Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32021R1338

    Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1338 van de Commissie van 11 augustus 2021 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/373 voor wat betreft rapporteringseisen en rapporteringskanalen tussen organisaties, en eisen voor meteorologische diensten (Voor de EER relevante tekst)

    C/2021/5879

    PB L 289 van 12.8.2021, p. 12–52 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2021/1338/oj

    12.8.2021   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 289/12


    UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/1338 VAN DE COMMISSIE

    van 11 augustus 2021

    tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/373 voor wat betreft rapporteringseisen en rapporteringskanalen tussen organisaties, en eisen voor meteorologische diensten

    (Voor de EER relevante tekst)

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2018 inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart, en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 2111/2005, (EG) nr. 1008/2008, (EU) nr. 996/2010, (EU) nr. 376/2014 en de Richtlijnen 2014/30/EU en 2014/53/EU van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 552/2004 en (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad (1), en met name artikel 43, lid 1, punten a) en f), artikel 62, lid 15, punten a) en c), en artikel 72, lid 5,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    In Uitvoeringsverordening (EU) 2017/373 van de Commissie (2) zijn de gemeenschappelijke eisen voor verleners van luchtverkeersbeheers-/luchtvaartnavigatiediensten en andere netwerkfuncties voor luchtverkeersbeheer ten behoeve van het algemene luchtverkeer, en voor het toezicht daarop, vastgesteld.

    (2)

    Overeenkomstig punt 5.1, g), van bijlage VIII bij Verordening (EU) 2018/1139 dienen dienstverleners een systeem voor het melden van voorvallen op te zetten als onderdeel van hun beheersysteem, teneinde bij te dragen tot de voortdurende verbetering van de veiligheid. Om de naleving en uniforme toepassing van deze essentiële eis te garanderen en ervoor te zorgen dat de daaruit voortvloeiende bepalingen worden afgestemd op Verordening (EU) nr. 376/2014 van het Europees Parlement en de Raad (3) inzake het melden, onderzoeken en opvolgen van voorvallen in de burgerluchtvaart, moet Uitvoeringsverordening (EU) 2017/373 dienovereenkomstig worden gewijzigd.

    (3)

    Op 7 maart 2018 en 9 maart 2020 heeft de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie wijzigingen 78 en 79 van bijlage 3 bij het op 7 december 1944 in Chicago ondertekende Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart vastgesteld, onder meer met het oog op beter geharmoniseerde uitwisseling van meteorologische waarnemingen en verslagen (aerodrome routine meteorological reports (METAR)/aerodrome special meteorological reports (SPECI)), terminalvoorspellingen (TAF), informatie over en-route weersfenomenen die gevolgen kunnen hebben voor de veiligheid van vluchtuitvoeringen (SIGMET), informatie over en-route weersfenomenen die gevolgen kunnen hebben voor de veiligheid van vluchtuitvoeringen op lage hoogte (AIRMET), adviezen over vulkanische aswolken en tropische cyclonen, adviezen over het weer in de ruimte enz., in een omgeving die voldoet aan het systeemomvattend informatiebeheersysteem (SWIM). Die wijzigingen zijn respectievelijk sinds 8 november 2018 en 5 november 2020 van toepassing in de staten die partij zijn bij het ICAO-verdrag, behalve voor het METAR-formaat, waarvoor de datum van toepassing wordt afgestemd op de datum van toepassing van het nieuwe mondiale rapportageformaat (“GRF”) voor de staat van de landingsbaan, namelijk 12 augustus 2021. Die internationale normen en aanbevolen praktijken (SARP’s) moeten worden weerspiegeld in Uitvoeringsverordening (EU) 2017/373, met name in de specifieke organisatorische eisen voor verleners van meteorologische diensten, zoals vastgesteld in bijlage V bij die verordening.

    (4)

    Een van de elementen die de toepassing van het mondiale rapporteringsformaat voor de staat van de landingsbaan mogelijk maken is het SNOWTAM-formaat; de instructies voor het invullen daarvan moeten in de lijn liggen van de meest recente ICAO-procedures voor luchtvaartnavigatiediensten — beheer van luchtvaartinlichtingen (4) en moeten ook samenhangend zijn met Verordening (EU) nr. 965/2012 van de Commissie (5) en Verordening (EU) nr. 139/2014 van de Commissie (6).

    (5)

    Uitvoeringsverordening (EU) 2017/373 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

    (6)

    De maatregelen van deze verordening zijn gebaseerd op Advies nr. 01/2021 (7) van het Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart overeenkomstig artikel 75, lid 2, punten b) en c), en artikel 76, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1139.

    (7)

    De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 127 van Verordening (EU) 2018/1139 opgerichte comité,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    De bijlagen I, II, III, V en VI bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/373 van de Commissie worden gewijzigd overeenkomstig bijlagen I tot en met V bij deze verordening.

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Punt 32 van bijlage IV en bijlage V zijn van toepassing met ingang van 12 augustus 2021.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 11 augustus 2021.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    Ursula VON DER LEYEN


    (1)  PB L 212 van 22.8.2018, blz. 1.

    (2)  Uitvoeringsverordening (EU) 2017/373 van de Commissie van 1 maart 2017 tot vaststelling van de gemeenschappelijke eisen voor verleners van luchtverkeersbeheers-/luchtvaartnavigatiediensten en andere netwerkfuncties voor luchtverkeersbeheer en het toezicht daarop, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 482/2008, Uitvoeringsverordeningen (EU) nr. 1034/2011, (EU) nr. 1035/2011 en (EU) 2016/1377 en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 677/2011 (PB L 62 van 8.3.2017, blz. 1).

    (3)  Verordening (EU) nr. 376/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 inzake het melden, onderzoeken en opvolgen van voorvallen in de burgerluchtvaart en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 996/2010 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2003/42/EG van het Europees Parlement en de Raad en de Verordeningen (EG) nr. 1321/2007 en (EG) nr. 1330/2007 van de Commissie (PB L 122 van 24.4.2014, blz. 18).

    (4)  International Civil Aviation Organization Procedures for Air Navigation Services — Aeronautical Information Management, Doc 10066.

    (5)  Verordening (EU) nr. 965/2012 van de Commissie van 5 oktober 2012 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures voor vluchtuitvoering, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 296 van 25.10.2012, blz. 1).

    (6)  Verordening (EU) nr. 139/2014 van de Commissie van 12 februari 2014 tot vaststelling van eisen en administratieve procedures met betrekking tot luchtvaartterreinen, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 44 van 14.2.2014, blz. 1).

    (7)  Advies nr. 01/2021 van het Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart: “Occurrence-reporting requirements and requirements for meteorological services”, https://www.easa.europa.eu/document-library/opinions.


    BIJLAGE I

    Bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/373 wordt als volgt gewijzigd:

    (1)

    punt 37 wordt vervangen door:

    “37.

    “operationeel significante bewolking”: bewolking met een basishoogte onder 5 000 voet of onder de hoogste altitude in de desbetreffende sector, als dit meer is, of een buienwolk (cumulonimbus) of stapelwolk (cumulus) met verticale opbouw op elke hoogte;”;

    (2)

    punt 107 wordt vervangen door:

    “107.

    “adviescentrum voor vulkanische aswolken”: een meteorologisch centrum dat advies verstrekt aan luchtvaartmeteorologische waarnemingscentra, algemene luchtverkeersleidingscentra, vluchtinformatiecentra, World Area Forecast Centres en internationale OPMET-gegevensbanken betreffende de laterale en verticale afmetingen en voorspelde verplaatsing van vulkanische aswolken in de atmosfeer;”;

    (3)

    punt 168 wordt vervangen door:

    “168.

    “datalink-VOLMET (D-VOLMET)”: de verstrekking, via een gegevensverbinding, van een meteorologisch routinerapport van het luchtvaartterrein (METAR), een speciaal meteorologisch rapport van het luchtvaartterrein (SPECI), TAF, SIGMET, speciale vluchtrapporten die niet onder een SIGMET vallen en, indien beschikbaar, AIRMET;”;

    (4)

    de volgende punten 264 tot en met 266 worden toegevoegd:

    “264.

    “geselecteerd waarnemingscentrum voor vulkanische activiteit”: een door de bevoegde autoriteit geselecteerde dienstverlener die de activiteit van een vulkaan of groep vulkanen observeert en de waarnemingen ter beschikking stelt van een overeengekomen lijst van actoren in de luchtvaartsector;

    265.

    “Geography Markup Language (GML)”: een coderingsnorm van het Open Geospatial Consortium (OGC);

    266.

    “ruimteweercentrum (SWXC)”: een centrum dat is aangewezen om weersomstandigheden in de ruimte die naar verwachting van invloed zijn op hoogfrequente radiocommunicatie, satellietcommunicatie en op GNSS gebaseerde navigatie- en surveillancesystemen en/of die een stralingsrisico vormen voor de inzittenden van luchtvaartuigen, te monitoren en daarover advies te verstrekken.”.


    BIJLAGE II

    Bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/373 wordt als volgt gewijzigd:

    (1)

    ATM/ANS.AR.A.020 wordt vervangen door:

    ATM/ANS.AR.A.020 Informatieverstrekking aan het Agentschap

    (a)

    Binnen 30 dagen nadat de bevoegde autoriteit weet heeft gekregen van eventuele significante problemen met de tenuitvoerlegging van Verordening (EU) 2018/1139 en de gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen daarvan, stelt zij het Agentschap daarvan in kennis.

    (b)

    Onverminderd Verordening (EU) nr. 376/2014 van het Europees Parlement en de Raad (*1) en de gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen daarvan verstrekt de bevoegde autoriteit veiligheidsrelevante informatie die voortvloeit uit de voorvalmeldingen die overeenkomstig artikel 6, lid 6, van Verordening (EU) nr. 376/2014 in haar nationale gegevensbank zijn opgeslagen, zo snel mogelijk aan het Agentschap.”

    (*1)  Verordening (EU) nr. 376/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 inzake het melden, onderzoeken en opvolgen van voorvallen in de burgerluchtvaart en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 996/2010 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2003/42/EG van het Europees Parlement en de Raad en de Verordeningen (EG) nr. 1321/2007 en (EG) nr. 1330/2007 van de Commissie (PB L 122 van 24.4.2014, blz. 18)."

    (2)

    ATM/ANS.AR.B.001 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    punt (a), (1), wordt vervangen door:

    “(1)

    gedocumenteerde beleidsmaatregelen en procedures ter beschrijving van haar organisatie, wijzen en methoden om overeenstemming te bereiken met Verordening (EU) 2018/1139 en, voor zover nodig, de op basis daarvan vastgestelde gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen voor de uitoefening van haar certificerings-, toezichts- en handhavingstaken. De procedures worden bijgehouden en dienen binnen die bevoegde autoriteit als basiswerkdocumenten voor alle daarmee samenhangende taken;”

    b)

    punt (c) wordt vervangen door:

    „(c)

    De bevoegde autoriteit stelt procedures vast voor de deelname aan de wederzijdse uitwisseling van alle nodige informatie en bijstand met andere betrokken bevoegde autoriteiten in dezelfde of andere lidstaten, met inbegrip van de volgende informatie:

    (1)

    de vastgestelde bevindingen en follow-upmaatregelen die het gevolg zijn van het toezicht op ATM/ANS-dienstverleners die activiteiten uitvoeren op het grondgebied van een lidstaat, maar gecertificeerd zijn door de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat of het Agentschap, en

    (2)

    die voortvloeit uit verplichte en vrijwillige melding van voorvallen, zoals vereist bij ATM/ANS.OR.A.065.”;

    (3)

    ATM/ANS.AR.B.010 wordt vervangen door:

    ATM/ANS.AR.B.010 Wijzigingen van het beheersysteem

    (a)

    De bevoegde autoriteit dient over een systeem te beschikken dat wijzigingen in kaart brengt die een invloed hebben op haar vermogen om haar taken uit te voeren en zich te kwijten van haar verantwoordelijkheden uit hoofde van Verordening (EU) 2018/1139 en de op basis daarvan vastgestelde gedelegeerde en uitvoeringshandelingen. Dit systeem stelt de bevoegde autoriteit in staat waar nodig maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat haar beheersysteem passend en doeltreffend blijft.

    (b)

    De bevoegde autoriteit dient haar beheersysteem te actualiseren om elke wijziging in Verordening (EU) 2018/1139 en de op basis daarvan vastgestelde gedelegeerde en uitvoeringshandelingen tijdig weer te geven teneinde de effectieve tenuitvoerlegging van het beheersysteem te waarborgen.

    (c)

    De bevoegde autoriteit dient het Agentschap in kennis te stellen van wijzigingen die haar vermogen beïnvloeden om haar taken uit te voeren en zich te kwijten van haar verantwoordelijkheden uit hoofde van Verordening (EU) 2018/1139 en de op basis daarvan vastgestelde gedelegeerde en uitvoeringshandelingen.”.


    (*1)  Verordening (EU) nr. 376/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 inzake het melden, onderzoeken en opvolgen van voorvallen in de burgerluchtvaart en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 996/2010 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2003/42/EG van het Europees Parlement en de Raad en de Verordeningen (EG) nr. 1321/2007 en (EG) nr. 1330/2007 van de Commissie (PB L 122 van 24.4.2014, blz. 18).”


    BIJLAGE III

    Bijlage III bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/373 wordt als volgt gewijzigd:

    (1)

    de titel wordt vervangen door:

    “BIJLAGE III

    GEMEENSCHAPPELIJKE EISEN VOOR ATM/ANS-DIENSTVERLENERS

    (Deel-ATM/ANS.OR)

    ”;

    (2)

    ATM/ANS.OR.A.065 wofdt vervangen doof:

    ATM/ANS.OR.A.065 Melding van voorvallen

    (a)

    Als onderdeel van zijn beheersysteem moet de ATM/ANS-dienstverlener een systeem voof de melding van voorvallen, met inbegrip van verplichte en vrijwillige melding, opzetten en onderhouden. In een lidstaat gevestigde ATM/ANS-dienstverleners moeten er op toezien dat het systeem voldoet aan de eisen van Verordening (EU) nr. 376/2014 en Verordening (EU) 2018/1139, en van de op basis van die verordeningen vastgestelde gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen.

    (b)

    De ATM/ANS-dienstverlener brengt aan de bevoegde autoriteit en alle andere organisaties die in kennis moeten worden gesteld volgens de lidstaat waar de ATM/ANS-dienstverlener zijn diensten verleent, verslag uit over elke veiligheidsgerelateerde gebeurtenis of omstandigheid die een luchtvaartuig, de inzittenden of andere personen in gevaar brengt of, indien niet gecorrigeerd of aangepakt, in gevaar kan brengen, en met name elk ongeval of ernstig incident.

    (c)

    Onverminderd het bepaalde in punt (b) meldt de ATM/ANS-dienstverlener aan de bevoegde autoriteit en de organisatie die verantwoordelijk is voor het ontwerp en/of onderhoud van de ATM/ANS-systemen en onderdelen, indien verschillend van de ATM/ANS-dienstverlener, alle storingen, technische defecten, overschrijdingen van technische beperkingen, voorvallen of andere onregelmatige omstandigheden die de veiligheid van de diensten in gevaar hebben gebracht of kunnen brengen, maar die niet tot een ongeval of ernstig incident hebben geleid.

