This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32023R2391
Commission Regulation (EU) 2023/2391 of 4 October 2023 amending Regulations (EU) No 717/2014, (EU) No 1407/2013, (EU) No 1408/2013 and (EU) No 360/2012 as regards de minimis aid for the processing and marketing of fishery and aquaculture products, and Regulation (EU) No 717/2014 as regards the total amount of de minimis aid granted to a single undertaking, its period of application and other matters
Verordening (EU) 2023/2391 van de Commissie van 4 oktober 2023 tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 717/2014, (EU) nr. 1407/2013, (EU) nr. 1408/2013 en (EU) nr. 360/2012 wat betreft de-minimissteun voor de verwerking en de afzet van visserij- en aquacultuurproducten, en van Verordening(EU) nr. 717/2014 wat betreft het totale bedrag aan de-minimissteun dat aan één onderneming wordt verleend, de periode van toepassing ervan en andere aangelegenheden
Verordening (EU) 2023/2391 van de Commissie van 4 oktober 2023 tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 717/2014, (EU) nr. 1407/2013, (EU) nr. 1408/2013 en (EU) nr. 360/2012 wat betreft de-minimissteun voor de verwerking en de afzet van visserij- en aquacultuurproducten, en van Verordening(EU) nr. 717/2014 wat betreft het totale bedrag aan de-minimissteun dat aan één onderneming wordt verleend, de periode van toepassing ervan en andere aangelegenheden
C/2023/6585
PB L, 2023/2391, 5.10.2023, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2023/2391/oj (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
Publicatieblad |
NL Serie L |
2023/2391 |
5.10.2023 |
VERORDENING (EU) 2023/2391 VAN DE COMMISSIE
van 4 oktober 2023
tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 717/2014, (EU) nr. 1407/2013, (EU) nr. 1408/2013 en (EU) nr. 360/2012 wat betreft de-minimissteun voor de verwerking en de afzet van visserij- en aquacultuurproducten, en van Verordening(EU) nr. 717/2014 wat betreft het totale bedrag aan de-minimissteun dat aan één onderneming wordt verleend, de periode van toepassing ervan en andere aangelegenheden
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 108, lid 4,
Gezien Verordening (EU) 2015/1588 van de Raad van 13 juli 2015 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op bepaalde soorten horizontale steunmaatregelen (1), en met name artikel 2, lid 1,
Na raadpleging van het Adviescomité inzake overheidssteun,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In 2019 is de Commissie begonnen met een evaluatie van de prestaties van de sectorale instrumenten die van toepassing zijn op staatssteun in de visserij- en aquacultuursector sinds de goedkeuring ervan in 2014-2015, waaronder Verordening (EU) nr. 717/2014 van de Commissie (2), om ze te wijzigen of te vervangen voor de periode 2021-2027. Uit de resultaten van die evaluatie is gebleken dat Verordening (EU) nr. 717/2014 een relevant, efficiënt en doeltreffend instrument (3) blijft voor de-minimissteun in de visserij- en aquacultuursector. |
(2) |
In het kader van die evaluatie en om ervoor te zorgen dat de lidstaten toen kleine steunbedragen konden blijven toekennen in afwachting van de goedkeuring van Verordening (EU) 2021/1139 van het Europees Parlement en de Raad (4), is bij Verordening (EU) 2020/2008 van de Commissie (5) de toepassingsperiode van Verordening (EU) nr. 717/2014 verlengd tot en met 31 december 2022. |
(3) |
Na de raadpleging van het Adviescomité inzake overheidssteun en in het licht van de opmerkingen van belanghebbenden in het kader van de openbare raadpleging over de herziening van de instrumenten die van toepassing zijn op staatssteun in de visserij- en aquacultuursector, is bij Verordening (EU) 2022/2514 van de Commissie (6) de toepassingsperiode van Verordening (EU) nr. 717/2014 verlengd tot en met 31 december 2023 om de Commissie in staat te stellen haar standpunt ter zake te bepalen en ervoor te zorgen dat de lidstaten kleine steunbedragen kunnen blijven toekennen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 717/2014. |
(4) |
