Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32024R1107

    Gedelegeerde Verordening (EU) 2024/1107 van de Commissie van 13 maart 2024 tot aanvulling van Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad door de vaststelling van gedetailleerde regels voor de permanente luchtwaardigheid van gecertificeerde onbemande luchtvaartuigsystemen en componenten daarvan, en inzake de erkenning van organisaties en personeelsleden die bij deze taken zijn betrokken

    C/2024/1569

    PB L, 2024/1107, 23.5.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_del/2024/1107/oj (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_del/2024/1107/oj

    European flag

    Publicatieblad
    van de Europese Unie

    NL

    L-serie


    2024/1107

    23.5.2024

    GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2024/1107 VAN DE COMMISSIE

    van 13 maart 2024

    tot aanvulling van Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad door de vaststelling van gedetailleerde regels voor de permanente luchtwaardigheid van gecertificeerde onbemande luchtvaartuigsystemen en componenten daarvan, en inzake de erkenning van organisaties en personeelsleden die bij deze taken zijn betrokken

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2018 inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart, en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 2111/2005, (EG) nr. 1008/2008, (EU) nr. 996/2010, (EU) nr. 376/2014 en de Richtlijnen 2014/30/EU en 2014/53/EU van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 552/2004 en (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EEG) nr. 3922/91 (1) van de Raad, en met name artikel 58, lid 1, punten a), b), c) en d),

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Bijlage IX bij Verordening (EU) 2018/1139 bevat essentiële eisen voor het onderhoud van onbemande luchtvaartuigen, met name die welke kunnen worden gecertificeerd als bedoeld in artikel 56, lid 1, van die verordening.

    (2)

    In artikel 40 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/945 van de Commissie (2) is bepaald dat onbemande luchtvaartuigsystemen (UAS) die bestemd zijn om te worden geëxploiteerd in de in artikel 5 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947 van de Commissie (3) bedoelde categorie “specifiek” en waarvoor het risico van de vluchtuitvoering niet voldoende kan worden beperkt, moeten worden gecertificeerd en moeten voldoen aan gedetailleerde eisen met betrekking tot de permanente luchtwaardigheid ervan.

    (3)

    Rekening houdend met de specifieke aard van UAS moeten gedetailleerde specifieke permanente luchtwaardigheidsvoorschriften worden vastgesteld voor die UAS, hun componenten, en voor organisaties en personeelsleden die betrokken zijn bij taken op het gebied van permanente luchtwaardigheid.

    (4)

    Overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Verordening (EU) 2018/1139 moeten de gedetailleerde voorschriften voor UAS evenredig zijn met het risico van de specifieke vluchtuitvoering of het specifieke type vluchtuitvoering, zoals vereist op grond van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947 voor vluchtuitvoeringen met een hoog risico in de categorie “specifiek”.

    (5)

    Die gedetailleerde voorschriften voor de permanente luchtwaardigheid van UAS moeten gebaseerd zijn op en geharmoniseerd zijn met de gedetailleerde voorschriften van Verordening (EU) nr. 1321/2014 van de Commissie (4) die van toepassing zijn op lichte luchtvaartuigen in de bemande luchtvaart, maar die gedetailleerde eisen voor UAS moeten worden aangepast en bijgestuurd om ervoor te zorgen dat zij geschikt zijn voor de specifieke aard van UAS en evenredig zijn met de risico’s van vluchtuitvoeringen met UAS.

    (6)

    Wanneer geen geldig luchtwaardigheidscertificaat beschikbaar is en een vliegvergunning wordt afgegeven aan een UAS, mogen die gedetailleerde voorschriften niet van toepassing zijn en moeten in plaats daarvan de eisen inzake permanente luchtwaardigheid die zijn vastgesteld in de overeenkomstig Verordening (EU) nr. 748/2012 van de Commissie (5) goedgekeurde vluchtvoorwaarden van toepassing zijn.

    (7)

    Er moet worden gezorgd voor een soepele overgang naar het bij deze verordening vastgestelde nieuwe regelgevingskader. Daarom moeten belanghebbenden en overheden van de lidstaten voldoende tijd krijgen om zich aan dit nieuwe regelgevingskader aan te passen en ervoor te zorgen dat het wordt nageleefd.

    (8)

    De eisen inzake de bescherming van informatie- en communicatiesystemen en -gegevens die voor de organisaties voor permanente luchtwaardigheid zijn vastgesteld, moeten worden uitgesteld tot Uitvoeringsverordening (EU) 2023/203 van de Commissie (6) van toepassing wordt.

    (9)

    Het Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart heeft Advies nr. 03/2023 (7) van de Commissie ingediend overeenkomstig artikel 75, lid 2, punten b) en c), van Verordening (EU) 2018/1139 en artikel 76, lid 1, van die verordening,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Onderwerp en toepassingsgebied

    Bij deze verordening worden gemeenschappelijke technische eisen en administratieve procedures vastgesteld om de permanente luchtwaardigheid te waarborgen van onbemande luchtvaartuigsystemen (UAS), met inbegrip van alle componenten die bestemd zijn voor installatie daarop, wanneer het onbemande luchtvaartuig is of zal worden geregistreerd in een lidstaat en bedoeld is om te worden geëxploiteerd in de categorie “specifiek” zoals gedefinieerd in artikel 5 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947 en een bewijs van luchtwaardigheid of een beperkt bewijs van luchtwaardigheid is of zal worden afgegeven aan het onbemande luchtvaartuig.

    Artikel 2

    Definities

    Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    1)

    “onbemand luchtvaartuigsysteem”: een onbemand luchtvaartuig, zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 30, van Verordening (EU) 2018/1139, en de bedienings- en monitoringeenheid daarvan;

    2)

    “bedienings- en monitoringeenheid”: de apparatuur om onbemande luchtvaartuigen op afstand te bedienen, zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 32, van Verordening (EU) 2018/1139;

    3)

    “certificeringspersoneel”: het personeel dat verantwoordelijk is voor de certificering van onderhoud na voltooiing ervan;

    4)

    “component”: een motor, propeller of onderdeel van het onbemande luchtvaartuig, of elk element van de bedienings- en monitoringeenheid;

    5)

    “permanente luchtwaardigheid”: alle processen waarmee wordt gewaarborgd dat het onbemande luchtvaartuig op elk ogenblik van zijn operationele levensduur voldoet aan de toepasselijke luchtwaardigheidsvoorschriften en zich in een toestand bevindt waarin het veilig kan worden geëxploiteerd;

    6)

    “onderhoud”: een of een combinatie van de volgende activiteiten: het reviseren, repareren, inspecteren, vervangen, wijzigen of herstellen van een defect van een onbemand luchtvaartuigsysteem of component, met uitzondering van een direct aan de vlucht voorafgaande inspectie;

    7)

    “organisatie”: een natuurlijke persoon, een rechtspersoon of een deel van een rechtspersoon, gevestigd op meer dan één locatie, al dan niet op het grondgebied van de lidstaten;

    8)

    “direct aan de vlucht voorafgaande inspectie”: de inspectie die direct vóór de vlucht wordt uitgevoerd teneinde te waarborgen dat het onbemande luchtvaartuig geschikt is voor de voorgenomen vlucht;

    9)

    “hoofdvestiging van de organisatie”: het hoofdkantoor of de maatschappelijke zetel van de onderneming van waaruit de belangrijkste financiële taken en de operationele controle van de activiteiten, waarnaar in deze verordening wordt verwezen, worden uitgevoerd;

    10)

    “kritieke onderhoudstaak”: een onderhoudstaak die de montage of de verstoring van een systeem of een component van een onbemand luchtvaartuig, motor of propeller omvat en die, indien een fout wordt gemaakt bij de uitvoering, de vliegveiligheid rechtstreeks in gevaar kan brengen;

    11)

    “installatie van de bedienings- en monitoringeenheid”: het proces voor de integratie van de elementen van de bedienings- en monitoringeenheid in een fysieke omgeving die daarvoor in aanmerking komt volgens een reeks installatie- en testinstructies, zodat de geïnstalleerde bedienings- en monitoringeenheid kan worden gebruikt voor vluchtuitvoeringen met een onbemand luchtvaartuig.

    Artikel 3

    Voorschriften voor permanente luchtwaardigheid

    1.   De in artikel 1 bedoelde permanente luchtwaardigheid van UAS en de daarop te installeren componenten wordt gewaarborgd overeenkomstig bijlage I (Deel-ML.UAS) bij deze verordening.

    2.   In afwijking van lid 1 wordt de permanente luchtwaardigheid van de in artikel 1 bedoelde UAS waarvoor een vliegvergunning is afgegeven, verzekerd op grond van de specifieke regels ter waarborging van de permanente luchtwaardigheid die zijn vastgesteld in de goedgekeurde vluchtvoorwaarden van de overeenkomstig bijlage I (deel 21), subdeel P, bij Verordening (EU) nr. 748/2012 afgegeven vliegvergunning.

    Artikel 4

    Erkenningen van organisaties die zijn betrokken bij de permanente luchtwaardigheid van UAS

    Een organisatie die betrokken is bij de in artikel 1 bedoelde permanente luchtwaardigheid van UAS en van componenten voor installatie daarop, met inbegrip van het onderhoud daarvan, moet voldoen aan bijlage II (Deel-CAO.UAS) en het desbetreffende erkenningscertificaat verkrijgen van de bevoegde autoriteit zoals gespecificeerd in Verordening (EU)2024/1109 van de Commissie (8).

    Artikel 5

    Certificeringspersoneel

    Certificeringspersoneel moet gekwalificeerd zijn overeenkomstig bijlage II (deel-CAO.UAS).

    Artikel 6

    Inwerkingtreding en toepassing

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Zij is van toepassing met ingang van 1 mei 2025.

    CAO.UAS.102 van bijlage II (Deel-CAO.UAS) is echter van toepassing met ingang van 22 februari 2026.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 13 maart 2024.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    Ursula VON DER LEYEN


    (1)   PB L 212 van 22.8.2018, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2018/1139/oj.

    (2)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/945 van de Commissie van 12 maart 2019 inzake onbemande luchtvaartuigsystemen en uit derde landen afkomstige exploitanten van onbemande luchtvaartuigsystemen (PB L 152 van 11.6.2019, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_del/2019/945/oj).

    (3)  Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947 van de Commissie van 24 mei 2019 inzake de regels en procedures voor de exploitatie van onbemande luchtvaartuigen (PB L 152 van 11.6.2019, blz. 45, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2019/947/oj).

    (4)  Verordening (EU) nr. 1321/2014 van de Commissie van 26 november 2014 betreffende de permanente luchtwaardigheid van luchtvaartuigen en luchtvaartproducten, -onderdelen en -uitrustingsstukken, en betreffende de goedkeuring van bij voornoemde taken betrokken organisaties en personen (PB L 362 van 17.12.2014, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2014/1321/oj).

    (5)  Verordening (EU) nr. 748/2012 van de Commissie van 3 augustus 2012 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften inzake de luchtwaardigheid en milieucertificering van luchtvaartuigen en aanverwante producten, onderdelen en uitrustingsstukken, alsmede voor de certificering van ontwerp- en productieorganisaties (PB L 224, 21.8.2012, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2012/748/oj).

    (6)  Uitvoeringsverordening (EU) 2023/203 van de Commissie van 27 oktober 2022 tot vaststelling van regels voor de toepassing van Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft de eisen voor het beheer van risico’s op het gebied van informatiebeveiliging met mogelijke gevolgen voor de veiligheid van de luchtvaart voor organisaties waarop de Verordeningen (EU) nr. 1321/2014, (EU) nr. 965/2012, (EU) nr. 1178/2011 en (EU) 2015/340 van de Commissie en de Uitvoeringsverordeningen (EU) 2017/373 en (EU) 2021/664 van de Commissie van toepassing zijn en voor bevoegde autoriteiten waarop de Verordeningen (EU) nr. 748/2012, (EU) nr. 1321/2014, (EU) nr. 965/2012, (EU) nr. 1178/2011, (EU) 2015/340 en (EU) nr. 139/2014 van de Commissie en de Uitvoeringsverordeningen (EU) 2017/373 en (EU) 2021/664 van de Commissie van toepassing zijn, en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1178/2011, (EU) nr. 748/2012, (EU) nr. 965/2012, (EU) nr. 139/2014, (EU) nr. 1321/2014 en (EU) 2015/340 van de Commissie en Uitvoeringsverordeningen (EU) 2017/373 en (EU) 2021/664 van de Commissie (PB L 31 van 2.2.2023, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2023/203/oj).

    (7)   https://www.easa.europa.eu/en/document-library/opinions

    (8)  Uitvoeringsverordening (EU) 2024/1109 van de Commissie van 10 april 2024 tot vaststelling van eisen van bevoegde autoriteiten en administratieve procedures voor de certificering van, het toezicht op en de handhaving van de permanente luchtwaardigheid van gecertificeerde onbemande luchtvaartuigsystemen, en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2023/203 (PB L, 2024/1109, 17.5.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2024/1109/oj).


    BIJLAGE I

    (DEEL-ML.UAS)

    INHOUD

    ML.UAS.1

    SUBDEEL A —

    ALGEMEEN

    ML.UAS.101

    Toepassingsgebied

    SUBDEEL B —

    VERANTWOORDINGSPLICHT

    ML.UAS.201

    Verantwoordelijkheden

    SUBDEEL C —

    PERMANENTE LUCHTWAARDIGHEID

    ML.UAS.301

    Taken met betrekking tot de permanente luchtwaardigheid

    ML.UAS.302

    Onderhoudsprogramma voor UAS

    ML.UAS.303

    Luchtwaardigheidsaanwijzingen

    ML.UAS.304

    Wijzigingen en reparaties

    ML.UAS.305

    Registratiesysteem voor de permanente luchtwaardigheid van UAS

    ML.UAS.307

    Overdracht van de gegevens over de permanente luchtwaardigheid van UAS

    SUBDEEL D —

    ONDERHOUDSNORMEN

    ML.UAS.401

    Onderhoudsgegevens

    ML.UAS.403

    UAS-defecten

    SUBDEEL E —

    COMPONENTEN

    ML.UAS.501

    Installatie van UA-componenten

    ML.UAS.502

    Onderhoud van UA-componenten

    ML.UAS.504

    Scheiding van componenten

    ML.UAS.520

    Installatie en onderhoud van CMU-componenten

    SUBDEEL H —

    CERTIFICAAT VAN VRIJGAVE VOOR GEBRUIK

    ML.UAS.801

    Certificering van het onderhoud van UA

    ML.UAS.802

    Certificering van het onderhoud van UA-componenten

    ML.UAS.803

    Certificering van het onderhoud van CMU

    ML.UAS.804

    Certificering van het onderhoud van CMU-componenten

    ML.UAS.805

    Certificering van de installatie van CMU

    SUBDEEL I —

    CERTIFICAAT VAN BEOORDELING VAN DE LUCHTWAARDIGHEID

    ML.UAS.901

    Beoordeling van de luchtwaardigheid van het UA — Algemeen

    ML.UAS.902

    Geldigheid van het certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid van het UA

    ML.UAS.903

    Proces voor de beoordeling van de luchtwaardigheid

    ML.UAS.905

    Overdracht van de registratie van een UA binnen de Unie

    ML.UAS.906A

    Beoordeling van de luchtwaardigheid van UA die in de Unie werden ingevoerd

    ML.UAS.906B

    Beoordeling van de luchtwaardigheid na wijzigingen in UAS-vluchtuitvoeringen

    ML.UAS.907

    Bevindingen

    Aanhangsel 1 —

    Contract voor het beheer van de permanente luchtwaardigheid

    Aanhangsel 2 —

    Certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid (EASA-formulier 15d)

    Aanhangsel 3 —

    Instructies voor het invullen van EASA-formulier 1

    ML.UAS.1

    a)

    Voor de toepassing van deze bijlage wordt onder “bevoegde autoriteit” verstaan: de autoriteit die gespecificeerd is in AR.UAS.GEN.010, punt a), van bijlage I (Deel-AR.UAS) bij Uitvoeringsverordening (EU) 2024/1109 .

    b)

    Voor de toepassing van deze bijlage wordt onder “eigenaar van het UA” een van de volgende verstaan:

    1)

    de geregistreerde eigenaar van het UA, die de UAS-exploitant zelf kan zijn;

    2)

    de UAS-exploitant die het UA huurt, mits ML.UAS.201, punt b), van toepassing is.