    (d)

    Onverminderd Verordening (EU) nr. 376/2014 en de op basis daarvan vastgestelde gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen moeten de verslagen:

    (1)

    zo spoedig mogelijk worden opgesteld, maar in ieder geval binnen 72 uur nadat de ATM/ANS-dienstverlener weet heeft gekregen van de gebeurtenis of omstandigheid waarop de melding betrekking heeft, tenzij buitengewone omstandigheden dit verhinderen;

    (2)

    worden opgesteld in een vorm en op een wijze die door de bevoegde autoriteit zijn vastgesteld;

    (3)

    alle relevante informatie bevatten over de omstandigheid die bekend is voor de ATM/ANS-dienstverlener.

    (e)

    Voor niet in een lidstaat gevestigde ATM/ANS-dienstverleners moeten de eerste verplichte verslagen:

    (1)

    de vertrouwelijkheid van de identiteit van de melder en de in het verslag genoemde personen op passende wijze waarborgen;

    (2)

    zo spoedig mogelijk worden opgesteld, maar in ieder geval binnen 72 uur nadat de ATM/ANS-dienstverlener weet heeft gekregen van het voorval, tenzij buitengewone omstandigheden dit verhinderen;

    (3)

    worden opgesteld in een vorm en op een wijze die door de bevoegde autoriteit zijn vastgesteld;

    (4)

    alle relevante informatie bevatten over de omstandigheid die bekend is voor de ATM/ANS-dienstverlener.

    (f)

    Onverminderd Verordening (EU) nr. 376/2014 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen daarvan moet de dienstverlener, voor zover relevant, een follow-upverslag opstellen waarin nadere informatie wordt verstrekt over de maatregelen die de organisatie voornemens is te treffen om soortgelijke voorvallen in de toekomst te voorkomen, en wel zodra deze maatregelen zijn vastgesteld; die follow-upverslagen moeten:

    (1)

    worden verstuurd naar de relevante entiteiten waaraan in eerste instantie verslag is uitgebracht overeenkomstig de punten (b) en (c), en

    (2)

    worden opgesteld in een vorm en op een wijze die door de bevoegde autoriteit zijn vastgesteld.”.


    BIJLAGE IV

    Bijlage V bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/373 wordt als volgt gewijzigd:

    (1)

    MET.OR.115 wordt vervangen door:

    MET.OR.115 Meteorologische bulletins

    De meteorologische dienstverlener die verantwoordelijk is voor het betrokken gebied verstrekt meteorologische bulletins aan de betrokken gebruikers.”;

    (2)

    MET.OR.120 wordt vervangen door:

    MET.OR.120 Melding van tegenstrijdigheden aan de World Area Forecast Centres (WAFC’s)

    De verlener van meteorologische diensten die WAFS SIGWX-voorspellingen gebruikt, stelt het betrokken WAFC onmiddellijk in kennis als met betrekking tot WAFS SIGWX significante afwijkingen zijn vastgesteld of gerapporteerd inzake:

    (a)

    ijsvorming, turbulentie, cumulonimbuswolken die verborgen, frequent voorkomend of ingesloten zijn of voorkomen op een buienlijn, en zand- of stofstormen;

    (b)

    vulkaanuitbarstingen of het vrijkomen van radioactieve stoffen in de atmosfeer, met belangrijke gevolgen voor vluchtuitvoeringen van luchtvaartuigen.”;

    (3)

    MET.OR.200 wordt vervangen door:

    MET.OR.200 Meteorologische rapporten en andere informatie

    (a)

    Een luchtvaartmeteorologisch station geeft het volgende uit:

    (1)

    een lokaal routineverslag op vaste tijdstippen, alleen voor verspreiding op het luchtvaartterrein van herkomst;

    (2)

    een lokaal speciaal verslag, alleen voor verspreiding op het luchtvaartterrein van herkomst;

    (3)

    om het halfuur METAR op luchtvaartterreinen die geregeld internationaal commercieel luchtvervoer bedienen, voor verspreiding buiten de het luchtvaartterrein van oorsprong;

    (b)

    Onverminderd punt (a)(3) mag het luchtvaartmeteorologisch station om het uur METAR en SPECI uitgeven voor verspreiding buiten het luchtvaartterrein van herkomst, voor luchtvaartterreinen zonder geregelde internationale commerciële luchtvervoersactiviteiten, zoals bepaald door de bevoegde autoriteit;

    (c)

    Een luchtvaartmeteorologisch station stelt de eenheden voor luchtverkeersdiensten en de luchtvaartinlichtingendiensten van een luchtvaartterrein in kennis van wijzigingen in de inzetbaarheidsstatus van de geautomatiseerde apparatuur die wordt gebruikt om de zichtbare baanlengte te beoordelen;

    (d)

    Een luchtvaartmeteorologisch station rapporteert pre-eruptieve vulkanische activiteit, vulkaanuitbarstingen en vulkanische aswolken aan de betrokken eenheid voor luchtverkeersdiensten, de eenheid voor luchtvaartinlichtingendiensten en het luchtvaartmeteorologisch waarnemingscentrum;

    (e)

    Een luchtvaartmeteorologisch station stelt een lijst op met criteria om lokale speciale verslagen uit te geven, in overleg met de passende ATS-eenheden, exploitanten en andere betrokkenen.”;

    (4)

    MET.OR.240 wordt vervangen door:

    MET.OR.240 Informatie voor gebruik door de exploitant of de cockpitbemanning

    Een meteorologische dienst van een luchtvaartterrein verstrekt exploitanten en cockpitbemanningsleden de laatste beschikbare:

    (a)

    voorspellingen van de in MET.OR.275, punt (a), (1) en (2), vermelde elementen uit het World Area Forecast System;

    (b)

    METAR of SPECI, met inbegrip van TREND-, TAF- of gewijzigde TAF-voorspellingen voor de luchtvaartterreinen van vertrek en geplande bestemming, en voor startuitwijkluchtvaartterreinen, en-route-uitwijkluchtvaartterreinen en bestemmingsuitwijkluchtvaartterreinen;

    (c)

    voorspellingen voor het opstijgen op het luchtvaartterrein;

    (d)

    SIGMET en bijzondere vluchtrapporten die relevant zijn voor de volledige route;

    (e)

    advies met betrekking tot vulkanische aswolken, tropische cyclonen en weersomstandigheden in de ruimte dat relevant is voor de volledige route;

    (f)

    weersvoorspellingen voor vluchten op lage hoogte, opgesteld in combinatie met de uitgifte van AIRMET, en AIRMET die relevant zijn voor de volledige route;

    (g)

    waarschuwingen voor het lokale luchtvaartterrein;

    (h)

    meteorologische satellietbeelden;

    (i)

    informatie van terrestrische weerradars.”;

    (5)

    MET.OR.242 wordt als volgt gewijzigd:

    (a)

    punt (a)(1) wordt vervangen door:

    "(1)

    lokale routineverslagen en lokale speciale verslagen, METAR, SPECI, TAF en TREND en wijzigingen daarvan;”;

    (b)

    punt (b)(1) wordt vervangen door:

    "(1)

    lokale routineverslagen en lokale speciale verslagen, METAR, SPECI, TAF en TREND en wijzigingen daarvan;”;

    (6)

    MET.OR.245, punt (f), (1), wordt vervangen door:

    “(1)

    METAR en SPECI, inclusief actuele drukgegevens voor luchtvaartterreinen en andere locaties, TAF en TREND en wijzigingen daarvan;";

    (7)

    in MET.OR.250 wordt punt (a) vervangen door:

    “(a)

    SIGMET uitgeven;”;

    (8)

    in MET.OR.255 wordt punt (a) vervangen door:

    “(a)

    AIRMET uitgeven als de bevoegde autoriteit heeft vastgesteld dat de verkeersdichtheid onder vluchtniveau 100 of tot vluchtniveau 150 in bergachtige gebieden, of hoger indien noodzakelijk, de afgifte van AIRMET in combinatie met gebiedsvoorspellingen voor vluchten op lage hoogte rechtvaardigt;”;

    (9)

    MET.OR.260 wordt vervangen door:

    MET.OR.260 Voorspellingen voor gebieden waarin vluchten op lage hoogte plaatsvinden

    Een luchtvaartmeteorologisch waarnemingscentrum ziet erop toe dat:

    (a)

    in het geval van AIRMET die worden uitgegeven in combinatie met gebiedsvoorspellingen voor vluchten op lage hoogte overeenkomstig MET.OR.255, punt (a), gebiedsvoorspellingen voor vluchten op lage hoogte om de 6 uur worden uitgegeven met een geldigheidsduur van 6 uur en uiterlijk 1 uur voor het begin van de geldigheidsduur worden verzonden naar de betrokken luchtvaartmeteorologische waarnemingscentra;

    (b)

    in het geval de bevoegde autoriteit heeft vastgesteld dat de dichtheid van het verkeer onder vliegniveau 100, of tot vliegniveau 150 in bergachtige gebieden, of hoger indien nodig, de routinematige afgifte van gebiedsvoorspellingen voor vluchten op lage hoogte die niet worden gecombineerd met AIRMET rechtvaardigt; de frequentie van de afgifte, de vorm en de vaste geldigheidsduur of -periode van dergelijke gebiedsvoorspellingen voor vluchten op lage hooge en de criteria voor wijzigingen daarvan worden vastgesteld door de bevoegde autoriteit.”;

    (10)

    de titel van hoofdstuk 4 wordt vervangen door:

    “Hoofdstuk 4 — Eisen voor adviescentra voor vulkanische aswolken (VAAC)”;

    (11)

    in MET.OR.265 wordt punt (a) vervangen door:

    “(a)

    wanneer een vulkaan is uitgebarsten of naar verwachting zal uitbarsten of wanneer melding wordt gemaakt van vulkanische as, advies verstrekken met betrekking tot de omvang en verwachte verplaatsing van de vulkanische aswolk.”;

    (12)

    de titel van hoofdstuk 5 wordt vervangen door:

    “Hoofdstuk 5 — Eisen voor adviescentra voor tropische cyclonen (TCAC)”;

    (13)

    in MET.OR.270 worden de inleidende zin en punt (a) vervangen door:

    “Binnen zijn bevoegdheidsgebied zal het TCAC:

    (a)

    advies verstrekken met betrekking tot de positie van het centrum van de cycloon, de richting en snelheid waarmee ze zich verplaatst, de druk in het centrum en de maximale grondwind nabij het centrum;”;

    (14)

    de titel van hoofdstuk 6 wordt vervangen door:

    “Hoofdstuk 6 — Eisen voor World Area Forecast Centres (WAFC)";

    (15)

    in MET.OR.275 wordt punt (a) vervangen door:

    “(a)

    Het WAFC verstrekt:

    (1)

    gerasterde mondiale voorspellingen van:

    (i)

    de wind in de hogere luchtlagen;

    (ii)

    de temperatuur en vochtigheid in de hogere luchtlagen;

    (iii)

    de geopotentiële hoogte van vliegniveaus boven gemiddeld zeeniveau;

    (iv)

    het vliegniveau en de temperatuur van de tropopause;

    (v)

    de richting, de snelheid en het vliegniveau van de maximale wind;

    (vi)

    cumulonimbuswolken;

    (vii)

    ijsvorming;

    (viii)

    turbulentie;

    (2)

    mondiale voorspellingen van belangrijke weersverschijnselen (SIGWX), met inbegrip van vulkanische activiteit en het vrijkomen van radioactieve materialen.”;

    (16)

    MET.TR.115 wordt vervangen door:

    MET.TR.115 Meteorologische bulletins

    (a)

    Meteorologische bulletins worden verspreid met behulp van specifieke gegevenstypen en codeformulieren, die geschikt zijn voor de verstrekte informatie.

    (b)

    Meteorologische bulletins met operationele meteorologische informatie worden verspreid via communicatiesystemen die geschikt zijn voor de verstrekte informatie en de gebruikers waarvoor ze zijn bestemd.”;

    (17)

    MET.TR.200 wordt vervangen door:

    MET.TR.200 Meteorologische verslagen en andere informatie

    (a)

    Lokale routineverslagen, lokale speciale verslagen, METAR en SPECI bevatten de volgende elementen, in de aangegeven volgorde:

    (1)

    aanduiding van de aard van het bericht;

    (2)

    locatie-indicator;

    (3)

    tijdstip van de waarneming;

    (4)

    identificatie van een automatisch of ontbrekend rapport, indien van toepassing;

    (5)

    richting en snelheid van de grondwind;

    (6)

    zicht;

    (7)

    zichtbare baanlengte, als aan de rapporteringscriteria is voldaan;

    (8)

    actuele weersgesteldheid;

    (9)

    hoeveelheid wolken, type wolken alleen voor cumulonimbus en cumulus met verticale opbouw en hoogte van de wolkenbasis of, indien gemeten, verticaal zicht;

    (10)

    luchttemperatuur en dauwpunttemperatuur;

    (11)

    QNH en, in voorkomend geval, in een lokaal routineverslag en een lokaal speciaal verslag, QFE;

    (12)

    aanvullende informatie, indien van toepassing.

    (b)

    In een lokaal routineverslag en lokaal speciaal verslag:

    (1)

    als de grondwind wordt waargenomen vanop meer dan één plaats langs de baan, wordt aangegeven voor welke plaatsen deze waarden representatief zijn;

    (2)

    wanneer er meer dan één baan in gebruik is en de grondwind op deze banen wordt waargenomen, worden de beschikbare windwaarden voor elke baan verstrekt en wordt meegedeeld op welke banen de waarden betrekking hebben;

    (3)

    wanneer afwijkingen van de gemiddelde windrichting worden gerapporteerd overeenkomstig MET.TR.205, punt (a)(3)(ii)(B), worden de twee extremen gerapporteerd waartussen de grondwind heeft gevarieerd;

    (4)

    wanneer afwijkingen van de gemiddelde windsnelheid (windstoten) worden gerapporteerd overeenkomstig punt MET.TR.205, (a)(3)(iii), worden ze gerapporteerd als de maximum- en minimumwaarden van de bereikte windsnelheid.

    (c)

    METAR en SPECI

    (1)

    METAR en SPECI worden afgegeven volgens het model in aanhangsel 1.

    (2)

    METAR worden uiterlijk 5 minuten na het reële tijdstip van de waarneming ingediend voor uitzending.

    (d)

    Informatie over het zicht, de zichtbare baanlengte, de actuele weersomstandigheden en de hoeveelheid wolken, het type wolken en de hoogte van de wolkenbasis worden in alle meteorologische rapporten vervangen door de term “CAVOK” wanneer de volgende omstandigheden zich gelijktijdig voordoen op het tijdstip van de waarneming:

    (1)

    zicht van 10 km of meer, en slechtste zicht niet gemeld;

    (2)

    geen operationeel significante bewolking;

    (3)

    geen significante weersverschijnselen voor de luchtvaart.