Verordening (EU) nr. 717/2014 is momenteel van toepassing op steun die wordt verleend aan ondernemingen in de visserij- en aquacultuursector, met inbegrip van ondernemingen die actief zijn in de verwerking en afzet van visserij- en aquacultuurproducten, terwijl Verordening (EU) nr. 1408/2013 van de Commissie (7) alleen van toepassing is op ondernemingen die actief zijn in de primaire productie van landbouwproducten. Bijgevolg geldt voor ondernemingen die actief zijn in de verwerking en afzet van visserij- en aquacultuurproducten hetzelfde individuele maximum van Verordening (EU) nr. 717/2014 voor ondernemingen die actief zijn in de primaire productie van visserij- en aquacultuurproducten. Voor ondernemingen die actief zijn in de verwerking en afzet van landbouwproducten, geldt echter het bij Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie (8) vastgestelde hogere individuele maximum. |
(5) |
De gedifferentieerde behandeling van de verwerking en de afzet van producten uit verschillende voedselketens kan uiteindelijk het risico inhouden dat de dynamiek in de levensmiddelensector wordt verstoord. Gezien de aard van de activiteiten op het gebied van de verwerking en afzet van visserij- en aquacultuurproducten en de overeenkomsten met andere verwerkings- en afzetactiviteiten, moet Verordening (EU) nr. 1407/2013 van toepassing zijn op ondernemingen die actief zijn in de verwerking en afzet van visserij- en aquacultuurproducten, mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan. Daarvoor mogen activiteiten op het landbouwbedrijf of aan boord die nodig zijn om een dier of plant klaar te maken voor de eerste verkoop, met inbegrip van snijden, fileren of invriezen, noch de eerste verkoop aan wederverkopers of verwerkers als verwerking of afzet worden beschouwd. |
(6) |
De Verordeningen (EU) nr. 717/2014 en (EU) nr. 1407/2013 moeten derhalve worden gewijzigd om ondernemingen die actief zijn in de verwerking en afzet van visserij- en aquacultuurproducten in aanmerking te laten komen voor de-minimissteun uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1407/2013. Om de samenhang tussen de de-minimisverordeningen te waarborgen, moet Verordening (EU) nr. 360/2012 van de Commissie (9) ook dezelfde aanpak volgen voor de behandeling van de verwerking en de afzet van visserij- en aquacultuurproducten. Met het oog op een dergelijke aanpassing moet ook Verordening (EU) nr. 1408/2013 worden gewijzigd. |
(7) |
In de bijlage bij Verordening (EU) nr. 717/2014 zijn momenteel maximale cumulatieve bedragen aan de-minimissteun vastgesteld die per lidstaat over een periode van drie belastingjaren mogen worden toegekend aan alle ondernemingen, overeenkomstig artikel 3, lid 3, van die verordening. Deze maximale cumulatieve bedragen vertegenwoordigen 2,5 % van een jaarlijkse visserijomzet die vangst-, verwerkings- en aquacultuuractiviteiten omvatte. In het licht van de wijzigingen die nodig zijn in de Verordeningen (EU) nr. 717/2014, (EU) nr. 1407/2013, (EU) nr. 1408/2013 en (EU) nr. 360/2012, moeten die maximale cumulatieve bedragen worden herzien om verwerkingsactiviteiten uit te sluiten. Daarnaast moeten de omzet met betrekking tot vangst- en aquacultuuractiviteiten worden geactualiseerd op basis van recentere sectorale gegevens. Met name moeten de maximale cumulatieve bedragen gebaseerd zijn op een driejaarsgemiddelde van de jaarlijkse omzet van vangst- en aquacultuuractiviteiten in elke lidstaat, dat wordt verkregen door over de periode van vijf jaar van 2014 tot en met 2018 de hoogste en de laagste waarden niet mee te nemen in de berekening. Om te zorgen voor continuïteit in de planning en verdeling van de-minimissteun voor de primaire productie van visserij- en aquacultuurproducten en voor voldoende handelingsruimte voor alle lidstaten, is de Commissie van mening dat geen enkele lidstaat meer dan 60 % van het eerder in de bijlage bij Verordening (EU) nr. 717/2014 vastgestelde maximale cumulatieve bedrag mag verliezen. |
(8) |