    SUBDEEL A

    ALGEMEEN

    ML.UAS.101   Toepassingsgebied

    In deze bijlage worden de maatregelen vastgesteld die personen en organisaties moeten nemen om ervoor te zorgen dat het UAS dat wordt geëxploiteerd in de categorie “specifiek”, zoals gedefinieerd in artikel 5 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947, en waarvoor een luchtwaardigheidscertificaat is of zal worden afgegeven aan het UA overeenkomstig artikel 7, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947, luchtwaardig is. Voorts worden ook de voorwaarden vermeld waaraan moet worden voldaan door de personen of organisaties die betrokken zijn bij de taken met betrekking tot de luchtwaardigheid van dat UAS.

    SUBDEEL B

    VERANTWOORDINGSPLICHT

    ML.UAS.201   Verantwoordelijkheden

    a)

    De eigenaar van het UA is aansprakelijk voor de permanente luchtwaardigheid van het UAS en ziet erop toe dat alleen vluchten worden uitgevoerd wanneer al de volgende voorwaarden zijn vervuld:

    1)

    het UAS wordt in een luchtwaardige toestand gehouden;

    2)

    alle op het UAS gemonteerde operationele uitrusting en nooduitrusting is correct geïnstalleerd en klaar voor gebruik, of, indien die uitrusting niet klaar is voor gebruik, duidelijk als dusdanig gemarkeerd;

    3)

    het luchtwaardigheidscertificaat van het UA is geldig.

    b)

    In geval het UA wordt gehuurd, geldt de in punt a) vastgestelde aansprakelijkheid voor de huurder, voor zover deze geïdentificeerd is in het registratiedocument van het UA of de overdracht van aansprakelijkheid vermeld is in het huurcontract.

    c)

    Alle personen of organisaties die onderhoud van het UAS en de componenten ervan uitvoeren, zijn verantwoordelijk voor de uitgevoerde onderhoudstaken.

    d)

    De UAS-exploitant is verantwoordelijk voor de correcte uitvoering van de aan de vlucht voorafgaande inspectie. De persoon die deze inspectie namens de UAS-exploitant uitvoert, moet daartoe gekwalificeerd zijn. De aan de vlucht voorafgaande inspectie hoeft niet te worden uitgevoerd door een erkende onderhoudsorganisatie of door certificeringspersoneel.

    e)

    Naast de in punt a) vastgestelde eisen zorgt de eigenaar van het UA ervoor dat:

    1)

    de taken in verband met het beheer van de permanente luchtwaardigheid van het UAS worden uitgevoerd door een organisatie die is erkend overeenkomstig bijlage II (Deel-CAO.UAS) en haar hoofdvestiging heeft op het grondgebied waarop de verdragen van toepassing zijn.

    Indien de eigenaar van het UA een contract sluit met een Deel-CAO.UAS-organisatie voor de uitvoering van die taken, wordt een schriftelijk contract opgesteld overeenkomstig aanhangsel 1. Die organisatie waarmee het contract wordt gesloten, neemt de verantwoordelijkheid op zich voor de goede uitvoering van die taken;

    2)

    tenzij anders gespecificeerd in subdeel E, het onderhoud van het UAS en de voor installatie daarop bestemde componenten wordt uitgevoerd door een organisatie die is erkend overeenkomstig bijlage II (Deel-CAO.UAS) en haar hoofdvestiging heeft op het grondgebied waarop de verdragen van toepassing zijn.

    f)

    Om te bepalen of het UAS voldoet aan de eisen van deze bijlage, zorgt de eigenaar van het UA ervoor dat alle door de bevoegde autoriteit gemachtigde personen toegang krijgen tot het UAS en de UAS-gegevens.

    SUBDEEL C

    PERMANENTE LUCHTWAARDIGHEID

    ML.UAS.301   Taken met betrekking tot de permanente luchtwaardigheid

    De permanente luchtwaardigheid van het UAS en de bruikbaarheid van de operationele en nooduitrusting worden gewaarborgd door:

    a)

    het uitvoeren van direct aan de vlucht voorafgaande inspecties van het UA;

    b)

    het uitvoeren van ongepland onderhoud en het verhelpen van defecten (met inbegrip van schade) overeenkomstig de gegevens die gespecificeerd zijn in ML.UAS.401 en ML.UAS.304, al naargelang van toepassing, rekening houdend met de minimumuitrustingslijst (MEL) en de configuratieafwijkingslijst (CDL), als die bestaan;

    c)

    het uitvoeren van al het geplande onderhoud overeenkomstig het in ML.UAS.302 bedoelde onderhoudsprogramma van het UAS;

    d)

    het naleven van alle toepasselijke:

    1)

    luchtwaardigheidsaanwijzingen die door het Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart zijn uitgegeven of vastgesteld;

    2)

    operationele voorschriften die gevolgen hebben voor de permanente luchtwaardigheid;

    3)

    eisen inzake permanente luchtwaardigheid, zoals opgelegd door het Agentschap;

    4)

    maatregelen die zijn voorgeschreven door de bevoegde autoriteit als rechtstreekse reactie op een veiligheidsprobleem;

    e)

    het uitvoeren van wijzigingen en reparaties overeenkomstig ML.UAS.304;

    f)

    onderhoudscontrolevluchten, voor zover noodzakelijk;

    g)

    de beschikbaarheid van de massa- en zwaartepuntsverklaring die de huidige configuratie van het UA weergeeft, wanneer dergelijke informatie door de fabrikant van het UA wordt opgesteld.

    ML.UAS.302   Onderhoudsprogramma voor UAS

    a)

    Het geplande onderhoud van het UAS wordt georganiseerd in overeenstemming met een UAS-onderhoudsprogramma.

    b)

    Het UAS-onderhoudsprogramma en alle latere wijzigingen daarvan moeten worden goedgekeurd door de Deel-CAO.UAS-organisatie die verantwoordelijk is voor het beheer van de permanente luchtwaardigheid van het UAS.

    c)

    Het UAS-onderhoudsprogramma moet voldoen aan:

    1)

    de verplichte informatie over de permanente luchtwaardigheid, zoals herhaalde luchtwaardigheidsaanwijzingen, het hoofdstuk luchtwaardigheidsbeperkingen van de instructies voor permanente luchtwaardigheid en specifieke onderhoudsvereisten die zijn opgenomen in het gegevensblad van het typecertificaat;

    2)

    de door de houder van de ontwerpgoedkeuring afgegeven instructies voor permanente luchtwaardigheid;

    d)

    Onverminderd punt c), 1), mag het UAS-onderhoudsprogramma, bij wijze van uitzondering op punt c), 2), afwijken van de instructies voor permanente luchtwaardigheid, op basis van gegevens die zijn verkregen uit beoordelingen die overeenkomstig punt f) zijn uitgevoerd.

    e)

    In het UAS-onderhoudsprogramma moet rekening worden gehouden met de UAS-configuratie en met het type en de specifieke kenmerken van de vluchtuitvoeringen.

    f)

    Het UAS-onderhoudsprogramma wordt ten minste eenmaal per jaar geëvalueerd om de doeltreffendheid ervan te beoordelen en nieuwe of gewijzigde instructies voor permanente luchtwaardigheid te overwegen.

    ML.UAS.303   Luchtwaardigheidsaanwijzingen

    Elke van toepassing zijnde luchtwaardigheidsaanwijzing moet worden uitgevoerd volgens de vereisten van die luchtwaardigheidsaanwijzing, tenzij anders bepaald door het Agentschap.

    ML.UAS.304   Wijzigingen en reparaties

    a)

    Schade aan een UAS of een voor installatie daarop bestemde component moet worden beoordeeld alvorens te worden gerepareerd.

    b)

    Voor het uitvoeren van wijzigingen en reparaties aan het UAS of de componenten ervan moeten dergelijke wijzigingen en reparaties:

    1)

    worden goedgekeurd door het Agentschap, of

    2)

    worden goedgekeurd door een ontwerporganisatie die voldoet aan bijlage I (deel 21) bij Verordening (EU) nr. 748/2012, of

    3)

    zijn opgenomen in de eisen van punt 21.A.90B of 21.A.431B van bijlage I (deel 21) bij Verordening (EU) nr. 748/2012.

    ML.UAS.305   Registratiesysteem voor de permanente luchtwaardigheid van UAS

    a)

    Voor elk UAS, zoals geïdentificeerd door het registratienummer van het UA en het type en serienummer van de bedienings- en monitoringeenheid (CMU), wordt een systeem opgezet om de informatie over de permanente luchtwaardigheid van het UAS te registreren. Dat systeem wordt gebruikt door de piloot op afstand en de persoon/personen die betrokken is (zijn) bij de permanente luchtwaardigheid van het UAS.

    b)

    In het registratiesysteem voor de permanente luchtwaardigheid van een UAS moet het volgende worden opgenomen:

    1)

    de datum van inschrijving en het overeenkomstige totale gebruik, in de parameter(s) die relevant is (zijn) voor het UAS (bv. vlieguren, kalendertijd of cycli);

    2)

    bijzonderheden over het onderhoud van het UAS, met name alle krachtens ML.UAS.801 of ML.UAS.803 vereiste certificaten van vrijgave voor gebruik;

    3)

    bijzonderheden over de CMU-installatie, met name het certificaat van vrijgave voor gebruik als vereist krachtens ML.UAS.805, wanneer een dergelijke installatie is voorgeschreven door de houder van de ontwerpgoedkeuring;

    4)

    bewijzen dat de aan de vlucht voorafgaande inspectie van het UA correct is uitgevoerd;

    5)

    informatie die noodzakelijk wordt geacht om de vliegveiligheid te kunnen blijven garanderen;

    6)

    de huidige massa- en zwaartepuntsverklaring, wanneer deze informatie door de fabrikant van het UA wordt opgesteld;

    7)

    alle andere gegevens die nodig zijn om de naleving van punt g) aan te tonen.

    c)

    Met betrekking tot componenten waarvoor luchtwaardigheidsbeperkingen gelden, moet naast het document van vrijgave voor gebruik (EASA-formulier 1 of gelijkwaardig) de volgende informatie in het registratiesysteem worden ingevoerd:

    1)

    de aanduiding en identificatie van de component(en);

    2)

    het type, het serienummer en de registratie, naargelang van het geval, van het UA, de CMU of de component waarop de specifieke component is gemonteerd, samen met de verwijzing naar de onderhoudsgegevens die relevant zijn voor de installatie en verwijdering ervan;

    3)

    de datum van de inschrijving en het geaccumuleerde totale gebruik van de desbetreffende component, in de parameter(s) die relevant is (zijn) voor de specifieke component.

    d)

    Alle informatie wordt zo spoedig mogelijk na de voltooiing van de taak ingevoerd, zodat de piloot op afstand een actuele status krijgt.

    e)

    Alle inschrijvingen in de gegevens over de permanente luchtwaardigheid van het UAS dienen duidelijk en nauwkeurig te zijn. Wanneer ingevoerde gegevens moeten worden gecorrigeerd, dient die correctie zo te gebeuren dat de oorspronkelijke gegevens duidelijk zichtbaar zijn.

    f)

    Het registratiesysteem bevat logbestanden voor het UA, de CMU en, in voorkomend geval, de componenten waarvoor luchtwaardigheidsbeperkingen gelden.

    g)

    In het registratiesysteem voor de permanente luchtwaardigheid van het UAS moet het volgende worden opgenomen:

    1)

    de actuele status van de luchtwaardigheidsaanwijzingen en de maatregelen die in directe reactie op een veiligheidsprobleem zijn opgelegd door de bevoegde autoriteit;

    2)

    de actuele status van wijzigingen en reparaties;

    3)

    de stand van zaken met betrekking tot de naleving van het onderhoudsprogramma van het UAS;

    4)

    de actuele status van componenten waarvoor luchtwaardigheidsbeperkingen gelden;

    5)

    de actuele lijst van uitgesteld onderhoud.

    h)

    De registers worden bewaard gedurende de hierna gespecificeerde perioden:

    1)

    voor de in de punt b), 2) en 3), gespecificeerde gegevens: tot de informatie in de gegevens wordt vervangen door nieuwe informatie die qua reikwijdte en gedetailleerdheid gelijkwaardig is, maar niet minder dan 36 maanden nadat het onderhoud of, in voorkomend geval, de installatie van de CMU is vrijgegeven;

    2)

    voor de in punt b), 1) en 7), en punt c) gespecificeerde gegevens: gedurende ten minste twaalf maanden nadat het UAS of de component permanent buiten dienst is gesteld;

    3)

    voor de in de punt b), 4) tot en met 6), bedoelde gegevens: ten minste 36 maanden na de inschrijving in het registratiesysteem;

    4)

    indien ze niet worden vervangen, worden de in punt h), 1), bedoelde gegevens bewaard gedurende twaalf maanden nadat het UA of de CMU permanent buiten dienst is gesteld.

    ML.UAS.307   Overdracht van de gegevens over de permanente luchtwaardigheid van UAS

    a)

    Wanneer een UA permanent wordt overgedragen van de ene eigenaar naar een andere, worden de in ML.UAS.305 bedoelde geregistreerde gegevens over de permanente luchtwaardigheid eveneens overgedragen.

    b)

    Wanneer de eigenaar van het UA de taken met betrekking tot het beheer van de permanente luchtwaardigheid uitbesteedt aan een Deel-CAO.UAS-organisatie, zorgt hij ervoor dat de in ML.UAS.305 bedoelde gegevens over de permanente luchtwaardigheid worden overgedragen aan die organisatie.

    c)

    De bewaartermijnen van de in ML.UAS.305, punt h), vermelde gegevens blijven van toepassing op de nieuwe eigenaar of Deel-CAO.UAS-organisatie.

    SUBDEEL D

    ONDERHOUDSNORMEN

    ML.UAS.401   Onderhoudsgegevens

    a)

    Voor het onderhoud van het UAS moeten de actueel toepasselijke onderhoudsgegevens worden gebruikt en nageleefd.

    b)

    Voor de toepassing van deze bijlage wordt verstaan onder “toepasselijke onderhoudsgegevens”:

    1)

    alle toepasselijke eisen, procedures, normen of informatie die door de bevoegde autoriteit of het Agentschap zijn uitgegeven;

    2)

    alle toepasselijke luchtwaardigheidsaanwijzingen;

    3)

    de toepasselijke instructies voor permanente luchtwaardigheid en andere onderhoudsinstructies, uitgegeven door de houder van het typecertificaat, de houder van het aanvullend typecertificaat en elke andere organisatie die dergelijke gegevens publiceert overeenkomstig bijlage I (Deel 21) van Verordening (EU) nr. 748/2012;

    4)

    voor componenten die door de houder van de ontwerpgoedkeuring zijn goedgekeurd voor installatie, de toepasselijke onderhoudsinstructies die door de fabrikant van de component zijn gepubliceerd en die aanvaardbaar zijn voor de houder van de ontwerpgoedkeuring.

