:

    “1.

    in verband met:

    i)

    vliegtuigen met een maximale startmassa van 5 700 kg of minder;

    ii)

    hefschroefvliegtuigen met een maximale startmassa van 3 175 kg of minder;

    iii)

    zweefvliegtuigen, gemotoriseerde zweefvliegtuigen, ballonnen en luchtschepen, zoals gedefinieerd in ELA1 of ELA2;

    iv)

    VTOL-geschikte luchtvaartuigen met een maximale startmassa van 5 700 kg of minder;”.

    21)

    21.A.91 wordt vervangen door:

    “21.A.91   Classificatie van wijzigingen van een typecertificaat

    Wijzigingen van een typecertificaat moeten worden geclassificeerd als “geringe” en “ingrijpende” wijzigingen. Een “geringe wijziging” heeft geen merkbaar effect op de massa, de balans, de structurele sterkte, de betrouwbaarheid, de operationele kenmerken, de gegevens betreffende de operationele geschiktheid of andere kenmerken die van invloed zijn op de luchtwaardigheid van het product of van het UAS, of de milieukenmerken ervan, of geen merkbaar effect op de betrouwbaarheid, operationele kenmerken of andere kenmerken die de luchtwaardigheid van de CMU beïnvloeden. Onverminderd punt 21.A.19 moeten alle andere wijzigingen in dit subdeel worden beschouwd als “ingrijpende wijzigingen”. Ingrijpende en geringe wijzigingen moeten worden goedgekeurd in overeenstemming met 21.A.95 of 21.A.97, al naargelang van toepassing, en moeten naar behoren worden geïdentificeerd.”.

    22)

    21.A.93, punt b), wordt vervangen door:

    “b)

    De aanvraag bevat of wordt na de oorspronkelijke aanvraag aangevuld met een certificeringsprogramma voor het aantonen van de overeenstemming, overeenkomstig 21.A.20, dat bestaat uit:

    1.

    een beschrijving van de wijziging, waarin het volgende is vermeld:

    i)

    de configuratie(s) van het product, het UAS of de CMU in het typecertificaat waarop de wijziging betrekking heeft;

    ii)

    alle aspecten van het product, het UAS of de CMU in het typecertificaat, met inbegrip van de goedgekeurde handboeken, die worden gewijzigd of die gevolgen ondervinden van de wijziging, en

    iii)

    als de wijziging gevolgen heeft voor de gegevens betreffende de operationele geschiktheid, alle nodige wijzigingen van de gegevens betreffende de operationele geschiktheid;

    2.

    eventuele nieuwe onderzoeken die nodig zijn om aan te tonen dat de wijziging en de gebieden die gevolgen ondervinden van de wijziging voldoen aan de toepasselijke typecertificeringsbasis, de certificeringsbasis van de gegevens betreffende de operationele geschiktheid en de milieueisen, en

    3.

    voor een ingrijpende wijziging van een typecertificaat:

    i)

    een voorstel voor de oorspronkelijke typecertificeringsbasis, de certificeringsbasis voor gegevens betreffende de operationele geschiktheid en de milieueisen, opgesteld overeenkomstig de eisen en opties in 21.A.101;

    ii)

    een voorstel voor een uitsplitsing van het certificeringsprogramma in zinvolle groepen van activiteiten en gegevens waarmee de naleving kan worden aangetoond, met inbegrip van een voorstel voor de middelen van naleving en de bijbehorende nalevingsdocumenten;

    iii)

    een voorstel voor de beoordeling van de zinvolle groepen van activiteiten en gegevens waarmee de naleving kan worden aangetoond, voor wat betreft de waarschijnlijkheid van een niet-geïdentificeerd geval van niet-naleving van de toepasselijke typecertificeringsbasis, de toepasselijke certificeringsbasis voor de gegevens betreffende de operationele geschiktheid en de milieueisen en de mogelijke veiligheids- of milieugevolgen daarvan voor het product of het UAS of de mogelijke veiligheidsgevolgen voor de CMU; de voorgestelde beoordeling houdt minstens rekening met de elementen in 21.B.100, punt a), 1 tot en met 4. Op basis van die beoordeling bevat de aanvraag een voorstel voor de betrokkenheid van het Agentschap bij de verificatie van de gegevens en activiteiten waarmee de naleving kan worden aangetoond, en

    iv)

    een tijdschema voor het project, met inbegrip van belangrijke mijlpalen.”.

    23)

    21.A.95 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    punt b), 4, wordt vervangen door:

    “4.

    wanneer geen kenmerken of eigenschappen zijn vastgesteld die het product of de CMU onveilig maken voor het gebruik waarvoor de certificering is aangevraagd.”;

    b)

    punt d) wordt vervangen door:

    “d)

    Bij wijze van uitzondering op punt a) en op verzoek van de aanvrager, zoals vermeld in de in 21.A.20, punt d), genoemde verklaring, mag een geringe wijziging van een typecertificaat voor een luchtvaartuig worden goedgekeurd alvorens is aangetoond dat de toepasselijke certificeringsbasis van de gegevens betreffende de operationele geschiktheid wordt nageleefd, voor zover de aanvrager de naleving daarvan aantoont vóór de datum waarop die gegevens daadwerkelijk worden gebruikt.”.

    24)

    21.A.97, punt c), wordt vervangen door:

    “c)

    Bij wijze van uitzondering op punt b), 2 en 3, en op verzoek van de aanvrager, zoals vermeld in de in 21.A.20, punt d), genoemde verklaring, mag een ingrijpende wijziging van een typecertificaat voor een luchtvaartuig worden goedgekeurd alvorens is aangetoond dat de toepasselijke certificeringsbasis van de gegevens betreffende de operationele geschiktheid wordt nageleefd, voor zover de aanvrager de naleving daarvan aantoont vóór de datum waarop die gegevens daadwerkelijk worden gebruikt.”.

    25)

    21.A.101, punten a) en b), worden vervangen door:

    “a)

    Een ingrijpende wijziging van een typecertificaat en de gebieden die gevolgen ondervinden van de wijziging moeten voldoen aan ofwel de certificeringsspecificaties die van toepassing waren op het gewijzigde product of UAS of de gewijzigde CMU op de datum waarop de wijziging werd aangevraagd, ofwel de certificeringsspecificaties die na die datum van toepassing werden overeenkomstig punt f). De geldigheid van de aanvraag wordt bepaald overeenkomstig 21.A.93, c). Bovendien moet het gewijzigde product of UAS voldoen aan de milieueisen die overeenkomstig punt 21.B.85 door het Agentschap zijn aangeduid.

    b)

    Bij wijze van uitzondering op het bepaalde in punt a) en behoudens het bepaalde in punt h) mag een eerdere wijziging van een in punt a) vermelde certificeringsspecificatie en van elke andere certificeringsspecificatie die daar rechtstreeks verband mee houdt, worden gebruikt in elk van de volgende situaties, tenzij de eerdere wijziging van toepassing is geworden vóór de datum waarop de overeenkomstige certificeringsspecificaties waarnaar wordt verwezen in het typecertificaat van toepassing zijn geworden:

    1.

    een wijziging die het Agentschap niet significant acht. Om te bepalen of een specifieke wijziging al dan niet significant is, beoordeelt het Agentschap de wijziging in het licht van alle eerdere relevante ontwerpwijzigingen en alle daarmee verband houdende herzieningen van de toepasselijke certificeringsspecificaties waarnaar wordt verwezen in het typecertificaat voor het product of de CMU; wijzigingen die aan een van de volgende criteria beantwoorden, worden automatisch als significant beschouwd:

    i)

    de algemene configuratie of de constructiebeginselen zijn niet behouden;

    ii)

    de aannames die aan de basis liggen van de certificering van het te wijzigen product of UAS of de te wijzigen CMU zijn niet meer geldig;

    2.

    elk gebied, systeem, onderdeel, uitrustingsstuk dat of elke CMU-component die naar het oordeel van het Agentschap niet wordt beïnvloed door de wijziging;

    3.

    elk gebied, systeem, onderdeel, uitrustingsstuk dat of elke CMU-component die door de wijziging wordt beïnvloed en waarvan het Agentschap oordeelt dat de naleving van de in punt a) vermelde certificeringsspecificaties niet wezenlijk bijdraagt tot het veiligheidsniveau van het gewijzigde product of UAS of de gewijzigde CMU, of onpraktisch is.”.

    26)

    21.A.108, punt a), wordt vervangen door:

    “a)

    minstens één set wijzigingen van de gegevens betreffende de operationele geschiktheid, voorbereid overeenkomstig de toepasselijke certificeringsbasis voor de gegevens betreffende de operationele geschiktheid, ter beschikking stellen van alle gekende EU-exploitanten van het gewijzigde luchtvaartuig, alvorens de gegevens moeten worden gebruikt door een opleidingsorganisatie of een EU-exploitant, en”.

    27)

    21.A.115 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    punt b), 5), ii), wordt vervangen door:

    “ii)

    de houder van het typecertificaat ermee heeft ingestemd om met de houder van het aanvullend typecertificaat samen te werken om ervoor te zorgen dat alle verplichtingen met betrekking tot de blijvende luchtwaardigheid van het gewijzigde product of UAS of de gewijzigde CMU worden nagekomen in overeenstemming met 21.A.44 en 21.A.118A.”;

    b)

    punt c) wordt vervangen door:

    “c)

    Bij wijze van uitzondering op punt b), 3 en 4, heeft de aanvrager het recht, voor zover hij dit heeft opgenomen in de in 21.A.20, punt d), bedoelde verklaring, om een aanvullend typecertificaat voor een luchtvaartuig te krijgen vóór hij heeft aangetoond dat hij voldoet aan de toepasselijke certificeringsbasis van de gegevens betreffende de operationele geschiktheid, voor zover de aanvrager aantoont dat hij aan die basis voldoet vóór de datum waarop die gegevens daadwerkelijk zullen worden gebruikt.”.

    28)

    21.A.117 wordt vervangen door:

    “21.A.117   Wijzigingen aan het deel van een product waarop een aanvullend typecertificaat betrekking heeft

    a)

    Geringe wijzigingen aan het deel van een product, UAS of CMU waarop een aanvullend typecertificaat betrekking heeft, moeten worden geclassificeerd en goedgekeurd in overeenstemming met subdeel D.

    b)

    Elke ingrijpende wijziging aan het deel van een product, UAS of CMU waarop een aanvullend typecertificaat betrekking heeft, moet worden goedgekeurd als een afzonderlijk aanvullend typecertificaat, in overeenstemming met dit subdeel.

    c)

    In afwijking van punt b) kan een ingrijpende wijziging aan het deel van een product, UAS of CMU waarop een aanvullend typecertificaat betrekking heeft, dat door de houder van het aanvullend typecertificaat is ingediend, worden goedgekeurd als een wijziging aan het bestaande aanvullende typecertificaat.”.

    29)

    21.A.118A, punt a), 2, wordt vervangen door:

    “2.

    inherent zijn aan de samenwerking met de houder van het typecertificaat overeenkomstig 21.A.115, punt b), 5), ii);”.

    30)

    21.A.120B, punt a), wordt vervangen door:

    “a)

    minstens één set wijzigingen van de gegevens betreffende de operationele geschiktheid, voorbereid overeenkomstig de toepasselijke certificeringsbasis voor de gegevens betreffende de operationele geschiktheid, ter beschikking stellen van alle gekende EU-exploitanten van het gewijzigde luchtvaartuig, alvorens de gegevens worden gebruikt door een opleidingsorganisatie of een EU-exploitant, en”.

    31)

    21.A.121 wordt vervangen door:

    “21.A.121   Toepassingsgebied

    a)

    In dit subdeel wordt de procedure vastgelegd volgens welke moet worden aangetoond dat aan de toepasselijke ontwerpgegevens wordt voldaan door producten, onderdelen, uitrustingsstukken, CMU’s en CMU-componenten die zullen worden vervaardigd zonder erkenning als productieorganisatie overeenkomstig subdeel G.

    b)

    In dit subdeel worden de verplichtingen vastgelegd van de fabrikant van producten, onderdelen, uitrustingsstukken, CMU’s en CMU-componenten die worden vervaardigd overeenkomstig dit subdeel.”.