    (e)

    De lijst van criteria voor het verstrekken van een lokaal speciaal verslag omvat:

    (1)

    de waarden die het meest overeenstemmen met de vluchtuitvoeringsminima van de exploitanten die het luchtvaartterrein gebruiken;

    (2)

    de waarden die voldoen aan andere lokale eisen van de eenheden voor luchtverkeersdiensten (ATS) en de exploitanten;

    (3)

    een verhoging van de luchttemperatuur met 2 °C of meer ten opzichte van die in het laatste lokale verslag, of een alternatieve drempelwaarde zoals overeengekomen tussen de verstrekkers van meteorologische diensten, de passende ATS-eenheid en de betrokken exploitanten;

    (4)

    de beschikbare aanvullende informatie over het vóórkomen van significante meteorologische omstandigheden in de gebieden voor nadering en wegklimmen;

    (5)

    wanneer procedures ter beperking van geluidshinder worden toegepast en de gemiddelde snelheid van de grondwind met minstens 5 kt is gewijzigd ten opzichte van het tijdstip van het laatste lokale verslag, waarbij de gemiddelde snelheid voor en/of na de wijziging minstens 15 kt bedraagt;

    (6)

    wanneer de gemiddelde richting van de grondwind met minstens 60° is gewijzigd ten opzichte van die in het laatste verslag, waarbij de gemiddelde snelheid voor en/of na de wijziging minstens 10 kt bedraagt;

    (7)

    wanneer de gemiddelde snelheid van de grondwind met minstens 10 kt is gewijzigd ten opzichte van die in het laatste verslag;

    (8)

    wanneer de variatie van de gemiddelde snelheid van de grondwind (windstoten) met minstens 10 kt is gewijzigd ten opzichte van het tijdstip van het laatste lokale verslag, waarbij de gemiddelde snelheid voor en/of na de wijziging minstens 15 kt bedraagt;

    (9)

    als een van de volgende weersomstandigheden begint, stopt of wijzigt in intensiteit:

    (i)

    bevroren neerslag;

    (ii)

    matige of zware neerslag, met inbegrip van buien daarvan, en

    (iii)

    onweer met neerslag;

    (10)

    indien de volgende weersomstandigheden beginnen of stoppen:

    (i)

    ijsmist;

    (ii)

    onweer, zonder neerslag;

    (11)

    wanneer de omvang van een wolkenlaag onder 1 500 ft (450 m) wijzigt:

    (i)

    van verstrooid (SCT) of minder tot gebroken (BKN) of betrokken (OVC), of

    (ii)

    van BKN of OVC tot SCT of minder.

    (f)

    Wanneer overeengekomen tussen de meteorologische dienstverlener en de bevoegde autoriteit worden, voor zover van toepassing, lokale speciale verslagen en SPECI uitgegeven wanneer de volgende veranderingen plaatsvinden:

    (1)

    wanneer de wind verandert over operationeel significante waarden; de drempelwaarden worden vastgesteld door de meteorologische dienstverlener, in overleg met de passende ATS-eenheid en de betrokken exploitanten, rekening houdend met wijzigingen in de wind die:

    (i)

    een verandering van de baan of banen in gebruik vergen;

    (ii)

    aangeven dat de staartwind- en dwarswindcomponenten zijn veranderd over waarden die de belangrijkste operationele grenzen weergeven voor de typische luchtvaartuigen waarmee vluchtuitvoeringen worden verricht op het luchtvaartterrein;

    (2)

    als het zicht verbetert en een van de volgende waarden bereikt of overstijgt, of als het zicht verslechtert en een van de volgende waarden bereikt of overstijgt:

    (i)

    800, 1 500 of 3 000 m;

    (ii)

    5 000 m, in gevallen waarin een aanzienlijk aantal vluchten wordt geëxploiteerd overeenkomstig de zichtvliegvoorschriften;

    (3)

    als de zichtbare baanlengte verbetert en een van de volgende waarden bereikt of overstijgt, of als de zichtbare baanlengte verslechtert en een van de volgende waarden bereikt of overstijgt: 50, 175, 300, 550 of 800 m;

    (4)

    als een van de volgende weersomstandigheden begint, stopt of wijzigt in intensiteit:

    (i)

    stofstorm;

    (ii)

    zandstorm;

    (iii)

    hooswolk (tornado of waterhoos);

    (5)

    indien de volgende weersomstandigheden beginnen of stoppen:

    (i)

    opwaaiend(e) stof, zand of sneeuw;

    (ii)

    hoog opwaaiend(e) stof, zand of sneeuw;

    (iii)

    windstoten;

    (6)

    als de hoogte van de basis van de laagste wolkenlaag van BKN- of OVC-omvang toeneemt of een of meer van de volgende waarden overschrijdt, of als de hoogte van de basis van de laagste wolkenlaag van BKN- of OVC-omvang afneemt of een of meer van de volgende waarden overschrijdt:

    (i)

    100, 200, 500 of 1 000 ft;

    (ii)

    1 500 ft, in gevallen waarin een aanzienlijk aantal vluchten wordt geëxploiteerd overeenkomstig de zichtvliegvoorschriften;

    (7)

    bij duistere hemel, wanneer het verticaal zicht verbetert en een of meer van de volgende waarden bereikt of overschrijdt, of wanneer het verticaal zicht verslechtert en een of meer van de volgende waarden bereikt of overschrijdt: 100, 200, 500 of 1 000 ft;

    (8)

    andere criteria die gebaseerd zijn op lokale vluchtuitvoeringsminima van luchtvaartterreinen, zoals overeengekomen tussen de verleners van meteorologische diensten en de exploitanten.”;

    (18)

    MET.TR.205 wordt als volgt gewijzigd:

    (a)

    punt (a)(1), wordt vervangen door:

    “(1)

    In lokale routineverslagen, lokale speciale verslagen, METAR en SPECI worden de richting en snelheid van de grondwind gerapporteerd in stappen van respectievelijk 10 werkelijke graden en 1 kt.”;

    (b)

    punt (a)(3), wordt vervangen door:

    “(3)

    In lokale routineverslagen, lokale speciale verslagen, METAR en SPECI:

    (i)

    worden de gebruikte meeteenheden voor de windsnelheid aangegeven;

    (ii)

    worden afwijkingen van de gemiddelde windrichting gedurende de voorbije 10 minuten als volgt gerapporteerd, als de totale afwijking minstens 60° bedraagt:

    (A)

    wanneer de totale afwijking 60° of meer en minder dan 180° bedraagt en de windsnelheid minstens 3 kt bedraagt, worden die wijzigingen in de windrichting gerapporteerd als de twee extreme richtingen waartussen de grondwind varieerde;

    (B)

    wanneer de totale afwijking 60° of meer en minder dan 180° bedraagt en de windsnelheid minstens 3 kt bedraagt, wordt de windrichting gerapporteerd als variabel zonder gemiddelde windrichting;

    (C)

    wanneer de totale variatie 180° of meer bedraagt, wordt de windrichting gerapporteerd als variabel zonder gemiddelde windrichting;

    (iii)

    afwijkingen van de gemiddelde windsnelheid (windstoten) tijdens de voorbije 10 minuten worden gerapporteerd als de maximumwindsnelheid de gemiddelde snelheid overschrijdt met meer dan:

    (A)

    5 kt of meer in een lokaal routineverslag en lokaal speciaal verslag wanneer procedures ter beperking van geluidshinder worden toegepast;

    (B)

    10 kt of meer in andere omstandigheden;

    (iv)

    wanneer een windsnelheid van minder dan 1 kt wordt gerapporteerd, wordt dit aangegeven als kalm;

    (v)

    wanneer een windsnelheid van 100 kt of meer wordt gerapporteerd, wordt dit aangegeven als meer dan 99 kt;

    (vi)

    wanneer afwijkingen van de gemiddelde windsnelheid (windstoten) worden gerapporteerd overeenkomstig MET.TR.205, (a), wordt de maximumwaarde van de bereikte windsnelheid gerapporteerd;

    (vii)

    wanneer de periode van 10 minuten een duidelijke onderbreking in de windrichting en/of windsnelheid omvat, worden alleen de afwijkingen van de gemiddelde windrichting en gemiddelde windsnelheid gerapporteerd die zich hebben voorgedaan sinds de onderbreking.”;

    (c)

    punt (b)(1) wordt vervangen door:

    “(1)

    In lokale routineverslagen, lokale speciale verslagen, METAR en PECI wordt het zicht gerapporteerd in stappen van 50 m als het zicht minder dan 800 bedraagt; in stappen van 100 m als het zicht 800 m of meer, maar minder dan 5 km bedraagt; in stappen van 1 kilometer als het zicht minstens 5 km, maar minder dan 10 km bedraagt; en als 10 km wanneer het zicht 10 km of meer bedraagt, behalve indien de voorwaarden voor het gebruik van CAVOK van toepassing zijn.";

    (d)

    punt (c)(1) wordt vervangen door:

    “(1)

    In lokale routineverslagen, lokale speciale verslagen, METAR en SPECI wordt de RVR gerapporteerd:

    (i)

    tijdens de volledige duur van perioden wanneer ofwel het zicht, ofwel de zichtbare baanlengte minder dan 1 500 m bedraagt;

    (ii)

    in stappen van 25 m als de RVR minder dan 400 m bedraagt, in stappen van 50 m als de RVR tussen 400 en 800 m bedraagt, en in stappen van 100 m als de RVR meer dan 800 m bedraagt.”;

    (e)

    punt (c)(3) wordt vervangen door:

    “(3)

    In lokale routineverslagen, lokale speciale verslagen, METAR en SPECI:

    (i)

    als de RVR hoger is dan de maximumwaarde die door het gebruikte systeem kan worden bepaald, wordt ze gerapporteerd met de afkorting “ABV” in lokale routineverslagen en lokale speciale verslagen, en met de afkorting “P” in METAR en SPECI, gevolgd door de maximumwaarde die door het systeem kan worden bepaald;

    (ii)

    als de RVR lager is dan de minimumwaarde die door het gebruikte systeem kan worden bepaald, wordt ze gerapporteerd met de afkorting “BLW” in lokale routineverslagen en lokale speciale verslagen, en met de afkorting “P” in METAR en SPECI, gevolgd door de minimumwaarde die door het systeem kan worden bepaald.”;

    (f)

    punt (d), (2), (3) en (4), wordt vervangen door:

    “(2)

    In METAR en SPECI worden het type, de kenmerken en, in voorkomend geval, de intensiteit of afstand tot het luchtvaartterrein van de waargenomen actuele weersomstandigheden gerapporteerd.

    (3)

    In een lokale routineverslagen en lokale speciale verslagen, METAR en SPECI worden de volgende kenmerken van actuele weersomstandigheden, waar nodig, gerapporteerd met hun respectieve afkortingen en relevante criteria, naargelang van het geval:

    (i)

    Onweer (TS)

    Gebruikt om een onweer met neerslag te rapporteren. Wanneer donder wordt gehoord of bliksem wordt waargenomen op het luchtvaartterrein gedurende de periode van 10 minuten voor het tijdstip van waarneming, maar geen neerslag wordt waargenomen op het luchtvaartterrein, wordt de afkorting “TS” gebruikt zonder kwalificatie.

    (ii)

    Vriesweer (FZ)

    Diepgekoelde waterdruppels of neerslag, gebruikt bij types actuele weersomstandigheden overeenkomstig aanhangsel 1.

    (4)

    In lokale routineverslagen, lokale speciale verslagen, METAR en SPECI:

    (i)

    worden één of meer, maar ten hoogste drie van de afkortingen van actuele weersverschijnselen gebruikt, indien nodig met vermelding, in voorkomend geval, van de kenmerken en de intensiteit of afstand tot het luchtvaartterrein, zodat een volledige beschrijving wordt gegeven van het actuele weer dat van belang is voor vluchtuitvoeringen;

    (ii)

    wordt de vermelding van de intensiteit of afstand, in voorkomend geval, eerst gerapporteerd, respectievelijk gevolgd door de kenmerken en het type van de weersomstandigheden;

    (iii)

    wanneer twee verschillende types weer worden waargenomen, worden ze gerapporteerd in twee afzonderlijke groepen, wanneer de intensiteits- of afstandsindicator verwijst naar de weersomstandigheid die volgt op de indicator. Verschillende types neerslag die zich voordoen op het ogenblik van de waarneming worden gerapporteerd als één groep, waarbij het dominante type neerslag eerst wordt gerapporteerd en alleen wordt voorafgegaan door één intensiteitskwalificatie die verwijst naar de intensiteit van de totale neerslag.";

    (g)

    punt (e)(1), wordt vervangen door:

    “(1)

    In lokale routineverslagen en lokale speciale verslagen, METAR en SPECI wordt de hoogte van de wolkenbasis gerapporteerd in stappen van 100 ft tot 10 000 ft en in stappen van 1 000 ft boven 10 000 ft.”;

    (h)

    punt (f)(1) wordt vervangen door:

    “(1)

    In lokale routineverslagen en lokale speciale verslagen, METAR en SPECI wordt de luchttemperatuur en dauwpunttemperatuur gerapporteerd in stappen van hele graden Celsius”.

    (i)

    punt (f), (3), wordt vervangen door:

    “(3)

    In lokale routineverslagen en lokale speciale verslagen, METAR en SPECI wordt een temperatuur van minder dan 0 °C aangegeven.”;

    (j)

    punt (g)(1) wordt vervangen door:

    “(1)

    In lokale routineverslagen, lokale speciale verslagen, METAR en SPECI worden de QNH en QFE berekend in tienden van een hectopascal en gerapporteerd in stappen van hele hectopascal, met een notering in vier cijfers.”;

    (k)

    punt (g)(4) wordt vervangen door:

    “(4)

    In METAR en SPECI worden alleen QNH-waarden opgenomen.”;

    (19)

    MET.TR.210 wordt als volgt gewijzigd:

    (a)

    punt (a)(2), wordt vervangen door:

    “(2)

    Beeldscherm

    De beeldschermen van de grondwind die met elke sensor zijn verbonden, worden in het luchtvaartmeteorologische station geplaatst. De beeldschermen in het luchtvaartmeteorologisch station en in de eenheid voor luchtverkeersdiensten zijn verbonden met dezelfde sensoren; indien afzonderlijke sensoren vereist zijn, worden de beeldschermen duidelijk gemarkeerd om aan te geven welke baan en welk baangedeelte worden gemonitord door welke sensor”.

    (b)

    punt (a)(3)(ii), wordt vervangen door:

    “(ii)

    10 minuten voor METAR en SPECI, behalve als de periode van 10 minuten een duidelijke onderbreking in de windrichting en/of -snelheid omvat; alleen gegevens van na de onderbreking worden gebruikt voor het verkrijgen van gemiddelde waarden; het tijdsinterval in deze omstandigheden moet daarom dienovereenkomstig worden verlaagd.”;

    (c)

    punt (b)(3) wordt vervangen door:

    “(3)

    Beeldschermen

    Wanneer instrumentele systemen worden gebruikt voor het meten van het zicht, worden de zichtbeeldschermen die verbonden zijn met elke sensor in het luchtvaartmeteorologisch station geplaatst. De beeldschermen in het luchtvaartmeteorologisch station en in de eenheid voor luchtverkeersdiensten zijn verbonden met dezelfde sensoren; indien afzonderlijke sensoren vereist zijn, worden de beeldschermen duidelijk gemarkeerd om aan te geven welk gebied wordt gemonitord door welke sensor”.

    (d)

    punt (c) wordt vervangen door:

    "(c)

    Zichtbare baanlengte (RVR)

    (1)

    De RVR wordt gerapporteerd in meter.

    (2)

    Plaats van de meetpunten

    Het meteorologisch instrument dat wordt gebruikt voor het beoordelen van de zichtbare baanlengte wordt zodanig gepositioneerd dat het gegevens oplevert die representatief zijn voor het gebied waarvoor de waarnemingen nodig zijn.