    ML.UAS.403   UAS-defecten

    a)

    Elk defect aan een UAS dat een ernstig gevaar oplevert voor de vliegveiligheid dient te worden verholpen vóór de volgende vlucht.

    b)

    De volgende personen kunnen besluiten dat een defect geen ernstig gevaar oplevert voor de vliegveiligheid, en kunnen de rechtzetting ervan dienovereenkomstig uitstellen:

    1)

    de piloot op afstand of het bevoegd certificeringspersoneel, met betrekking tot defecten van niet-verplichte UAS-apparatuur;

    2)

    de piloot op afstand of het bevoegd certificeringspersoneel, wanneer zij de minimumuitrustingslijst of de configuratieafwijkingslijst gebruiken met betrekking tot defecten van verplichte UAS-apparatuur;

    3)

    het bevoegd certificeringspersoneel, met betrekking tot andere dan de in punt b), 1) en 2), bedoelde defecten.

    c)

    Elk defect aan het UAS dat geen ernstig gevaar oplevert voor de vliegveiligheid dient zo spoedig mogelijk te worden verholpen na de datum waarop het defect voor het eerst werd vastgesteld en binnen de termijnen die in de onderhoudsgegevens of de minimumuitrustingslijst zijn gespecificeerd.

    d)

    Alle defecten die niet vóór de vlucht worden verholpen, worden geregistreerd in het in ML.UAS.305 bedoelde registratiesysteem voor de permanente luchtwaardigheid van het UAS; die gegevens moeten ter beschikking worden gesteld van de piloot op afstand.

    SUBDEEL E

    COMPONENTEN

    ML.UAS.501   Installatie van UA-componenten

    a)

    Tenzij anders vermeld in bijlage II (deel-CAO.UAS) of in punt 21.A.307 van bijlage I (deel 21) bij Verordening (EU) nr. 748/2012, mag een component alleen op een UA worden gemonteerd als aan alle volgende voorwaarden is voldaan:

    1)

    hij bevindt zich in een aanvaardbare staat;

    2)

    hij is op passende wijze vrijgegeven voor gebruik aan de hand van een EASA-formulier 1, zoals uiteengezet in aanhangsel II van bijlage I (Deel-M) bij Verordening (EU) nr. 1321/2014, of gelijkwaardig;

    3)

    hij is gemarkeerd overeenkomstig subdeel Q van bijlage I (Deel 21) bij Verordening (EU) nr. 748/2012.

    b)

    Vóór de installatie van een component op een UA dient de onderhoudsorganisatie te verzekeren dat de component in kwestie geschikt is om te worden gemonteerd, rekening houdend met de UA-configuratie en alle toepasselijke luchtwaardigheidsaanwijzingen.

    c)

    Standaardonderdelen mogen alleen op een UA of een component worden gemonteerd wanneer die specifieke standaardonderdelen in de onderhoudsgegevens zijn vermeld, wanneer zij vergezeld gaan van een bewijs van overeenstemming met de toepasselijke norm en wanneer zij op passende wijze traceerbaar zijn.

    d)

    Grondstoffen of verbruiksmaterialen mogen alleen op een UA of component worden gebruikt als:

    1)

    de fabrikant van het luchtvaartuig of de component het gebruik van dergelijke grondstoffen of verbruiksmaterialen toestaat in relevante onderhoudsgegevens;

    2)

    die materialen voldoen aan de vereiste materiaalspecificaties en op passende wijze kunnen worden getraceerd;

    3)

    die materialen vergezeld gaan van documentatie die duidelijk betrekking heeft op die specifieke materialen en een verklaring van overeenstemming met de toepasselijke specificaties bevat, alsook van de productie- en leveranciersbron.

    ML.UAS.502   Onderhoud van UA-componenten

    a)

    Het onderhoud van UA-componenten moet worden gecertificeerd overeenkomstig de volgende tabel:

     

    Gecertificeerd aan de hand van een EASA-formulier 1 (zoals uiteengezet in aanhangsel II van bijlage I (Deel-M) bij Verordening (EU) nr. 1321/2014)

    Gecertificeerd samen met onderhoud van het UA overeenkomstig ML.UAS.801 (niet mogelijk een EASA-formulier 1 af te geven)

    Componenten onderhouden in overeenstemming met onderhoudsgegevens van de component (door de fabrikant van de component verstrekte gegevens)

    Ander onderhoud dan revisie

    Voor motoren: Onderhoudsorganisaties met bevoegdverklaring voor motoren

    Voor andere componenten: Onderhoudsorganisaties met bevoegdverklaring voor componenten

    UA-onderhoudsorganisaties

    Revisie van andere componenten dan motoren

    Onderhoudsorganisaties met bevoegdverklaring voor componenten

    Niet mogelijk

    Revisie van motoren

    Onderhoudsorganisaties met bevoegdverklaring voor motoren

    UA-onderhoudsorganisaties, indien de houder van de ontwerpgoedkeuring daarin voorziet

    Componenten onderhouden in overeenstemming met UA-onderhoudsgegevens (door de UA-fabrikant verstrekte gegevens)

    Alle componenten en alle types onderhoud

    Onderhoudsorganisaties met bevoegdverklaring voor motoren (voor motoren) of componenten (voor andere componenten)

    UA-onderhoudsorganisaties

    b)

    De componenten als bedoeld in 21.A.307, punt b), 3 tot en met 6, van bijlage I (Deel 21) bij Verordening (EU) nr. 748/2012 kunnen door om het even welke persoon of organisatie worden onderhouden. In dat geval geeft de persoon of organisatie die het onderhoud uitvoert, na afloop van het onderhoud voor die componenten een “verklaring van uitgevoerd onderhoud” af, in afwijking van punt a). De “verklaring van uitgevoerd onderhoud” bevat ten minste de basisgegevens van het uitgevoerde onderhoud, de datum waarop het onderhoud is voltooid en de identificatie van de organisatie of persoon die de verklaring afgeeft. Zij wordt beschouwd als een onderhoudsboekje en is voor de onderhouden component gelijkwaardig aan een EASA-formulier 1.

    ML.UAS.504   Scheiding van componenten

    a)

    Onbruikbare en niet meer te herstellen componenten worden gescheiden van bruikbare componenten, standaardonderdelen en materialen.

    b)

    Een component moet als onbruikbaar worden beschouwd in elk van de volgende gevallen:

    1)

    de grens van de levensduur van de component, zoals gedefinieerd in het UAS-onderhoudsprogramma, is bereikt;

    2)

    de component voldoet niet aan de toepasselijke luchtwaardigheidsaanwijzingen en andere door het Agentschap opgelegde eisen op het vlak van permanente luchtwaardigheid;

    3)

    de nodige informatie om de luchtwaardigheidsstatus of geschiktheid voor installatie van de component te bepalen, ontbreekt;

    4)

    er zijn aanwijzingen dat de component defect is of storingen vertoont;

    5)

    de component was betrokken bij een incident of ongeval dat de bruikbaarheid ervan waarschijnlijk heeft aangetast.

    c)

    Componenten die hun gecertificeerde levensduurbeperkingen hebben bereikt of niet-herstelbare defecten of storingen vertonen, moeten als onbruikbaar worden geclassificeerd en mogen niet opnieuw worden toegelaten in het componententoeleveringssysteem, tenzij de gecertificeerde levensduurbeperkingen werden verlengd of een reparatieoplossing werd goedgekeurd overeenkomstig punt ML.UAS.304.

    ML.UAS.520   Installatie en onderhoud van CMU-componenten

    a)

    Componenten mogen alleen op een CMU worden geïnstalleerd wanneer die componenten in de onderhoudsgegevens zijn gespecificeerd en wanneer zij zich in een aanvaardbare toestand bevinden.

    b)

    Niettegenstaande punt a) mogen kritieke CMU-componenten als bedoeld in 21.A.308, punt a), van bijlage I (deel 21) bij Verordening (EU) nr. 748/2012 alleen op de CMU worden geïnstalleerd als zij vergezeld gaan van een EASA-formulier 1 of gelijkwaardig, en gemarkeerd zijn overeenkomstig subdeel Q van bijlage I (deel 21) bij Verordening (EU) nr. 748/2012.

    c)

    Niettegenstaande punt a) worden CMU-componenten die niet als kritiek worden beschouwd, alleen op de CMU geïnstalleerd als zij vergezeld gaan van de in 21.A.308, punt b), van bijlage I (deel 21) bij Verordening (EU) nr. 748/2012 gespecificeerde verklaring, of gelijkwaardig.

    d)

    Het onderhoud van kritieke CMU-componenten wordt uitgevoerd door een overeenkomstig bijlage II (Deel-CAO.UAS) erkende onderhoudsorganisatie en gecertificeerd aan de hand van een EASA-formulier 1, zoals uiteengezet in aanhangsel II van bijlage I (Deel-M) bij Verordening (EU) nr. 1321/2014.

    e)

    CMU-componenten die niet als kritiek worden beschouwd, mogen door elke persoon of organisatie worden onderhouden. De persoon of organisatie die het onderhoud heeft uitgevoerd, geeft na afloop van het onderhoud voor die componenten een “verklaring van uitgevoerd onderhoud” af. Die verklaring bevat ten minste de basisgegevens van het uitgevoerde onderhoud, de datum waarop het onderhoud is voltooid, en de identificatie van de organisatie of persoon die de verklaring afgeeft. Ze wordt beschouwd als een onderhoudsboekje en is gelijkwaardig aan de verklaring waarnaar wordt verwezen in 21.A.308, punt b), van bijlage I (deel 21) bij Verordening (EU) nr. 748/2012 voor installatiedoeleinden.

    f)

    In afwijking van de punten d) en e) mag, wanneer de CMU-componenten worden onderhouden terwijl zij op de CMU zijn geïnstalleerd of tijdelijk uit de CMU zijn verwijderd, dat onderhoud samen met het onderhoud van de CMU worden gecertificeerd overeenkomstig ML.UAS.803.

    SUBDEEL H

    CERTIFICAAT VAN VRIJGAVE VOOR GEBRUIK

    ML.UAS.801   Certificering van het onderhoud van UA

    a)

    Wanneer het onderhoud van een UA is voltooid, wordt dit op een certificaat van vrijgave voor gebruik gecertificeerd door certificeringspersoneel. Het certificaat van vrijgave voor gebruik wordt afgegeven wanneer dat certificeringspersoneel is nagegaan of al het vereiste onderhoud goed is uitgevoerd, rekening houdend met de beschikbaarheid en het gebruik van de in ML.UAS.401 gespecificeerde onderhoudsgegevens.

    b)

    Een certificaat van vrijgave voor gebruik bevat minstens:

    1)

    de basisgegevens van het uitgevoerde UA-onderhoud;

    2)

    de datum waarop het UA-onderhoud werd gecertificeerd;

    3)

    de referentie van de erkenning van de onderhoudsorganisatie en het certificeringspersoneel dat het certificaat van vrijgave voor gebruik afgeeft;

    4)

    de eventuele luchtwaardigheids- of vluchtuitvoeringsbeperkingen.

    c)

    Wanneer het onderhoud niet kan worden voltooid, kan in afwijking van punt a) een certificaat van vrijgave voor gebruik worden afgegeven binnen de goedgekeurde beperkingen van het UA. In dat geval wordt op het certificaat van vrijgave voor gebruik vermeld dat het onderhoud niet kon worden uitgevoerd, en wordt aangegeven welke luchtwaardigheids- of vluchtuitvoeringsbeperkingen van toepassing zijn, in het kader van de bij punt b), 4), vereiste informatie.

    d)

    Als de niet-naleving van de voorschriften van deze bijlage de vliegveiligheid in gevaar brengt, wordt geen certificaat van vrijgave voor gebruik afgegeven.

    ML.UAS.802   Certificering van het onderhoud van UA-componenten

    a)

    Wanneer het onderhoud van een UA-component is voltooid, wordt het gecertificeerd door certificeringspersoneel, behalve in de gevallen die onder ML.UAS.502, punt b), vallen. Het certificaat wordt afgegeven wanneer dat certificeringspersoneel is nagegaan of al het vereiste onderhoud goed is uitgevoerd, rekening houdend met de beschikbaarheid en het gebruik van de in ML.UAS.401 gespecificeerde onderhoudsgegevens, en of de component zich in een aanvaardbare toestand bevindt.

    b)

    Die certificering wordt vastgesteld op een EASA-formulier 1, behalve wanneer dergelijk onderhoud samen met onderhoud van het UA is gecertificeerd, zoals aangegeven in ML.UAS.502, punt a).

    c)

    Het in punt b) bedoelde EASA-formulier 1 wordt ingevuld overeenkomstig de instructies in aanhangsel 3. Het mag worden gegenereerd op basis van een geautomatiseerd gegevensbestand.

    ML.UAS.803   Certificering van het onderhoud van CMU

    a)

    Na voltooiing van het onderhoud van de CMU dat betrekking heeft op een onderdeel dat van cruciaal belang is voor de UAS-vluchtuitvoering, zoals bepaald door de houder van de ontwerpgoedkeuring, wordt dit onderhoud door certificeringspersoneel gecertificeerd op een certificaat van vrijgave voor gebruik. Het certificaat van vrijgave voor gebruik wordt afgegeven wanneer dat certificeringspersoneel is nagegaan of al het vereiste onderhoud goed is uitgevoerd, rekening houdend met de beschikbaarheid en het gebruik van de in ML.UAS.401 gespecificeerde onderhoudsgegevens.

    b)

    Een certificaat van vrijgave voor gebruik bevat minstens:

    1)

    basisgegevens over het uitgevoerde CMU-onderhoud;

    2)

    de datum waarop het CMU-onderhoud werd gecertificeerd;

    3)

    de referentie van de erkenning van de onderhoudsorganisatie en het certificeringspersoneel dat het certificaat van vrijgave voor gebruik afgeeft;

    4)

    de eventuele luchtwaardigheids- of vluchtuitvoeringsbeperkingen.

    c)

    Als de niet-naleving van de voorschriften van deze bijlage de vliegveiligheid in gevaar brengt, wordt geen certificaat van vrijgave voor gebruik afgegeven.

    ML.UAS.804   Certificering van het onderhoud van CMU-componenten

    a)

    Na voltooiing van het onderhoud van een CMU-component overeenkomstig ML.UAS.520, punt d), moet dit onderhoud door certificeringspersoneel worden gecertificeerd. Het certificaat wordt afgegeven wanneer dat certificeringspersoneel is nagegaan of al het vereiste onderhoud goed is uitgevoerd, rekening houdend met de beschikbaarheid en het gebruik van de in ML.UAS.401 gespecificeerde onderhoudsgegevens, en of de component zich in een aanvaardbare toestand bevindt.

    b)

    Die certificering wordt vastgesteld op een EASA-formulier 1, behalve wanneer dergelijk onderhoud samen met onderhoud van de CMU is gecertificeerd, zoals aangegeven in ML.UAS.520, punt f).

    c)

    Het in punt b) bedoelde EASA-formulier 1 wordt ingevuld overeenkomstig de instructies in aanhangsel 3. Het mag worden gegenereerd op basis van een geautomatiseerd gegevensbestand.

    ML.UAS.805   Certificering van de installatie van CMU

    a)

    Indien voorgeschreven door de houder van de ontwerpgoedkeuring wordt de installatie van de CMU, eenmaal voltooid, door certificeringspersoneel gecertificeerd op een “certificaat van vrijgave voor gebruik”. Het certificaat van vrijgave voor gebruik wordt afgegeven wanneer dat certificeringspersoneel heeft geverifieerd dat alle geldende installatie- en testinstructies van de houder van de ontwerpgoedkeuring correct zijn nageleefd, rekening houdend met de in ML.UAS.520 vastgestelde eisen voor de installatie van CMU-componenten.

    b)

    Het certificaat van vrijgave voor gebruik moet al het volgende bevatten:

    1)

    een verwijzing naar de installatie-instructies van de CMU;

    2)

    de datum waarop de CMU-installatie werd gecertificeerd;

    3)

    de referentie van de erkenning van de onderhoudsorganisatie en het certificeringspersoneel dat het certificaat van vrijgave voor gebruik afgeeft;

    4)

    de eventuele luchtwaardigheids- of vluchtuitvoeringsbeperkingen.

    c)

    Als de niet-naleving van de voorschriften van deze bijlage de vliegveiligheid in gevaar brengt, wordt geen certificaat van vrijgave voor gebruik afgegeven.