    32)

    21.A.122 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    de inleidende zin wordt vervangen door:

    “Elke natuurlijke of rechtspersoon mag een aanvraag indienen om de conformiteit van individuele producten, onderdelen, uitrustingsstukken, CMU’s en CMU-componenten aan te tonen overeenkomstig dit subdeel, als:”;

    b)

    punt a) wordt vervangen door:

    “a)

    hij houder is van of een aanvraag heeft ingediend voor een goedkeuring van het ontwerp van dat product, onderdeel of uitrustingsstuk of die CMU of CMU-component, of”.

    33)

    21.A.124 wordt vervangen door:

    “21.A.124   Aanvraag

    a)

    Elke aanvraag om een akkoordverklaring voor het aantonen van de conformiteit van individuele producten, onderdelen, uitrustingsstukken, CMU’s en CMU-componenten overeenkomstig dit subdeel moet gebeuren in de vorm en op de wijze zoals vastgelegd door de bevoegde autoriteit.

    b)

    Deze aanvraag moet het volgende bevatten:

    1.

    bewijsmateriaal dat aantoont, al naargelang van toepassing, dat:

    i)

    de afgifte van een erkenning als productieorganisatie overeenkomstig subdeel G ongepast zou zijn, of

    ii)

    de certificering of goedkeuring van een product, onderdeel, uitrustingsstuk, UAS, CMU of CMU-component vereist is in afwachting van de afgifte van een erkenning als productieorganisatie overeenkomstig subdeel G;

    2.

    een overzicht van de bij 21.A.125A, punt b), voorgeschreven informatie.”.

    34)

    21.A.125A wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    de inleidende zin wordt vervangen door:

    “De aanvrager heeft recht op een door de bevoegde autoriteit afgegeven akkoordverklaring waarin deze zich akkoord verklaart met het aantonen van de conformiteit van individuele producten, onderdelen, uitrustingsstukken, CMU’s of CMU-componenten overeenkomstig dit subdeel, nadat:”;

    b)

    punt a) wordt vervangen door:

    “a)

    hij een productie-inspectiesysteem heeft ontwikkeld dat garandeert dat elk product, onderdeel of uitrustingsstuk of elke CMU of CMU-component voldoet aan de toepasselijke ontwerpgegevens en veilig gebruikt kan worden;”.

    35)

    21.A.125C, punt a), 3, wordt vervangen door:

    “3.

    de productieorganisatie kan de bevoegde autoriteit bewijsstukken verstrekken waaruit blijkt dat zij op bevredigende wijze de controle behoudt over de fabricage van producten, onderdelen, uitrustingsstukken, CMU’s of CMU-componenten overeenkomstig de akkoordverklaring;”.

    36)

    21.A.126 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    punt a), 1, wordt vervangen door:

    “1.

    de binnenkomende materialen en gekochte of in onderaanneming vervaardigde onderdelen overeenkomen met de specificaties van de toepasselijke ontwerpgegevens;”;

    b)

    punt a), 3, wordt vervangen door:

    “3.

    de procedés, fabricagetechnieken en assemblagemethoden die de kwaliteit en veiligheid van de eindproducten, onderdelen, uitrustingsstukken, UAS, CMU’s of CMU-componenten beïnvloeden, uitgevoerd worden in overeenstemming met de door de bevoegde autoriteit geaccepteerde specificaties;”;

    c)

    punt a), 4, wordt vervangen door:

    “4.

    ontwerpwijzigingen, met inbegrip van de materiaalvervangingen, zijn goedgekeurd overeenkomstig deze bijlage en worden gecontroleerd alvorens te worden verwerkt in het eindproduct, uitrustingsstuk of UAS of in de CMU of CMU-component.”;

    d)

    punt b), 4 en 5, worden vervangen door:

    “4.

    afgekeurde materialen en onderdelen gescheiden worden en dusdanig geïdentificeerd worden dat verwerking ervan in het eindproduct, onderdeel of uitrustingsstuk of in de CMU of CMU-component uitgesloten is;

    5.

    materialen en onderdelen die worden afgewezen omdat ze afwijken van typeontwerp of productiespecificaties, en die in aanmerking moeten worden genomen voor installatie in het eindproduct, onderdeel of uitrustingsstuk of in de CMU of CMU-component worden onderworpen aan een goedgekeurde ontwerp- en fabricagebeoordelingsprocedure; die materialen en onderdelen die door deze procedure bruikbaar worden bevonden, moeten naar behoren worden geïdentificeerd en opnieuw gecontroleerd als een nabewerking of reparatie noodzakelijk is; materialen en onderdelen die als gevolg van deze procedure worden afgekeurd, moeten dusdanig worden gemarkeerd en verwijderd dat ze niet kunnen worden verwerkt in het eindproduct;”.

    37)

    21.A.128 wordt vervangen door:

    “21.A.128   Proeven: motoren, propellers en bedienings- en monitoringeenheden (CMU’s)

    Elke fabrikant van motoren, propellers of CMU’s die worden vervaardigd overeenkomstig dit subdeel moet elke motor, propeller met variabele spoed of CMU onderwerpen aan een aanvaardbare functionele test zoals gespecificeerd in de documentatie van de houder van het typecertificaat teneinde na te gaan of hij goed werkt tijdens de gebruikstoepassingen waarvoor een typecertificaat is afgegeven, teneinde vast te stellen of op een relevante manier wordt voldaan aan 21.A.125A, punt a).”.

    38)

    21.A.129 wordt vervangen door:

    “21.A.129   Verplichtingen van de productieorganisatie

    Elke fabrikant van producten, onderdelen, uitrustingsstukken, CMU’s of CMU-componenten die worden vervaardigd overeenkomstig dit subdeel, moet:

    a)

    elk product, onderdeel of uitrustingsstuk en elke CMU of CMU-component beschikbaar houden voor controle door de bevoegde autoriteit;

    b)

    op de plaats van de fabricage de technische gegevens en tekeningen bewaren die nodig zijn om vast te stellen of het product, onderdeel of uitrustingsstuk of de CMU of CMU-component voldoet aan de toepasselijke ontwerpgegevens;

    c)

    het productie-inspectiesysteem handhaven dat garandeert dat elk product, onderdeel of uitrustingsstuk of elke CMU of CMU-component voldoet aan de toepasselijke ontwerpgegevens en veilig gebruikt kan worden;

    d)

    bijstand verlenen aan de houder van het typecertificaat, beperkt typecertificaat of de ontwerpgoedkeuring bij alle maatregelen inzake blijvende luchtwaardigheid die betrekking hebben op de geproduceerde producten, onderdelen, uitrustingsstukken, CMU’s of CMU-componenten;

    e)

    voldoen aan subdeel A van deze sectie.”.

    39)

    21.A.130 wordt vervangen door:

    “21.A.130   Conformiteitsverklaring

    a)

    Elke fabrikant van een producten, onderdelen, uitrustingsstukken, CMU’s of CMU-componenten die vervaardigd zijn overeenkomstig dit subdeel moet een conformiteitsverklaring indienen, d.w.z. een EASA-formulier 52 (zie aanhangsel VIII) voor complete luchtvaartuigen of een EASA-formulier 1 (zie aanhangsel I) voor andere producten, onderdelen, uitrustingsstukken, CMU’s of CMU-componenten. Deze verklaring moet worden ondertekend door een bevoegd persoon die een verantwoordelijke functie bekleedt in de productieorganisatie.

    b)

    Een conformiteitsverklaring omvat al het volgende:

    1.

    voor elk product, onderdeel of uitrustingsstuk of elke CMU of CMU-component: een verklaring dat het product, onderdeel of uitrustingsstuk of de CMU of CMU-component voldoet aan de goedgekeurde ontwerpgegevens en zich in goede werkingstoestand bevindt;

    2.

    voor elk luchtvaartuig: een verklaring dat het luchtvaartuig op de grond en in de lucht beproefd is overeenkomstig 21.A.127, punt a);

    3.

    voor elke motor, propeller met verstelbare spoed of CMU: een verklaring dat de motor, propeller met verstelbare spoed of CMU door de fabrikant is onderworpen aan een functionele eindtest overeenkomstig 21.A.128;

    4.

    en, in het geval van milieubeschermingseisen:

    i)

    een verklaring dat de voltooide motor voldoet aan de motoremissievereisten die van toepassing zijn op de datum waarop de motor is gebouwd, en

    ii)

    een verklaring dat het voltooide vliegtuig voldoet aan de CO2-emissievereisten die van toepassing zijn op de datum waarop het eerste luchtwaardigheidscertificaat voor het vliegtuig is afgegeven.

    c)

    Elke fabrikant van een product, onderdeel, uitrustingsstuk, CMU of CMU-component als bedoeld in punt a) verstrekt in elk van de volgende situaties een actuele conformiteitsverklaring voor validering door de bevoegde autoriteit:

    1.

    bij de initiële overdracht door hem van de eigendom van een product, onderdeel, uitrustingsstuk, CMU of CMU-component;

    2.

    bij de aanvraag om de oorspronkelijke afgifte van een bewijs van luchtwaardigheid voor luchtvaartuigen;

    3.

    bij de aanvraag om de eerste afgifte van een vrijgavedocument betreffende luchtwaardigheid voor een motor, propeller, onderdeel, uitrustingsstuk, CMU en CMU-component.

    d)

    De bevoegde autoriteit moet met haar handtekening de conformiteitsverklaring bekrachtigen als ze na inspectie van oordeel is dat het product, onderdeel of uitrustingsstuk of de CMU of CMU-component voldoet aan de toepasselijke ontwerpgegevens en veilig kan worden gebruikt.”.

    40)

    21.A.131 wordt vervangen door:

    “21.A.131   Toepassingsgebied

    In dit subdeel worden vastgelegd:

    a)

    de procedure voor de afgifte van een erkenning als productieorganisatie aan een productieorganisatie die aantoont dat de producten, onderdelen, uitrustingsstukken, CMU’s or CMU-componenten voldoen aan de toepasselijke ontwerpgegevens;

    b)

    de rechten en verplichtingen van de aanvrager en houder van dergelijke erkenningen.”.

    41)

    21.A.139, punt d), wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    punt 1 wordt vervangen door:

    “1.

    garanderen dat alle producten, onderdelen, uitrustingsstukken, CMU’s of CMU-componenten die worden geproduceerd door de organisatie of door haar partners, of worden geleverd door of uitbesteed aan derden, voldoen aan de toepasselijke ontwerpgegevens en veilig kunnen worden gebruikt, zodat de organisatie de in 21.A.163 beschreven voorrechten kan uitoefenen;”;

    b)

    punt 2, iii), wordt vervangen door:

    “iii)

    de verificatie dat binnenkomende producten, onderdelen, materialen, uitrusting, CMU’s of CMU-componenten, met inbegrip van door de kopers van de producten geleverde nieuwe of gebruikte delen, beantwoorden aan de toepasselijke ontwerpgegevens;”.

    42)

    21.A.147 wordt vervangen door:

    “21.A.147   Wijzigingen in het productiebeheersysteem

    Na de afgifte van een certificaat erkenning als productieorganisatie moet elke wijziging in het productiebeheersysteem die van belang is voor het aantonen van de conformiteit of de luchtwaardigheids- en milieubeschermingskenmerken van het product, onderdeel, uitrustingsstuk of UAS of de CMU of CMU-component, door de bevoegde autoriteit worden goedgekeurd alvorens te worden toegepast. De productieorganisatie dient bij de bevoegde autoriteit een erkenningsaanvraag in waaruit blijkt dat zij aan deze bijlage zal blijven voldoen.”.

    43)

    21.A.151 wordt vervangen door:

    “21.A.151   Erkenningsvoorwaarden

    De erkenningsvoorwaarden bepalen het toepassingsgebied van de werkzaamheden, de producten of de categorieën van onderdelen en uitrustingsstukken, of beide, de CMU’s of de CMU-componenten, of beide, waarvoor de houder het recht heeft om de in 21.A.163 vastgelegde bevoegdheden uit te oefenen.

    Deze voorwaarden worden afgegeven als onderdeel van een erkenning als productieorganisatie.”.