Gelet op de toegenomen behoefte aan het gebruik van de-minimissteun is het passend het individuele plafond, d.w.z. het in Verordening (EU) nr. 717/2014 vastgestelde maximale steunbedrag per onderneming te verhogen. In het licht van de omstandigheden van de visserij- en aquacultuursector vereist een dergelijke verhoging een nauwlettender toezicht op de verleende steun. Daarom moeten de lidstaten die voor een dergelijk hoger individueel plafond kiezen, worden verplicht een centraal register te gebruiken om alle verleende de-minimissteun bij te houden en te verifiëren dat noch het individuele plafond, noch het nationale maximum wordt overschreden. |
(9) |
De criteria voor het berekenen van het brutosubsidie-equivalent voor leningen en garanties overeenkomstig Verordening (EU) nr. 717/2014 moeten worden aangepast overeenkomstig het verhoogde de-minimisplafond. |
(10) |
Rekening houdend met de situatie van de vissersvloten in de in artikel 349 van het Verdrag bedoelde ultraperifere gebieden, moeten bepaalde concrete acties die buiten het toepassingsgebied van Verordening (EU) nr. 717/2014 vallen, bij wijze van uitzondering alleen voor die ultraperifere gebieden worden opgenomen. Vaartuigen met een lengte over alles van minder dan twaalf meter vertegenwoordigen een aanzienlijk deel van de vissersvloten in ultraperifere gebieden, en concrete acties die gericht zijn op de modernisering van dergelijke vaartuigen zijn geschikt om veiligheidsproblemen aan te pakken, met name als gevolg van de veroudering van vloten en de grote blootstelling aan extreme weersomstandigheden. Gezien de afgelegen ligging, de geringe omvang en het ambachtelijke karakter van de visserijactiviteiten in deze gebieden, en gezien het feit dat de-minimissteun voor dergelijke concrete acties onderworpen is aan de in Verordening (EU) nr. 717/2014 vastgestelde de-minimisplafonds en nationale maxima, blijft die steun onder een niveau dat de mededinging en het handelsverkeer op de interne markt kan beïnvloeden. |
(11) |
Het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (“het terugtrekkingsakkoord”), waarvan het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland (“het protocol”) integrerend deel uitmaakt, is op 1 februari 2020 in werking getreden. |
(12) |
Artikel 126 van het terugtrekkingsakkoord voorziet in een overgangsperiode die eindigt op 31 december 2020, waarna het recht van de Unie niet langer van toepassing is op het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland. |
(13) |
In artikel 10 van het protocol is evenwel bepaald dat sommige in bijlage 5 bij dat protocol vermelde bepalingen van het recht van de Unie, waaronder Verordening (EU) nr. 717/2014, van toepassing zijn op het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot maatregelen die van invloed zijn op de handel in landbouwproducten tussen Noord-Ierland en de Unie. |
(14) |
Om de naleving van de bepalingen van het terugtrekkingsakkoord en het protocol te waarborgen, moeten het in de bijlage bij Verordening (EU) nr. 717/2014 vermelde maximale cumulatieve bedrag voor het gehele Verenigd Koninkrijk worden vervangen door het overeenkomstige bedrag voor Noord-Ierland alleen. |
(15) |
Om een gelijk speelveld te waarborgen, moet het maximale cumulatieve bedrag voor Noord-Ierland worden gebaseerd op dezelfde berekeningsmethode die voor de lidstaten wordt gebruikt. |
(16) |
Om continuïteit en rechtszekerheid te waarborgen en Verordening (EU) nr. 717/2014 af te stemmen op het rechtskader dat van toepassing is in de visserij- en aquacultuursector, met name Verordening (EU) 2022/2473 van de Commissie (10), moet de toepassingsperiode ervan worden verlengd tot en met 31 december 2029. |
(17) |
De Verordeningen (EU) nr. 717/2014, (EU) nr. 1407/2013, (EU) nr. 1408/2013 en (EU) nr. 360/2012 moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijzigingen van Verordening (EU) nr. 717/2014
Verordening (EU) nr. 717/2014 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 1 wordt vervangen door: “Artikel 1 Toepassingsgebied 1. Deze verordening is van toepassing op steun die wordt verleend aan ondernemingen die actief zijn in de primaire productie van visserij- en aquacultuurproducten, met uitzondering van:
2. Wanneer een onderneming actief is in de primaire productie van visserij- en aquacultuurproducten en ook actief is in een of meer van de sectoren of andere activiteiten verricht die onder Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie (*2) vallen, is die verordening van toepassing op steun die voor de laatstgenoemde sector of sectoren of activiteiten wordt verleend, mits de betrokken lidstaat, met passende middelen zoals een scheiding van activiteiten of een uitsplitsing van de kosten, ervoor zorgt dat de primaire productie van visserij- en aquacultuurproducten geen overeenkomstig die verordening verleende de-minimissteun geniet. 3. Als een onderneming actief is in zowel in de primaire productie van visserij- en aquacultuurproducten als de primaire productie van landbouwproducten, die onder Verordening (EU) nr. 1408/2013 van de Commissie (*3) valt, is deze verordening van toepassing op steun die voor de eerstgenoemde sector wordt verleend, mits de betrokken lidstaat, met passende middelen zoals een scheiding van activiteiten of een uitsplitsing van de kosten, ervoor zorgt dat de primaire productie van landbouwproducten geen overeenkomstig deze verordening verleende de-minimissteun geniet. 4. Voor de toepassing van deze verordening zijn de punten d) tot en met g) van lid 1 niet van toepassing op ondernemingen die zijn gevestigd in de in artikel 349 van het Verdrag bedoelde ultraperifere gebieden van de Unie met betrekking tot vaartuigen met een lengte over alles van minder dan twaalf meter. (*1) Verordening (EU) 2021/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli 2021 tot oprichting van het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en tot wijziging van Verordening (EU) 2017/1004 (PB L 247 van 13.7.2021, blz. 1)." (*2) Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PB L 352 van 24.12.2013, blz. 1)." (*3) Verordening (EU) nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de landbouwsector (PB L 352 van 24.12.2013, blz. 9).”." |
2) |
In artikel 2 wordt lid 1 als volgt gewijzigd:
|
3) |
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
|
4) |
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
|
5) |
In artikel 5 worden de leden 1 en 2 vervangen door: “1. Wanneer een onderneming actief is in de primaire productie van visserij- en aquacultuurproducten en actief is in een of meer van de sectoren of andere activiteiten verricht die onder Verordening (EU) nr. 1407/2013 vallen, mag de-minimissteun die overeenkomstig deze verordening voor activiteiten in de primaire productie van visserij- en aquacultuurproducten wordt verleend, met de-minimissteun voor de laatstgenoemde sector of sectoren of activiteiten worden gecumuleerd tot het desbetreffende in artikel 3, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1407/2013 vastgestelde plafond, mits de betrokken lidstaat, met passende middelen zoals een scheiding van activiteiten of een uitsplitsing van de kosten, ervoor zorgt dat de primaire productie van visserij- en aquacultuurproducten geen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1407/2013 verleende steun geniet. 2. Wanneer een onderneming zowel in de primaire productie van visserij- en aquacultuurproducten als in de primaire productie van landbouwproducten actief is, mag de-minimissteun die overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1408/2013 wordt verleend, met de-minimissteun die overeenkomstig de onderhavige verordening in primaire productie van visserij- en aquacultuurproducten wordt verleend, worden gecumuleerd tot het in deze verordening vastgestelde plafond, mits de betrokken lidstaat, met passende middelen zoals een scheiding van activiteiten of een uitsplitsing van de kosten, ervoor zorgt dat de primaire productie van visserij- en aquacultuurproducten geen overeenkomstig de onderhavige verordening verleende steun geniet.” |
6) |
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
|
7) |
In artikel 8, wordt de tweede alinea vervangen door: “Zij is van toepassing tot en met 31 december 2029.”. |
8) |
De bijlage wordt vervangen door de bijlage bij deze verordening. |
Artikel 2
Wijziging van Verordening (EU) nr. 1407/2013
Verordening (EU) nr. 1407/2013 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
In artikel 2 wordt lid 1 als volgt gewijzigd:
|
Artikel 3