    SUBDEEL I

    CERTIFICAAT VAN BEOORDELING VAN DE LUCHTWAARDIGHEID

    ML.UAS.901   Beoordeling van de luchtwaardigheid van het UA — Algemeen

    Om de geldigheid van het luchtwaardigheidscertificaat van een UA te waarborgen, moet het UA periodiek een beoordeling van de luchtwaardigheid ondergaan overeenkomstig ML.UAS.903.

    a)

    Nadat met goed gevolg een beoordeling van de luchtwaardigheid is uitgevoerd, wordt een certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid afgegeven overeenkomstig aanhangsel 2 (EASA-formulier 15d). Het certificaat is één jaar geldig.

    b)

    De beoordeling van de luchtwaardigheid wordt uitgevoerd en het certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid wordt overeenkomstig ML.UAS.903 afgegeven door:

    1)

    personeel voor de beoordeling van de luchtwaardigheid dat optreedt namens de bevoegde autoriteit, of

    2)

    personeel voor de beoordeling van de luchtwaardigheid dat optreedt namens een Deel-CAO.UAS-organisatie die erkend is om de beoordeling van de luchtwaardigheid van een dergelijk UA uit te voeren.

    c)

    De Deel-CAO.UAS-organisatie die de permanente luchtwaardigheid van het UAS beheert, mag de geldigheid van een certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid maximaal twee opeenvolgende keren voor een termijn van één jaar verlengen, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

    1)

    het UAS is sinds de laatste afgifte of verlenging van het certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid voortdurend beheerd door een of meer Deel-CAO.UAS-organisaties;

    2)

    het UAS is de voorgaande twaalf maanden onderhouden door een erkende Deel-CAO.UAS-onderhoudsorganisatie;

    3)

    de Deel-CAO.UAS-onderhoudsorganisatie beschikt niet over aanwijzingen of redenen om aan te nemen dat het luchtvaartuig niet luchtwaardig is.

    De verlenging van het certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid door een Deel-CAO.UAS-organisatie is mogelijk ongeacht welk personeel of welke organisatie, zoals bepaald in punt b), het oorspronkelijke certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid heeft afgegeven.

    d)

    In afwijking van punt c) mag de verlenging van het certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid met maximaal 30 dagen worden vervroegd, zonder dat de continuïteit van het patroon van de beoordeling van de luchtwaardigheid in het gedrang komt.

    e)

    Wanneer de bevoegde autoriteit de beoordeling van de luchtwaardigheid zelf uitvoert en het certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid zelf afgeeft, verstrekt de eigenaar van het UA, op verzoek en indien nodig, aan de bevoegde autoriteit:

    1)

    de documenten waar de bevoegde autoriteit om vraagt;

    2)

    geschikte accommodatie voor haar personeel, op de gepaste plaats;

    3)

    ondersteuning van het certificeringspersoneel.

    ML.UAS.902   Geldigheid van het certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid van het UA

    a)

    In de volgende omstandigheden wordt een certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid ongeldig:

    1)

    het certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid is geschorst of ingetrokken;

    2)

    het certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid is ongeldig;

    3)

    het UA is niet opgenomen in het luchtvaartuigregister van een lidstaat;

    4)

    het typecertificaat waaronder het luchtwaardigheidscertificaat werd afgegeven, is geschorst of ingetrokken.

    b)

    Een UA mag niet vliegen als het certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid ongeldig is of in een van de volgende omstandigheden:

    1)

    de permanente luchtwaardigheid van het UA, de CMU of een op het UAS gemonteerde component voldoet niet aan de eisen van deze bijlage;

    2)

    het UA is bedoeld om te worden geëxploiteerd met een CMU waarvoor een niet-verholpen geval van niet-naleving van ML.UAS.903, punt b), is vastgesteld;

    3)

    het UA of de CMU is niet meer in overeenstemming met het door het Agentschap goedgekeurde typeontwerp;

    4)

    het UA werd gebruikt buiten de beperkingen van het goedgekeurde vlieghandboek of luchtwaardigheidscertificaat, zonder dat gepaste actie is ondernomen;

    5)

    het UA was betrokken bij een ongeval of incident dat zijn luchtwaardigheid beïnvloedt, zonder dat gepaste actie is ondernomen om de luchtwaardigheid te herstellen;

    6)

    een wijziging of reparatie van het UAS of een op het UAS gemonteerde component voldoet niet aan ML.UAS.304.

    ML.UAS.903   Proces voor de beoordeling van de luchtwaardigheid

    a)

    De beoordeling van de luchtwaardigheid van een UA omvat een gedocumenteerde beoordeling van de gegevens over de permanente luchtwaardigheid van het UA en een fysieke inspectie van het UA.

    b)

    De in punt a) bedoelde beoordeling van de luchtwaardigheid omvat ook een gedocumenteerde beoordeling van de gegevens en een fysiek onderzoek van de CMU(“s) die wordt (worden) gebruikt om het UA te exploiteren/bedienen, tenzij die CMU(“s) in de afgelopen zes maanden is (zijn) opgenomen in de beoordeling van de luchtwaardigheid van een UA van hetzelfde type.

    c)

    Aan de hand van de gedocumenteerde beoordeling van de gegevens over de permanente luchtwaardigheid van het UA en de CMU wordt ervoor gezorgd dat:

    1)

    de krachtens ML.UAS.305, punt b), 1), vereiste gegevens correct zijn geregistreerd;

    2)

    het vlieghandboek van toepassing is op de configuratie van het UAS en de meest recente wijzigingsstatus weergeeft;

    3)

    al het onderhoud van het UAS dat volgens het UAS-onderhoudsprogramma moet worden uitgevoerd, daadwerkelijk is uitgevoerd;

    4)

    alle bekende defecten zijn gecorrigeerd of uitgesteld overeenkomstig ML.UAS.403;

    5)

    alle toepasselijke luchtwaardigheidsaanwijzingen zijn toegepast en correct zijn opgenomen in de geregistreerde UAS-gegevens;

    6)

    alle wijzigingen en reparaties van het UAS zijn opgenomen in de geregistreerde UAS-gegevens en voldoen aan ML.UAS.304;

    7)

    alle op het UAS geïnstalleerde componenten waarvoor luchtwaardigheidsbeperkingen gelden, correct zijn geïdentificeerd, zijn opgenomen in de geregistreerde UAS-gegevens en de goedgekeurde luchtwaardigheidsbeperkingen niet hebben overschreden;

    8)

    vanaf het moment dat het UA of de CMU binnen het toepassingsgebied van deze verordening valt, alle onderhoud is gecertificeerd overeenkomstig de desbetreffende bijlage bij deze verordening;

    9)

    het actuele massa- en zwaartepuntrapport de actuele configuratie van het luchtvaartuig weergeeft en geldig is;

    10)

    het UA en de CMU voldoen aan de actueel toepasselijke herziening van hun typeontwerp die door het Agentschap is goedgekeurd;

    11)

    het luchtwaardigheidscertificaat geldig is, tenzij een aanvraag voor een nieuw luchtwaardigheidscertificaat is ingediend overeenkomstig ML.UAS.906A of ML.UAS.906B en het luchtwaardigheidscertificaat ten tijde van de beoordeling nog niet is afgegeven;

    12)

    het geluidscertificaat overeenkomt met de configuratie van het UA en geldig is, indien een dergelijk certificaat is afgegeven overeenkomstig subdeel I van bijlage I (deel 21) bij Verordening (EU) nr. 748/2012.

    d)

    Door middel van het fysiek onderzoek van het UA en de CMU wordt ervoor gezorgd dat:

    1)

    alle vereiste merktekens en opschriften correct zijn aangebracht;

    2)

    het UAS voldoet aan zijn goedgekeurde vlieghandboek;

    3)

    de UAS-configuratie voldoet aan de goedgekeurde documentatie;

    4)

    er geen aanwijsbaar defect kan worden gevonden dat niet volgens ML.UAS.403 werd verholpen;

    5)

    er geen tegenstrijdigheden bestaan tussen het UAS en de in punt c) bedoelde gedocumenteerde beoordeling van de gegevens.

    e)

    Wat het in punt d) bedoelde fysieke onderzoek betreft, wordt personeel voor de beoordeling van de luchtwaardigheid dat niet naar behoren als certificeringspersoneel is gemachtigd, bijgestaan door bevoegd certificeringspersoneel.

    f)

    In afwijking van ML.UAS.901, punt a), mag de beoordeling van de luchtwaardigheid met maximaal 90 dagen worden vervroegd, zonder dat de continuïteit van het patroon van de beoordeling van de luchtwaardigheid in het gedrang komt.

    g)

    Het in aanhangsel 2 beschreven certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid (EASA-formulier 15d) mag alleen worden afgegeven door naar behoren gemachtigd personeel voor de beoordeling van de luchtwaardigheid, wanneer de beoordeling van de luchtwaardigheid volledig is uitgevoerd en alle maatregelen om de geconstateerde niet-naleving te verhelpen, zijn toegepast.

    h)

    Een certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid dat voor een UA is afgegeven of verlengd, dient ook binnen de tien dagen te worden verzonden naar de lidstaat van registratie van dat UA.

    i)

    Taken met betrekking tot de beoordeling van de luchtwaardigheid mogen niet worden uitbesteed.

    ML.UAS.905   Overdracht van de registratie van een UA binnen de Unie

    a)

    Bij overdracht van een registratie van een UA binnen de Unie dient de aanvrager:

    1)

    ten eerste de vorige lidstaat van registratie in kennis te stellen van de naam van de lidstaat waar het onbemande luchtvaartuig zal worden geregistreerd;

    2)

    en vervolgens bij de nieuwe lidstaat van registratie de afgifte aan te vragen van een nieuw luchtwaardigheidscertificaat, overeenkomstig bijlage I (deel 21) bij Verordening (EU) nr. 748/2012.

    b)

    Onverminderd ML.UAS.902, punt a), 3), blijft het voormalige certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid geldig tot de vervaldatum.

    c)

    Onverminderd punt b) moet een beoordeling van de luchtwaardigheid correct worden uitgevoerd overeenkomstig ML.UAS.903 indien zich een van de volgende omstandigheden voordoet:

    1)

    het luchtvaartuig bevond zich in een niet-luchtwaardige toestand in de vorige lidstaat;

    2)

    het oude certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid is ongeldig of is verstreken.

    ML.UAS.906A   Beoordeling van de luchtwaardigheid van UA die in de Unie werden ingevoerd

    a)

    Wanneer een aanvrager een UA uit een derde land of uit een rechtsstelsel waarin Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad niet van toepassing is, in het register van een lidstaat invoert, dient hij:

    1)

    bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie een aanvraag in te dienen voor een nieuw luchtwaardigheidscertificaat overeenkomstig bijlage I (Deel 21) bij Verordening (EU) nr. 748/2012;

    2)

    voor niet-nieuwe UA een beoordeling van de luchtwaardigheid te laten uitvoeren overeenkomstig ML.UAS.903;

    3)

    al het onderhoud te laten uitvoeren om te voldoen aan het goedgekeurde UAS-onderhoudsprogramma.

    b)

    Als het UA voldoet aan de relevante eisen, moet de bevoegde autoriteit of de organisatie die de beoordeling van de luchtwaardigheid uitvoert, zoals bepaald in ML.UAS.901, punt b), een certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid afgeven.

    c)

    De eigenaar van het UA verleent toegang tot het UAS voor inspectie door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie.

    ML.UAS.906B   Beoordeling van de luchtwaardigheid na wijzigingen in UAS-vluchtuitvoeringen

    a)

    Als wijzigingen in de UAS-vluchtuitvoeringen in de categorie “specifiek” tot gevolg hebben dat een luchtwaardigheidscertificaat moet worden afgegeven overeenkomstig artikel 7, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947, moet de eigenaar van het UA:

    1)

    bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie een aanvraag indienen voor een luchtwaardigheidscertificaat overeenkomstig bijlage I (Deel 21) bij Verordening (EU) nr. 748/2012;

    2)

    met goed gevolg een beoordeling van de luchtwaardigheid laten uitvoeren overeenkomstig ML.UAS.903;

    3)

    al het onderhoud laten uitvoeren om te voldoen aan het goedgekeurde UAS-onderhoudsprogramma.

    b)

    Als het UA voldoet aan de relevante eisen, moet de bevoegde autoriteit of de organisatie die de beoordeling van de luchtwaardigheid uitvoert, zoals bepaald in ML.UAS.901, punt b), een certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid afgeven.

    c)

    De eigenaar van het UA verleent toegang tot het UAS voor inspectie door bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie.

    ML.UAS.907   Bevindingen

    Na ontvangst van de kennisgeving van bevindingen van de bevoegde autoriteit overeenkomstig AR.UAS.GEN.351 van bijlage I (Deel-AR.UAS) bij Uitvoeringsverordening (EU) 2024/1109 moet de persoon of organisatie die overeenkomstig ML.UAS.201 verantwoordelijk is voor de permanente luchtwaardigheid van het UAS, binnen de met de bevoegde autoriteit overeengekomen periode een corrigerend actieplan opstellen (om de bevinding(en) te verhelpen en herhaling ervan te voorkomen) en ten overstaan van de bevoegde autoriteit aantonen dat dat plan is uitgevoerd.


    Aanhangsel 1

    Contract voor het beheer van de permanente luchtwaardigheid

    a)

    Wanneer een eigenaar van een UA overeenkomstig ML.UAS.201 een contract met een Deel-CAO.UAS-organisatie heeft gesloten om beheerstaken voor permanente luchtwaardigheid uit te voeren, wordt het door beide partijen ondertekende contract op verzoek ter beschikking gesteld van de bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie.

    b)

    Bij de opstelling van het contract moet rekening worden gehouden met de eisen van deze bijlage en moeten de verplichtingen van de ondertekenaars met betrekking tot de permanente luchtwaardigheid van het UAS worden vastgesteld.

    c)

    Het bevat minstens de volgende informatie:

    1)

    het registratie-, type- en serienummer van het UA, en de gegevens van de CMU;

    2)

    de naam of bedrijfsgegevens, met inbegrip van het adres, van de eigenaar of de geregistreerde huurder van het UA;

    3)

    gegevens over de Deel-CAO.UAS-organisatie waarmee het contract is gesloten, met inbegrip van het adres;

    4)

    het type vluchtuitvoering.

    d)

    In het contract wordt het volgende vermeld:

    “De eigenaar van het UA vertrouwt het beheer van de permanente luchtwaardigheid van het UAS, de opstelling en goedkeuring van een UAS-onderhoudsprogramma en de organisatie van het onderhoud van het UAS, overeenkomstig dat UAS-onderhoudsprogramma, toe aan de Deel-CAO.UAS-organisatie.

    Overeenkomstig dit contract verbinden beide ondertekenende partijen zich ertoe de in dit contract vastgestelde respectieve verplichtingen na te komen.

    De eigenaar van het UA verklaart naar eer en geweten dat alle aan de Deel-CAO.UAS-organisatie verstrekte informatie in verband met de permanente luchtwaardigheid van het UAS accuraat is en zal blijven en dat het UAS niet zal worden gerepareerd of gewijzigd zonder voorafgaande toestemming van de Deel-CAO.UAS-organisatie.