    44)

    21.A.159, punt a), 3, wordt vervangen door:

    “3.

    de productieorganisatie kan de bevoegde autoriteit bewijsstukken verstrekken waaruit blijkt dat zij op bevredigende wijze de controle behoudt over de fabricage van producten, onderdelen, uitrustingsstukken, CMU’s of CMU-componenten overeenkomstig de erkenning;”;

    45)

    21.A.163 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    punt b) wordt vervangen door:

    “b)

    in het geval van een compleet typegecertificeerd luchtvaartuig en na overlegging, voor luchtvaartuigen en UAS, van een conformiteitsverklaring (EASA-formulier 52) overeenkomstig 21.A.174 en 21.A.204 van deze bijlage of overeenkomstig 21L.A.143, punt c), en 21L.A163 van bijlage Ib (deel 21 Light), een bewijs van luchtwaardigheid en een geluidscertificaat verkrijgen zonder verdere bewijsvoering;”;

    b)

    punt c) wordt vervangen door:

    “c)

    in het geval van andere producten, onderdelen, uitrustingsstukken, CMU’s of CMU-componenten, certificaten van vrijgave (EASA-formulier 1) afgeven overeenkomstig subdeel G van deze bijlage of subdeel G van bijlage Ib (deel 21 Light) zonder verdere bewijsvoering;”.

    46)

    21.A.165 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    punt c) wordt als volgt gewijzigd:

    i)

    punt 2 wordt vervangen door:

    “2.

    vaststellen dat andere producten, onderdelen, uitrustingsstukken, CMU’s of CMU-componenten compleet zijn, beantwoorden aan de goedgekeurde ontwerpgegevens en veilig kunnen worden gebruikt, alvorens EASA-formulier 1 af te geven om te bewijzen dat ze beantwoorden aan de goedgekeurde of verklaarde ontwerpgegevens en veilig kunnen worden gebruikt;”;

    ii)

    punt 4 wordt vervangen door:

    “4.

    vaststellen dat andere producten, onderdelen, uitrustingsstukken, CMU’s of CMU-componenten beantwoorden aan de toepasselijke gegevens, alvorens EASA-formulier 1 af te geven als bewijs van conformiteit;”;

    b)

    punt d) wordt vervangen door:

    “d)

    bijstand verlenen aan de houder van het typecertificaat of andere ontwerpgoedkeuring of aan een natuurlijke persoon of rechtspersoon die een verklaring van overeenstemming met het ontwerp heeft afgelegd overeenkomstig bijlage Ib, sectie A, subdeel C (deel 21 Light), met betrekking tot alle acties op het gebied van blijvende luchtwaardigheid die verband houden met de geproduceerde producten, onderdelen, uitrustingsstukken, UAS, CMU’s of CMU-componenten;”.

    47)

    21.A.174, punt b), wordt vervangen door:

    “b)

    Elke aanvraag voor een bewijs van luchtwaardigheid of een beperkt bewijs van luchtwaardigheid moet het volgende omvatten:

    1.

    de klasse van het bewijs van luchtwaardigheid waarvoor een aanvraag wordt ingediend;

    2.

    voor nieuwe luchtvaartuigen:

    i)

    een conformiteitsverklaring:

    afgegeven overeenkomstig 21.A.163, punt b), of

    afgegeven overeenkomstig 21.A.130 en gevalideerd door de bevoegde autoriteit, of

    voor een geïmporteerd luchtvaartuig, een overeenkomstig 21.A.163, punt b), afgegeven conformiteitsverklaring of, in geval van een overeenkomstig artikel 9, lid 2, van deze verordening geïmporteerd luchtvaartuig, een door de exporterende autoriteit ondertekende verklaring dat het luchtvaartuig voldoet aan een door het Agentschap goedgekeurd ontwerp;

    ii)

    een gewichts- en zwaartepuntsrapport met een beladingschema indien vereist uit hoofde van de toepasselijke certificeringsspecificaties voor het desbetreffende luchtvaartuig, en

    iii)

    het vlieghandboek, indien vereist door de toepasselijke certificeringsspecificaties voor het betreffende luchtvaartuig;

    3.

    voor gebruikte luchtvaartuigen afkomstig uit:

    i)

    een lidstaat, een overeenkomstig bijlage I (deel-M) of bijlage V ter (deel-ML) bij Verordening (EU) nr. 1321/2014 van de Commissie (*2) of overeenkomstig bijlage I (deel-ML.UAS) bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2024/1107 van de Commissie afgegeven certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid;

    ii)

    een niet-lidstaat:

    een verklaring door de bevoegde autoriteit van het land waar het luchtvaartuig geregistreerd is, of was, waarin de luchtwaardigheidstoestand van het betreffende luchtvaartuig op het moment van de overdracht wordt beschreven;

    een gewichts- en zwaartepuntsrapport met een beladingschema indien vereist uit hoofde van de toepasselijke certificeringsspecificaties voor het desbetreffende luchtvaartuig;

    het vlieghandboek, indien dit wordt vereist in de luchtwaardigheidsvoorschriften voor dat luchtvaartuig;

    historische gegevens om de productie-, wijzigings- en onderhoudsnormen van het luchtvaartuig vast te stellen, met inbegrip van alle beperkingen die verbonden zijn aan een beperkt bewijs van luchtwaardigheid dat is afgegeven overeenkomstig 21.B.327;

    een aanbeveling voor de afgifte van een bewijs van luchtwaardigheid of een beperkt bewijs van luchtwaardigheid en voor een certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid op grond van een beoordeling van de luchtwaardigheid overeenkomstig bijlage I (deel-M) bij Verordening (EU) nr. 1321/2014 (*2) of een certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid overeenkomstig bijlage V ter (deel-ML) bij Verordening (EU) nr. 1321/2014 of overeenkomstig bijlage I (deel-ML.UAS) bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2024/1107 van de Commissie;

    de datum waarop het eerste bewijs van luchtwaardigheid is afgegeven en, indien de normen van bijlage 16, volume III, bij het Verdrag van Chicago van toepassing zijn, de gegevens inzake CO2-emissies in metrische waarden.

    (*2)  Verordening (EU) nr. 1321/2014 van de Commissie van 26 november 2014 betreffende de permanente luchtwaardigheid van gecertificeerde onbemande luchtvaartuigsystemen en componenten daarvan, en inzake de erkenning van organisaties en personeelsleden die bij deze taken zijn betrokken (PB L 362 van 17.12.2014, blz. 1)."

    (*2)  Verordening (EU) nr. 1321/2014 van de Commissie van 26 november 2014 betreffende de permanente luchtwaardigheid van gecertificeerde onbemande luchtvaartuigsystemen en componenten daarvan, en inzake de erkenning van organisaties en personeelsleden die bij deze taken zijn betrokken (PB L 362 van 17.12.2014, blz. 1)."

    48)

    21.A.179, punt a), 2, i), wordt vervangen door:

    “i)

    na overlegging van het oude bewijs van luchtwaardigheid en van een overeenkomstig bijlage I (deel-M) of bijlage V ter (deel-ML) bij Verordening (EU) nr. 1321/2014 of overeenkomstig bijlage I (deel-ML.UAS) bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2024/1107 afgegeven geldig certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid, al naargelang van toepassing;”.

    49)

    21.A.239, punt d), wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    punt 1 wordt vervangen door:

    “1.

    een systeem vaststellen, toepassen en in stand houden voor de controle van en het toezicht op het ontwerp en de wijzigingen en reparaties van het ontwerp van producten, onderdelen, uitrustingsstukken, UAS, CMU’s of CMU-componenten die onder de erkenningsvoorwaarden vallen; dit systeem moet:

    i)

    een luchtwaardigheidsfunctie omvatten, die er moet op toezien dat het ontwerp van producten, onderdelen, uitrustingsstukken, UAS, CMU’s of CMU-componenten of de wijzigingen en reparaties van het ontwerp in overeenstemming zijn met de toepasselijke typecertificeringsbasis, de toepasselijke certificeringsbasis voor de gegevens betreffende de operationele geschiktheid en de toepasselijke milieubeschermingseisen;

    ii)

    ervoor zorgen dat het zich op passende wijze kwijt van zijn verantwoordelijkheden overeenkomstig deze bijlage en de overeenkomstig 21.A.251 uitgegeven erkenningsvoorwaarden;”;

    b)

    punt 3 wordt vervangen door:

    “3.

    specificeren op welke manier het ontwerpborgingssysteem garandeert dat de ontworpen onderdelen, uitrustingsstukken of CMU-componenten aanvaardbaar zijn of dat de partners of onderaannemers hun taken uitvoeren overeenkomstig methoden die zijn vastgelegd in schriftelijke procedures.”.

    50)

    21.A.243 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    in punt a) wordt de eerste alinea vervangen door:

    “a)

    Als onderdeel van het ontwerpbeheersysteem moet de ontwerporganisatie een handboek opstellen en aan het Agentschap verstrekken met een beschrijving, rechtstreeks of door kruisverwijzingen, van de organisatie, haar relevante beleidslijnen, processen en procedures, het soort ontwerpwerkzaamheden en de categorieën producten, onderdelen, uitrustingsstukken, UAS, CMU’s of CMU-componenten waarvoor de ontwerporganisatie een erkenning als ontwerporganisatie heeft, zoals aangegeven in de overeenkomstig 21.A.251 afgegeven erkenningsvoorwaarden en, in voorkomend geval, de raakvlakken met en de controle van haar partners of subcontractanten.”;

    b)

    punt b) wordt vervangen door:

    “b)

    Als onderdelen, uitrustingsstukken of CMU-componenten of wijzigingen aan de producten, UAS of CMU’s worden ontworpen door partnerorganisaties of subcontractanten, moet het handboek een verklaring bevatten over de wijze waarop de ontwerporganisatie in staat is om, voor alle onderdelen, uitrustingsstukken of CMU-componenten, de in 21.A.239, punt d), 2), voorgeschreven conformiteit te waarborgen en moet het, rechtstreeks of door kruisverwijzingen, beschrijvingen en informatie over de ontwerpactiviteiten en de organisatie van die partnerorganisaties of subcontractanten bevatten, naargelang nodig is om die verklaring op te stellen.”.

    51)

    21.A.245, punt e), 1, wordt vervangen door:

    “1.

    de personeelsleden in alle technische afdelingen voldoende talrijk en ervaren zijn en de juiste bevoegdheden hebben gekregen om de hun toegewezen verantwoordelijkheden te kunnen vervullen, en dat de voorzieningen, uitrusting en accommodatie geschikt zijn om het personeel in staat te stellen te voldoen aan de voor het product, het UAS of de CMU vastgelegde eisen inzake luchtwaardigheid, gegevens betreffende de operationele geschiktheid en milieubescherming;”.

    52)

    21.A.247 wordt vervangen door:

    “21.A.247   Wijzigingen in het ontwerpbeheersysteem

    Nadat een erkenning als ontwerporganisatie is afgegeven, moet elke wijziging van het ontwerpbeheersysteem die van belang is voor het aantonen van de conformiteit of voor de luchtwaardigheid, de gegevens inzake operationele geschiktheid en de milieubeschermingskenmerken van het product, onderdeel, uitrustingsstuk of UAS of de CMU of CMU-component, worden goedgekeurd door het Agentschap alvorens ze wordt toegepast. De ontwerporganisatie dient bij het Agentschap een erkenningsaanvraag in waarin op basis van de voorgestelde wijzigingen in het handboek wordt aangetoond dat zij aan deze bijlage zal blijven voldoen.”.

    53)

    21.A.251 wordt vervangen door:

    “21.A.251   Erkenningsvoorwaarden

    De erkenningsvoorwaarden bepalen de ontwerpwerkzaamheden en de categorieën van producten, onderdelen, uitrustingsstukken, UAS, CMU’s of CMU-componenten waarvoor de ontwerporganisatie een erkenning als ontwerporganisatie heeft gekregen, evenals de functies en verplichtingen die de organisatie mag vervullen met betrekking tot de luchtwaardigheid, de gegevens inzake operationele geschiktheid en de milieukenmerken van de producten, UAS of CMU’s. Voor erkenningen als ontwerporganisatie die betrekking hebben op typecertificeringen of ETSO-autorisaties voor hulpaggregaten (APU’s), bevatten de erkenningsvoorwaarden bovendien de lijst van producten, CMU’s of APU’s. Deze voorwaarden worden afgegeven als onderdeel van een erkenning als ontwerporganisatie.”.