    (3)

    Instrumentele systemen

    Instrumentele systemen, gebaseerd op transmissometers of meters met voorwaartse verstrooiing, worden gebruikt om de zichtbare baanlengte te beoordelen op banen die bestemd zijn voor instrumentnaderingen en -landingen van categorieën II en III, en voor instrumentnaderingen en -landingen van categorie I, indien voorgeschreven door de bevoegde autoriteit.

    (4)

    Beeldscherm

    Als de RVR wordt bepaald door instrumentele systemen, wordt één beeldscherm of meer, indien nodig, in het luchtvaartmeteorologisch station geplaatst. De beeldschermen in het luchtvaartmeteorologisch station en in de ATS-eenheid zijn verbonden met dezelfde sensoren; indien afzonderlijke sensoren vereist zijn, worden de beeldschermen duidelijk gemarkeerd om aan te geven welke baan en welk baangedeelte worden gemonitord door welke sensor.

    (5)

    Het berekenen van het gemiddelde

    (i)

    Wanneer instrumentele systemen worden gebruikt voor de beoordeling van de RVR, wordt hun output ten minste om de 60 seconden geactualiseerd om de verstrekking van actuele en representatieve waarden mogelijk te maken.

    (ii)

    Voor RVR-waarden bedraagt de periode voor het berekenen van het gemiddelde:

    (A)

    1 minuut voor een lokaal routineverslag en een lokaal speciaal verslag en voor RVR-beeldschermen in ATS-eenheden;

    (B)

    10 minuten voor METAR en SPECI, behalve als de periode van 10 minuten die onmiddellijk voorafgaat aan de waarneming een duidelijke onderbreking in de RVR-waarden omvat; in dat geval worden alleen de waarden van na de onderbreking gebruikt voor het verkrijgen van gemiddelde waarden.”;

    (e)

    punt (e)(3), wordt vervangen door:

    “(3)

    Beeldscherm

    Wanneer geautomatiseerde apparatuur wordt gebruikt voor het meten van de hoogte van de wolkenbasis moet ten minste één beeldscherm zich in het luchtvaartmeteorologisch station bevinden. De beeldschermen in het luchtvaartmeteorologisch station en in de eenheid voor luchtverkeersdiensten zijn verbonden met dezelfde sensoren; indien afzonderlijke sensoren vereist zijn, worden de beeldschermen duidelijk gemarkeerd om aan te geven welk gebied wordt gemonitord door welke sensor”.

    (f)

    punt (f)(2) wordt vervangen door:

    “(2)

    Wanneer geautomatiseerde apparatuur wordt gebruikt voor het meten van de luchttemperatuur en dauwpunttemperatuur moeten de beeldschermen zich in het luchtvaartmeteorologisch station bevinden. De beeldschermen in het luchtvaartmeteorologisch station en in de eenheid voor luchtverkeersdiensten moeten verbonden zijn met dezelfde sensoren”.

    (g)

    punt (g)(2)(i), wordt vervangen door:

    “(i)

    Wanneer gebruik wordt gemaakt van geautomatiseerde apparatuur voor het meten van de luchtdruk, moeten de QNH-beeldschermen en, indien vereist overeenkomstig punt MET.TR.205, (g)(3)(ii), de QFE-beeldschermen die verbonden zijn met de barometer, zich in het luchtvaartmeteorologisch station bevinden, met overeenkomstige beeldschermen in de passende eenheden voor luchtverkeersdiensten.”;

    (20)

    MET.TR.215 wordt als volgt gewijzigd:

    (a)

    de titel wordt vervangen door:

    “Voorspellingen en andere informatie”;

    (b)

    punt (e)(6), wordt vervangen door:

    “(6)

    advies met betrekking tot vulkanische aswolken, tropische cyclonen en weersomstandigheden in de ruimte dat relevant is voor de volledige route.”;

    (21)

    MET.TR.220 wordt als volgt gewijzigd:

    (a)

    de punten (b), (c) en (d) worden vervangen door:

    “(b)

    TAF worden afgegeven volgens het model in aanhangsel 3.

    (c)

    De geldigheidsduur van een gewone TAF bedraagt 9, 24 of 30 uur, tenzij anders voorgeschreven door de bevoegde autoriteit, rekening houdende met de verkeerseisen voor luchtvaartterreinen waarop gedurende minder dan 9 uur vluchten worden uitgevoerd.

    (d)

    TAF worden ten vroegste 1 uur vóór het begin van de geldigheidsperiode ter verzending ingediend.”;

    (b)

    punt (e)(1), (iii), (iv) en (v), worden vervangen door:

    “(iii)

    Wanneer een windsnelheid van minder dan 1 kt wordt voorspeld, wordt de voorspelde windsnelheid beschreven als kalm.

    (iv)

    Wanneer de voorspelde maximumsnelheid minstens 10 kt hoger is dan de voorspelde gemiddelde windsnelheid, wordt de voorspelde maximumwindsnelheid vermeld.

    (v)

    Wanneer een windsnelheid van 100 kt of meer wordt voorspeld, wordt dit aangegeven als meer dan 99 kt.”;

    (22)

    MET.TR.225, punt (c), wordt als volgt gewijzigd:

    (a)

    punt (1), (i) en (ii), worden vervangen door:

    “(i)

    een verandering in de gemiddelde windrichting met 60° of meer, waarbij de gemiddelde snelheid vóór en/of na de wijziging 10 kt of meer bedraagt;

    (ii)

    een verandering in de gemiddelde windsnelheid met 10 kt of meer”;

    (b)

    punt (2) wordt als volgt gewijzigd:

    (i)

    punt (i) wordt vervangen door:

    “(i)

    Wanneer verwacht wordt dat het zicht zal verbeteren en een of meer van de volgende waarden zal bereiken of overschrijden, of wanneer verwacht wordt dat het zicht zal verslechteren en een of meer van de volgende waarden zal bereiken of overschrijden: 150, 350, 600, 800, 1 500 of 3 000, wordt de verandering vermeld in de TREND-voorspelling.”;

    (ii)

    punt (iii) wordt vervangen door:

    “(iii)

    In TREND-voorspellingen die als aanhangsel bij METAR en SPECI zijn gevoegd, verwijst het zicht naar het voorspelde overheersend zicht”.

    (23)

    MET.TR.235, punt (c), wordt vervangen door:

    "(c)

    In windscheringsalarmen wordt beknopte en actuele informatie verstrekt over waargenomen windschering met een verandering van de tegenwind/staartwind van minstens 15 kt die een negatief effect kan hebben op luchtvaartuigen in de aanvliegroute of de stijgbaan en luchtvaartuigen op de baan tijdens de landingsuitloop of de startaanloop".

    (24)

    MET.TR.250 wordt als volgt gewijzigd:

    (a)

    punt (a) wordt vervangen door:

    “(a)

    SIGMET worden afgegeven volgens het model in aanhangsel 5.”;

    (b)

    punt (d) wordt vervangen door:

    “(d)

    In een SIGMET wordt slechts één van de in aanhangsel 5 opgesomde verschijnselen vermeld, waarbij gebruik wordt gemaakt van de passende afkortingen en een drempelwaarde voor de grondwind van 34 kt of meer voor tropische cyclonen”.

    (c)

    punt (f) wordt geschrapt;

    (25)

    MET.TR.255 wordt als volgt gewijzigd:

    (a)

    punt (a) wordt vervangen door:

    “(a)

    AIRMET worden afgegeven volgens het model in aanhangsel 5.”;

    (b)

    punt (c) wordt vervangen door:

    “(c)

    In een AIRMET wordt slechts één van de in aanhangsel 5 opgesomde verschijnselen vermeld, waarbij gebruik wordt gemaakt van de passende afkortingen en de volgende drempelwaarden, wanneer het verschijnsel zich onder vliegniveau 100 voordoet of onder vliegniveau 150 in bergachtige gebieden, of hoger, indien noodzakelijk:

    (1)

    wijdverspreide grondwindsnelheid van meer dan 30 kt, met relevante richting en eenheden;

    (2)

    grote gebieden waarin het zicht beperkt is tot minder dan 5 000 m, met inbegrip van de weersomstandigheid die de afname van het zicht veroorzaakt;”;

    (3)

    grote gebieden met aaneengesloten of gebroken bewolking met een basishoogte van minder dan 1 000 ft boven de grond”;

    (c)

    punt (e) wordt geschrapt.

    (26)

    MET.TR.260 wordt als volgt gewijzigd:

    (a)

    punt (b)(1) wordt vervangen door:

    “(1)

    de volgende verschijnselen die aanleiding geven tot de uitgifte van een SIGMET: ernstige ijsvorming, ernstige turbulentie, cumulonimbuswolken en onweer die verborgen, frequent voorkomend of ingesloten zijn of voorkomen op een buienlijn, zandstormen/stofstormen en vulkaanuitbarstingen of het vrijkomen van radioactieve stoffen in de atmosfeer, en die waarschijnlijk van invloed zullen zijn op vluchten op lage hoogte”;

    (b)

    punt (c) wordt vervangen door:

    "(c)

    Wanneer de bevoegde autoriteit heeft vastgesteld dat de dichtheid van het verkeer onder vliegniveau 100, of tot vliegniveau 150 in bergachtige gebieden, of hoger indien nodig, de uitgifte rechtvaardigt van een AIRMET in combinatie met gebiedsvoorspellingen voor vluchten op lage hoogte, dan worden de gebiedsvoorspellingen uitgegeven voor de laag tussen de grond en vliegniveau 100 of vliegniveau 150 in bergachtige gebieden, of hoger indien nodig, en bevatten ze informatie over en-routeweersomstandigheden die een gevaar vormen voor vluchten op lage hoogte.";

    (27)

    de titel van hoofdstuk 4 wordt vervangen door:

    “Hoofdstuk 4 — Technische eisen voor adviescentra voor vulkanische aswolken (VAAC)” ;

    (28)

    MET.TR.265 wordt vervangen door:

    MET.TR.265 Verantwoordelijkheden van het Adviescentrum voor vulkanische aswolken

    Het advies over vulkanische aswolken wordt verstrekt overeenkomstig het model in aanhangsel 6. Wanneer er geen afkortingen beschikbaar zijn, wordt gebruikgemaakt van tekst in gewone Engelse taal. Dit moet echter tot een minimum worden beperkt.”;

    (29)

    MET.TR.270 wordt vervangen door:

    MET.TR.270 Verantwoordelijkheden van het Adviescentrum voor tropische cyclonen

    Het advies over tropische cyclonen wordt uitgegeven overeenkomstig het model in aanhangsel 7 wanneer het gemiddelde van de grondwind over een tijdspanne van 10 minuten volgens de voorspelling een maximum van 34 kt zal bereiken of overschrijden gedurende de periode waarop het advies betrekking heeft.”

    (30)

    de titel van hoofdstuk 5 wordt vervangen door:

    “Hoofdstuk 5 — Technische eisen voor adviescentra voor tropische cyclonen (TCAC)” ;

    (31)

    MET.TR.275 wordt als volgt gewijzigd:

    (a)

    punt (a) wordt vervangen door:

    “(a)

    WAFC’s maken gebruik van verwerkte meteorologische gegevens in de vorm van gerasterde waarden voor de uitgifte van gerasterde mondiale voorspellingen en voorspellingen van significante weersomstandigheden.”;

    (b)

    punt (b) wordt als volgt gewijzigd:

    (i)

    punt (1), (viii), wordt vervangen door:

    “(viii)

    turbulentie;”;

    (ii)

    punt (2) wordt vervangen door:

    “(2)

    de in punt (1) bedoelde voorspellingen uitgeven en deze zo snel mogelijk en uiterlijk 5 uur na de standaardtijd van de waarneming verspreiden;”;

    (iii)

    punt (3) wordt vervangen door:

    “(3)

    gerasterde voorspellingen uitgeven op een regelmatig raster, bestaande uit:

    (i)

    windgegevens voor vliegniveaus 50 (850 hPa), 80 (750 hPa), 100 (700 hPa), 140 (600 hPa), 180 (500 hPa), 210 (450 hPa), 240 (400 hPa), 270 (350 hPa), 300 (300 hPa), 320 (275 hPa), 340 (250 hPa), 360 (225 hPa), 390 (200 hPa), 410 (175 hPa), 450 (150 hPa), 480 (125 hPa) en 530 (100 hPa) met een horizontale resolutie van 1,25° lengte- en breedtegraad;

    (ii)

    temperatuurgegevens voor vliegniveaus 50 (850 hPa), 80 (750 hPa), 100 (700 hPa), 140 (600 hPa), 180 (500 hPa), 210 (450 hPa), 240 (400 hPa), 270 (350 hPa), 300 (300 hPa), 320 (275 hPa), 340 (250 hPa), 360 (225 hPa), 390 (200 hPa), 410 (175 hPa), 450 (150 hPa) 480 (125 hPa) en 530 (100 hPa) met een horizontale resolutie van 1,25° lengte- en breedtegraad;

    (iii)

    vochtigheidsgegevens voor vliegniveaus 50 (850 hPa), 80 (750 hPa), 100 (700 hPa), 140 (600 hPa) en 180 (500 hPa) met een horizontale resolutie van 1,25° lengte- en breedtegraad;

    (iv)

    geopotentiële altitudegegevens voor vliegniveaus 50 (850 hPa), 80 (750 hPa), 100 (700 hPa), 140 (600 hPa), 180 (500 hPa), 210 (450 hPa), 240 (400 hPa), 270 (350 hPa), 300 (300 hPa), 320 (275 hPa), 340 (250 hPa), 360 (225 hPa), 390 (200 hPa), 410 (175 hPa), 450 (150 hPa), 480 (125 hPa) en 530 (100 hPa) met een horizontale resolutie van 1,25° lengte- en breedtegraad;

    (v)

    richting, snelheid en vliegniveau van de maximale wind met een horizontale resolutie van 1,25° lengte- en breedtegraad;

    (vi)

    vliegniveau en temperatuur van de tropopause met een horizontale resolutie van 1,25° lengte- en breedtegraad;

    (vii)

    ijsvorming voor lagen waarvan het centrum zich bevindt op vliegniveaus 60 (800 hPa), 100 (700 hPa), 140 (600 hPa), 180 (500 hPa), 240 (400 hPa) en 300 (300 hPa) met een horizontale resolutie van 0,25 ° lengte- en breedtegraad;

    (viii)

    turbulentie voor lagen waarvan het centrum zich bevindt op vliegniveaus 100 (700 hPa), 140 (600 hPa), 180 (500 hPa), 240 (400 hPa), 270 (350 hPa), 300 (300 hPa), 340 (250 hPa), 390 (200 hPa) en 450 (150 hPa) met een horizontale resolutie van 0,25° lengte- en breedtegraad;

    (ix)

    de horizontale reikwijdte en de vliegniveaus van de onder- en bovenkant van cumulonimbuswolken met een horizontale resolutie van 0,25° lengte- en breedtegraad.”;

    (c)

    punt (c) wordt als volgt gewijzigd:

    (i)

    punt (1) wordt vervangen door:

    “(1)

    vier keer per dag SIGWX-voorspellingen opstellen, welke geldig zijn op vaste tijdstippen van 24 uur na het tijdstip (00.00, 06.00, 12.00 en 18.00 uur UTC) van de samenvattende gegevens waarop de voorspellingen zijn gebaseerd. De voorspellingen worden zo snel als technisch mogelijk is, en uiterlijk 7 uur na de standaardtijd van de waarneming, verspreid bij normale werking en uiterlijk 9 uur na de standaardtijd van de waarneming bij backup-werking;”;

    (ii)

    punt (3), (i), wordt vervangen door:

    “(i)

    tropische cycloon, wanneer het gemiddelde van de grondwind over een tijdspanne van 10 minuten volgens de voorspelling een maximum van 34 kt zal bereiken of overschrijden;”;

    (d)

    punt (d) wordt vervangen door:

    “(d)

    Voor beperkte geografische gebieden worden SIGWX-voorspellingen voor middelhoge vliegniveaus (tussen 100 en 450) uitgegeven.”;

    (32)

    aanhangsel 1 wordt vervangen door:

    "Aanhangsel 1

    Model voor METAR en SPECI

    Legende:

    M

    =

    verplicht;

    C

    =

    voorwaardelijk, afhankelijk van de meteorologische omstandigheden of de observatiemethode;

    O

    =

    facultatief.