    Niet-naleving van dit contract door één van de ondertekenaars heeft de beëindiging van het contact tot gevolg. In dat geval behoudt de eigenaar van het UA de volle verantwoordelijkheid voor elke taak die verband houdt met de permanente luchtwaardigheid van het UAS en stelt de eigenaar van het UA de bevoegde autoriteit(en) van de lidstaat van registratie binnen twee weken in kennis van de beëindiging van het contract.”.

    e)

    Wanneer een eigenaar van een UA overeenkomstig ML.UAS.201 een contract sluit met een Deel-CAO.UAS-organisatie, worden de verplichtingen van elke partij als volgt vastgesteld:

    1)

    Verplichtingen van de Deel-CAO.UAS-organisatie:

    i)

    het type UA en CMU opnemen in het toepassingsgebied van haar werkzaamheden;

    ii)

    voldoen aan alle onderstaande voorwaarden met betrekking tot het beheer van de permanente luchtwaardigheid van het UAS:

    A)

    het UAS-onderhoudsprogramma opstellen en goedkeuren;

    B)

    het UAS-onderhoudsprogramma, zodra het is goedgekeurd, ter beschikking stellen van de eigenaar van het UA, alsmede de motiveringen voor eventuele afwijkingen overeenkomstig ML.UAS.302, punt d);

    C)

    het nodige onderhoud vaststellen en gelasten om de kloof met het vorige onderhoudsprogramma van het UAS op passende wijze te overbruggen;

    D)

    ervoor zorgen dat alle onderhoud door een erkende onderhoudsorganisatie wordt uitgevoerd;

    E)

    ervoor zorgen dat alle toepasselijke luchtwaardigheidsaanwijzingen worden toegepast;

    F)

    ervoor zorgen dat alle defecten die zijn ontdekt tijdens onderhoud of beoordelingen van de luchtwaardigheid, of die door de eigenaar van het UA werden gerapporteerd, door een erkende onderhoudsorganisatie worden verholpen;

    G)

    het periodiek onderhoud coördineren, evenals de toepassing van luchtwaardigheidsaanwijzingen, het onderhoud van componenten waarvoor luchtwaardigheidsbeperkingen gelden, en de eisen met betrekking tot de inspectie van componenten;

    H)

    de eigenaar van het UA op de hoogte brengen telkens wanneer het UAS ter beschikking moet worden gesteld van een erkende onderhoudsorganisatie;

    I)

    alle gegevens over de permanente luchtwaardigheid van het luchtvaartuig beheren en archiveren;

    iii)

    de goedkeuring van elke wijziging van het UAS organiseren overeenkomstig ML.UAS.304 alvorens de specifieke wijziging wordt geïmplementeerd;

    iv)

    de goedkeuring van elke reparatie van het UAS organiseren overeenkomstig ML.UAS.304 alvorens de reparatie in kwestie wordt uitgevoerd;

    v)

    de bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie op de hoogte brengen als de eigenaar het UAS niet ter beschikking stelt voor onderhoud, zoals gevraagd door de Deel-CAO.UAS-organisatie waarmee een contract is gesloten;

    vi)

    de bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie op de hoogte brengen telkens wanneer het contract niet wordt nageleefd;

    vii)

    erop toezien dat de luchtwaardigheidsbeoordeling van het UA wordt uitgevoerd, indien nodig, en ervoor zorgen dat het certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid wordt afgegeven;

    viii)

    binnen tien dagen elk afgegeven of verlengd certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid ter beschikking stellen van de bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie;

    ix)

    voorvallen melden overeenkomstig de toepasselijke regelgeving;

    x)

    de bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie op de hoogte brengen telkens wanneer dit contract door een van de partijen wordt opgezegd.

    2)

    Verplichtingen van de eigenaar van het UA:

    i)

    een algemeen begrip hebben van het UAS-onderhoudsprogramma;

    ii)

    een algemeen begrip hebben van deze bijlage;

    iii)

    het UAS ter beschikking stellen voor onderhoud, zoals gevraagd door de Deel-CAO.UAS-organisatie waarmee een contract is gesloten;

    iv)

    het UAS niet wijzigen zonder eerst de Deel-CAO.UAS-organisatie waarmee een contract is gesloten, te raadplegen;

    v)

    de Deel-CAO.UAS-organisatie waarmee een contract is gesloten op de hoogte brengen van al het onderhoud dat bij wijze van uitzondering is uitgevoerd zonder dat de Deel-CAO.UAS-organisatie waarmee een contract is gesloten daar weet van heeft of controle over heeft;

    vi)

    aan de Deel-CAO.UAS-organisatie waarmee een contract is gesloten via het logboek alle defecten rapporteren die tijdens vluchtuitvoeringen werden vastgesteld;

    vii)

    de bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie op de hoogte brengen telkens wanneer dit contract door een van de partijen wordt opgezegd;

    viii)

    de bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie en de Deel-CAO.UAS-organisatie waarmee een contract is gesloten op de hoogte brengen wanneer het UA wordt verkocht;

    ix)

    voorvallen melden overeenkomstig de toepasselijke regelgeving;

    x)

    de Deel-CAO.UAS-organisatie waarmee een contract is gesloten regelmatig informeren over de vlieguren van het UA en alle andere gebruiksgegevens, zoals overeengekomen met de Deel-CAO.UAS-organisatie waarmee een contract is gesloten;

    xi)

    de Deel-CAO.UAS-organisatie op de hoogte brengen van elke niet-naleving van operationele eisen die gevolgen kan hebben voor de permanente luchtwaardigheid van het UAS;

    xii)

    de Deel-CAO.UAS-organisatie op de hoogte brengen van alle operationele eisen (bv. specifieke erkenningen) waaraan moet worden voldaan om het UAS in de vereiste configuratie te houden.


    Aanhangsel 2

    Certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid (EASA-formulier 15d)

    CERTIFICAAT VAN BEOORDELING VAN DE LUCHTWAARDIGHEID

    (voor onbemande luchtvaartuigen (UA) die voldoen aan Deel-ML.UAS)

    Referentie van het certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid: …

    Overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad certificeert

    [NAAM VAN DE BEVOEGDE AUTORITEIT]

    hierbij dat:

    zij, overeenkomstig bijlage I (Deel-ML.UAS) bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2024/1107 van de Commissie, een beoordeling van de luchtwaardigheid heeft uitgevoerd van het volgende UA:

    [of]

    het volgende nieuwe UA:

    Fabrikant van het UA: … Aanduiding van de fabrikant van het UA: …

    Registratie van het UA: …Serienummer van het UA: …

    en dat dit luchtvaartuig luchtwaardig is bevonden ten tijde van de beoordeling.

    Datum van afgifte: …Vervaldatum: …

    Vlieguren van het UA op de datum van de beoordeling: …

    Handtekening: …Vergunning nr. (indien van toepassing): …

    [OF]

    [NAAM VAN DE ERKENDE ORGANISATIE, ADRES en REFERENTIE VAN DE ERKENNING] (*1)

    ☐ certificeert hierbij dat zij, overeenkomstig bijlage I (Deel-ML.UAS) bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2024/1107 van de Commissie, een beoordeling van de luchtwaardigheid heeft uitgevoerd van het volgende UA:

    Fabrikant van het UA: …Aanduiding van de fabrikant van het UA: …

    Registratie van het UA: …Serienummer van het UA: …

    en dat dit luchtvaartuig luchtwaardig is bevonden ten tijde van de beoordeling.

    Datum van afgifte: …Vervaldatum: …

    Vlieguren van het UA op de datum van de beoordeling: …

    Handtekening: …Vergunning nr. (indien van toepassing): …

    ==============================================================================

    Eerste verlenging: het UA voldoet aan de voorwaarden van ML.UAS.901, punt c), van bijlage I (Deel-ML.UAS) bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2024/1107 van de Commissie

    Datum van afgifte: …Vervaldatum: …

    Vlieguren van het UA op de datum van afgifte: …

    Handtekening: …Nr. van de vergunning: …

    Naam van de erkende organisatie: …Referentie van de erkenning: …

    ==============================================================================

    Tweede verlenging: het UA voldoet aan de voorwaarden van ML.UAS.901, punt c), van bijlage I (Deel-ML.UAS) bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2024/1107 van de Commissie

    Datum van afgifte: …Vervaldatum …

    Vlieguren van het UA op de datum van afgifte: …

    Handtekening: …Nr. van de vergunning: …

    Naam van de erkende organisatie: …Referentie van de erkenning: …

    EASA-formulier 15d — Uitgave/Versie 1


    (*1)  De uitgever van het formulier kan het op zijn behoeften afstemmen door het schrappen van de naam, de certificeringsverklaring, de vermelding van het luchtvaartuig en de uitgiftegegevens die niet relevant zijn voor het gebruik ervan.


    Aanhangsel 3

    Instructies voor het invullen van EASA-formulier 1

    Deze instructies hebben alleen betrekking op het gebruik van EASA-formulier 1, zoals gespecificeerd in aanhangsel II van bijlage I (Deel-M) bij Verordening (EU) nr. 1321/2014, voor UAS-onderhoudsdoeleinden.

    De aandacht wordt gevestigd op de instructies in aanhangsel II van bijlage I (Deel-M) bij Verordening (EU) nr. 1321/2014, die betrekking hebben op het gebruik van EASA-formulier 1 voor onderhoudsdoeleinden in de bemande luchtvaart, en de instructies in aanhangsel I van bijlage I (deel 21) bij Verordening (EU) nr. 748/2012, die betrekking hebben op het gebruik van EASA-formulier 1 voor productiedoeleinden.

    1.   DOEL EN TOEPASSINGSGEBIED

    1.1.

    De belangrijkste doelstelling van het certificaat is het verklaren van de luchtwaardigheid van het onderhoud van UAS-componenten (“het artikel/de artikelen”).

    1.2.

    Tussen het certificaat en het artikel of de artikelen moet een correlatie zijn vastgesteld. De opdrachtgever moet het certificaat bijhouden in een vorm die controle van de originele gegevens mogelijk maakt.

    1.3.

    Het certificaat wordt aanvaard door veel luchtwaardigheidsautoriteiten, maar dit kan afhangen van bilaterale overeenkomsten en/of het beleid van een specifieke luchtwaardigheidsautoriteit.

    1.4.

    Het certificaat is geen leveringsbon of verschepingsdocument/verzendingsdocument?.

    1.5.

    UA mogen niet worden vrijgegeven door middel van dit certificaat.

    1.6.

    Het certificaat is geen goedkeuring om het artikel te installeren, maar helpt de eindgebruiker zich een oordeel te vormen over de goedkeuringsstatus van de luchtwaardigheid ervan.

    1.7.

    Een mix van door productie en door onderhoud vrijgegeven artikelen is niet geoorloofd op hetzelfde certificaat.

    2.   ALGEMEEN FORMAAT

    2.1.

    Het certificaat moet overeenstemmen met het vastgestelde formaat, inclusief de nummers van de vakken en de plaats van elk vak. De opmaak van ieder vak mag evenwel worden aangepast aan de individuele aanvraag, maar niet in zodanige mate dat het certificaat er onherkenbaar door wordt.

    2.2.

    Het certificaat moet opgemaakt zijn in “liggend” formaat, maar het mag aanzienlijk groter of kleiner zijn, zolang het maar herkenbaar en leesbaar blijft. Raadpleeg uw bevoegde autoriteit in geval van twijfel.

    2.3.

    De verklaring in verband met de verantwoordelijkheden van de gebruiker/installateur mag op de voor- of de achterzijde van het formulier worden aangebracht.

    2.4.

    Alle tekst moet duidelijk en gemakkelijk leesbaar zijn.

    2.5.

    Het certificaat mag voorgedrukt zijn of per computer gegenereerd worden; in beide gevallen moeten de lijnen en tekens duidelijk en goed leesbaar zijn en in overeenstemming zijn met het vastgestelde formaat.

    2.6.

    Het certificaat moet worden opgesteld in het Engels en, voor zover van toepassing, in een of meer andere talen.

    2.7.

    De gegevens die op het certificaat moeten worden ingevuld, mogen machinaal of per computer worden afgedrukt of mogen met de hand worden ingevuld in blokletters, en moeten gemakkelijk leesbaar zijn.

    2.8.

    Het gebruik van afkortingen moet om redenen van duidelijkheid tot een minimum worden beperkt.

    2.9.

    De blanco ruimte op de achterkant van het certificaat mag door de opsteller worden gebruikt om aanvullende informatie te geven, maar mag geen certificeringsverklaring bevatten. Als de achterkant van het certificaat wordt ingevuld, moet hiernaar worden verwezen in het passende vak op de voorkant van het certificaat.

    3.   FOUT(EN) OP EEN CERTIFICAAT

    3.1.

    Als een eindgebruiker een fout of fouten vaststelt op een certificaat, moet hij deze schriftelijk melden aan de opsteller. De opsteller mag alleen een nieuw certificaat opmaken als de fout(en) kan (kunnen) worden geverifieerd en gecorrigeerd.

    3.2.

    Het nieuwe certificaat moet een nieuw volgnummer krijgen en het moet opnieuw worden ondertekend en gedateerd.

    3.3.

    De aanvraag van een nieuw certificaat kan worden gehonoreerd zonder een nieuwe verificatie van de toestand van het artikel of de artikelen. Het nieuwe certificaat is geen verklaring over de huidige toestand en dient in vak 12 naar het vorige certificaat te verwijzen door middel van de volgende verklaring: “Dit certificaat corrigeert de fout(en) in vak(ken) [gecorrigeerd(e) vak(ken) invullen] van certificaat [oorspronkelijk volgnummer invullen] op datum van [oorspronkelijke afgiftedatum invullen] en houdt geen verklaring van overeenstemming/toestand/vrijgave voor gebruik in”.

    Beide certificaten moeten worden bewaard gedurende de bewaringsperiode die geldt voor het eerste certificaat.

    4.   INVULLEN VAN HET CERTIFICAAT DOOR DE OPSTELLER

    Vak 1: Bevoegde autoriteit/land van goedkeuring

    Vermeld de naam en het land van de bevoegde autoriteit onder wiens jurisdictie dit certificaat wordt afgegeven. Indien de bevoegde autoriteit het Agentschap is, moet alleen “EASA” worden vermeld.

    Vak 2: Hoofding EASA-formulier 1

    CERTIFICAAT VAN VRIJGAVE VOOR GEBRUIK

    EASA-FORMULIER 1”

    Vak 3: Volgnummer formulier

    Vul het uniek nummer in dat is vastgesteld door het nummeringsysteem of de nummeringsprocedure van de in vak 4 vermelde organisatie; dit kan alfanumerieke tekens omvatten.

    Vak 4: Naam en adres organisatie

    Vermeld de volledige naam en het volledige adres van de erkende organisatie die de werkzaamheden certificeert waarop dit certificaat betrekking heeft. Logo’s e.d. zijn toegestaan als ze in het vak passen.

    Vak 5: Werkopdracht/contract/factuur

    Vul het werkopdrachtnummer, contractnummer, factuurnummer of een soortgelijk referentienummer in om de traceerbaarheid van het artikel of de artikelen te vergemakkelijken voor de klant.

    Vak 6: Artikel

    Vul regelartikelnummers in wanneer er meer dan een regelartikel is. In dit vak kunnen kruisverwijzingen met de opmerkingen in vak 12 worden vermeld.

    Vak 7: Omschrijving

    Vul de naam of een omschrijving van het artikel in. Het verdient de voorkeur de benaming te gebruiken uit de instructies voor permanente luchtwaardigheid of onderhoudsgegevens (bv. geïllustreerde onderdelencatalogus, handleiding voor luchtvaartuigonderhoud, onderhoudsrapport, handleiding voor componentenonderhoud).

    Vak 8: Onderdeelnummer

    Vul het onderdeelnummer in zoals vermeld op het artikel of het label/de verpakking. Voor een motor of propeller mag de typebenaming worden gebruikt.

    Vak 9: Hoeveelheid

    Vermeld het aantal artikelen.