    54)

    21.A.259, punt a), 3, wordt vervangen door:

    “3.

    de ontwerporganisatie kan het Agentschap bewijsstukken verstrekken waaruit blijkt dat het ontwerpbeheersysteem van de organisatie in het kader van de erkenning voldoende controle en toezicht houdt op het ontwerp van producten en CMU’s en reparaties en wijzigingen daarvan;”.

    55)

    21.A.263, punt c), wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    punt 5 wordt vervangen door:

    “5.

    bepaalde ontwerpen van ingrijpende reparaties van producten, CMU’s of hulpaggregaten (APU’s) goed te keuren onder subdeel M van deze bijlage;”;

    b)

    punt 7, i), wordt vervangen door:

    “i)

    de configuratie van het luchtvaartuig, het UAS of de CMU controleert, en”.

    56)

    21.A.265, punt c), wordt vervangen door:

    “c)

    vaststellen dat het ontwerp van het product, het UAS of de CMU of van de wijzigingen of reparaties ervan voldoet aan de toepasselijke typecertificeringsbasis, de technische specificaties inzake het afleggen van verklaringen, de certificeringsbasis voor de gegevens betreffende de operationele geschiktheid en de milieubeschermingseisen, en geen onveilige kenmerken vertoont;”.

    57)

    De titel van subdeel K van sectie A wordt vervangen door:

    SUBDEEL K — ONDERDELEN, UITRUSTINGSSTUKKEN EN COMPONENTEN VAN BEDIENINGS- EN MONITORINGEENHEDEN (CMU’s) ”.

    58)

    21.A.301 wordt vervangen door:

    “21.A.301   Toepassingsgebied

    In dit subdeel wordt de procedure vastgelegd voor de goedkeuring van onderdelen, uitrustingsstukken en CMU-componenten.”.

    59)

    21.A.303 wordt vervangen door:

    “21.A.303   Overeenstemming met de toepasselijke vereisten

    De overeenstemming van de onderdelen, uitrustingsstukken en CMU-componenten die worden geïnstalleerd in een product waarvoor een typecertificaat is afgegeven, of in een CMU, dient te worden aangetoond:

    a)

    in combinatie met de typecertificeringsprocedures van subdeel B, D of E voor het product, het UAS of de CMU waarin ze worden geïnstalleerd, of

    b)

    indien van toepassing, overeenkomstig de ETSO-autorisatieprocedures van subdeel O, of

    c)

    in het geval van standaardonderdelen, in overeenstemming met officieel erkende normen.”.

    60)

    21.A.305 wordt vervangen door:

    “21.A.305   Goedkeuring van onderdelen, uitrustingsstukken en componenten van bedienings- en monitoringeenheden (CMU’s)”;

    In alle gevallen waarin de goedkeuring van een onderdeel, uitrustingsstuk of CMU-component expliciet vereist wordt door wetgeving van de Unie (1) of rekening houdend met de in artikel 10 van Verordening (EU) nr. 748/2012 bedoelde maatregelen van het Agentschap, moet het onderdeel, het uitrustingsstuk of de CMU-component voldoen aan de toepasselijke ETSO-bepalingen of aan de specificaties die door het Agentschap als gelijkwaardig worden beschouwd voor het concrete geval.”.

    61)

    Het volgende nieuwe punt 21.A.308 wordt ingevoegd:

    “21.A.308   Geschiktheid van een component voor installatie in een bedienings- en monitoringeenheid (CMU)

    a)

    Een CMU-component die kritiek is voor de beoogde UAS-vluchtuitvoering, zoals bepaald door de houder van de ontwerpgoedkeuring en overeengekomen met het Agentschap, komt in aanmerking voor installatie in een CMU op voorwaarde dat hij veilig kan worden gebruikt, gemarkeerd is overeenkomstig subdeel Q en vergezeld gaat van een certificaat van vrijgave (EASA-formulier 1).

    b)

    Een CMU-component die niet kritiek wordt geacht voor de beoogde UAS-vluchtuitvoering, zoals bepaald door de houder van de ontwerpgoedkeuring en overeengekomen met het Agentschap, komt in aanmerking voor installatie in een CMU op voorwaarde dat:

    1)

    de CMU-component in een toestand verkeert waarin hij veilig kan worden gebruikt, en

    2)

    de installateur beschikt over een document dat is afgegeven door de persoon of organisatie die de CMU-component heeft vervaardigd, waarin de naam en identificatie van de component, de conformiteit van de component met de ontwerpgegevens en de datum van afgifte worden vermeld.”.

    62)

    21.A.431A wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    punt a) wordt vervangen door:

    “a)

    In dit subdeel wordt de procedure vastgelegd voor de goedkeuring van reparatieontwerpen van een product, onderdeel, uitrustingsstuk, CMU of CMU-component, en worden ook de rechten en verplichtingen vastgelegd van de aanvrager en houder van die goedkeuring.”;

    b)

    de punten c) en d) worden vervangen door:

    “c)

    Een “reparatie” betekent het verwijderen van schade en/of het opnieuw in luchtwaardige toestand brengen van een product, onderdeel, uitrustingsstuk, CMU of CMU-component na de oorspronkelijke vrijgave voor gebruik door de fabrikant.

    d)

    Als schade wordt hersteld door onderdelen, uitrustingsstukken of CMU-componenten te vervangen zonder dat enige ontwerpactiviteit nodig is, wordt dit beschouwd als een onderhoudstaak en is hiervoor bijgevolg geen goedkeuring overeenkomstig deze bijlage vereist.”.

    63)

    21.A.431B, punt a), 1, wordt vervangen door:

    “1.

    in verband met:

    i)

    vliegtuigen met een maximale startmassa van 5 700 kg of minder;

    ii)

    hefschroefvliegtuigen met een maximale startmassa van 3 175 kg of minder;

    iii)

    zweefvliegtuigen, gemotoriseerde zweefvliegtuigen, ballonnen en luchtschepen, zoals gedefinieerd in ELA1 of ELA2;

    iv)

    VTOL-geschikte luchtvaartuigen met een maximale startmassa van 5 700 kg of minder;”.

    64)

    21.A.432C, punt b), 6, wordt vervangen door:

    “6.

    een voorstel voor de beoordeling van de zinvolle groepen van activiteiten en gegevens waarmee de naleving kan worden aangetoond, voor wat betreft de waarschijnlijkheid van een niet-geïdentificeerd geval van niet-naleving van de typecertificeringsbasis en de mogelijke gevolgen daarvan voor de veiligheid van het product, het UAS of de CMU. De voorgestelde beoordeling houdt minstens rekening met de elementen in 21.B.100, punt a), 1 tot en met 4. Op basis van die beoordeling bevat de aanvraag een voorstel voor de betrokkenheid van het Agentschap bij de verificatie van de gegevens en activiteiten waarmee de naleving kan worden aangetoond, en”.

    65)

    21.A.433, punt a), 3 en 4, worden vervangen door:

    “3.

    wanneer geen kenmerken of eigenschappen zijn vastgesteld die het product, het UAS of de CMU onveilig maken voor het gebruik waarvoor de certificering is aangevraagd;

    4.

    wanneer de aanvrager heeft aangegeven dat hij certificeringsgegevens heeft verstrekt op basis van een regeling met de eigenaar van de typecertificeringsgegevens, overeenkomstig 21.A.432C, punt b), 7:

    i)

    als de houder heeft aangegeven dat hij geen technisch bezwaar heeft tegen de overeenkomstig het bepaalde in punt a), 2, voorgelegde informatie, en

    ii)

    als de houder ermee heeft ingestemd om met de houder van de goedkeuring van het reparatieontwerp samen te werken om ervoor te zorgen dat alle verplichtingen met betrekking tot de blijvende luchtwaardigheid van het gewijzigde product, het gewijzigde UAS of de gewijzigde CMU nagekomen worden door overeenstemming met punt 21.A.451.”.

    66)

    De inleidende zin van 21.A.439 wordt vervangen door:

    “Voor de reparatie te gebruiken onderdelen, uitrustingsstukken en CMU-componenten moeten worden gefabriceerd in overeenstemming met productiegegevens die gebaseerd zijn op alle nodige ontwerpgegevens, verstrekt door de houder van de goedkeuring van het reparatieontwerp:”.

    67)

    21.A.441 wordt vervangen door:

    “21.A.441   Uitvoering van een reparatie

    a)

    De uitvoering van een reparatie moet gebeuren overeenkomstig subdeel C van bijlage I (Deel-M) of subdeel C van bijlage V ter (Deel-ML) bij Verordening (EU) nr. 1321/2014, of subdeel C van bijlage I (Deel-ML.UAS) bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2024/1107 van de Commissie of door een productieorganisatie die is erkend in overeenstemming met subdeel G van deze bijlage, overeenkomstig de in 21.A.163, punt d), bedoelde bevoegdheid.

    b)

    De ontwerporganisatie moet de organisatie die de reparatie uitvoert alle nodige installatie-instructies verstrekken.”.

    68)

    De inleidende zin van 21.A.445, punt a), wordt vervangen door:

    „Als een beschadigd product, onderdeel of uitrustingsstuk of een beschadigde CMU of CMU-component niet gerepareerd wordt en niet valt onder eerder goedgekeurde gegevens, mogen de gevolgen van de schade voor de luchtwaardigheid van het product, onderdeel of uitrustingsstuk of de CMU of CMU-component alleen worden beoordeeld:”.

    69)

    21.A.708 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    punt a) wordt vervangen door:

    “a)

    de configuratie(s) waarvoor de vliegvergunning wordt aangevraagd, met inbegrip van, voor onbemande luchtvaartuigen, de configuratie van de CMU die wordt gebruikt om het luchtvaartuig te bedienen;”;

    b)

    punt b) wordt als volgt gewijzigd:

    i)

    de inleidende zin wordt vervangen door:

    “alle voorwaarden of beperkingen die noodzakelijk zijn voor het veilig gebruik van het luchtvaartuig, zoals:”;

    ii)

    het volgende nieuwe punt 7 wordt toegevoegd:

    “7.

    voor onbemande luchtvaartuigen, specifieke regelingen en instructies voor de vluchtuitvoering en de permanente luchtwaardigheid van het UAS of de CMU;”;

    c)

    punt d) wordt vervangen door:

    “d)

    de methode die wordt gebruikt voor controle op de configuratie van het luchtvaartuig, met inbegrip van, voor onbemande luchtvaartuigen, de configuratie van de CMU die wordt gebruikt om het luchtvaartuig te bedienen, teneinde te kunnen blijven voldoen aan de vastgestelde voorwaarden.”.

    70)

    21.A.711, punt d), wordt vervangen door:

    “d)

    Een erkende organisatie kan een vliegvergunning afgeven (EASA-formulier 20b, zie aanhangsel IV) op grond van de bevoegdheid verleend krachtens CAMO.A.125 van bijlage V quater (deel-CAMO) bij Verordening (EU) nr. 1321/2014 of CAO.A.095 van bijlage V quinquies (deel-CAO) bij Verordening (EU) nr. 1321/2014, of CAO.UAS.095 van bijlage II (deel-CAO.UAS) bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2024/1107 van de Commissie indien de vluchtvoorwaarden als bedoeld in 21.A.708 van deze bijlage zijn goedgekeurd overeenkomstig 21.A.710 van deze bijlage.”.

    71)

    De titel van subdeel Q wordt vervangen door:

    SUBDEEL Q — IDENTIFICATIE VAN PRODUCTEN, ONDERDELEN, UITRUSTINGSSTUKKEN, BEDIENINGS- EN MONITORINGEENHEDEN (CMU’s) EN COMPONENTEN VAN BEDIENINGS- EN MONITORINGEENHEDEN ”.