Wijziging van Verordening (EU) nr. 1408/2013
Verordening (EU) nr. 1408/2013 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In artikel 1 wordt lid 3 vervangen door: “3. Wanneer een onderneming zowel in de primaire productie van landbouwproducten als in de primaire productie van visserij- en aquacultuursector actief is, is Verordening (EU) nr. 717/2014 van de Commissie (*6) van toepassing op steun die voor de laatstgenoemde sector wordt verleend, mits de betrokken lidstaat, met passende middelen zoals een scheiding van activiteiten of een uitsplitsing van de kosten, ervoor zorgt dat de primaire productie van landbouwproducten geen overeenkomstig die verordening verleende de-minimissteun geniet. (*6) Verordening (EU) nr. 717/2014 van de Commissie van 27 juni 2014 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de minimissteun in de visserij- en aquacultuursector (PB L 190 van 28.6.2014, blz. 45).”." |
2) |
In artikel 2 wordt lid 1 vervangen door: “1. Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
(*7) Verordening (EU) nr. 1379/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 houdende een gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1184/2006 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 1).”." |
3) |
In artikel 5 wordt lid 2 vervangen door: “2. Wanneer een onderneming zowel in de primaire productie van landbouwproducten als in de primaire productie van visserij- en aquacultuurproducten actief is, mag de-minimissteun die overeenkomstig deze verordening voor activiteiten in de sector van de landbouwproductie wordt verleend, met de-minimissteun die overeenkomstig Verordening (EU) nr. 717/2014 voor activiteiten in de laatstgenoemde sector wordt verleend, worden gecumuleerd tot het in die verordening vastgestelde plafond, mits de betrokken lidstaat, met passende middelen zoals een scheiding van activiteiten of een uitsplitsing van de kosten, ervoor zorgt dat de primaire productie van landbouwproducten geen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 717/2014 verleende steun geniet.” |
4) |
In artikel 6 wordt lid 1 vervangen door: “1. Wanneer een lidstaat voornemens is overeenkomstig deze verordening de-minimissteun aan een onderneming te verlenen, stelt hij die onderneming schriftelijk of elektronisch in kennis van het voorgenomen steunbedrag, uitgedrukt als brutosubsidie-equivalent, en van het feit dat het om de-minimissteun gaat, waarbij hij uitdrukkelijk naar deze verordening verwijst en de titel en de vindplaats ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie vermeldt. Wanneer overeenkomstig deze verordening in het kader van een regeling de-minimissteun wordt verleend aan verschillende ondernemingen en in het kader van die regeling aan die ondernemingen uiteenlopende bedragen aan individuele steun worden verleend, kan de betrokken lidstaat ervoor kiezen deze verplichting te vervullen door de ondernemingen een vast bedrag mee te delen dat met het in het kader van die regeling maximaal te verlenen steunbedrag overeenstemt. In dat geval wordt het vaste bedrag gebruikt om te bepalen of het toepasselijke de-minimisplafond wordt bereikt en de relevante nationale en sectorale maxima niet worden overschreden. Voordat de lidstaat de steun verleent, verlangt hij van de betrokken onderneming een schriftelijke of elektronische verklaring over alle andere onder deze verordening of andere de-minimisverordeningen vallende de-minimissteun die deze onderneming gedurende de twee voorgaande belastingjaren en het lopende belastingjaar heeft ontvangen.” |
Artikel 4
Wijzigingen van Verordening (EU) nr. 360/2012
Verordening (EU) nr. 360/2012 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In artikel 1 wordt lid 2 als volgt gewijzigd:
|
2) |
In artikel 1 wordt lid 3 als volgt gewijzigd:
|
Artikel 5
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 4 oktober 2023.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 248 van 24.9.2015, blz. 1.
(2) Verordening (EU) nr. 717/2014 van de Commissie van 27 juni 2014 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de minimissteun in de visserij- en aquacultuursector (PB L 190 van 28.6.2014, blz. 45).