    Vak 10: Serienummer

    Als het artikel volgens de toepasselijke regelgeving moet worden geïdentificeerd met een serienummer, moet dit hier worden vermeld. Bovendien mogen alle andere serienummers worden vermeld die niet door de toepasselijke regelgeving worden vereist. Vul “n.v.t.” in als het artikel geen serienummer heeft.

    Vak 11: Status/werk

    Hierna wordt beschreven wat in vak 11 mag worden ingevuld. Vermeld slechts één van deze termen — wanneer meer dan een term van toepassing is, wordt de term gebruikt die de meerderheid van de uitgevoerde werkzaamheden en/of de status van het artikel het nauwkeurigst beschrijft.

    i)

    Gereviseerd

    Een proces dat garandeert dat het artikel volledig in overeenstemming is met alle in de onderhoudsgegevens gespecificeerde toepasselijke onderhoudstoleranties. Het artikel is ten minste gedemonteerd, schoongemaakt, geïnspecteerd, zo nodig gerepareerd, opnieuw gemonteerd en getest in overeenstemming met de hierboven vermelde gegevens.

    ii)

    Gerepareerd

    Het herstellen van (een) defect(en) volgens een toepasselijke norm (1) .

    iii)

    Geïnspecteerd/getest

    Onderzoeken, meten enz. in overeenstemming met een toepasselijke norm (1) (bv. visuele inspectie, functionele tests, proefbanktests enz.).

    iv)

    Gewijzigd

    Het wijzigen van een artikel in overeenstemming met een toepasselijke norm (1) .

    Vak 12: Opmerkingen

    Beschrijf direct of door te verwijzen naar ondersteunende documentatie het in vak 11 vermelde werk dat voor de gebruiker of installateur nodig is om de luchtwaardigheidsstatus van het artikel of de artikelen te bepalen in verband met het werk dat gecertificeerd wordt. Indien nodig mag een afzonderlijk blad worden gebruikt met verwijzing naar EASA-hoofdformulier 1. Van iedere verklaring moet duidelijk zijn naar welk(e) artikel(en) in vak 6 zij verwijst.

    Voorbeelden van informatie die in vak 12 kan worden vermeld:

    i)

    gebruikte onderhoudsgegevens, inclusief revisiestatus en -referentie;

    ii)

    naleving van luchtwaardigheidsaanwijzingen of onderhoudsrapporten;

    iii)

    uitgevoerde reparaties;

    iv)

    uitgevoerde wijzigingen;

    v)

    geïnstalleerde vervangingsonderdelen;

    vi)

    toestand van onderdelen met beperkte levensduur;

    vii)

    afwijkingen van de werkopdracht van de klant;

    viii)

    andere certificeringsverklaringen dan die waarnaar wordt verwezen in punt 145.A.50 van bijlage II (deel-145) bij Verordening (EU) nr. 1321/2014;

    ix)

    informatie die nodig is ter ondersteuning van verzendingen met gebreken of het opnieuw monteren na levering.

    Vermeld de volgende verklaring betreffende het certificaat van vrijgave voor gebruik van een component:

    “Verklaart dat, tenzij anders vermeld in dit vak, het in vak 11 genoemde en in dit vak omschreven werk is uitgevoerd overeenkomstig de vereisten van bijlage II (deel-CAO.UAS) bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2024/1107 en dat het artikel met betrekking tot dit werk geschikt is voor vrijgave voor gebruik.”.

    Als de gegevens van een elektronisch EASA-formulier 1 worden afgedrukt, moet elke gegevensreeks die niet in andere vakken past, in dit vak worden ingevuld.

    Vakken 13 a-13e

    Algemene voorschriften voor de vakken 13a-13e: worden niet gebruikt voor onderhoudsvrijgave. Breng schaduw of een donkere kleur aan of markeer deze vakken zodanig dat er geen onopzettelijk of onbevoegd gebruik van kan worden gemaakt.

    Vak 14a

    Vink het vakje “Andere in vak 12 gespecificeerde voorschriften” aan en vul de deel-CAO.UAS-certificeringsverklaring in in vak 12. Als het onderhoud ook is gecertificeerd door de organisatie overeenkomstig bijlage II (deel-145) bij Verordening (EU) nr. 1321/2014, kruis dan ook het vakje “Deel-145.A.50 Vrijgave voor gebruik” aan.

    Indien andere voorschriften dan Deel-CAO.UAS en Deel-145 worden bedoeld met het aankruisen van het vakje “Andere voorschriften”, moeten deze voorschriften worden vermeld in vak 12. Eén of, indien van toepassing, beide vakjes moeten worden aangekruist.

    De certificeringsverklaring “tenzij anders vermeld in dit vak” is bedoeld voor de volgende situaties:

    a)

    gevallen waarin het onderhoud niet kon worden voltooid;

    b)

    wanneer de uitvoering van het onderhoud afwijkt van de toepasselijke wettelijke voorschriften;

    c)

    wanneer onderhoud is uitgevoerd in overeenstemming met een andere dan de in Deel-145 of Deel-CAO.UAS gespecificeerde voorschriften; in dit geval moet het specifieke voorschrift worden vermeld in vak 12.

    Vak 14b: Handtekening gemachtigde:

    In dit vak moet de handtekening van de gemachtigde persoon worden gezet. Alleen personen die specifiek gemachtigd zijn volgens de regels en het beleid van de bevoegde autoriteit, mogen dit vak ondertekenen. Om de herkenbaarheid te vergroten, mag een uniek nummer worden toegevoegd ter identificatie van de bevoegde persoon.

    Vak 14c: Referentienr. certificaat/erkenning

    Vermeld de nummer(s)/referentie(s) van het certificaat/de erkenning. Dit nummer of deze referentie wordt afgegeven door de bevoegde autoriteit.

    Vak 14d: Naam

    Vermeld de naam van de persoon wiens handtekening in vak 14b wordt gezet, in een leesbare vorm.

    Vak 14e: Datum

    Vermeld de datum waarop vak 14b is ondertekend, in het volgende formaat: dd = twee cijfers voor de dag, mmm = de drie eerste letters van de maand, jjjj = vier cijfers voor het jaartal.

    Verantwoordelijkheden van de gebruiker/installateur

    Zet de volgende verklaring op het certificaat om de eindgebruikers erop te wijzen dat zij niet worden ontheven van hun verantwoordelijkheden betreffende de installatie en het gebruik van een artikel dat door dit formulier wordt vergezeld:

    “Dit certificaat houdt niet automatisch toestemming in om het artikel (de artikelen) te installeren.

    lndien de gebruiker/installateur te werk gaat volgens de voorschriften van een andere luchtwaardigheidsautoriteit dan de in vak 1 vermelde luchtwaardigheidsautoriteit, is het van essentieel belang dat de gebruiker/installateur nagaat of zijn/haar luchtwaardigheidsautoriteit de artikelen van de in vak 1 vermelde luchtwaardigheidsautoriteit accepteert.

    De verklaringen in vakken 13a en 14a vormen geen installatiecertificering. Het onderhoudsrapport voor luchtvaartuigen moet in alle gevallen een installatiecertificering bevatten die overeenkomstig de nationale voorschriften aan de gebruiker/installateur is afgegeven voordat er met het luchtvaartuig mag worden gevlogen.”.


    (1)  Onder toepasselijke norm wordt verstaan: een door de bevoegde autoriteit goedgekeurde of aanvaarde productie-/ontwerp-/onderhouds-/kwaliteitsnorm, -methode, -techniek of -praktijk. De toepasselijke norm wordt beschreven in vak 12.


    BIJLAGE II

    (DEEL-CAO.UAS)

    INHOUD

    CAO.UAS.1

    Algemeen

    CAO.UAS.010

    Toepassingsgebied

    CAO.UAS.015

    Toepassing

    CAO.UAS.017

    Wijzen van naleving

    CAO.UAS.020

    Reikwijdte van de werkzaamheden en erkenningsvoorwaarden

    CAO.UAS.025

    Handboek van de organisatie

    CAO.UAS.030

    Faciliteiten en opslag

    CAO.UAS.035

    Personeelsvereisten

    CAO.UAS.040

    Certificeringspersoneel

    CAO.UAS.045

    Personeel voor de beoordeling van de luchtwaardigheid

    CAO.UAS.048

    Personeel dat vliegvergunningen afgeeft

    CAO.UAS.050

    Componenten, uitrusting en instrumenten

    CAO.UAS.055

    Onderhoudsgegevens en werkopdrachten

    CAO.UAS.060

    Onderhoudsnormen

    CAO.UAS.065

    Certificering van het onderhoud van UA

    CAO.UAS.070

    Certificering van het onderhoud van componenten

    CAO.UAS.071

    Certificering van het onderhoud van CMU

    CAO.UAS.072

    Certificering van de installatie van CMU

    CAO.UAS.075

    Beheer van de permanente luchtwaardigheid

    CAO.UAS.080

    Gegevens over het beheer van de permanente luchtwaardigheid

    CAO.UAS.085

    Beoordeling van de luchtwaardigheid

    CAO.UAS.086

    Vliegvergunning

    CAO.UAS.090

    Bewaren van gegevens

    CAO.UAS.095

    Rechten van de organisatie

    CAO.UAS.100

    Toezicht op de naleving en evaluatie van de organisatie

    CAO.UAS.102

    Bescherming van informatie- en communicatiesystemen en -gegevens

    CAO.UAS.105

    Wijzigingen binnen de organisatie

    CAO.UAS.110

    Blijvende geldigheid van een erkenningscertificaat

    CAO.UAS.112

    Toegang

    CAO.UAS.115

    Bevindingen en opmerkingen

    CAO.UAS.120

    Melding van voorvallen

    CAO.UAS.1   Algemeen

    Voor de toepassing van deze bijlage wordt verstaan onder:

    a)

    “bevoegde autoriteit”: de in AR.UAS.GEN.010, punt b), van bijlage I (Deel-AR.UAS) bij Uitvoeringsverordening(EU) 2024/1109 gespecificeerde autoriteit;

    b)

    onder “eigenaar van het UA” wordt een van de volgende verstaan:

    1)

    de geregistreerde eigenaar van het UA, die de UAS-exploitant zelf kan zijn, of

    2)

    de UAS-exploitant die het UA huurt, mits ML.UAS.201, punt b), van bijlage I (Deel-ML.UAS) van toepassing is.

    CAO.UAS.010   Toepassingsgebied

    Met betrekking tot UAS die worden geëxploiteerd in de categorie “specifiek”, zoals gedefinieerd in artikel 5 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947 en waarvoor aan het UA een luchtwaardigheidscertificaat is afgegeven overeenkomstig artikel 7, lid 2, van Verordening (EU) 2019/947, worden in deze bijlage de eisen uiteengezet waaraan een organisatie moet voldoen om in aanmerking te komen voor de afgifte of verlenging van een erkenningscertificaat voor het beheer van de permanente luchtwaardigheid of het onderhoud van UAS en componenten, of een combinatie van deze activiteiten.

    CAO.UAS.015   Toepassing

    De organisatie moet de afgifte of wijziging van een Deel-CAO.UAS-erkenning aanvragen bij de bevoegde autoriteit, in de vorm en op de wijze die door die autoriteit zijn vastgesteld.

    CAO.UAS.017   Wijzen van naleving

    a)

    Een organisatie mag alternatieve wijzen van naleving gebruiken om overeenstemming met deze verordening te bereiken.

    b)

    Als een organisatie een alternatieve wijze van naleving wenst te gebruiken, moet zij de bevoegde autoriteit voorafgaand aan het gebruik daarvan een volledige beschrijving verstrekken. Die beschrijving omvat eventuele herzieningen van handboeken of procedures die relevant kunnen zijn, alsmede een toelichting op de wijze waarop conformiteit met deze verordening wordt bereikt.

    De organisatie mag die alternatieve wijze van naleving gebruiken na voorafgaande goedkeuring door de bevoegde autoriteit.

    CAO.UAS.020   Reikwijdte van de werkzaamheden en erkenningsvoorwaarden

    a)

    Voor elk van de gevraagde rechten specificeert de organisatie de reikwijdte van de werkzaamheden in haar handboek, zoals bepaald in CAO.UAS.025. De reikwijdte van de werkzaamheden omvat een nauwkeurige beschrijving van de door de organisatie verrichte werkzaamheden.

    b)

    Voor onderhoud van UA en CMU omvat de reikwijdte van de werkzaamheden:

    1)

    het type of de fabrikant van het UA en de CMU;

    2)

    het type en de omvang van de onderhoudswerkzaamheden, met inbegrip van eventuele gespecialiseerde taken en methoden.

    c)

    Voor CMU-installatie omvat de reikwijdte van de werkzaamheden het type of de fabrikant van de CMU.

    d)

    Voor het beheer van de permanente luchtwaardigheid omvat de reikwijdte van de werkzaamheden:

    (1)

    het type of de fabrikant van het UA en de CMU;

    (2)

    de identificatie van het beheerde UA en de beheerde CMU;

    (3)

    de specificatie die aangeeft welke UA wordt gebruikt met welke CMU.

    e)

    Voor beoordelingen van de luchtwaardigheid en vliegvergunningen omvat de reikwijdte van de werkzaamheden het type of de fabrikant van de UA.

    f)

    Voor het onderhoud van andere componenten dan volledige motoren wordt het toepassingsgebied van de werkzaamheden vastgesteld overeenkomstig de volgende indeling:

    (1)

    C1: klimaatregeling en cabinedruk van het UA;

    (2)

    C2: automatische-vluchtsystemen van het UA;

    (3)

    C3: communicatie en navigatie van het UA;

    (4)

    C4: deuren en luiken van het UA;

    (5)

    C5: elektrisch vermogen en verlichting van het UA;

    (6)

    C6: UA-apparatuur;

    (7)

    C7: motor van het UA;

    (8)

    C8: bedieningsorganen van het UA;

    (9)

    C9: brandstofsystemen van het UA;

    (10)

    C10: rotors van het UA;

    (11)

    C11: transmissie van het UA;

    (12)

    C12: hydraulisch vermogen van het UA;

    (13)

    C13: aanwijsinrichting en registratiesysteem van het UA;

    (14)

    C14: landingsgestel van het UA;

    (15)

    C15: zuurstof van het UA;

    (16)

    C16: propellers van het UA;

    (17)

    C17: pneumatische en vacuümsystemen van het UA;

    (18)

    C18: bescherming van het UA tegen ijs/regen/brand;

    (19)

    C19: ramen van het UA;

    (20)

    C20: structuur van het UA;

    (21)

    C21: waterballast van het UA;

    (22)

    C22: voortstuwingsversterking van het UA;

    (23)

    C23: overige UA-componenten;

    (24)

    C24: CMU-componenten.

    g)

    Voor het onderhoud van complete motoren omvat de reikwijdte van de werkzaamheden het type of de fabrikant van de motoren.

    h)

    Voor het recht op niet-destructieve tests (“NDT”), wanneer dit deel uitmaakt van de klasse “gespecialiseerde diensten”, omvat de reikwijdte van de werkzaamheden de NDT-methoden.

    i)

    De organisatie moet voldoen aan de erkenningsvoorwaarden die door de bevoegde autoriteit bij het organisatiecertificaat zijn gevoegd en aan de in het handboek van de organisatie gespecificeerde reikwijdte van de werkzaamheden.