    72)

    21.A.801 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    de titel wordt vervangen door:

    “21.A.801   Identificatie van producten en bedienings- en monitoringeenheden (CMU’s)”;

    b)

    punt a) wordt vervangen door:

    “a)

    De identificatie van producten en CMU’s die uit hoofde van subdeel F of subdeel G worden geproduceerd, moet de volgende informatie bevatten:

    1.

    de naam van de fabrikant;

    2.

    de benaming van het product en de CMU;

    3.

    het serienummer van de fabrikant;

    4.

    het merkteken “EXEMPT” voor motoren, wanneer de bevoegde autoriteit een vrijstelling van de toepasselijke milieubeschermingseisen heeft verleend;

    5.

    elke andere informatie die het Agentschap nodig acht.”;

    c)

    het volgende punt e) wordt toegevoegd:

    “e)

    Elke natuurlijke of rechtspersoon die een CMU produceert overeenkomstig subdeel G of subdeel F moet die CMU identificeren door middel van een plaat, stempel, gravure, ets of andere goedgekeurde methode voor brandbestendige identificatie waarop de in punt a) gespecificeerde informatie dusdanig is aangebracht dat ze toegankelijk en leesbaar is en dat de kans klein is dat ze tijdens normaal gebruik wordt beschadigd of verwijderd of tijdens een ongeval verloren raakt of wordt vernietigd.”.

    73)

    21.A.803 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    punt a) wordt vervangen door:

    “a)

    Niemand mag de identificatie-informatie zoals bedoeld in 21.A.801, punt a), voor luchtvaartuigen, motoren, propellers, propellerbladen, propellernaven of CMU’s, of de identificatie-informatie zoals bedoeld in 21.A.807, punt a), voor hulpaggregaten, verwijderen, wijzigen of aanbrengen zonder goedkeuring van het Agentschap.”;

    b)

    de punten c) en d) worden vervangen door:

    “c)

    In afwijking van de punten a) en b) mogen natuurlijke en rechtspersonen die onderhoudswerkzaamheden uitvoeren overeenkomstig de van toepassing zijnde aanverwante voorschriften, in overeenstemming met de door het Agentschap vastgelegde methoden, technieken en praktijken:

    1.

    de identificatie-informatie zoals bedoeld in 21.A.801, punt a), voor luchtvaartuigen, motoren, propellers, propellerbladen, propellernaven of CMU’s, of de identificatie-informatie zoals bedoeld in 21.A.807, punt a), voor hulpaggregaten, verwijderen, wijzigen of aanbrengen, of

    2.

    een identificatieplaat zoals bedoeld in 21.A.801, of 21.A.807 voor hulpaggregaten, indien nodig verwijderen tijdens onderhoudswerkzaamheden.

    d)

    Niemand mag een in overeenstemming met punt c), 2) verwijderde identificatieplaat aanbrengen op een ander luchtvaartuig, andere motor, andere propeller, ander propellerblad, andere propellernaaf of andere CMU dan die waarvan deze verwijderd is.”.

    74)

    21.A.804 wordt vervangen door:

    “21.A.804   Identificatie van onderdelen, uitrustingsstukken en componenten van bedienings- en monitoringeenheden (CMU’s)

    a)

    Elk onderdeel of uitrustingsstuk dat in aanmerking komt voor installatie in een product met typecertificering en elke CMU-component die in aanmerking komt voor installatie in een overeenkomstig deze bijlage I gecertificeerde CMU, wordt voorzien van een permanent en leesbaar merkteken met:

    1.

    de naam, het handelsmerk of het logo van de fabrikant op een manier zoals gedefinieerd in de toepasselijke ontwerpgegevens,

    2.

    het onderdeelnummer, zoals gedefinieerd in de toepasselijke ontwerpgegevens, en

    3.

    de letters “EPA”:

    i)

    voor onderdelen of uitrustingsstukken die geproduceerd zijn in overeenstemming met goedgekeurde ontwerpgegevens die niet behoren tot de houder van het typecertificaat voor het betreffende product, behalve voor ETSO-artikelen en voor onderdelen en uitrustingsstukken die onder 21.A.307, punt b), vallen;

    ii)

    voor CMU-componenten die zijn geproduceerd in overeenstemming met goedgekeurde ontwerpgegevens die niet behoren tot de houder van het typecertificaat van de desbetreffende CMU, of tot de houder van het UA-typecertificaat wanneer de CMU is gecertificeerd als onderdeel van het UA, met uitzondering van ETSO-CMU-componenten en CMU-componenten die onder 21.A.308, punt b), vallen.

    b)

    In afwijking van punt a), als het Agentschap ermee akkoord gaat dat een onderdeel, uitrustingsstuk of CMU-component te klein is of dat het anderszins niet praktisch zou zijn om de punt a) voorgeschreven informatie aan te brengen op een onderdeel, uitrustingsstuk of CMU-component, moet op het certificaat van vrijgave dat bij het onderdeel, het uitrustingsstuk of de CMU-component of de verpakking ervan is gevoegd, de informatie worden vermeld die niet kon worden aangebracht op het onderdeel, het uitrustingsstuk of de CMU-component.”.

    75)

    21.B.20, punt b), wordt vervangen door:

    “b)

    Het Agentschap past een systeem toe om alle ontvangen veiligheidsrelevante informatie op adequate wijze te analyseren en de relevante autoriteiten van de lidstaten en de Commissie zonder nodeloze vertraging alle informatie, met inbegrip van aanbevelingen of te nemen corrigerende maatregelen, te verstrekken die zij nodig hebben om tijdig te reageren op een veiligheidsprobleem met producten, onderdelen, uitrustingsstukken, UAS, CMU’s, CMU-componenten, personen of organisaties die vallen onder Verordening (EU) 2018/1139 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen daarvan.”.

    76)

    21.B.70 wordt vervangen door:

    “21.B.70   Certificeringsspecificaties

    In overeenstemming met artikel 76, lid 3, van Verordening (EU) 2018/1139 geeft het Agentschap certificeringsspecificaties en andere gedetailleerde specificaties af, met inbegrip van certificeringsspecificaties voor luchtwaardigheid, gegevens betreffende de operationele geschiktheid en milieubescherming, die door bevoegde autoriteiten, organisaties en personeel kunnen worden gebruikt om aan te tonen dat producten, onderdelen, uitrustingsstukken, UAS, CMU’s en CMU-componenten voldoen aan de relevante essentiële voorschriften die zijn uiteengezet in de bijlagen II, IV, V en IX bij die verordening, en met de in artikel 9, lid 2, en bijlage III van die verordening uiteengezette essentiële voorschriften betreffende milieubescherming. Deze specificaties moeten voldoende gedetailleerd en specifiek zijn, zodat de aanvragers weten onder welke voorwaarden certificaten worden afgegeven, gewijzigd of aangevuld.”.

    77)

    21.B.75, punt a), wordt vervangen door:

    “a)

    Het Agentschap zal speciale gedetailleerde technische specificaties, bijzondere voorwaarden genoemd, voorschrijven voor een product, UAS of CMU als de betreffende certificeringsspecificaties geen passende of geschikte veiligheidsnormen voor dat product of UAS of die CMU bevatten, omdat:

    1.

    het product of UAS of de CMU nieuwe of ongewone ontwerpkenmerken heeft ten opzichte van de ontwerppraktijken waarop de toepasselijke certificeringsspecificaties zijn gebaseerd;

    2.

    het beoogde gebruik van het product onconventioneel is, of

    3.

    uit gebruikservaringen met andere, vergelijkbare producten, UAS of CMU’s of met producten of CMU’s die vergelijkbare ontwerpkenmerken of nieuw vastgestelde risico’s hebben, is gebleken dat onveilige toestanden kunnen ontstaan.”.

    78)

    21.B.80 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    de inleidende zin wordt vervangen door:

    “Het Agentschap stelt de typecertificeringsbasis vast en deelt deze mee aan de aanvrager van een typecertificaat of een beperkt typecertificaat. De typecertificeringsbasis bestaat uit:”;

    b)

    punt a) wordt als volgt gewijzigd:

    i)

    de inleidende zin wordt vervangen door:

    “de certificeringsspecificaties voor luchtwaardigheid die het Agentschap heeft aangewezen voor het product, het UAS of de CMU, al naargelang van toepassing op de datum van de aanvraag van dat certificaat en eventuele door het Agentschap overeenkomstig 21.B.75, punt a), voorgeschreven bijzondere voorwaarden, tenzij:”;

    ii)

    punt 3, i), wordt vervangen door:

    “i)

    in het geval van een typecertificaat, aantonen dat de essentiële eisen van bijlage II en, in voorkomend geval, van bijlage IX bij Verordening (EU) 2018/1139 zijn nageleefd; of”;

    c)

    punt b) wordt vervangen door:

    “b)

    Gereserveerd.”.

    79)

    21.B.82, punt a), wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    punt 2 wordt vervangen door:

    “2.

    het Agentschap andere middelen aanvaardt of voorschrijft om aan te tonen dat de relevante essentiële eisen van bijlagen II, IV, V en IX bij Verordening (EU) 2018/1139 zijn nageleefd;”.

    80)

    de inleidende zin van 21.B.100, punt a), wordt vervangen door:

    “Het Agentschap bepaalt zijn betrokkenheid bij de controle van de activiteiten en gegevens voor het aantonen van de naleving met betrekking tot de aanvraag van een typecertificaat, beperkt typecertificaat, goedkeuring van een ingrijpende wijziging, aanvullend typecertificaat, goedkeuring van een ontwerp voor een ingrijpende reparatie of ETSO-autorisatie voor APU. Het doet dit op basis van een beoordeling van de zinvolle groepen van activiteiten en gegevens van het certificeringsprogramma waarmee de naleving kan worden aangetoond. Die beoordeling heeft betrekking op:

     de waarschijnlijkheid dat zich een geval van niet-naleving van de typecertificeringsbasis, de certificeringsbasis van de gegevens betreffende de operationele geschiktheid of de milieubeschermingseisen voordoet, en

     het potentiële effect van deze niet-naleving op de veiligheid of milieubescherming van het product, het UAS of de CMU,

    en houdt daarbij rekening met minstens de volgende elementen:”.

    81)

    21.B.103, punt a), wordt vervangen door:

    “a)

    Het Agentschap geeft een typecertificaat voor een luchtvaartuig, motor, propeller of CMU of een beperkt typecertificaat voor een luchtvaartuig af, mits aan alle volgende voorwaarden is voldaan:

    1.

    de aanvrager voldoet aan 21.A.21;

    2.

    het Agentschap heeft tijdens zijn controle van de naleving overeenkomstig zijn krachtens 21.B.100 vastgestelde betrokkenheid geen gevallen van niet-naleving van de toepasselijke typecertificeringsbasis, de certificeringsbasis voor gegevens betreffende operationele geschiktheid, voor zover van toepassing, overeenkomstig 21.B.82, en de toepasselijke milieubeschermingseisen vastgesteld;

    3.

    er zijn geen kenmerken of eigenschappen vastgesteld die het product, het UAS of de CMU onveilig maken voor het gebruik waarvoor de certificering is aangevraagd.”.

    82)

    21.B.107 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    punt a), 2 en 3, worden vervangen door:

    “2.

    het Agentschap tijdens de controle op het aantonen van de naleving overeenkomstig zijn niveau van betrokkenheid dat is vastgesteld op basis van 21.B.100, punt a) of b), geen gevallen van niet-naleving van de toepasselijke typecertificeringsbasis, de certificeringsbasis voor gegevens betreffende de operationele geschiktheid, voor zover van toepassing, overeenkomstig 21.B.82, en de toepasselijke milieueisen heeft vastgesteld, en

    3.

    geen kenmerken of eigenschappen zijn vastgesteld die het product, het UAS of de CMU onveilig maken voor het gebruik waarvoor de certificering is aangevraagd.”;

    b)

    punt b) wordt vervangen door:

    “b)

    In het geval van een wijziging die gevolgen heeft voor de gegevens betreffende de operationele geschiktheid, mag het Agentschap, bij wijze van afwijking van het bepaalde in punt a), 1 en 2, en op verzoek van de aanvrager, zoals vermeld in de in 21.A.20, punt d), genoemde verklaring, een wijziging van een typecertificaat van een luchtvaartuig goedkeuren alvorens is aangetoond dat de toepasselijke certificeringsbasis van de gegevens betreffende de operationele geschiktheid wordt nageleefd, voor zover de aanvrager de naleving daarvan aantoont vóór de datum waarop die gegevens daadwerkelijk worden gebruikt.”.