    Opmerking 1:

    het bereik en de resolutie voor de numerieke elementen in METAR en SPECI zijn vermeld in een afzonderlijke tabel onder dit model.

    Opmerking 2:

    voor de betekenis van de afkortingen, zie ICAO Document 8400 Procedures for Air Navigation Services — Abbreviations and Codes (PANS-ABC).

    Opmerking 3:

    De rijnummers in de kolom “Ref.” worden alleen voor de duidelijkheid en het gemak van de verwijzing opgenomen en maken geen deel uit van de METAR en SPECI.

    Ref.

    Onderdeel

    Gedetailleerde inhoud

    Model(len)

    1

    Identificatie van het type verslag (M)

    Type verslag (M)

    METAR, METAR COR, SPECI of SPECI COR

    2

    Locatie-indicator (M)

    ICAO-locatie-indicator (M)

    nnnn

    3

    Tijdstip van de waarneming (M)

    Datum en tijdstip van de waarneming in UTC (M)

    nnnnnnZ

    4

    Identificatie van een geautomatiseerd of ontbrekend rapport (C)

    Identificatiecode geautomatiseerd of ontbrekend rapport (C)

    AUTO of NIL

    5

    EINDE METAR ALS HET RAPPORT ONTBREEKT.

    6

    Grondwind (M)

    Windrichting (M)

    nnn of/// (1)

    VRB

     

     

    Windsnelheid (M)

    [P]nn[n] of// (1)

     

     

    Significante variaties in de wind (C)

    G[P]nn[n]

     

     

    Meeteenheden (M)

    KT

     

     

    Significante variaties in de windrichting (C)

    nnnVnnn

    7

    Zicht (M)

    Overheersend of minimumzicht (M)

    nnnn of//// (1)

    C

    A

    V

    O

    K

     

     

    Minimumzicht en richting van het minimumzicht (C)

    nnnn[N] of nnnn[NE] of nnnn[E] of nnnn[SE] of nnnn[S] of nnnn[SW] of nnnn[W] of nnnn[NW]

    8

    Zichtbare baanlengte (C)  (2)

    Naam van het element (M)

    R

    Baan (M)

    nn[L]/of nn[C]/of nn[R]/

    Zichtbare baanlengte (M)

    [P of M]nnnn of//// (1)

    Recente evolutie van de zichtbare baanlengte (C)

    U, D of N

    9

    Actuele weersomstandigheden (C)

    Intensiteit of nabijheid van actuele weersomstandigheden (C)

    of +

    VC

    Kenmerken en type van de actuele weersomstandigheden (M)

    DZ of

    RA of

    SN of

    SG of

    PL of

    DS of

    SS of

    FZDZ of

    FZRA of

    FZUP  (4) of

    FC  (3) of

    SHGR of

    SHGS of

    SHRA of

    SHSN of

    SHUP  (4) of

    TSGR of

    TSGS of

    TSRA of

    TSSN of

    TSUP  (4) of

    UP  (4)

    FG of

    BR of

    SA of

    DU of

    HZ of

    FU of

    VA of

    SQ of

    PO of

    TS of

    BCFG of

    BLDU of

    BLSA of

    BLSN of

    DRDU of

    DRSA of

    DRSN of

    FZFG of

    MIFG of

    PRFG of

    // (1)

    FG of

    PO of

    FC of

    DS of

    SS of

    TS of

    SH of

    BLSN of

    BLSA of

    BLDU of

    VA

    10

    Wolken (M)

    Hoeveelheid wolken en hoogte wolkenbasis of verticaal zicht (M)

    FEWnnn of

    SCTnnn of

    BKNnnn of

    OVCnnn of

    FEW/// (1) of

    SCT/// (1) of

    BKN/// (1) of

    OVC/// (1) of

    ///nnn  (1) of

    ////// (1)

    VVnnn of

    VV/// (1)

    NSC

    of NCD  (4)

     

    Type wolken (C)

    CB of

    TCU of/// (1), (5)

    11

    Lucht- en dauwpunttemperatuur (M)

    Lucht- en dauwpunttemperatuur (M)

    [M]nn/[M]nn of///[M]nn  (1) of[M]nn/// (1) of///// (1)

    12

    Drukwaarden (M)

    Naam van het element (M)

    Q

    QNH (M)

    nnnn of//// (1)

    13

    Aanvullende informatie (C)

    Recente weersomstandigheden (C)

    RERASN of REFZDZ of REFZRA of REDZ of RE[SH]RA of RE[SH]SN of RESG of RESHGR of RESHGS of REBLSN of RESS of REDS of RETSRA of RETSSN of RETSGR of RETSGS of RETS of REFC of REVA of REPL of REUP  (4) of REFZUP  (4) of RETSUP  (4) of RESHUP  (4) of RE// (1)

    Windschering (C)

    WS Rnn[L] of WS Rnn[C] of WS Rnn[R] of WS ALL RWY

    Temperatuur van het zeeoppervlak en staat van de zee of significante golfhoogte (C)

    W[M]nn/Sn or W///Sn  (1) of W[M]nn/S/ (1) of W[M]nn/Hn[n][n] of W///Hn[n][n]  (1) of W[M]nn/H/// (1)

    14

    Trendvoorspelling (O)

    Veranderingsindicator (M)

    NOSIG

    BECMG of TEMPO

    Periode van verandering (C)

    FMnnnn en/of

    TLnnnn

    of

    ATnnnn

    Wind (C)

    nnn[P]nn[G[P]nn]KT

    Overheersend zicht (C)

    nnnn

    C

    A

    V

    O

    K

    Weersomstandigheid:

    intensiteit (C)

    of +

    N

    S

    W

    Weersomstandigheid:

    kenmerken en

    type (C)

    DZ of RA of SN of SG of PL of DS of SS of

    FZDZ of FZRA of SHGR of SHGS of SHRA of SHSN of TSGR of TSGS of TSRA of TSSN

    FG of BR of SA of DU of HZ of FU of VA of SQ of PO of FC of TS of BCFG of BLDU of BLSA of BLSN of DRDU of DRSA of DRSN of FZFG of MIFG of PRFG

    Wolkenhoeveelheid en hoogte van de wolkenbasis of verticaal zicht (C)

    FEWnnn of

    SCTnnn

    of

    BKNnnn

    of

    OVCnnn

    VVnnn of

    VV///

    N

    S

    C

    Type wolken (C)

    CB of TCU

    Bereik en resoluties voor de numerieke elementen van METAR en SPECI

    Ref.

    Onderdelen

    Bereik

    Resolutie

    1

    Baan:

    (geen eenheden)

    01—36

    1

    2

    Windrichting:

    werkelijke °

    000-360

    10

    3

    Windsnelheid:

    KT

    00-99

    P99

    1

    Nvt (100 of meer)

    4

    Zicht:

    M

    0000-0750

    50

     

     

    M

    0800-4 900

    100

     

     

    M

    5 000 —9 000

    1 000

     

     

    M

    10 000 of meer

    0 (vaste waarde: 9 999 )

    5

    Zichtbare baanlengte:

    M

    0000-0375

    25

     

     

    M

    0400-0750

    50

     

     

    M

    0800—2 000

    100

    6

    Verticaal zicht:

    100’s FT

    000—020

    1

    7

    Wolken: hoogte wolkenbasis:

    100’s FT

    000—099

    100-200

    1

    10

    8

    Luchttemperatuur:

    Dauwpunttemperatuur:

    °C

    —80 — +60

    1

    9

    QNH:

    hPa

    0850—1 100

    1

    10

    Temperatuur van het zeeoppervlak:

    °C

    —10 — +40

    1

    11

    Staat van de zee:

    (geen eenheden)

    0—9

    1

    12

    Significante golfhoogte:

    M

    0—999

    0,1

    (33)

    Aanhangsel 3 wordt vervangen door:

    "Aanhangsel 3

    Model voor terminalvoorspellingen

    Legende:

    M

    =

    verplicht;

    C

    =

    voorwaardelijk, afhankelijk van de meteorologische omstandigheden of de observatiemethode;

    O

    =

    facultatief.

    Opmerking 1:

    het bereik en de resolutie voor de numerieke elementen in TAF zijn vermeld in een afzonderlijke tabel onder dit model.

    Opmerking 2:

    voor de betekenis van de afkortingen, zie ICAO Doc 8400 Procedures for Air Navigation Services — ICAO Abbreviations and Codes (PANS-ABC).

    Opmerking 3:

    De rijnummers in de kolom “Ref.” worden alleen voor de duidelijkheid en het gemak van de verwijzing opgenomen en maken geen deel uit van de TAF.

    Ref.

    Onderdeel

    Gedetailleerde inhoud

    Model(len)

    1

    Identificatie van het type van de voorspelling (M)

    Type voorspelling (M)

    TAF of TAF AMD of TAF COR

    2

    Locatie-indicator (M)

    ICAO-locatie-indicator (M)

    nnnn

    3

    Tijdstip van uitgifte van de voorspelling (M)

    Datum en tijdstip van uitgifte van de voorspelling in UTC (M)

    nnnnnnZ

    4

    Identificatie van een ontbrekende voorspelling (C)

    Identificator ontbrekende voorspelling (C)

    NIL

    5

    EINDE TERMINALVOORSPELLING ALS DE VOORSPELLING ONTBREEKT.

    6

    Dagen en geldigheidsperiode van de voorspelling (M)

    Dagen en geldigheidsperiode van de voorspelling in UTC (M)

    nnnn/nnnn

    7

    Identificatie van de geannuleerde voorspelling (C)

    Identificator geannuleerde voorspelling (C)

    CNL

    8

    EINDE TERMINALVOORSPELLING ALS DE VOORSPELLING WORDT GEANNULEERD.

    9

    Grondwind (M)

    Windrichting (M)

    nnn of VRB

    Windsnelheid (M)

    [P]nn[n]

    Significante variaties in de wind (C)

    G[P]nn[n]

    Meeteenheden (M)

    KT

    10

    Zicht (M)

    Overheersend zicht (M)

    nnnn

    C

    A

    V

    O

    K

    11

    Weer (C)

    Intensiteit van de weersomstandigheden (C)  (6)

    of +

    Kenmerken en type van weersomstandigheden (C)

    DZ of RA of

    SN of SG of

    PL of DS of

    SS of FZDZ of

    FZRA of SHGR of

    SHGS of SHRA of

    SHSN of TSGR of

    TSGS of TSRA of

    TSSN

    FG of

    BR of

    SA of

    DU of

    HZ of

    FU of

    VA of

    SQ of

    PO of

    FC of

    TS of

    BCFG of

    BLDU of

    BLSA of

    BLSN of

    DRDU of

    DRSA of

    DRSN of

    FZFG of

    MIFG of

    PRFG

    12

    Wolken (M)  (7)

    Hoeveelheid wolken en hoogte wolkenbasis of verticaal zicht (M)

    FEWnnn

    of

    SCTnnn of

    BKNnnn of

    OVCnnn

    VVnnn

    of

    VV///

    N

    S

    C

    Type wolken (C)

    CB of TCU

    13

    Temperatuur (O)  (8)

    Naam van het element (M)

    TX

    Maximumtemperatuur (M)

    [M]nn/

    Datum en tijdstip waarop de maximumtemperatuur werd bereikt (M)

    nnnnZ

    Naam van het element (M)

    TN

    Minimumtemperatuur (M)

    [M]nn/

    Datum en tijdstip waarop de minimumtemperatuur werd bereikt (M)

    nnnnZ

    14

    Verwachte significante wijzigingen van een of meer van de bovenvermelde elementen tijdens de geldigheidsduur (C)

    Veranderings- of waarschijnlijkheidsindicator (M)

    PROB30 [TEMPO] of PROB40 [TEMPO] of BECMG of TEMPO of FM

    Periode van het voorval of de verandering (M)

    nnnn/nnnn of nnnnnn

    Wind (C)

    nnn[P]nn[G[P]nn]KT

    of

    VRBnnKT

    Overheersend zicht (C)

    nnnn

    C

    A

    V

    O

    K

    Weersomstandigheid: intensiteit (C)

    — of +

    N

    S

    W

    Weersomstandigheid: kenmerken en type (C)

    DZ of

    RA of

    SN of

    SG of

    PL of

    DS of

    SS of

    FZDZ of

    FZRA of

    SHGR of

    SHGS of

    SHRA of

    SHSN of

    TSGR of

    TSGS of

    TSRA of

    TSSN

    FG of

    BR of

    SA of

    DU of

    HZ of

    FU of

    VA of

    SQ of

    PO of

    FC of

    TS of

    BCFG of

    BLDU of

    BLSA of

    BLSN of

    DRDU of

    DRSA of

    DRSN of

    FZFG of

    MIFG of

    PRFG

    15

     

    Hoeveelheid wolken en hoogte wolkenbasis of verticaal zicht (C)

    FEWnnn of

    SCTnnn of

    BKNnnn of

    OVCnnn

    VVnnn

    of

    VV///

    N

    S

    C

    Type wolken (C)

    CB of TCU

    Bereik en resoluties voor de numerieke elementen van terminalvoorspellingen

    Ref.

    Elementen

    Bereik

    Resolutie

    1

    Windrichting:

    werkelijke °

    000-360

    10

    2

    Windsnelheid:

    KT

    00-99

    1

    3

    Zicht:

    M

    0000-0750

    50

     

     

    M

    0800-4 900

    100

     

     

    M

    5 000 —9 000

    1 000

     

     

    M

    10 000 of meer

    0 (vaste waarde: 9 999 )

    4

    Verticaal zicht:

    100’s FT

    000-020

    1

    5

    Wolken: hoogte wolkenbasis:

    100’s FT

    000-099

    100-200

    1

    10

    6

    Luchttemperatuur (maximum en minimum):

    °C

    —80 — +60

    1

    (34)

    Aanhangsel 4 wordt vervangen door:

    "Aanhangsel 4

    Model voor windscheringswaarschuwingen

    Legende:

    M

    =

    verplicht;

    C

    =

    facultatief, wanneer van toepassing.

    Opmerking 1:

    Het bereik en de resolutie van de numerieke elementen in windscheringswaarschuwingen zijn opgenomen in aanhangsel 8.