    CAO.UAS.025   Handboek van de organisatie

    a)

    De organisatie dient een handboek op te stellen en bij te houden waarin de nodige informatie en procedures worden gespecificeerd aan de hand waarvan haar personeel zijn taken kan uitvoeren en de organisatie kan aantonen hoe zij aan deze verordening voldoet.

    b)

    Het handboek bevat de volgende informatie, rechtstreeks of door verwijzing:

    1)

    een door de verantwoordelijke manager ondertekende verklaring waarbij wordt bevestigd dat de organisatie te allen tijde haar werkzaamheden zal verrichten in overeenstemming met de eisen van deze bijlage en het handboek van de organisatie;

    2)

    de gedetailleerde reikwijdte van de werkzaamheden van de organisatie voor elk recht;

    3)

    een organigram met de titel(s) en naam (namen) van de in CAO.UAS.035, punten a), b) en c), bedoelde persoon of personen, met vermelding van hun onderlinge verantwoordelijkheden;

    4)

    een algemene beschrijving en locatie van de faciliteiten;

    5)

    de procedure voor wijzigingen van het handboek, zoals gespecificeerd in CAO.UAS.105, punt b),

    en wanneer de organisatie voornemens is de in de volgende punten vermelde activiteiten uit te voeren:

    6)

    de reikwijdte van en de procedures voor werkzaamheden die op een andere locatie dan in de erkende faciliteiten worden verricht;

    7)

    een lijst van het certificeringspersoneel en hun bevoegdheden;

    8)

    een lijst van het personeel dat verantwoordelijk is voor de erkenning van het UAS-onderhoudsprogramma;

    9)

    een lijst van het personeel voor de beoordeling van de luchtwaardigheid en hun bevoegdheden;

    10)

    een lijst van het personeel dat verantwoordelijk is voor de afgifte van vliegvergunningen;

    11)

    het toepassingsgebied van en de procedures voor het onderhoud aan UA dat op afstand van de CMU wordt uitgevoerd en gecertificeerd.

    c)

    De initiële afgifte van het handboek moet worden goedgekeurd door de bevoegde autoriteit.

    d)

    Wijzigingen van het handboek worden behandeld overeenkomstig CAO.UAS.105.

    CAO.UAS.030   Faciliteiten en opslag

    a)

    De organisatie zorgt ervoor dat de te gebruiken faciliteiten, met inbegrip van kantoorruimte, haar in staat stellen alle geplande werkzaamheden uit te voeren.

    b)

    Als de erkenning van de organisatie ook betrekking heeft op onderhoudswerkzaamheden, ziet zij er bovendien op toe dat:

    1)

    gespecialiseerde werkplaatsen, loodsen en hallen passende bescherming bieden tegen verontreiniging en omgevingsfactoren;

    2)

    er wordt voorzien in veilige opslagfaciliteiten voor componenten, apparatuur, gereedschappen en materialen, waarbij de scheiding van componenten wordt gewaarborgd, zoals voorgeschreven in ML.UAS.504, punt a);

    3)

    de relevante instructies voor de opslag van componenten worden nageleefd en de toegang tot de opslagfaciliteiten is beperkt tot bevoegd personeel.

    CAO.UAS.035   Personeelsvereisten

    a)

    De organisatie benoemt een verantwoordelijke manager die de bevoegdheid heeft ervoor te zorgen dat alle activiteiten van de organisatie kunnen worden gefinancierd en uitgevoerd in overeenstemming met deze verordening.

    b)

    De verantwoordelijke manager benoemt een persoon of groep personen met de verantwoordelijkheid ervoor te zorgen dat de activiteiten op het gebied van permanente luchtwaardigheid worden uitgevoerd in overeenstemming met het handboek van de organisatie.

    c)

    De verantwoordelijke manager benoemt een voor toezicht op de naleving bevoegde manager die verantwoordelijk is voor het beheer van de in CAO.UAS.100 bedoelde functie voor toezicht op de naleving.

    d)

    De overeenkomstig de punten b) en c) benoemde personen moeten verantwoording afleggen aan de verantwoordelijke manager en hebben rechtstreeks toegang tot hem/haar. Zij moeten kunnen aantonen dat zij over de juiste kennis, achtergrond en ervaring beschikken om zich van hun verantwoordelijkheden te kunnen kwijten.

    e)

    De organisatie dient ervoor te zorgen dat alle personeelsleden die betrokken zijn bij activiteiten op het gebied van permanente luchtwaardigheid over de nodige kennis, achtergrond en ervaring beschikken en in staat blijven de geplande werkzaamheden uit te voeren.

    f)

    De organisatie moet over voldoende en passend gekwalificeerd personeel beschikken om de geplande werkzaamheden te kunnen uitvoeren.

    g)

    De organisatie moet een initiële opleiding voor haar onderhoudspersoneelsleden opzetten om ervoor te zorgen dat zij het geplande onderhoud veilig kunnen uitvoeren.

    h)

    Personeel dat gespecialiseerde taken uitvoert, zoals lassen of andere niet-destructieve tests (NDT) dan kleurcontrastinspecties, dient gekwalificeerd te zijn volgens een officieel erkende norm.

    CAO.UAS.040   Certificeringspersoneel

    a)

    De organisatie moet het desbetreffende certificeringspersoneel een vergunning verlenen om het onderhoud aan UA, CMU en componenten te certificeren of om de installatie van CMU te certificeren.

    b)

    Certificeringspersoneel dat het onderhoud aan UA en CMU of de installatie van CMU moet certificeren, krijgt een initiële opleiding die relevant is voor de specifieke UA en CMU; deze opleiding moet in de vergunning worden vermeld. De organisatie moet ervoor zorgen dat deze personeelsleden ten minste drie maanden praktijkervaring hebben opgedaan met het onderhoud van soortgelijke luchtvaartuigen of CMU, of zes maanden praktijkervaring met het onderhoud van de geëxploiteerde luchtvaartuigen of CMU, alvorens zij hun certificeringsvergunning krijgen.

    c)

    De organisatie zorgt ervoor dat het certificeringspersoneel voldoende en passende periodieke opleiding krijgt om ervoor te zorgen dat het over actuele kennis beschikt van relevante technologieën, organisatieprocedures en kwesties met betrekking tot menselijke factoren.

    CAO.UAS.045   Personeel voor de beoordeling van de luchtwaardigheid

    a)

    Om beoordelingen van de luchtwaardigheid uit te voeren, moet de organisatie een vergunning voor de beoordeling van de luchtwaardigheid verlenen aan het relevante personeel dat voldoet aan alle volgende eisen:

    1)

    minstens één jaar ervaring hebben opgedaan op het gebied van permanente luchtwaardigheid;

    2)

    erkend zijn als certificeringspersoneel of naast de in punt 1) vermelde ervaring ten minste 2 jaar ervaring op het gebied van permanente luchtwaardigheid hebben opgedaan;

    3)

    een passende opleiding op het gebied van luchtvaartuigonderhoud hebben gevolgd.

    b)

    Alvorens de organisatie aan een persoon een machtiging als personeelslid voor de beoordeling van de luchtwaardigheid afgeeft, dient die persoon een beoordeling van de luchtwaardigheid uit te voeren onder toezicht van de bevoegde autoriteit of van een persoon die reeds door de organisatie is gemachtigd als personeelslid voor de beoordeling van de luchtwaardigheid. Indien deze onder toezicht uitgevoerde beoordeling van de luchtwaardigheid met succes is uitgevoerd, moet die persoon door de voor toezicht op de naleving bevoegde manager worden gemachtigd als personeel voor de beoordeling van de luchtwaardigheid.

    CAO.UAS.048   Personeel dat vliegvergunningen afgeeft

    Een vliegvergunning wordt afgegeven door personeel voor de beoordeling van de luchtwaardigheid dat daartoe specifiek door de organisatie is gemachtigd.

    CAO.UAS.050   Componenten, uitrusting en instrumenten

    a)

    De organisatie moet beschikken over, of moet toegang hebben tot uitrusting en instrumenten die geschikt zijn om zich van haar verantwoordelijkheden te kwijten.

    b)

    De organisatie ziet erop toe dat de door haar gebruikte uitrusting en instrumenten gecontroleerd en geijkt zijn volgens een officieel erkende norm. Zij houdt registers bij van deze ijkingen en van de gebruikte normen.

    c)

    Wat onderhoud betreft, moet de organisatie alle binnenkomende componenten inspecteren, classificeren en op passende wijze scheiden overeenkomstig ML.UAS.501 en ML.UAS.504 van bijlage I (Deel-ML.UAS), al naargelang van toepassing.

    CAO.UAS.055   Onderhoudsgegevens en werkopdrachten

    a)

    De organisatie heeft toegang tot en gebruikt de in ML.UAS.401, punt b), van bijlage I (Deel-ML.UAS) gespecificeerde toepasselijke actuele onderhoudsgegevens die nodig zijn voor het verrichten van onderhoud.

    b)

    Vóór de aanvang van het onderhoud moet een schriftelijke werkopdracht worden overeengekomen tussen de organisatie en de om onderhoud verzoekende persoon of organisatie, waarin het uit te voeren onderhoud duidelijk wordt omschreven.

    CAO.UAS.060   Onderhoudsnormen

    a)

    Alle onderhoud moet worden uitgevoerd in overeenstemming met de eisen van subdelen D, E en H van bijlage I (Deel-ML.UAS).

    b)

    Als de organisatie onderhoud verricht, moet zij aan al de onderstaande eisen voldoen:

    1)

    ervoor zorgen dat de plaats waar het onderhoud wordt uitgevoerd, goed georganiseerd en schoon (vrij van vuil of verontreinigingen) is;

    2)

    gebruikmaken van de methoden, technieken, normen en instructies die gespecificeerd zijn in de in CAO.UAS.055 bedoelde onderhoudsgegevens en werkopdrachten;

    3)

    gebruikmaken van de gereedschappen, de uitrusting en het materiaal dat gespecificeerd is in CAO.UAS.050;

    4)

    garanderen dat het onderhoud wordt uitgevoerd overeenkomstig alle omgevingsbeperkingen die zijn gespecificeerd in de in CAO.UAS.055 bedoelde onderhoudsgegevens;

    5)

    garanderen dat passende faciliteiten worden gebruikt in geval van slechte weersomstandigheden of langdurig onderhoud;

    6)

    ervoor zorgen dat het risico op fouten tijdens het onderhoud tot een minimum wordt beperkt, met name het risico op herhaalde fouten bij identieke onderhoudstaken;

    7)

    garanderen dat een methode wordt toegepast om fouten na kritieke onderhoudswerkzaamheden vast te leggen;

    8)

    een algemene verificatie uitvoeren na voltooiing van het onderhoud om te waarborgen dat het UA, de CMU of de component vrij is van alle gereedschappen, uitrusting en alle andere externe onderdelen en materialen, en dat alle verwijderde toegangsluiken werden teruggeplaatst.

    CAO.UAS.065   Certificering van het onderhoud van UA

    Na voltooiing van het onderhoud van een UA overeenkomstig deze verordening, certificeert de organisatie dat onderhoud overeenkomstig ML.UAS.801 van bijlage I (Deel-ML.UAS).

    CAO.UAS.070   Certificering van het onderhoud van componenten

    a)

    Na voltooiing van het onderhoud van UA-componenten overeenkomstig deze verordening, certificeert de organisatie dit onderhoud overeenkomstig ML.UAS.802 van bijlage I (Deel-ML.UAS).

    b)

    Na voltooiing van het onderhoud, overeenkomstig deze verordening, aan de in ML.UAS.520, punt d), van bijlage I (Deel-ML.UAS) bedoelde CMU-componenten, certificeert de organisatie dit onderhoud overeenkomstig ML.UAS.804 van bijlage I (Deel-ML.UAS).

    c)

    De punten a) en b) zijn niet van toepassing op componenten die zijn vervaardigd overeenkomstig CAO.UAS.095, punt a), 5).

    CAO.UAS.071   Certificering van het onderhoud van CMU

    Na voltooiing van het onderhoud van een CMU overeenkomstig deze verordening, certificeert de organisatie dit onderhoud overeenkomstig ML.UAS.803 van bijlage I (Deel-ML.UAS).

    CAO.UAS.072   Certificering van de installatie van CMU

    Na voltooiing van de installatie van een CMU overeenkomstig deze verordening, indien voorgeschreven door de houder van de ontwerpgoedkeuring, certificeert de organisatie die installatie overeenkomstig ML.UAS.805 van bijlage I (Deel-ML.UAS).

    CAO.UAS.075   Beheer van de permanente luchtwaardigheid

    a)

    Alle beheerstaken voor permanente luchtwaardigheid worden uitgevoerd overeenkomstig de eisen van subdeel C van bijlage I (Deel-ML.UAS).

    b)

    Voor elk beheerd UAS moet de organisatie:

    1)

    het UAS-onderhoudsprogramma opstellen en controleren, en de oorspronkelijke uitgave en de wijzigingen ervan goedkeuren; afwijkingen overeenkomstig ML.UAS.302, punt d), moeten worden uitgevoerd volgens een door de bevoegde autoriteit goedgekeurde procedure en de rechtvaardiging ervan moet door de organisatie worden geregistreerd;

    2)

    het UAS-onderhoudsprogramma ter beschikking stellen van de eigenaar van het UA;

    3)

    ervoor zorgen dat wijzigingen en reparaties voldoen aan ML.UAS.304 van bijlage I (deel-ML.UAS);

    4)

    ervoor zorgen dat al het onderhoud is gecertificeerd overeenkomstig subdeel H van bijlage I (Deel-ML.UAS);

    5)

    ervoor zorgen dat alle toepasselijke luchtwaardigheidsaanwijzingen en operationele voorschriften met gevolgen voor de permanente luchtwaardigheid, worden toegepast;

    6)

    ervoor zorgen dat alle defecten door een op passende wijze erkende onderhoudsorganisatie worden verholpen;

    7)

    ervoor zorgen dat het UAS voor onderhoud ter beschikking wordt gesteld van een op passende wijze erkende onderhoudsorganisatie, in overeenstemming met het UAS-onderhoudsprogramma en indien nodig;

    8)

    het geplande onderhoud en de toepassing van luchtwaardigheidsaanwijzingen coördineren om ervoor te zorgen dat de werkzaamheden goed worden uitgevoerd;

    9)

    alle gegevens over de permanente luchtwaardigheid beheren en archiveren;

    10)

    ervoor zorgen dat de massa- en zwaartepuntsverklaring de huidige configuratie van het UA weergeeft, wanneer dergelijke informatie door de fabrikant van het UA wordt verstrekt.

    CAO.UAS.080   Gegevens over het beheer van de permanente luchtwaardigheid

    a)

    De organisatie dient toegang te hebben tot en gebruik te maken van de geldende actuele gegevens over het beheer van de permanente luchtwaardigheid die nodig zijn voor de uitvoering van taken op het gebied van het beheer van de permanente luchtwaardigheid.

    b)

    Die gegevens zijn gespecificeerd in ML.UAS.401, punt b), van bijlage I (Deel-ML.UAS).

    CAO.UAS.085   Beoordeling van de luchtwaardigheid

    De organisatie voert elke beoordeling van de luchtwaardigheid uit overeenkomstig ML.UAS.903 van bijlage I (Deel-ML.UAS).

    CAO.UAS.086   Vliegvergunning

    De organisatie geeft elke vliegvergunning af overeenkomstig 21.A.711, punt d), van bijlage I (deel 21) bij Verordening (EU) nr. 748/2012 wanneer zij kan bevestigen dat voldaan is aan de goedgekeurde vluchtvoorwaarden overeenkomstig een procedure die is gespecificeerd in het handboek van de organisatie.

    CAO.UAS.090   Bewaren van gegevens

    a)

    De organisatie bewaart de volgende gegevens, voor zover van toepassing op de rechten waarover zij beschikt:

    1)

    Onderhoudsgegevens

    Certificaten van vrijgave voor gebruik, vergezeld van alle bewijsstukken die nodig zijn om aan te tonen dat aan alle onderhoudseisen is voldaan; de organisatie verstrekt het certificaat van vrijgave voor gebruik ook aan de persoon of organisatie die om onderhoud verzoekt, samen met alle gegevens, zoals specifieke reparatie- of wijzigingsgegevens, die nodig zijn om de naleving van ML.UAS.305 van bijlage I (Deel-ML.UAS) te waarborgen.