(3) Werkdocument van de diensten van de Commissie van 14 december 2022, Effectbeoordelingsverslag bij de mededeling van de Commissie — Richtsnoeren voor het onderzoek van staatssteun in de visserij- en aquacultuursector, Verordening (EU) …/… van de Commissie van XXX waarbij bepaalde categorieën steun voor ondernemingen die actief zijn in de productie, de verwerking en de afzet van visserij- en aquacultuurproducten, op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard en Verordening (EU) nr. 717/2014 van de Commissie van 27 juni 2014 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de visserij- en aquacultuursector (SWD)(2022) 408 final).
(4) Verordening (EU) 2021/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli 2021 tot oprichting van het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en tot wijziging van Verordening (EU) 2017/1004 (PB L 247 van 13.7.2021, blz. 1).
(5) Verordening (EU) 2020/2008 van de Commissie van 8 december 2020 tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 702/2014, (EU) nr. 717/2014 en (EU) nr. 1388/2014 wat betreft de periode van toepassing ervan en andere desbetreffende aanpassingen (PB L 414 van 9.12.2020, blz. 15).
(6) Verordening (EU) 2022/2514 van de Commissie van 14 december 2022 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 717/2014 wat de toepassingsperiode ervan betreft (PB L 326 van 21.12.2022, blz. 8).
(7) Verordening (EU) nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de landbouwsector (PB L 352 van 24.12.2013, blz. 9).
(8) Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PB L 352 van 24.12.2013, blz. 1).
(9) Verordening (EU) nr. 360/2012 van de Commissie van 25 april 2012 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun verleend aan diensten van algemeen economisch belang verrichtende ondernemingen (PB L 114 van 26.4.2012, blz. 8).
(10) Verordening (EU) 2022/2473 van de Commissie van 14 december 2022 waarbij bepaalde categorieën steun voor ondernemingen die actief zijn in de productie, de verwerking en de afzet van visserij- en aquacultuurproducten, op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PB L 327 van 21.12.2022, blz. 82).
BIJLAGE
Nationaal maximum bedoeld in artikel 3, lid 3
(EUR) |
|
Lidstaat |
Maximale cumulatieve bedragen aan de-minimissteun per lidstaat aan ondernemingen actief in de primaire productie van visserij- en aquacultuurproducten (1) |
België |
4 496 000 |
Bulgarije |
760 118 |
Tsjechië |
1 208 000 |
Denemarken |
20 688 000 |
Duitsland |
22 208 000 |
Estland |
1 572 000 |
Ierland |
11 969 529 |
Griekenland |
25 343 906 |
Spanje |
66 336 000 |
Frankrijk |
56 551 178 |
Kroatië |
6 372 370 |
Italië |
38 524 000 |
Cyprus |
1 324 372 |
Letland |
1 780 000 |
Litouwen |
3 328 000 |
Luxemburg |
0 |
Hongarije |
846 353 |
Malta |
4 234 963 |
Nederland |
13 633 923 |
Oostenrijk |
613 703 |
Polen |
16 532 000 |
Portugal |
11 786 313 |
Roemenië |
1 443 731 |
Slovenië |
396 000 |
Slowakije |
344 000 |
Finland |
3 149 148 |
Zweden |
7 544 000 |
Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland |
1 206 336 |
(1) De maximale cumulatieve bedragen aan de-minimissteun zijn gebaseerd op een driejaarsgemiddelde van de jaarlijkse omzet van vangst- en aquacultuuractiviteiten in elke lidstaat, dat wordt verkregen door over de periode van vijf jaar van 2014 tot en met 2018 de hoogste en de laagste waarden niet mee te nemen in de berekening. Om te zorgen voor continuïteit in de planning en verdeling van de-minimissteun voor de primaire productie van visserij- en aquacultuurproducten en voor voldoende handelingsruimte voor alle lidstaten, is de Commissie van mening dat geen enkele lidstaat meer dan 60 % van het eerder bij deze verordening vastgestelde maximale cumulatieve bedrag mag verliezen.
ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2023/2391/oj
ISSN 1977-0758 (electronic edition)