    83)

    21.B.111, punten a) en b), worden vervangen door:

    “a)

    Het Agentschap geeft een aanvullend typecertificaat af, mits aan alle volgende voorwaarden is voldaan:

    1.

    de aanvrager voldoet aan 21.A.115, punt b);

    2.

    het Agentschap heeft tijdens de controle op het aantonen van de naleving overeenkomstig het niveau van betrokkenheid dat is vastgesteld op basis van 21.B.100, punt a), geen gevallen van niet-naleving van de toepasselijke typecertificeringsbasis, de certificeringsbasis voor gegevens betreffende de operationele geschiktheid, voor zover van toepassing, overeenkomstig 21.B.82, en de toepasselijke milieueisen vastgesteld;

    3.

    er zijn geen kenmerken of eigenschappen vastgesteld die het product, het UAS of de CMU onveilig maken voor het gebruik waarvoor certificering is aangevraagd.

    b)

    In het geval van een aanvullend typecertificaat dat gevolgen heeft voor de gegevens betreffende de operationele geschiktheid, mag het Agentschap, bij wijze van afwijking van het bepaalde in punt a), 1 en 2, en op verzoek van de aanvrager, zoals vermeld in de in 21.A.20, punt d), genoemde verklaring, een aanvullend typecertificaat afgeven alvorens is aangetoond dat de toepasselijke certificeringsbasis van de gegevens betreffende de operationele geschiktheid wordt nageleefd, voor zover de aanvrager de naleving daarvan aantoont vóór de datum waarop die gegevens daadwerkelijk worden gebruikt.”.

    84)

    21.B.320, punt b), 5, wordt vervangen door:

    “5.

    inspectie van luchtvaartuigen en, voor onbemande luchtvaartuigen, van de CMU;”.

    85)

    21.B.325 wordt vervangen door:

    “21.B.325   Afgifte van een bewijs van luchtwaardigheid

    a)

    De bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie zal zonder onnodig uitstel een bewijs van luchtwaardigheid (EASA-formulier 25, zie aanhangsel VI) afgeven of wijzigen als zij ervan overtuigd is dat wordt voldaan aan de eisen van 21.B.326 en de toepasselijke eisen van sectie A, subdeel H, van deze bijlage.

    b)

    De bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie zal zonder onnodig uitstel een beperkt bewijs van luchtwaardigheid (EASA-formulier 24, zie aanhangsel V) afgeven of wijzigen als zij ervan overtuigd is dat wordt voldaan aan de eisen van 21.B.327 en de toepasselijke eisen van sectie A, subdeel H, van deze bijlage.

    c)

    Voor nieuwe luchtvaartuigen en voor gebruikte luchtvaartuigen die afkomstig zijn uit een niet-lidstaat, geeft de bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie, naast het toepasselijke bewijs van luchtwaardigheid als bedoeld in punt a) of b), het volgende af:

    1.

    voor luchtvaartuigen die onder bijlage I (deel-M) bij Verordening (EU) nr. 1321/2014 van de Commissie vallen, een oorspronkelijk certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid (EASA-formulier 15a, zie aanhangsel II);

    2.

    voor nieuwe luchtvaartuigen die onder bijlage V ter (deel-ML) bij Verordening (EU) nr. 1321/2014 van de Commissie vallen, een oorspronkelijk certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid (EASA-formulier 15c, zie aanhangsel II);

    3.

    voor gebruikte luchtvaartuigen die afkomstig zijn uit een niet-lidstaat en onder bijlage V ter (deel-ML) bij Verordening (EU) nr. 1321/2014 van de Commissie vallen, een oorspronkelijk certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid (EASA-formulier 15c, zie aanhangsel II), als de bevoegde autoriteit de beoordeling van de luchtwaardigheid heeft uitgevoerd;

    4.

    voor nieuwe onbemande luchtvaartuigen die onder bijlage I (deel-ML.UAS) bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2024/1107 van de Commissie vallen, een oorspronkelijk certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid (EASA-formulier 15d, zie aanhangsel II);

    5.

    voor gebruikte onbemande luchtvaartuigen die afkomstig zijn van een niet-lidstaat en die onder bijlage I (deel-ML.UAS) bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2024/1107 van de Commissie vallen, een oorspronkelijk certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid (EASA-formulier 15d, zie aanhangsel II) als de bevoegde autoriteit de beoordeling van de luchtwaardigheid heeft uitgevoerd.”.

    86)

    21.B.326 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    punt a), 2, wordt vervangen door:

    “2.

    als de bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie ervan overtuigd is dat het luchtvaartuig of UAS, al naargelang van toepassing, beantwoordt aan een goedgekeurd ontwerp en zich in een toestand bevindt waarin het veilig kan worden gebruikt; hiervoor kunnen inspecties door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie nodig zijn, en”;

    b)

    punt b) wordt als volgt gewijzigd:

    i)

    punt 1 wordt als volgt gewijzigd:

    punt i) wordt vervangen door:

    “i)

    het luchtvaartuig of UAS, al naargelang van toepassing, beantwoordt aan een krachtens een typecertificaat goedgekeurd typeontwerp, en aan elk aanvullend typecertificaat, elke wijziging of reparatie die is goedgekeurd overeenkomstig deze bijlage, en”;

    punt iii) wordt vervangen door:

    “iii)

    de beoordeling van de luchtwaardigheid is uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen van bijlage I (deel-M), subdeel I, of bijlage V ter (deel-ML), subdeel I, bij Verordening (EU) nr. 1321/2014, of bijlage I (deel-ML.UAS), subdeel I, bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2024/1107 van de Commissie, al naargelang van toepassing;”;

    ii)

    punt 2 wordt vervangen door:

    “2.

    als de bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie ervan overtuigd is dat het luchtvaartuig of UAS, al naargelang van toepassing, beantwoordt aan het goedgekeurde ontwerp en veilig kan worden gebruikt; hiervoor kunnen inspecties door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie nodig zijn, en”.

    87)

    21.B.327, punt a), wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    punt 1), ii), wordt vervangen door:

    “ii)

    als de bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie ervan overtuigd is dat het luchtvaartuig of UAS, al naargelang van toepassing, beantwoordt aan een door het Agentschap goedgekeurd ontwerp, krachtens een beperkt typecertificaat of in overeenstemming met specifieke luchtwaardigheidsspecificaties, en veilig kan worden gebruikt. Hiervoor kunnen inspecties door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie nodig zijn;”;

    b)

    punt 2 wordt als volgt gewijzigd:

    i)

    punt i), A), wordt vervangen door:

    “A)

    het luchtvaartuig of UAS, al naargelang van toepassing, beantwoordt aan een door het Agentschap goedgekeurd ontwerp, krachtens een beperkt typecertificaat of in overeenstemming met specifieke luchtwaardigheidsspecificaties en aan elk aanvullend typecertificaat, elke wijziging of reparatie die is goedgekeurd overeenkomstig deze bijlage (deel 21), en”;

    ii)

    punt i), C), wordt vervangen door:

    “C)

    het luchtvaartuig is geïnspecteerd in overeenstemming met de bepalingen van bijlage I (deel-M) of bijlage V ter (deel-ML) bij Verordening (EU) nr. 1321/2014, of bijlage I (deel-ML.UAS) bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2024/1107 van de Commissie, al naargelang van toepassing;”;

    iii)

    punt ii) wordt vervangen door:

    “ii)

    als de bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie ervan overtuigd is dat het luchtvaartuig of UAS, al naargelang van toepassing, beantwoordt aan het goedgekeurde ontwerp en veilig kan worden gebruikt; hiervoor kunnen inspecties door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie nodig zijn.”.

    88)

    21.B.432, punt b), 1, ii), wordt vervangen door:

    “ii)

    product-, UAS- en CMU-audits van een relevant monster van het ontwerp en de certificering van de producten, onderdelen, uitrustingsstukken, UAS, CMU’s en CMU-componenten die binnen het werkterrein van de organisatie vallen;”.

    89)

    De titel van sectie B, subdeel K, wordt vervangen door:

    SUBDEEL K — ONDERDELEN, UITRUSTINGSSTUKKEN EN COMPONENTEN VAN BEDIENINGS- EN MONITORINGEENHEDEN (CMU’s) ”.

    90)

    21.B.453, punt a), 4, wordt vervangen door:

    “4.

    geen kenmerken of eigenschappen zijn vastgesteld die het product, het UAS of de CMU onveilig maken voor het gebruik waarvoor certificering is aangevraagd.”.

    91)

    21.B.520, punt b), 4, wordt vervangen door:

    “4.

    inspectie van het luchtvaartuig en, voor onbemande luchtvaartuigen, van de CMU;”.

    92)

    De titel van sectie B, subdeel Q, wordt vervangen door:

    SUBDEEL Q — IDENTIFICATIE VAN PRODUCTEN, ONDERDELEN, UITRUSTINGSSTUKKEN, BEDIENINGS- EN MONITORINGEENHEDEN (CMU’s) EN COMPONENTEN VAN BEDIENINGS- EN MONITORINGEENHEDEN ”.

    93)

    De lijst van aanhangsels (EASA-FORMULIEREN) wordt als volgt gewijzigd:

    “Aanhangsel I — EASA-formulier 1 Certificaat van geschiktheid voor gebruik

    Aanhangsel II — EASA-formulieren 15a, 15c en 15d — Certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid

    Aanhangsel III — EASA-formulier 20a Vliegvergunning

    Aanhangsel IV — EASA-formulier 20b Vliegvergunning (afgegeven door erkende organisaties)

    Aanhangsel V — EASA-formulier 24 Beperkt bewijs van luchtwaardigheid

    Aanhangsel VI — EASA-formulier 25 Bewijs van luchtwaardigheid

    Aanhangsel VII — EASA-formulier 45 Geluidscertificaat

    Aanhangsel VIII — EASA-formulier 52 Conformiteitsverklaring voor luchtvaartuigen/onbemande luchtvaartuigsystemen

    Aanhangsel IX — EASA-formulier 53 Bewijs van vrijgave voor gebruik

    Aanhangsel X — EASA-formulier 55 Certificaat erkenning als productieorganisatie

    Aanhangsel XI — EASA-formulier 65 Akkoordverklaring voor productie zonder erkenning als productieorganisatie

    Aanhangsel XII — Categorieën vliegproeven en kwalificaties van bemanningsleden voor vliegproeven.”.

    94)

    In aanhangsel I “Certificaat van vrijgave — EASA-formulier 1, waarnaar in bijlage I (deel 21) wordt verwezen” worden de instructies voor het gebruik van EASA-formulier 1 als volgt gewijzigd:

    a)

    de inleidende zin wordt vervangen door:

    “Deze instructies gelden alleen voor het gebruik van het EASA-formulier 1 voor productiedoeleinden. De aandacht wordt gevestigd op aanhangsel II van bijlage I (deel-M) bij Verordening (EU) nr. 1321/2014 en op aanhangsel III van bijlage I (deel-ML.UAS) bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2024/1107 van de Commissie, die het gebruik beschrijven van EASA-formulier 1 voor onderhoudsdoeleinden.”;

    b)

    punt 1 “DOEL EN TOEPASSINGSGEBIED” wordt als volgt gewijzigd:

    i)

    punt 1.1 wordt vervangen door:

    “1.1.

    Een primaire doelstelling van het certificaat is het luchtwaardig verklaren van nieuwe luchtvaartmotoren, -propellers, -onderdelen, -uitrustingsstukken, CMU’s en CMU-componenten (hierna “artikel(en)” genoemd).”;

    ii)

    punt 1.6 wordt vervangen door:

    “1.6.

    Het certificaat is geen goedkeuring om het artikel te installeren in een welbepaald luchtvaartuig, een welbepaalde motor of propeller, of een welbepaalde CMU, in geval van CMU-componenten, maar helpt de eindgebruiker zich een oordeel te vormen over de stand van zaken bij de goedkeuring van de luchtwaardigheid ervan.”;

    c)

    in punt 5 “INVULLEN VAN HET CERTIFICAAT DOOR DE OPSTELLER” wordt vak 8 vervangen door:

    Vak 8

    Onderdeelnummer

    Vul het onderdeelnummer in zoals dit wordt vermeld op het artikel of het label/de verpakking. Voor een motor, propeller of CMU mag de benaming van het type worden gebruikt.”.