    2)

    Gegevens over de installatie van CMU

    Certificaten van vrijgave voor gebruik, vergezeld van alle bewijsstukken die nodig zijn om aan te tonen dat aan alle installatie-eisen is voldaan; de organisatie verstrekt het certificaat van vrijgave voor gebruik ook aan de persoon of organisatie die om de installatie verzoekt, samen met eventuele specifieke installatiegegevens.

    3)

    Gegevens over het beheer van de permanente luchtwaardigheid

    De krachtens ML.UAS.305 van bijlage I (Deel-ML.UAS) vereiste gegevens.

    4)

    Gegevens over de beoordeling van de luchtwaardigheid

    Afgegeven of verlengde certificaten van beoordeling van de luchtwaardigheid, vergezeld van alle bewijsstukken. Deze gegevens moeten ook worden verstrekt aan de organisatie die de permanente luchtwaardigheid van het UAS beheert, indien deze verschilt van de organisatie die het certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid afgeeft.

    5)

    Gegevens over de vliegvergunning

    De afgegeven vliegvergunning en elk document ter staving van de afgifte van die vliegvergunning, met inbegrip van de vluchtvoorwaarden.

    b)

    De organisatie bewaart personeelsgegevens en -machtigingen die nodig zijn om de kwalificatie van haar personeel aan te tonen. Zij bewaart de gegevens die relevant zijn voor certificeringspersoneel, personeel voor de beoordeling van de luchtwaardigheid en personeel dat vliegvergunningen afgeeft gedurende een periode van ten minste 2 jaar nadat dat personeel de organisatie heeft verlaten, of nadat de aan dat personeel verleende machtiging is ingetrokken.

    c)

    Op verzoek van het personeel verleent de organisatie het personeel toegang tot de in punt b) bedoelde personeelsgegevens, dupliceert zij deze gegevens en verstrekt ze aan personeelsleden wanneer zij de organisatie verlaten.

    d)

    De organisatie houdt de volgende gegevens bij:

    1)

    de in punt a), 1), bedoelde gegevens en eventuele bijbehorende onderhoudsgegevens, gedurende een periode van 3 jaar vanaf de datum waarop het onderhoud van het UA, de CMU of de component is vrijgegeven;

    2)

    de in punt a), 2), bedoelde gegevens, voor de organisatie die de CMU installeert, indien deze verschilt van de organisatie die de permanente luchtwaardigheid van het UAS beheert, gedurende een periode van 3 jaar nadat de CMU-installatie is gecertificeerd;

    3)

    de in punt a), 3), bedoelde gegevens, voor de periode gespecificeerd in ML.UAS.305 van bijlage I (Deel-ML.UAS);

    4)

    de in punt a), 4), bedoelde gegevens:

    voor de organisatie die de permanente luchtwaardigheid van het UAS beheert, gedurende een periode van 2 jaar nadat het UA permanent buiten dienst is gesteld;

    voor de organisatie die het certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid afgeeft, indien deze verschilt van de organisatie die de permanente luchtwaardigheid van het UAS beheert, gedurende een periode van 4 jaar nadat het certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid is afgegeven;

    5)

    de in punt a), 5), bedoelde gegevens:

    voor de organisatie die de permanente luchtwaardigheid van het UAS beheert, gedurende een periode van 2 jaar nadat het UA permanent buiten dienst is gesteld;

    voor de organisatie die de vliegvergunning afgeeft, indien deze verschilt van de organisatie die de permanente luchtwaardigheid van het UAS beheert, gedurende een periode van 3 jaar nadat de vliegvergunning is afgegeven.

    e)

    De gegevens over het toezicht op de naleving worden ten minste 2 jaar bewaard.

    f)

    Alle gegevens worden opgeslagen op een manier die bescherming tegen beschadiging, wijziging en diefstal garandeert.

    g)

    Als het beheer van de permanente luchtwaardigheid van een UAS wordt overgedragen aan een andere organisatie of persoon, dan worden alle in punt a), 2) tot en met 5), bedoelde gegevens ook overgedragen aan die organisatie of persoon. Indien de overdracht plaatsvindt naar een andere Deel-CAO.UAS-organisatie, is punt d) van toepassing op die organisatie vanaf het moment van de overdracht.

    h)

    Als de organisatie haar werkzaamheden stopzet, worden alle bewaarde gegevens als volgt overgedragen:

    1)

    de in punt a), 1), bedoelde gegevens worden overgedragen aan de laatste eigenaar of klant van het respectieve UAS of de respectieve component of worden opgeslagen volgens de specificaties van de bevoegde autoriteit;

    2)

    de in punt a), 2) tot en met 5), bedoelde gegevens worden overgedragen aan de eigenaar van het UA.

    CAO.UAS.095   Rechten van de organisatie

    In overeenstemming met het handboek van de organisatie moet de organisatie een of meer van de volgende rechten krijgen:

    a)

    Onderhoud

    1)

    Het onderhouden van UA, CMU of componenten die zijn gespecificeerd in de reikwijdte van de werkzaamheden en op de locaties die in het handboek van de organisatie zijn gespecificeerd.

    2)

    Ervoor zorgen dat gespecialiseerde diensten worden verleend door een op passende wijze gekwalificeerde onderaannemer onder toezicht van de Deel-CAO.UAS-organisatie, overeenkomstig de passende procedures die zijn gespecificeerd in het handboek van de organisatie.

    3)

    Onder de voorwaarden die zijn gespecificeerd in de in CAO.UAS.025, punt b), 6), bedoelde procedure, UA, CMU of componenten die in de reikwijdte van de werkzaamheden zijn gespecificeerd, onderhouden op een locatie die niet in het handboek van de organisatie is vermeld.

    4)

    Het certificeren van onderhoud overeenkomstig CAO.UAS.065, CAO.UAS.070 of CAO.UAS.071.

    5)

    Een organisatie mag, in overeenstemming met de onderhoudsgegevens, een beperkte reeks onderdelen fabriceren voor gebruik tijdens de lopende onderhoudswerkzaamheden in haar eigen faciliteiten, zoals bepaald in het handboek van de organisatie.

    b)

    Installatie van CMU

    Een voor het onderhoud van CMU erkende organisatie mag de installatie van een CMU uitvoeren en een dergelijke installatie certificeren overeenkomstig CAO.UAS.072.

    c)

    Beheer van de permanente luchtwaardigheid

    1)

    De permanente luchtwaardigheid beheren van alle UAS die onder het toepassingsgebied van de werkzaamheden vallen.

    2)

    Het UAS-onderhoudsprogramma goedkeuren overeenkomstig ML.UAS.302, punt b), van bijlage I (Deel-ML.UAS).

    3)

    Ervoor zorgen dat beperkte taken op het gebied van permanente luchtwaardigheid worden uitgevoerd door een onderaannemer waarop de nalevingscontrolefunctie van de Deel-CAO.UAS-organisatie van toepassing is, zoals vermeld in het organisatiecertificaat.

    4)

    De geldigheid van een certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid verlengen overeenkomstig ML.UAS.901, punt c), van bijlage I (Deel-ML.UAS).

    d)

    Luchtwaardigheidsbeoordeling

    Een organisatie waarvan de erkenning de in punt a) of c) bedoelde bevoegdheden omvat, kan worden erkend om luchtwaardigheidsbeoordelingen uit te voeren overeenkomstig CAO.UAS.085 en het bijbehorende certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid af te geven.

    e)

    Vliegvergunning

    Een organisatie waarvan de erkenning de in punt d) bedoelde bevoegdheid omvat, kan worden goedgekeurd om een vliegvergunning af te geven overeenkomstig CAO.UAS.086 voor de UA waarvoor zij het certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid kan afgeven.

    CAO.UAS.100   Toezicht op de naleving en evaluatie van de organisatie

    a)

    Om ervoor te zorgen dat de organisatie aan de eisen van deze verordening blijft voldoen, moet de organisatie een functie voor toezicht op de naleving instellen.

    b)

    Die functie houdt onafhankelijk toezicht op:

    1)

    de overeenstemming van het handboek van de organisatie met deze verordening;

    2)

    de overeenstemming van de activiteiten van de organisatie met het handboek van de organisatie.

    c)

    De functie controleert ook of het uitbestede onderhoud in overeenstemming is met het contract of de werkopdrachten.

    d)

    Indien de organisatie houder is van een of meer aanvullende organisatiecertificaten die binnen het toepassingsgebied van Verordening (EU) 2018/1139 vallen, mag de functie voor toezicht op de naleving worden geïntegreerd met de functie die vereist is op grond van de aanvullende certificaten waarover de organisatie beschikt.

    e)

    De organisatie kan de functie voor toezicht op de naleving vervangen door regelmatige organisatorische evaluaties waarvoor geen onafhankelijkheid vereist is, mits aan alle volgende voorwaarden wordt voldaan en de bevoegde autoriteit daarmee instemt:

    1)

    de organisatie heeft niet meer dan 10 voltijdse personeelsleden in dienst voor onderhoudstaken;

    2)

    de organisatie heeft niet meer dan 5 voltijdse personeelsleden in dienst voor het beheer van de permanente luchtwaardigheid.

    In dat geval mag de organisatie geen taken op het gebied van het beheer van de permanente luchtwaardigheid uitbesteden aan andere partijen.

    CAO.UAS.102   Bescherming van informatie- en communicatiesystemen en -gegevens

    a)

    De organisatie dient de informatie- en communicatietechnologiesystemen en de gegevens die worden gebruikt voor activiteiten op het gebied van de permanente luchtwaardigheid te beschermen, met inbegrip van relevante software en hardware en netwerkverbindingen.

    b)

    Onverminderd CAO.UAS.120 ziet de organisatie erop toe dat alle incidenten of kwetsbaarheden op het gebied van informatiebeveiliging die een aanzienlijk risico voor de veiligheid van de luchtvaart kunnen vormen, aan haar bevoegde autoriteit worden gemeld.

    Bovendien:

    1)

    als een incident of kwetsbaarheid gevolgen heeft voor een luchtvaartuig of bijbehorende systemen of componenten, moet de organisatie dit ook melden aan de houder van de ontwerpgoedkeuring;

    2)

    als een incident of kwetsbaarheid gevolgen heeft voor door de organisatie gebruikte systemen of onderdelen, moet de organisatie dit melden aan de organisatie die verantwoordelijk is voor het ontwerp van het systeem of onderdeel.

    c)

    De in punt b) bedoelde melding wordt zo spoedig mogelijk gedaan, maar niet later dan 72 uur na het tijdstip waarop de organisatie kennis heeft gekregen van de toestand, tenzij uitzonderlijke omstandigheden dit verhinderen.

    CAO.UAS.105   Wijzigingen binnen de organisatie

    a)

    De volgende wijzigingen in de organisatie moeten vooraf worden goedgekeurd door de bevoegde autoriteit:

    1)

    wijzigingen van het certificaat, met inbegrip van de erkenningsvoorwaarden van de organisatie;

    2)

    wijzigingen van de in CAO.UAS.035, punten a), b) en c), bedoelde personen;

    3)

    wijzigingen van de in punt b) gespecificeerde procedure.

    b)

    Alle andere wijzigingen worden beheerd door de organisatie en meegedeeld aan de bevoegde autoriteit overeenkomstig een in het handboek van de organisatie gespecificeerde procedure. De organisatie dient de beschrijving van de wijzigingen en de overeenkomstige wijzigingen van het handboek van de organisatie binnen 15 dagen na de dag waarop de wijzigingen plaatsvonden, in bij de bevoegde autoriteit.

    CAO.UAS.110   Blijvende geldigheid van een erkenningscertificaat

    Een erkenningscertificaat wordt afgegeven voor onbepaalde tijd en blijft geldig mits aan alle volgende voorwaarden is voldaan:

    a)

    de organisatie blijft voldoen aan de eisen van deze bijlage, rekening houdend met de eisen van CAO.UAS.115 met betrekking tot de aanpak van bevindingen;

    b)

    de organisatie heeft ervoor gezorgd dat toegang wordt verleend aan de bevoegde autoriteit, zoals gespecificeerd in CAO.UAS.112;

    c)

    het erkenningscertificaat is niet door de organisatie ingeleverd, noch door de bevoegde autoriteit opgeschort of ingetrokken.

    CAO.UAS.112   Toegang

    Met het oog op de verificatie van de naleving van de relevante eisen van deze bijlage zorgt de organisatie ervoor dat aan elke door de bevoegde autoriteit gemachtigde persoon toegang wordt verleend tot alle faciliteiten, UAS, documenten, bestanden, gegevens, procedures of enig ander materiaal dat relevant is voor haar aan certificering onderworpen activiteiten.

    CAO.UAS.115   Bevindingen en opmerkingen

    a)

    Na ontvangst van de kennisgeving van een bevinding van de bevoegde autoriteit overeenkomstig AR.UAS.GEN.350 van bijlage I (Deel-AR.UAS) bij Uitvoeringsverordening (EU) 2024/1109 moet de organisatie, binnen de met de bevoegde autoriteit overeengekomen periode, een corrigerend actieplan opstellen (om de bevinding(en) te verhelpen en herhaling ervan te voorkomen) en aan de bevoegde autoriteit aantonen dat dat plan is uitgevoerd.

    b)

    De organisatie houdt rekening met de opmerkingen die zijn ontvangen overeenkomstig AR.UAS.GEN.350, punt f), van bijlage I (Deel-AR.UAS) bij Uitvoeringsverordening (EU 2024/1109. De organisatie registreert de besluiten die naar aanleiding van die opmerkingen zijn genomen.

    CAO.UAS.120   Melding van voorvallen

    a)

    De organisatie ontwikkelt en onderhoudt een meldingssysteem voor voorvallen, met inbegrip van vrijwillige en verplichte melding. Organisaties die hun hoofdvestiging in een lidstaat hebben, zorgen ervoor dat hun systeem voor het melden van voorvallen voldoet aan de voorschriften van Verordening (EU) nr. 376/2014 van het Europees Parlement en de Raad (1) en Verordening (EU) 2018/1139, alsook aan de op basis van die verordeningen vastgestelde gedelegeerde en uitvoeringshandelingen.

    b)

    Onverminderd artikel 19 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947 meldt de organisatie aan haar bevoegde autoriteit en aan de houder van de ontwerpgoedkeuring van het UAS of de component elke veiligheidsgerelateerde gebeurtenis of toestand van een UAS of component die door de organisatie is geïdentificeerd en die een UAS of een andere persoon in gevaar brengt of, indien niet gecorrigeerd of aangepakt, in gevaar kan brengen, en met name elk ongeval of ernstig incident.

    c)

    Wanneer de organisatie een onderhoudscontract heeft gesloten, moet zij dergelijke voorvallen of omstandigheden die gevolgen hebben voor een UAS ook melden aan de organisatie die verantwoordelijk is voor het beheer van de permanente luchtwaardigheid van dat UAS, overeenkomstig ML.UAS.201 van bijlage I (Deel-ML.UAS). Voor voorvallen of omstandigheden die een impact hebben op componenten brengt de organisatie verslag uit aan de persoon of organisatie die de opdracht voor het onderhoud heeft gegeven.

    d)

    Wanneer een contract met de organisatie wordt gesloten om taken op het gebied van het beheer van de permanente luchtwaardigheid uit te voeren, moet zij ook alle voorvallen of omstandigheden die gevolgen hebben voor een UAS melden aan de eigenaar die het contract met de Deel-CAO.UAS-organisatie heeft gesloten.


    (1)  Verordening (EU) nr. 376/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 inzake het melden, onderzoeken en opvolgen van voorvallen in de burgerluchtvaart en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 996/2010 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2003/42/EG van het Europees Parlement en de Raad en de Verordeningen (EG) nr. 1321/2007 en (EG) nr. 1330/2007 van de Commissie (PB L 122 van 24.4.2014, blz. 18, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2014/376/oj).


    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_del/2024/1107/oj

    ISSN 1977-0758 (electronic edition)


    Top