    Opmerking 2:

    voor de betekenis van de afkortingen, zie ICAO Doc 8400 Procedures for Air Navigation Services — ICAO Abbreviations and Codes (PANS-ABC).

    Opmerking 3:

    De rijnummers in de kolom “Ref.” worden alleen voor de duidelijkheid en het gemak van de verwijzing opgenomen en maken geen deel uit van de windscheringswaarschuwing.

    Ref.

    Onderdeel

    Gedetailleerde inhoud

    Model(len)

    1

    Locatie-indicator van het luchtvaartterrein (M)

    Locatie-indicator van het luchtvaartterrein

    nnnn

    2

    Identificatie van het type bericht (M)

    Berichttype en volgnummer

    WS WRNG [n]n

    3

    Begintijdstip en geldigheidsduur (M)

    Datum en tijdstip van afgifte en, indien van toepassing, geldigheidsduur in UTC

    nnnnnn [VALID TL nnnnnn] of

    [VALID nnnnnn/nnnnnn]

    4

    IN HET GEVAL DE WINDSCHERINGSWAARSCHUWING MOET WORDEN GEANNULEERD, ZIE NADERE INFORMATIE AAN HET EINDE VAN DIT MODEL.

    5

    Verschijnsel (M)

    Identificatie van het verschijnsel en de locatie

    [MOD] of [SEV] WS IN APCH of

    [MOD] of [SEV] WS [APCH] RWYnnn of

    [MOD] of [SEV] WS IN CLIMB-OUT of

    [MOD] of [SEV] WS CLIMB-OUT RWYnnn of

    MBST IN APCH of

    MBST [APCH] RWYnnn of

    MBST IN CLIMB-OUT of

    MBST CLIMB-OUT RWYnnn

    6

    Waargenomen, gerapporteerd of voorspeld verschijnsel (M)

    Vermelding of het verschijnsel is waargenomen of gerapporteerd en naar verwachting zal blijven duren, of is voorspeld

    REP AT nnnn nnnnnnnn of

    OBS [AT nnnn] of

    FCST

    7

    Nadere informatie over het verschijnsel (C)

    Beschrijving van het verschijnsel dat leidt tot de uitgifte van de windscheringswaarschuwing

    SFC WIND: nnn/nnKT nnnFT —

    WIND: nnn/nnKT of

    nnKT LOSS nnNM (of nnKM) FNA RWYnn of

    nnKT GAIN nnNM (of nnKM) FNA RWYnn

     

    OR

     

     

    8

    Annulering van de windscheringswaarschuwing

    Annulering van de windscheringswaarschuwing, met verwijzing naar de identificatie ervan

    CNL WS WRNG [n]n nnnnnn/nnnnnn

    (35)

    Aanhangsel 5 A wordt vervangen door:

    "Aanhangsel 5

    Model voor SIGMET en AIRMET

    Legende:

    M

    =

    verplicht;

    C

    =

    voorwaardelijk, wanneer van toepassing, en

    Opmerking 1:

    het bereik en de resolutie van de numerieke elementen in SIGMET of AIRMET zijn opgenomen in aanhangsel 8.

    Opmerking 2:

    Ernstige of matige ijsvorming (SEV ICE, MOD ICE) en hevige of matige turbulentie (SEV TURB, MOD TURB) die gepaard gaan met onweer, cumulonimbuswolken of tropische cyclonen, worden niet vermeld.

    Opmerking 3:

    De rijnummers in de kolom “Ref.” worden alleen voor de duidelijkheid en het gemak van de verwijzing opgenomen en maken geen deel uit van de SIGMET of AIRMET.

    Ref.

    Onderdeel

    Gedetailleerde inhoud

    SIGMET-model

    AIRMET-model

    1

    Plaatsindicator van FIR/CTA (M)

    De ICAO-locatie-indicator van de ATS-eenheid die het FIR of CTA bedient waarop de SIGMET/AIRMET betrekking heeft

    nnnn

    2

    Identificatie (M)

    Identificatie en volgnummer van de SIGMET of AIRMET

    SIGMET nnn

    AIRMET [n][n]n

    3

    Geldigheidsperiode (M)

    Dag-tijd-groepen met vermelding van de geldigheidsduur in UTC

    VALID nnnnnn/nnnnnn

    4

    Plaatsindicator van MWO (M)

    Plaatsindicator van MWO waarvan de SIGMET of AIRMET afkomstig is, met een koppelteken

    nnnn—

    5

    Nieuwe lijn

    6

    Naam van het FIR/CTA (M)

    Plaatsbepaling en naam van het FIR/CTA waarvoor de SIGMET/AIRMET wordt uitgegeven

    nnnn nnnnnnnnnn FIR

    of

    UIR

    of

    FIR/UIR

    of nnnn nnnnnnnnnn CTA

    nnnn nnnnnnnnnn

    FIR[/n]

    7

    IN HET GEVAL DE SIGMET OF AIRMET MOET WORDEN GEANNULEERD, ZIE NADERE INFORMATIE AAN HET EINDE VAN DIT MODEL.

    8

    Statusindicator (C)  (9)

    Indicator van de test of oefening

    TEST of EXER

    TEST of EXER

    9

    Nieuwe lijn

    10

    Verschijnsel (M)

    Beschrijving van het verschijnsel dat aanleiding geeft tot de uitgifte van de SIGMET/AIRMET

    OBSC TS[GR]

    EMBD TS[GR]

    FRQ TS[GR]

    SQL TS[GR]

    TC nnnnnnnnnn PSN Nnn[nn] of Snn[nn] Wnnn[nn] of Ennn[nn] CB

    of

    TC NN  (10) PSN Nnn[nn] of Snn[nn] Wnnn[nn] of Ennn[nn] CB

    SEV TURB

    SEV ICE

    SEV ICE (FZRA)

    SEV MTW

    HVY DS

    HVY SS

    [VA ERUPTION] [MT nnnnnnnnnn]

    [PSN Nnn[nn] of Snn[nn] Ennn[nn] of Wnnn[nn]]

    VA CLD

    RDOACT CLD

    SFC WIND nnn/nn[n]KT

    SFC VIS [n][n]nnM (nn)

    ISOL TS[GR]

    OCNL TS[GR]

    MT OBSC

    BKN CLD

    BKN CLD [n]nnn/[ABV][n]nnnnFT

    of

    BKN CLD SFC/[ABV][n]nnnnFT

    of

    OVC CLD [n]nnn/[ABV][n]nnnnFT

    of

    OVC CLD SFC/[ABV][n]nnnnFT

    ISOL CB

    OCNL CB

    FRQ CB

    ISOL TCU

    OCNL TCU

    FRQ TCU

    MOD TURB

    MOD ICE

    MOD MTW

    11

    Waargenomen of voorspeld verschijnsel (M)  (11), (12)

    Vermelding of de informatie wordt waargenomen en verwacht wordt te blijven duren, of voorspelling

    OBS [AT nnnnZ] or

    FCST [AT nnnnZ]

    12

    Locatie (C)  (11), (12), (13)

    Locatie (lengte- en breedtegraad (in graden en minuten))

    Nnn[nn] Wnnn[nn] of

    Nnn[nn] Ennn[nn] of

    Snn[nn] Wnnn[nn] of

    Snn[nn] Ennn[nn]

    of

    N OF Nnn[nn] of

    S OF Nnn[nn] of

    N OF Snn[nn] of

    S OF Snn[nn] of

    [AND]

    W OF Wnnn[nn] of

    E OF Wnnn[nn] of

    W OF Ennn[nn] of

    E OF Ennn[nn]

    of

    N OF Nnn[nn] of N OF Snn[nn] AND S OF Nnn[nn] of S OF Snn[nn]

    of

    W OF Wnnn[nn] of W OF Ennn[nn] AND E OF Wnnn[nn] of E OF Ennn[nn]

    of

    N OF LINE of NE OF LINE of E OF LINE of SE OF LINE of S OF LINE of SW OF LINE of W OF LINE of NW OF LINE Nnn[nn] of Snn[nn] Wnnn[nn] of Ennn[nn] — Nnn[nn] of Snn[nn] Wnnn[nn] of Ennn[nn] [— Nnn[nn] of Snn[nn] Wnnn[nn] of Ennn[nn]] [— Nnn[nn] of Snn[nn] Wnnn[nn] of Ennn[nn]] [AND N OF LINE of NE OF LINE of E OF LINE of SE OF LINE of S OF LINE of SW OF LINE of W OF LINE of NW OF LINE Nnn[nn] of Snn[nn] Wnnn[nn] of Ennn[nn] — Nnn[nn] of Snn[nn] Wnnn[nn] of Ennn[nn] [— Nnn[nn] of Snn[nn] Wnnn[nn] of Ennn[nn]] [— Nnn[nn] of Snn[nn] Wnnn[nn] of Ennn[nn]]]

    of

    WI Nnn[nn] of Snn[nn] Wnnn[nn] of Ennn[nn] — Nnn[nn] of Snn[nn] Wnnn[nn] of Ennn[nn] — Nnn[nn] of Snn[nn] Wnnn[nn] of Ennn[nn] — [Nnn[nn] of Snn[nn] Wnnn[nn] of Ennn[nn] — Nnn[nn] of Snn[nn] Wnnn[nn] of Ennn[nn]] (14)

    of ENTIRE UIR

    of ENTIRE FIR

    of ENTIRE FIR/UIR

    of ENTIRE CTA

    of WI nnnKM (or nnnNM) OF TC CENTRE  (15)

    of WI nnKM (of nnNM) OF Nnn[nn] of Snn[nn] Wnnn[nn] of Ennn[nn]  (16)

    13

    Niveau (C)

    Vliegniveau of -altitude

    [SFC/]FLnnn of

    [SFC/][n]nnnnFT (of [SFC/]nnnnM)

    FLnnn/nnn of

    TOP FLnnn of

    [TOP] ABV FLnnn of (or [TOP] ABV [n]nnnnFT) [[n]nnnn/][n]nnnnFT) of [n]nnnnFT/]FLnnn

    of TOP [ABV of BLW] FLnnn  (15)

    14

    Beweging of verwachte beweging (C)  (11), (17), (18)

    Beweging of verwachte beweging (richting en snelheid) ten opzichte van een van de 16 kompaspunten, of stationair

    MOV N [nnKMH] of MOV NNE [nnKMH] of

    MOV NE [nnKMH] of MOV ENE [nnKMH] of

    MOV E [nnKMH] of MOV ESE [nnKMH] of

    MOV SE [nnKMH] of MOV SSE [nnKMH] of

    MOV S [nnKMH] of MOV SSW [nnKMH] of

    MOV SW [nnKMH] of MOV WSW [nnKMH] of

    MOV W [nnKMH] of MOV WNW [nnKMH] of

    MOV NW [nnKMH] of MOV NNW [nnKMH]

    (of MOV N [nnKT] of MOV NNE [nnKT] of

    MOV NE [nnKT] of MOV ENE [nnKT] of

    MOV E [nnKT] of MOV ESE [nnKT] of

    MOV SE [nnKT] of MOV SSE [nnKT] of

    MOV S [nnKT] of MOV SSW [nnKT] of

    MOV SW [nnKT] of MOV WSW [nnKT] of

    MOV W [nnKT] of MOV WNW [nnKT] of

    MOV NW [nnKT] of MOV NNW [nnKT])

    of

    STNR

    15

    Veranderingen in intensiteit (C)  (11)

    Verwachte veranderingen in intensiteit

    INTSF of

    WKN of

    NC

    16

    Voorspellingsperiode (C)  (11), (12), (17)

    Aanduiding van de voorspelling tijdstip van het verschijnsel

    FCST AT nnnnZ

    17

    TC Voorspelde positie (C)  (15)

    Voorspelde positie van het centrum van de TC

    TC CENTRE PSN Nnn[nn] of Snn[nn] Wnnn[nn] of Ennn[nn]

    of

    TC CENTRE PSN Nnn[nn] of Snn[nn] Wnnn[nn] of Ennn[nn] CB  (19)

    18

    Voorspelde positie (C)  (11), (12), (13)  (17)

    Voorspelde positie van het verschijnsel aan het einde van de geldigheidsperiode van de SIGMET  (20)

    Nnn[nn] Wnnn[nn] of

    Nnn[nn] Ennn[nn] of

    Snn[nn] Wnnn[nn] of

    Snn[nn] Ennn[nn]

    of

    N OF Nnn[nn] of

    S OF Nnn[nn] of

    N OF Snn[nn] of

    S OF Snn[nn]

    [AND]

    W OF Wnnn[nn] of

    E OF Wnnn[nn] of

    W OF Ennn[nn] of

    E OF Ennn[nn]

    of

    N OF Nnn[nn] of N OF Snn[nn] AND S OF Nnn[nn] of S OF Snn[nn]

    of

    W OF Wnnn[nn] of W OF Ennn[nn] AND E OF Wnnn[nn] of E OF Ennn[nn]

    of

    N OF LINE of NE OF LINE of E OF LINE of SE OF LINE of S OF LINE of SW OF LINE of W OF LINE of NW OF LINE Nnn[nn] of

    Snn[nn] Wnnn[nn] of Ennn[nn] — Nnn[nn] of Snn[nn] Wnnn[nn] of Ennn[nn] [— Nnn[nn] of Snn[nn] Wnnn[nn] of Ennn[nn]] [AND N OF LINE of NE OF LINE of E OF LINE of SE OF LINE of S OF LINE of SW OF LINE of W OF LINE of NW OF LINE Nnn[nn] of Snn[nn] Wnnn[nn] of Ennn[nn] — Nnn[nn] of Snn[nn] Wnnn[nn] of Ennn[nn] [— Nnn[nn] of Snn[nn] Wnnn[nn] of Ennn[nn]]]

    of

    WI Nnn[nn] of Snn[nn] Wnnn[nn] of Ennn[nn] — Nnn[nn] of Snn[nn] Wnnn[nn] of Ennn[nn] — Nnn[nn] of Snn[nn] Wnnn[nn] of Ennn[nn] — Nnn[nn] of Snn[nn] Wnnn[nn] of Ennn[nn]  (14)

    of ENTIRE FIR

    of ENTIRE UIR

    of ENTIRE FIR/UIR

    of ENTIRE CTA

    of NO VA EXP  (21)

    of

    WI nnKM (of nnNM) OF Nnn[nn] of Snn[nn] Wnnn[nn] of Ennn[nn]  (16)

    of

    WI nnnKM (nnnNM) OF TC CENTRE  (15)

    19

    Herhaling van elementen (C)  (22)

    Herhaling van elementen in een SIGMET voor vulkanische aswolken of tropische cyclonen

    [AND]  (22)

    20

    Nieuwe lijn voor herhaalde elementen

     

    OR

    21

    Annulering van SIGMET/AIRMET (C)

    Annulering van SIGMET/AIRMET, met verwijzing naar de identificatie ervan

    CNL SIGMET nnn nnnnnn/nnnnnn

    of

    CNL SIGMET nnn nnnnnn/nnnnnn [VA MOV TO nnnn FIR] (21)

    CNL AIRMET [n][n]n nnnnnn/nnnnnn

    (36)

    Aanhangsel 5B wordt geschrapt;

    (37)

    Aanhangsel 6 wordt vervangen door:

    "Aanhangsel 6

    Model voor advies over vulkanische as

    Legende:

    M

    =

    verplicht;

    O

    =

    facultatief;

    C

    =

    voorwaardelijk, wanneer van toepassing.