    95)

    Aanhangsel II wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    de titel wordt vervangen door:

    “„Aanhangsel II

    EASA-formulieren 15a, 15c en 15d — Certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid

     

    ;

    b)

    het volgende nieuwe EASA-formulier 15d wordt toegevoegd:

    Certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid — EASA-formulier 15d

    „CERTIFICAAT VAN BEOORDELING VAN DE LUCHTWAARDIGHEID (ARC)

    (voor onbemande luchtvaartuigen (UA) die voldoen aan Deel-ML.UAS)

    ARC-referentie: …

    Overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad certificeert

    [NAAM VAN DE BEVOEGDE AUTORITEIT]

    hierbij dat:

    zij een beoordeling van de luchtwaardigheid heeft uitgevoerd, overeenkomstig bijlage I (Deel-ML.UAS) bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2024/1107 van de Commissie, van het volgende UA:

    [of]

    het volgende nieuwe UA:

    Fabrikant van het UA: … Aanduiding van de fabrikant van het UA: …

    Registratie van het UA: … Serienummer van het UA: …

    en dat dit luchtvaartuig luchtwaardig is bevonden ten tijde van de beoordeling.

    Datum van afgifte: … Vervaldatum: …

    Vlieguren van het UA op de datum van de beoordeling: …

    Handtekening: … Erkenning nr. (indien van toepassing): …

    [OF]

    [NAAM VAN DE ERKENDE ORGANISATIE, ADRES en REFERENTIE VAN DE ERKENNING] (*3)

    ☐ certificeert hierbij dat zij, overeenkomstig bijlage I (Deel-ML.UAS) bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2024/1107 van de Commissie, een beoordeling van de luchtwaardigheid heeft uitgevoerd van het volgende UA:

    Fabrikant van het UA: … Aanduiding van de fabrikant van het UA: …

    Registratie van het UA: … Serienummer van het UA: …

    en dat dit luchtvaartuig luchtwaardig is bevonden ten tijde van de beoordeling.

    Datum van afgifte: … Vervaldatum: …

    Vlieguren van het UA op de datum van de beoordeling: …

    Handtekening: … Vergunning nr. (indien van toepassing): …

    ==============================================================================

    Eerste verlenging: Het UA voldoet aan de voorwaarden van ML.UAS.901, punt c), van bijlage I (Deel-ML.UAS) bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2024/1107 van de Commissie

    Datum van afgifte: … Vervaldatum: …

    Vlieguren van het UA op de datum van afgifte: …

    Handtekening: … Erkenning nr.: …

    Naam van de erkende organisatie: … Referentie van de erkenning: …

    ==============================================================================

    Tweede verlenging: Het UA voldoet aan de voorwaarden van ML.UAS.901, punt c), van bijlage I (Deel-ML.UAS) bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2024/1107 van de Commissie

    Datum van afgifte: … Vervaldatum: …

    Vlieguren van het UA op de datum van afgifte: …

    Handtekening: … Erkenning nr.: …

    Naam van de erkende organisatie: … Referentie van de erkenning: …

    EASA-formulier 15d, versie 1

    96)

    Aanhangsel III wordt vervangen door:

    “„Aanhangsel III

    Vliegvergunning — EASA-formulier 20a

    Logo van de bevoegde autoriteit

    VLIEGVERGUNNING

     

     

     (*4)

     

    Deze vliegvergunning wordt afgegeven krachtens Verordening (EU) 2018/1139 en dient als bewijs dat het luchtvaartuig veilig kan vliegen voor het doel en binnen de voorwaarden die hierna zijn omschreven; deze vliegvergunning is geldig in alle lidstaten.

    Deze vliegvergunning is ook geldig voor vluchten naar en binnen niet-lidstaten, op voorwaarde dat een afzonderlijke toestemming is verkregen van de bevoegde instanties van die staten:

    1.

    Nationaliteit en registratietekens:

    2.

    Fabrikant/type luchtvaartuig:

    [voor onbemande luchtvaartuigen, vermeld het model en de aanduiding van de bedienings- en monitoringeenheid]

    3.

    Serienummer:

    4.

    De vliegvergunning heeft betrekking op: [doel overeenkomstig 21.A.701, punt a)]

    5.

    Houder: [in het geval van een vliegvergunning afgegeven krachtens 21.A.701, punt a), 15, dient de “de geregistreerde eigenaar” te worden ingevuld]

    6.

    Voorwaarden/opmerkingen:

    7.

    Geldigheidsperiode:

    8.

    Plaats en datum van afgifte:

    9.

    Handtekening van de vertegenwoordiger van de bevoegde autoriteit:

    EASA-formulier 20 a — Versie 2

    .

    97)

    Aanhangsel IV wordt vervangen door:

    “„Aanhangsel IV

    Vliegvergunning (afgegeven door erkende organisaties) — EASA-formulier 20b

    De lidstaat van de bevoegde autoriteit die de erkenning als organisatie heeft afgegeven op basis waarvan de vliegvergunning wordt afgegeven, of

    “EASA” indien de erkenning door het EASA wordt afgegeven.

    VLIEGVERGUNNING

     

     

    Naam en adres van de organisatie die de vliegvergunning afgeeft.

     (*5)

    Deze vliegvergunning wordt afgegeven krachtens Verordening (EU) 2018/1139 en dient als bewijs dat het luchtvaartuig veilig kan vliegen voor het doel en binnen de voorwaarden die hierna zijn omschreven; deze vliegvergunning is geldig in alle lidstaten.

    Deze vliegvergunning is tevens geldig voor vluchten naar en binnen niet-lidstaten, op voorwaarde dat een afzonderlijke toestemming is verkregen van de bevoegde autoriteiten van die staten.

    1.

    Nationaliteit en registratietekens:

    2.

    Fabrikant/type luchtvaartuig:

    [voor onbemande luchtvaartuigen, vermeld het model en de aanduiding van de bedienings- en monitoringeenheid]

    3.

    Serienummer:

    4.

    De vliegvergunning heeft betrekking op: [doel overeenkomstig 21.A.701, punt a)]

    5.

    Houder: [organisatie die de vliegvergunning afgeeft]

    6.

    Voorwaarden/Opmerkingen:

    7.

    Geldigheidsperiode:

    8.

    Plaats en datum van afgifte:

    9.

    Gemachtigde handtekening:

     

    Naam:

     

    Referentienummer van de erkenning:

    EASA-formulier 20b, versie 2

    .

    98)

    Aanhangsel V wordt vervangen door:

    “„Aanhangsel V

    Beperkt bewijs van luchtwaardigheid — EASA-formulier 24

    LOGO van de bevoegde autoriteit

    BEPERKT BEWIJS VAN LUCHTWAARDIGHEID

     (*6)

    [Lidstaat van registratie]

    [BEVOEGDE AUTORITEIT VAN DE LIDSTAAT]

     (*6)

    1.

    Nationaliteit en registratietekens

    2.

    Fabrikant en aanduiding van het luchtvaartuig door de fabrikant

    3.

    Serienummer luchtvaartuig

    4.

    Categorieën

    5.

    Dit beperkt bewijs van luchtwaardigheid wordt afgegeven overeenkomstig (*7) [het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart van 7 december 1944] en [Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad] voor het bovengenoemde luchtvaartuig, dat luchtwaardig wordt geacht als het wordt onderhouden en gebruikt in overeenstemming met het voornoemde en met de toepasselijke exploitatiebeperkingen.

    Naast het bovenstaande gelden de volgende beperkingen:

    (5)

    (8)

    [Het luchtvaartuig mag worden gebruikt voor de internationale luchtvaart ondanks de bovenvermelde beperkingen].

    Opmerkingen: [voor onbemande luchtvaartuigen, vermeld het model en de aanduiding van de bedienings- en monitoringeenheid]

    Datum van afgifte:

    Handtekening:

    6.

    Dit beperkt bewijs van luchtwaardigheid is geldig tenzij het wordt ingetrokken door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie.

    Een recent certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid moet bij dit bewijs worden gevoegd.

    EASA-formulier 24 — Versie 3

    Dit beperkt bewijs van luchtwaardigheid moet aan boord worden meegenomen tijdens alle vluchten.

    .

    99)

    Aanhangsel VI wordt vervangen door:

    “„Aanhangsel VI

    Bewijs van luchtwaardigheid — EASA-formulier 25

    LOGO van de bevoegde autoriteit

    BEWIJS VAN LUCHTWAARDIGHEID

     (*8)

    [Lidstaat van registratie]

    [BEVOEGDE AUTORITEIT VAN DE LIDSTAAT]

     (*8)

    1.

    Nationaliteit en registratietekens

    2.

    Fabrikant en aanduiding van het luchtvaartuig door de fabrikant

    3.

    Serienummer luchtvaartuig

    4.

    Categorieën

    5.

    Dit bewijs van luchtwaardigheid wordt afgegeven overeenkomstig het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart van 7 december 1944 en Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad voor het bovengenoemde luchtvaartuig, dat luchtwaardig wordt geacht als het wordt onderhouden en gebruikt in overeenstemming met het voornoemde en met de toepasselijke exploitatiebeperkingen.

    Beperkingen/Opmerkingen:

    (7)

    [voor onbemande luchtvaartuigen, vermeld het model en de aanduiding van de bedienings- en monitoringeenheid]

    Datum van afgifte:

    Handtekening:

     

    6.

    Dit bewijs van luchtwaardigheid is geldig tenzij het wordt ingetrokken door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie.

    Een recent certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid moet bij dit bewijs worden gevoegd.

    EASA-formulier 25 — Versie 3

    Dit bewijs van luchtwaardigheid moet aan boord worden meegenomen tijdens alle vluchten.

    .

    100)

    Aanhangsel VIII wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    de titel wordt vervangen door:

    “Conformiteitsverklaring van een luchtvaartuig/onbemand luchtvaartuigsysteem — EASA-formulier 52”;

    b)

    het formulier “conformiteitsverklaring van het luchtvaartuig” wordt vervangen door:

    CONFORMITEITSVERKLARING VAN EEN LUCHTVAARTUIG/ONBEMAND LUCHTVAARTUIGSYSTEEM

    1.

    Land van vervaardiging

    2.

    [LIDSTAAT] (*9) Een lidstaat van de Europese Unie (*10)

    3.

    Referentienummer van de verklaring:

    4.

    Organisatie

    5.

    Type luchtvaartuig

    6.

    Referentienummer typecertificaat:

    7.

    Registratie of merkteken van het luchtvaartuig

    8.

    Identificatienr. van de productieorganisatie:

    9.

    Bijzonderheden betreffende de motor/propeller/bedienings- en monitoringeenheid (*11)

    10.

    Wijzigingen en/of dienstbulletins (*11)

    11.

    Luchtwaardigheidsaanwijzingen

    12.

    Concessies

    13.

    Uitzonderingen, ontheffingen of afwijkingen (*11)

    14.

    Opmerkingen

    15.

    Bewijs van luchtwaardigheid

    16.

    Aanvullende voorschriften

    17.

    Conformiteitsverklaring

    Hierbij wordt verklaard dat het luchtvaartuig/onbemand luchtvaartuigsysteem volledig beantwoordt aan het ontwerp waarvoor een typecertificaat is afgegeven en aan de in vakken 9, 10, 11, 12 en 13 genoemde punten.

    Het luchtvaartuig kan veilig worden gebruikt.

    Het luchtvaartuig is met bevredigend resultaat in vlucht getest.

    18.

    Handtekening

    19.

    Naam

    20.

    Datum (dd/mm/jjjj)

    21.

    Erkenningsnummer van de productieorganisatie

    EASA-formulier 52 — Versie 4

    c)

    de instructies voor het gebruik van de “Conformiteitsverklaring voor luchtvaartuigen — EASA-formulier 52” worden als volgt gewijzigd:

    i)

    de titel wordt vervangen door:

    Instructies voor het gebruik van de conformiteitsverklaring voor het luchtvaartuig/onbemand luchtvaartuigsysteem — EASA-formulier 52 ”;

    ii)

    punt 1 “DOEL EN TOEPASSINGSGEBIED” wordt vervangen door:

    “1.   DOEL EN TOEPASSINGSGEBIED

    1.1.

    Het gebruik van de door de uit hoofde van deel 21, sectie A, subdeel F, producerende productieorganisatie afgegeven conformiteitsverklaring voor het luchtvaartuig/onbemand luchtvaartuigsysteem wordt beschreven in 21.A.130 en de bijhorende aanvaardbare middelen van naleving.