    Opmerking 1:

    het bereik en de resolutie van de numerieke elementen in adviezen voor vulkanische aswolken zijn opgenomen in aanhangsel 8.

    Opmerking 2:

    voor de betekenis van de afkortingen, zie ICAO Doc 8400 Procedures for Air Navigation Services — ICAO Abbreviations and Codes (PANS-ABC).

    Opmerking 3:

    de vermelding van een dubbele punt (“:”) na de titel van elk onderdeel is verplicht.

    Opmerking 4:

    De rijnummers in de kolom “Ref.” worden alleen voor de duidelijkheid en het gemak van de verwijzing opgenomen en maken geen deel uit van het advies over vulkanische as.

    Ref.

    Onderdeel

    Gedetailleerde inhoud

    Model(len)

    1

    Identificatie van het type bericht (M)

    Berichttype

    VA ADVISORY

    2

    Nieuwe lijn

    3

    Statusindicator (C)  (23)

    Indicator van de test of oefening

    STATUS:

    TEST of EXER

    4

    Nieuwe lijn

    5

    Begintijdstip (M)

    Jaar, maand, dag, tijdstip in UTC

    DTG:

    nnnnnnnn/nnnnZ

    6

    Nieuwe lijn

    7

    Naam van het VAAC (M)

    Naam van het VAAC

    VAAC:

    nnnnnnnnnnnn

    8

    Nieuwe lijn

    9

    Naam van de vulkaan (M)

    Naam en IAVCEI-nummer van de vulkaan volgens de International Association of Volcanology and Chemistry of the Earth’s Interior

    VULKAAN:

    nnnnnnnnnnnnnnnnnnnnnn [nnnnnn]

    of UNKNOWN

    of UNNAMED

    10

    Nieuwe lijn

    11

    Locatie van de vulkaan (M)

    Locatie van de vulkaan in graden en minuten

    PSN:

    Nnnnn of Snnnn Wnnnnn of Ennnnn

    of UNKNOWN

    12

    Nieuwe lijn

    13

    Staat of regio (M)

    Staat, of regio, indien de as niet boven een staat wordt gerapporteerd

    GEBIED:

    nnnnnnnnnnnnnnnn or UNKNOWN

    14

    Nieuwe lijn

    15

    Hoogteligging top (M):

    Hoogteligging top in m (of ft)

    SUMMIT ELEV:

    nnnnM (of nnnnnFT)

    of SFC

    of UNKNOWN

    16

    Nieuwe lijn

    17

    Advies nummer (M)

    Advies nummer: volledig jaartal en nummer van het bericht (afzonderlijk voor elke vulkaan)

    ADVISORY NR:

    nnnn/nnnn

    18

    Nieuwe lijn

    19

    Informatiebron (M)

    Informatiebron met vrije tekst

    INFO SOURCE:

    Vrije tekst van maximaal 32 karakters

    20

    Nieuwe lijn

    21

    Kleurcode (O)

    Luchtvaartkleurcode

    AVIATION COLOUR CODE:

    RED of ORANGE of YELLOW of GREEN of UNKNOWN of NOT GIVEN of NIL

    22

    Nieuwe lijn

    23

    Bijzonderheden vulkaanuitbarsting (M)  (24)

    Bijzonderheden vulkaanuitbarsting (met inbegrip van de datum en het tijdstip van de uitbarsting(en))

    ERUPTION DETAILS:

    Vrije tekst van maximaal 64 karakters

    of UNKNOWN

    24

    Nieuwe lijn

    25

    Tijdstip van de waarneming (of schatting) van de vulkanische aswolken (M)

    Datum en tijdstip (UTC) van de waarneming (of schatting) van vulkanische aswolken

    OBS (of EST) VA DTG:

    nn/nnnnZ

    26

    Nieuwe lijn

    27

    Waargenomen of geschatte vulkanische aswolken (M)

    Horizontaal (in graden en minuten) en verticaal bereik op het tijdstip van de waarneming van de waargenomen of geschatte vulkanische aswolken of, indien de basis onbekend is, de top van de waargenomen of geschatte vulkanische aswolken;

    Beweging van de waargenomen of geschatte aswolk

    OBS VA CLD of EST VA CLD:

    TOP FLnnn of SFC/FLnnn of FLnnn/nnn [nnKM WID LINE BTN (nnNM WID LINE BTN)] Nnn[nn] of Snn[nn] Wnnn[nn] of Ennn[nn] — Nnn[nn] of Snn[nn] Wnnn[nn] of Ennn[nn][— Nnn[nn] of Snn[nn] Wnnn[nn] of Ennn[nn] — Nnn[nn] of Snn[nn] Wnnn[nn] of Ennn[nn] — Nnn[nn] of Snn[nn] Wnnn[nn] of Ennn[nn]]

    MOV N nnKMH (of KT) of

    MOV NE nnKMH (of KT) of

    MOV E nnKMH (of KT) of

    MOV SE nnKMH (of KT) of

    MOV S nnKMH (of KT) of

    MOV SW nnKMH (of KT) of

    MOV W nnKMH (of KT) of

    MOV NW nnKMH (of KT)

    of

    VA NOT IDENTIFIABLE FM SATELLITE DATA

    WIND FLnnn/nnn nnn/nn[n]KT  (25) of WIND FLnnn/nnn VRBnnKT of WIND SFC/FLnnn nnn/nn[n]KT of WIND SFC/FLnnn VRBnnKT

    28

    Nieuwe lijn

    29

    Voorspelde hoogte en positie van de vulkanische aswolken (+ 6 HR) (M)

    Datum en tijdstip (UTC) (6 uur na het “tijdstip van de waarneming (of schatting) van vulkanische aswolken” als vermeld in punt 12)

    De voorspelde hoogte en de positie (in graden en minuten) van elke vulkanische aswolk voor dat vaste geldige tijdstip

    FCST VA CLD +6 HR:

    nn/nnnnZ

    SFC of FLnnn/[FL]nnn [nnKM WID LINE BTN (nnNM WID LINE BTN)]Nnn[nn] of Snn[nn] Wnnn[nn] of Ennn[nn] — Nnn[nn] of Snn[nn] Wnnn[nn] of Ennn[nn][— Nnn[nn] of Snn[nn] Wnnn[nn] of Ennn[nn] — Nnn[nn] of Snn[nn] Wnnn[nn] of Ennn[nn] — Nnn[nn] of Snn[nn] Wnnn[nn] of Ennn[nn]]  (26), (27)

    of NO VA EXP

    of NOT AVBL

    of NOT PROVIDED

    30

    Nieuwe lijn

    31

    Voorspelde hoogte en positie van de vulkanische aswolken (+ 12 HR) (M)

    Datum en tijdstip (UTC) (12 uur na het “tijdstip van de waarneming (of schatting) van vulkanische aswolken” als vermeld in punt 12)

    De voorspelde hoogte en de positie (in graden en minuten) van elke vulkanische aswolk voor dat vaste geldige tijdstip

    FCST VA CLD +12 HR:

    nn/nnnnZ

    SFC of FLnnn/[FL]nnn [nnKM WID LINE BTN (nnNM WID LINE BTN)] Nnn[nn] of Snn[nn] Wnnn[nn] of Ennn[nn] — Nnn[nn] of Snn[nn] Wnnn[nn] of Ennn[nn][— Nnn[nn] of Snn[nn] Wnnn[nn] of Ennn[nn] — Nnn[nn] of Snn[nn] Wnnn[nn] of Ennn[nn] — Nnn[nn] of Snn[nn] Wnnn[nn] of Ennn[nn]]  (26), (27)

    of NO VA EXP

    of NOT AVBL

    of NOT PROVIDED

    32

    Nieuwe lijn

    33

    Voorspelde hoogte en positie van de vulkanische aswolken

    (+ 18 HR) (M)

    Datum en tijdstip (UTC) (18 uur na het "tijdstip van de waarneming (of schatting) van vulkanische aswolken” als vermeld in punt 12)

    De voorspelde hoogte en de positie (in graden en minuten) van elke vulkanische aswolk voor dat vaste geldige tijdstip

    FCST VA CLD +18 HR:

    nn/nnnnZ

    SFC of FLnnn/[FL]nnn [nnKM WID LINE BTN (nnNM WID LINE BTN)] Nnn[nn] of Snn[nn] Wnnn[nn] of Ennn[nn] — Nnn[nn] of Snn[nn] Wnnn[nn] of Ennn[nn][— Nnn[nn] of Snn[nn] Wnnn[nn] of Ennn[nn] — Nnn[nn] of Snn[nn] Wnnn[nn] of Ennn[nn] — Nnn[nn] of Snn[nn] Wnnn[nn] of Ennn[nn]  (26), (27)

    of NO VA EXP

    of NOT AVBL

    of NOT PROVIDED

    34

    Nieuwe lijn

    35

    Opmerkingen (M)  (24)

    Opmerkingen, indien nodig

    RMK:

    Vrije tekst van maximaal 256 karakters

    of NIL

    36

    Nieuwe lijn

    37

    Volgend advies (M)

    Jaar, maand, dag en tijdstip in UTC

    NXT ADVISORY:

    nnnnnnnn/nnnnZ

    of NO LATER THAN nnnnnnnn/nnnnZ

    of NO FURTHER ADVISORIES

    of WILL BE ISSUED BY nnnnnnnn/nnnnZ

    (38)

    Aanhangsel 7 wordt vervangen door:

    "Aanhangsel 7

    Model voor advies over tropische cyclonen

    Legende:

    M

    =

    verplicht;

    C

    =

    voorwaardelijk, wanneer van toepassing;

    O

    =

    facultatief;

    =

    =

    een dubbele lijn geeft aan dat de daaropvolgende tekst op de volgende lijn moet worden vermeld.

    Opmerking 1:

    het bereik en de resolutie van de numerieke elementen in adviezen voor tropische cyclonen zijn opgenomen in aanhangsel 8.

    Opmerking 2:

    voor de betekenis van de afkortingen, zie ICAO Doc 8400 Procedures for Air Navigation Services — ICAO Abbreviations and Codes (PANS-ABC).

    Opmerking 3:

    de vermelding van een dubbele punt (“:”) na de titel van elk onderdeel is verplicht.

    Opmerking 4:

    De rijnummers in de kolom “Ref.” worden alleen voor de duidelijkheid en het gemak van de verwijzing opgenomen en maken geen deel uit van het advies over tropische cyclonen.

    Ref.

    Onderdeel

    Gedetailleerde inhoud

    Model(len)

    1

    Identificatie van het type bericht (M)

    Berichttype

    TC ADVISORY

     

    2

    Nieuwe lijn

    3

    Statusindicator (C)  (28)

    Indicator van de test of oefening

    STATUS:

    TEST of EXER

    4

    Nieuwe lijn

    5

    Begintijdstip (M)

    Jaar, maand, dag en tijdstip van uitgifte, in UTC

    DTG:

    nnnnnnnn/nnnnZ

    6

    Nieuwe lijn

    7

    Naam van het TCAC (M)

    Naam van het TCAC

    (locatie-indicator of volledige naam)

    TCAC:

    nnnn of nnnnnnnnnn

    8

    Nieuwe lijn

    9

    Naam van de tropische cycloon

    Naam van de tropische cycloon of“NN” voor tropische cycloon zonder naam

    TC:

    nnnnnnnnnnnn of NN

    10

    Nieuwe lijn

    11

    Advies nummer (M)

    Advies nummer: volledig jaartal en nummer van het bericht (afzonderlijk voor elke tropische cycloon)

    ADVIES NR:

    nnnn/[n][n][n]n

    12

    Nieuwe lijn

    13

    Waargenomen positie van het centrum (M)

    Dag en tijdstip (UTC) en positie van het centrum van de tropische cycloon (in graden en minuten)

    OBS PSN:

    nn/nnnnZ Nnn[nn] of Snn[nn] Wnnn[nn] of Ennn[nn]

    14

    Nieuwe lijn

    15

    Waargenomen CB-wolk (O)  (29)

    Locatie van de CB-wolk (met verwijzing naar de breedte- en lengtegraad (in graden en minuten) en de verticale uitgestrektheid (vliegniveau)

    CB:

    WI nnnKM (of nnnNM) OF TC CENTRE

    of

    WI  (30) Nnn[nn] of Snn[nn] Wnnn[nn] of Ennn[nn] —

    Nnn[nn] of Snn[nn] Wnnn[nn] of Ennn[nn] —

    Nnn[nn] of Snn[nn] Wnnn[nn] of Ennn[nn] —

    [Nnn[nn] of Snn[nn] Wnnn[nn] of Ennn[nn] —

    Nnn[nn] of Snn[nn] Wnnn[nn] of Ennn[nn]]

    TOP [ABV of BLW] FLnnn

    NIL

    16

    Nieuwe lijn

    17

    Richting en snelheid van de verplaatsing (M)

    Richting en snelheid van de verplaatsing in 16 kompaspunten, in km/h (of kt), of stationair (< 2 km/h (1 kt))

    MOV:

    N nnKMH (of KT) of

    NNE nnKMH (of KT) of

    NE nnKMH (of KT) of

    ENE nnKMH (of KT) of

    E nnKMH (of KT) of

    ESE nnKMH (of KT) of

    SE nnKMH (of KT) of

    SSE nnKMH (of KT) of

    S nnKMH (of KT) of

    SSW nnKMH (of KT) of

    SW nnKMH (of KT) of

    WSW nnKMH (of KT) of

    W nnKMH (of KT) or

    WNW nnKMH (of KT) of

    NW nnKMH (ofKT) of

    NNW nnKMH (of KT) of

    STNR

    18

    Nieuwe lijn

    19

    Veranderingen in intensiteit (M)

    Veranderingen in de maximumsnelheid van de grondwind op het ogenblik van de waarneming

    INTST CHANGE:

    INTSF of WKN of NC

    20

    Nieuwe lijn

    21

    Druk in het centrum (M)

    Druk in het centrum (in hPa)

    C:

    nnnHPA

    22

    Nieuwe lijn

    23

    Maximale grondwind (M)

    Maximale grondwind nabij het centrum (gemiddelde over 10 minuten, in kt)

    MAX WIND:

    nn[n]KT

    24

    Nieuwe lijn

    25

    Voorspelde positie van het centrum

    (+ 6 HR) (M)

    Datum en tijdstip (UTC) (6 uur na de dag-tijdgroep in punt 5);

    Voorspelde positie (in graden en minuten) van het centrum van de tropische cycloon

    FCST PSN +6 HR:

    nn/nnnnZ Nnn[nn] of Snn[nn] Wnnn[nn] of Ennn[nn]

    26

    Nieuwe lijn

    27

    Voorspelling van de maximale grondwind (+ 6 HR) (M)

    Voorspelling van de maximale grondwind (6 uur na de dag-tijdgroep in punt 5)

    FCST MAX WIND +6 HR:

    nn[n]KT

    28

    Nieuwe lijn

    29

    Voorspelde positie van het centrum

    (+ 12 HR) (M)

    Datum en tijdstip (UTC) (12 uur na de dag-tijdgroep in punt 5)

    Voorspelde positie (in graden en minuten) van het centrum van de tropische cycloon