    1.2.

    Met de krachtens deel 21, sectie A, subdeel G, afgegeven conformiteitsverklaring voor het luchtvaartuig/onbemand luchtvaartuigsysteem (EASA-formulier 52) wordt beoogd de houder van een toepasselijk certificaat erkenning als productieorganisatie in staat te stellen zijn privilege te laten gelden om een individueel bewijs van luchtwaardigheid voor een luchtvaartuig en, desgevraagd, een geluidscertificaat te verkrijgen van de bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie.”;

    iii)

    punt 3.2 wordt vervangen door:

    “3.2.

    Aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie mag geen conformiteitsverklaring worden afgegeven als het ontwerp van het luchtvaartuig/onbemand luchtvaartuigsysteem en de daarop gemonteerde producten, en voor onbemande luchtvaartuigsystemen, de CMU, niet zijn goedgekeurd.”;

    iv)

    punt 3.4 wordt vervangen door:

    “3.4.

    Deze conformiteitsverklaring is niet bedoeld voor artikelen van de uitrusting die gemonteerd zouden moeten zijn teneinde aan de toepasselijke operationele voorschriften te voldoen. Een aantal van die individuele artikelen kunnen evenwel worden opgenomen in vak 10 of in het goedgekeurde typeontwerp. Exploitanten worden derhalve herinnerd aan hun verantwoordelijkheid om de naleving van de toepasselijke operationele voorschriften voor hun eigen particuliere activiteiten te verzekeren.”;

    v)

    Vak 9 wordt vervangen door:

    Vak 9

    Schrijf het type motor en propeller voluit zoals gedefinieerd in het typecertificaat en het bijhorende gegevensblad. Ook het identificatienummer van de productieorganisatie en de bijbehorende locatie moeten worden vermeld. Voor onbemande luchtvaartuigsystemen, het type CMU voluit, zoals gespecificeerd in het relevante typecertificaat, het bijbehorende gegevensblad en het identificatienummer van de productieorganisatie.”;

    vi)

    Vak 11 wordt vervangen door:

    Vak 11

    Geef een opsomming van alle toepasselijke luchtwaardigheidsrichtlijnen (of equivalente voorschriften) en een verklaring omtrent de naleving hiervan, samen met een beschrijving van de wijze van naleving voor het desbetreffende individuele luchtvaartuig of onbemand luchtvaartuigsysteem, inclusief producten en gemonteerde onderdelen, uitrustingsstukken en apparatuur en, voor onbemande luchtvaartuigsystemen, CMU’s en CMU-componenten. Eventuele toekomstige vereisten wat betreft uitvoeringstermijn moeten worden vermeld.”;

    vii)

    Vak 17 wordt vervangen door:

    Vak 17

    De conformiteitsverklaring is geldig als alle vakken van dit formulier zijn ingevuld. Een kopie van het testvluchtrapport moet samen met eventueel geregistreerde defecten en rectificatiegegevens worden bewaard door de houder van de erkenning als productieorganisatie. Het rapport moet als bevredigend worden ondertekend door het geschikte certificeringspersoneel en een lid van de bemanning, bv. de testpiloot of de boordwerktuigkundige tijdens de testvlucht. De uitgevoerde testvluchten gebeuren overeenkomstig het element kwaliteitsbeheer van het productiesysteem, zoals vastgesteld in 21.A.139 en met name punt d), 2), vi), teneinde te waarborgen dat het luchtvaartuig conform is met de toepasselijke ontwerpgegevens en zich in een toestand bevindt die veilig gebruik mogelijk maakt.

    De lijst van de items die worden verstrekt (of beschikbaar gesteld) om te voldoen aan de aspecten van deze verklaring die betrekking hebben op de veilige exploitatie van het luchtvaartuig, moet worden bewaard door de houder van het certificaat erkenning als productieorganisatie.”.

    (101)

    In aanhangsel X wordt het eerste formulier (EASA-formulier 55a — Uitgave 3) vervangen door:

    “[LIDSTAAT] (*12)

    Een lidstaat van de Europese Unie (*13)

    CERTIFICAAT VAN ERKENNING ALS PRODUCTIEORGANISATIE

    Referentie: [CODE LIDSTAAT (*12)].21G.XXXX

    Overeenkomstig de voorlopig van kracht zijnde Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EU) nr. 748/2012 van de Commissie en met inachtneming van de hierna gespecificeerde voorwaarden, certificeert [BEVOEGDE AUTORITEIT VAN DE LIDSTAAT] hierbij:

    [NAAM EN ADRES VAN DE ONDERNEMING]

    als een productieorganisatie die overeenkomstig bijlage I (deel 21), sectie A, van Verordening (EU) nr. 748/2012 is erkend voor de productie van de in bijgaand erkenningsschema vermelde producten, onderdelen, uitrustingsstukken, bedienings- en monitoringeenheden en componenten van bedienings- en monitoringeenheden en voor de afgifte van de bijbehorende certificaten onder bovenstaande referentienummers.

    VOORWAARDEN:

    1.

    Deze erkenning wordt beperkt tot hetgeen is gespecificeerd in de bijgevoegde erkenningsvoorwaarden.

    2.

    Voor deze erkenning moet worden voldaan aan de in het handboek van de erkende productieorganisatie gespecificeerde procedures.

    3.

    Deze erkenning is geldig zolang de erkende productieorganisatie blijft voldoen aan bijlage I (deel 21) van Verordening (EU) nr. 748/2012 van de Commissie.

    4.

    Behoudens overeenstemming met de voorafgaande voorwaarden, blijft deze erkenning geldig voor een onbepaalde periode tot ze wordt ingeleverd, vervangen, opgeschort of ingetrokken.

    Datum van eerste afgifte: …

    Datum van deze herziening: …

    Herziening nr.: …

    Handtekening: …

    Voor de bevoegde autoriteit: [IDENTIFICATIE BEVOEGDE INSTANTIE (*13)

    EASA-formulier 55a — Versie 4”.

    (102)

    Aanhangsel XI wordt vervangen door:

    “„Aanhangsel XI

    Akkoordverklaring voor productie zonder erkenning als productieorganisatie — EASA-formulier 65

    Akkoordverklaring waarnaar in subdeel F van bijlage I (deel-21) wordt verwezen

    [LIDSTAAT] (*14)

    Een lidstaat van de Europese Unie (*15)

    AKKOORDVERKLARING VOOR PRODUCTIE ZONDER ERKENNING ALS PRODUCTIEORGANISATIE

    [NAAM VAN DE AANVRAGER]

    [HANDELSNAAM (indien verschillend van de naam van de aanvrager)]

    [VOLLEDIG POSTADRES VAN DE AANVRAGER]

    Datum (dag, maand, jaar)

    Referentie: [CODE LIDSTAAT (*15)].21F.XXXX

    Geachte heer/mevrouw [naam van de aanvrager],

    uw productiecontrolesysteem is geëvalueerd en blijkt te voldoen aan sectie A, subdelen A en F, van bijlage I (deel 21) bij Verordening (EU) nr. 748/2012 van de Commissie.

    Daarom gaan wij ermee akkoord, onder de hieronder vermelde voorwaarden, dat het aantonen van de conformiteit van de hieronder genoemde producten, onderdelen, uitrustingsstukken, bedienings- en monitoringeenheden en componenten van bedienings- en monitoringeenheden kan worden verricht overeenkomstig sectie A, subdeel F, van bijlage I (deel 21) bij Verordening (EU) nr. 748/2012 van de Commissie.

    Aantal eenheden Artikelnr. Serienr.

    LUCHTVAARTUIGEN

    ONDERDELEN

    De volgende voorwaarden zijn van toepassing op deze akkoordverklaring:

    (1)

    De verklaring is geldig zolang [naam onderneming] blijft voldoen aan sectie A, subdelen A en F, van bijlage I (deel 21) bij Verordening (EU) nr. 748/2012 van de Commissie.

    (2)

    De procedures in het handboek van [naam onderneming], ref./uitgavedatum …, moeten worden nageleefd

    (3)

    De verklaring vervalt op …

    (4)

    De door [naam onderneming] overeenkomstig 21.A.130 van Verordening (EU) nr. 748/2012 van de Commissie afgegeven conformiteitsverklaring moet door de autoriteit die deze akkoordverklaring afgeeft, worden gevalideerd in overeenstemming met de procedure ……. van het hierboven bedoelde handboek.

    (5)

    [Naam onderneming] brengt de autoriteit die deze akkoordverklaring afgeeft onmiddellijk op de hoogte van eventuele wijzigingen in het productiecontrolesysteem die van invloed kunnen zijn op de inspectie, de conformiteit of de luchtwaardigheid van de in deze akkoordverklaring opgesomde producten, onderdelen, bedienings- en monitoringeenheden en componenten van bedienings- en monitoringeenheden.

    Voor de bevoegde autoriteit: [IDENTIFICATIE BEVOEGDE AUTORITEIT (*) (**)] (*14)  (*15)

    Datum en handtekening

    EASA-formulier 65 — Versie 4

    .

    (*1)  * Verordening (EU) nr. 376/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 inzake het melden, onderzoeken en opvolgen van voorvallen in de burgerluchtvaart en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 996/2010 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2003/42/EG van het Europees Parlement en de Raad en de Verordeningen (EG) nr. 1321/2007 en (EG) nr. 1330/2007 van de Commissie (PB L 122 van 24.4.2014, blz. 18).”;

    (*2)  Verordening (EU) nr. 1321/2014 van de Commissie van 26 november 2014 betreffende de permanente luchtwaardigheid van gecertificeerde onbemande luchtvaartuigsystemen en componenten daarvan, en inzake de erkenning van organisaties en personeelsleden die bij deze taken zijn betrokken (PB L 362 van 17.12.2014, blz. 1).”


    (1)  [Lijst van toepasselijke handelingen, in te voegen als voetnoot]

    (*3)  De uitgever van het formulier kan het op zijn behoeften afstemmen door het schrappen van de naam, de certificeringsverklaring, de vermelding van het luchtvaartuig en de uitgiftegegevens die niet relevant zijn voor het gebruik ervan.”.

    (*4)  Voor gebruik door de lidstaat van registratie.

    (*5)  (*) Voor gebruik door de houder van de erkenning als organisatie.

    (*6)  Voor gebruik door de lidstaat van registratie.

    (*7)  Schrappen wat niet van toepassing is.

    (*8)  Voor gebruik door de lidstaat van registratie.

    (*9)  Of “EASA”, indien het EASA de bevoegde autoriteit is.

    (*10)  Schrappen voor niet-EU-lidstaten of het EASA.

    (*11)  Schrappen wat niet van toepassing is.”;

    (*12)  Of “EASA”, indien het EASA de bevoegde autoriteit is.

    (*13)  Schrappen voor niet-EU-lidstaten.

    (*14)  Of “EASA”, indien het EASA de bevoegde autoriteit is.

    (*15)  Schrappen voor niet-EU-lidstaten.


    BIJLAGE II

    De bijlage bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/945 wordt als volgt gewijzigd:

    1)

    In DEEL 2 “Eisen voor onbemande luchtvaartuigsystemen van klasse C1” wordt punt 15) vervangen door:

    “15)

    ze moeten de piloot op afstand een duidelijke waarschuwing geven als de batterij van het UA of de CMU leeg raakt, om de piloot voldoende tijd te geven om het UA veilig aan de grond te zetten.”.

    2)

    In DEEL 3 “Eisen voor onbemande luchtvaartuigsystemen van klasse C2” wordt punt 17) vervangen door:

    “17)

    ze moeten de piloot op afstand een duidelijke waarschuwing geven als de batterij van het UA of de CMU leeg raakt, om de piloot voldoende tijd te geven om het UA veilig aan de grond te zetten.”.

    3)

    In DEEL 4 “Eisen voor onbemande luchtvaartuigsystemen van klasse C3” wordt punt 13) vervangen door:

    “13)

    ze moeten de piloot op afstand een duidelijke waarschuwing geven als de batterij van het UA of de CMU leeg raakt, om de piloot voldoende tijd te geven om het UA veilig aan de grond te zetten.”.


    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_del/2024/1108/oj

    ISSN 1977-0758 (electronic edition)


    Top