    FCST PSN +12 HR:

    nn/nnnnZ Nnn[nn] of Snn[nn] Wnnn[nn] of Ennn[nn]

    30

    Nieuwe lijn

    31

    Voorspelling van de maximale grondwind (+ 12 HR) (M)

    Voorspelling van de maximale grondwind (12 uur na de dag-tijdgroep in punt 5)

    FCST MAX WIND +12 HR:

    nn[n]KT

    32

    Nieuwe lijn

    33

    Voorspelde positie van het centrum

    (+ 18 HR) (M)

    Datum en tijdstip (UTC) (18 uur na de dag-tijdgroep in punt 5)

    Voorspelde positie (in graden en minuten) van het centrum van de tropische cycloon

    FCST PSN +18 HR:

    nn/nnnnZ Nnn[nn] of Snn[nn] Wnnn[nn] of Ennn[nn]

    34

    Nieuwe lijn

    35

    Voorspelling van de maximale grondwind (+ 18 HR) (M)

    Voorspelling van de maximale grondwind (18 uur na de dag-tijdgroep in punt 5)

    FCST MAX WIND +18 HR:

    nn[n]KT

    36

    Nieuwe lijn

    37

    Voorspelde positie van het centrum

    (+ 24 HR) (M)

    Datum en tijdstip (UTC) (24 uur na de dag-tijdgroep in punt 5)

    Voorspelde positie (in graden en minuten) van het centrum van de tropische cycloon

    FCST PSN +24 HR:

    nn/nnnnZ Nnn[nn] of Snn[nn] Wnnn[nn] of Ennn[nn]

    38

    Nieuwe lijn

    39

    Voorspelling van de maximale grondwind (+ 24 HR) (M)

    Voorspelling van de maximale grondwind (24 uur na de dag-tijdgroep in punt 5)

    FCST MAX WIND +24 HR:

    nn[n]KT

    40

    Nieuwe lijn

    41

    Opmerkingen (M)

    Opmerkingen, indien nodig

    RMK:

    Vrije tekst van maximaal 256 karakters

    of NIL

    42

    Nieuwe lijn

    43

    Verwacht tijdstip van uitgifte van het volgende advies

    Verwacht jaar, maand, dag en tijdstip (UTC) van uitgifte van het volgende advies

    NXT MSG:

    [BFR] nnnnnnnn/nnnnZ

    of NO MSG EXP

    (39)

    Aanhangsel 8 wordt vervangen door:

    "Aanhangsel 8

    Waarden en resoluties voor de numerieke elementen in advies voor vulkanische aswolken, tropische cyclonen, SIGMET, AIRMET, luchtvaartterrein- en windscheringswaarschuwingen

    Opmerking:

    De rijnummers in de kolom “Ref.” worden alleen voor de duidelijkheid en het gemak van de verwijzing opgenomen en maken geen deel uit van het model.

    Ref.

    Onderdelen

    Bereik

    Resolutie

    1

    Hoogteligging top:

    FT

    000-27 000

    1

     

     

    M

    000-8 100

    1

    2

    Advies nummer:

    voor VA (index)  (31)

    000-2 000

    1

     

     

    voor TC (index)  (31)

    00-99

    1

    3

    Maximale grondwind:

    KT

    00-99

    1

    4

    Centrale druk:

    hPa

    850-1 050

    1

    5

    Snelheid van de grondwind:

    KT

    30-99

    1

    6

    Grondzicht:

    M

    0000-0750

    50

     

     

    M

    0800-5 000

    100

    7

    Wolken: hoogte wolkenbasis:

    FT

    000—1 000

    100

    8

    Wolken: hoogte top:

    FT

    000-9 900

    100

     

     

    FT

    10 000 -60 000

    1 000

    9

    Breedtegraad:

    (graden)

    00-90

    1

     

     

    (minuten)

    00-60

    1

    10

    Lengtegraad:

    (graden)

    000-180

    1

     

     

    (minuten)

    00-60

    1

    11

    Vliegniveaus:

     

    000-650

    10

    12

    Beweging:

    KMH

    0-300

    10

     

     

    KT

    0-150

    5


    (1)  Wanneer een meteorologisch element tijdelijk ontbreekt of de waarde ervan tijdelijk als onjuist wordt beschouwd, wordt het vervangen door een solidus (“/”) voor elke waarde van de afkorting van het tekstbericht en wordt het als ontbrekend aangeduid om een betrouwbare vertaling in andere codeformulieren te garanderen.

    (2)  Vermelden indien het zicht of de zichtbare baanlengte < 1 500 m is voor maximaal vier banen.

    (3)  “Zwaar” wordt gebruikt voor een tornado of waterhoos; “gematigd” (geen kwalificatie) voor een hooswolk die de grond niet bereikt.

    (4)  Uitsluitend voor geautomatiseerde rapporten.

    (5)  In het geval van geautomatiseerde rapporten kunnen de solidi (“///”) het relevante wolkentype vervangen, al naargelang van toepassing en afhankelijk van de capaciteit van het automatische waarnemingssysteem. Bovendien kunnen solidi de wolkenhoeveelheid en/of de wolkenhoogte van de gerapporteerde CB- of TCU-laag vervangen.

    (6)  Vermelden indien van toepassing. Geen kwalificatie voor matige intensiteit.

    (7)  Tot vier wolkenlagen.

    (8)  Bestaande uit maximaal vier temperaturen (twee maximumtemperaturen en twee minimumtemperaturen).

    (9)  Alleen gebruiken als de SIGMET/AIRMET wordt uitgegeven om aan te geven dat een test of oefening plaatsvindt. Wanneer het woord “TEST” of de afkorting “EXER” in het bericht is opgenomen, kan het informatie bevatten die niet operationeel mag worden gebruikt of eindigt het onmiddellijk na het woord “TEST”.

    (10)  Gebruikt voor tropische cyclonen zonder naam.

    (11)  In het geval van vulkanische aswolken die meer dan één gebied binnen de FIR bestrijken, kunnen deze elementen zo nodig worden herhaald. Elke locatie en elke voorspelde positie moeten worden voorafgegaan door een waarnemingstijdstip of voorspellingstijd.

    (12)  In het geval van cumulonimbuswolken die gepaard gaan met een tropische cycloon en die meer dan één gebied binnen de FIR bestrijken, kunnen deze elementen zo nodig worden herhaald. Elke locatie en elke voorspelde positie moeten worden voorafgegaan door een waarnemingstijdstip of voorspellingstijd.

    (13)  Voor SIGMET voor radioactieve wolken mag alleen binnen (WI) worden gebruikt voor de onderdelen “locatie” en “voorspelde positie”.

    (14)  Het aantal coördinaten moet tot een minimum worden beperkt en mag normaliter niet meer dan zeven bedragen.

    (15)  Alleen voor SIGMET voor tropische cyclonen.

    (16)  Alleen voor SIGMET voor radioactieve wolken. Een straal van maximaal 30 km (of 16 zeemijl) vanaf de bron en een verticale afstand2 vanaf het oppervlak (SFC) tot de bovengrens van het vluchtinformatiegebied/hoger vluchtinformatiegebied (FIR/UIR) of algemeen luchtverkeersleidingsgebied (CTA) moet worden toegepast.

    (17)  De onderdelen “tijdstip van de voorspelling” en “positie van de voorspelling” mogen niet samen met het onderdeel “beweging of verwachte beweging” worden gebruikt.

    (18)  Voor SIGMET voor radioactieve wolken mag alleen stationair (STNR) worden gebruikt voor de onderdelen “beweging of verwachte beweging”.

    (19)  De term “CB” moet worden gebruikt wanneer de voorspelde positie voor de cumulonimbuswolk is opgenomen.

    (20)  De voorspelde positie voor cumulonimbuswolken (CB) in verband met tropische cyclonen heeft betrekking op het voorspelde tijdstip van het centrum van de tropische cycloon, niet op het einde van de geldigheidsperiode van de SIGMET.

    (21)  Alleen voor SIGMET voor vulkanische aswolken.

    (22)  Gebruiken voor meer dan één vulkanische aswolk of cumulonimbuswolk in verband met een tropische cycloon die gelijktijdig van invloed zijn op de desbetreffende FIR”.

    (23)  Alleen gebruiken als het bericht wordt uitgegeven om aan te geven dat een test of oefening plaatsvindt. Wanneer het woord “TEST” of de afkorting “EXER” in het bericht is opgenomen, kan het informatie bevatten die niet operationeel mag worden gebruikt of eindigt het onmiddellijk na het woord “TEST”.

    (24)  De term “geresuspendeerd” moet worden gebruikt voor neergeslagen vulkanische as die door de wind opnieuw wordt opgeblazen.

    (25)  Indien een vulkanische aswolk wordt gerapporteerd (bv. AIREP), maar niet kan worden vastgesteld op basis van satellietgegevens.

    (26)  Een rechte lijn tussen twee punten op een kaart in de mercatorprojectie of een rechte lijn tussen twee punten die lengtegraden kruist onder een constante hoek.

    (27)  Maximaal 4 geselecteerde lagen.

    (28)  Alleen gebruiken als het bericht wordt uitgegeven om aan te geven dat een test of oefening plaatsvindt. Wanneer het woord “TEST” of de afkorting “EXER” in het bericht is opgenomen, kan het informatie bevatten die niet operationeel mag worden gebruikt of eindigt het onmiddellijk na het woord “TEST”.

    (29)  In het geval van cumulonimbuswolken die gepaard gaan met een tropische cycloon en die meer dan één gebied binnen het verantwoordelijkheidsgebied bestrijken, kan dit element zo nodig worden herhaald.

    (30)  Het aantal coördinaten moet tot een minimum worden beperkt en mag normaliter niet meer dan zeven bedragen”.

    (31)  Niet-dimensionaal”.


    BIJLAGE V

    Aanhangsel 3 van bijlage VI bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/373 wordt vervangen door:

    „Aanhangsel 3

    SNOWTAM-FORMULIER

    Image 1

    INSTRUCTIES VOOR HET INVULLEN VAN HET SNOWTAM-FORMULIER

    1.   Algemeen

    a)

    Wanneer verslag wordt uitgebracht over meer dan één baan, herhaal dan punten B tot en met H (berekening van de prestaties van het luchtvaartuig).

    b)

    De letters die worden gebruikt om punten aan te geven, worden alleen gebruikt voor referentiedoeleinden en worden niet opgenomen in de berichten. De letters M (verplicht), C (voorwaardelijk) en O (facultatief) hebben betrekking op het gebruik en de informatie, en worden opgenomen zoals hieronder uitgelegd.

    c)

    Er worden metrieke eenheden gebruikt en de meeteenheid wordt niet gerapporteerd.

    d)

    SNOWTAM’s blijven maximaal 8 uur geldig. Telkens wanneer een nieuw rapport over de toestand van de baan wordt ontvangen, wordt een nieuwe SNOWTAM uitgegeven.

    e)

    Een SNOWTAM annuleert de vorige SNOWTAM.

    f)

    de afgekorte rubriek “TTAAiiii CCCC MMYYGGgg (BBB)” wordt opgenomen om de automatische verwerking van SNOWTAM-berichten in computergegevensbanken te vergemakkelijken. De betekenis van deze symbolen is als volgt:

    TT

    =

    gegevensaanduiding voor SNOWTAM = SW;

    AA

    =

    geografische aanduiding voor lidstaten, bv. LF = Frankrijk;

    iiii

    =

    uit vier cijfers bestaand SNOWTAM-serienummer;

    CCCC

    =

    uit vier cijfers bestaande plaatsindicator van het luchtvaartterrein waarop de SNOWTAM betrekking heeft;

    MMYYGGgg

    =

    datum/tijdstip van waarneming/meting, waarbij:

    MM

    =

    maand, bv. januari = 01, december = 12;

    YY

    =

    dag van de maand;

    GGgg

    =

    tijdstip in uren (GG) en minuten (gg) UTC;

    (BBB)

    =

    facultatieve groep voor:

    Correctie, in het geval van een fout, van een eerder verspreid SNOWTAM-bericht met hetzelfde serienummer = COR.

    Haakjes in (BBB) worden gebruikt om aan te geven dat deze groep facultatief is. Wanneer verslag wordt uitgebracht over meer dan één baan en individuele data/tijden van observatie/beoordeling worden aangegeven aan de hand van herhaald punt B, dan wordt de laatste datum/tijd ingevuld in de afgekorte rubriek (MMJJGGgg).

    g)

    De tekst “SNOWTAM” op het SNOWTAM-formulier en het viercijferige SNOWTAM-serienummer worden gescheiden door een spatie, bv. SNOWTAM 0124.

    h)

    Met het oog op de leesbaarheid van het SNOWTAM-bericht wordt een regel ingevoegd na het SNOWTAM-serienummer, na punt A, en na het deel betreffende de berekening van de prestaties van het luchtvaartuig.

    i)

    Wanneer verslag wordt uitgebracht over meer dan één baan, herhaal dan de informatie in het deel betreffende de berekening van de prestaties van het luchtvaartuig vanaf de datum en het tijdstip van beoordeling voor elke baan vóór de informatie in het deel over situationeel bewustzijn.

    j)

    Verplichte informatie:

    1)

    PLAATSINDICATOR VAN HET LUCHTVAARTTERREIN;

    2)

    DATUM EN TIJDSTIP VAN BEOORDELING;

    3)

    LAAGSTE NUMMER BAANAANDUIDING;

    4)

    CODE VOOR DE TOESTAND VAN ELK BAANDERDE, en

    5)

    BESCHRIJVING VAN DE TOESTAND VAN ELK BAANDERDE (wanneer de gerapporteerde code van de baantoestand (RWYCC) 1—5 is).

    2.   Deel betreffende de berekening van de prestaties van het luchtvaartuig

    Punt A

    Plaatsaanduiding van het luchtvaartterrein (uit vier letters bestaande plaatsindicator).

    Punt B

    Datum en tijdstip van beoordeling (achtcijferige datum/tijdgroep die het tijdstip van waarneming weergeeft als maand, dag, uur en minuten in UTC).

    Punt C

    Laagste nummer van de baanaanduiding (nn[L] of nn[C] of nn[R]).

    Voor elke baan mag slechts één baanaanduiding worden vermeld, en steeds het laagste nummer.

    Punt D

    Code voor de toestand van elk baanderde. Voor elk baanderde wordt slechts één cijfer (0, 1, 2, 3, 4, 5 of 6) ingevuld, gescheiden door een schuine streep (n/n/n).

    Punt E

    Procentuele bedekking voor elk baanderde. Indien verstrekt, vul 25, 50, 75 of 100 in voor elk baanderde, gescheiden door een schuine streep ([n]nn/[n]nn/[n]nn).

    Deze informatie wordt alleen verstrekt als de baantoestand voor elk baanderde (punt C) anders gerapporteerd is dan 6 en de baantoestand is omschreven voor elk baanderde met een andere rapportering dan “DROOG” (punt G).

    Als de toestand niet gerapporteerd is, wordt dit aangegeven met “NR” voor het (de) desbetreffende baanderde(n).

    Punt F

    Diepte van de losse contaminatie voor elk baanderde. In millimeter voor elk baanderde, gescheiden door een schuine streep (nn/nn/nn of nnn/nnn/nnn).

    Deze informatie wordt alleen verstrekt voor de volgende types contaminatie:

    stilstaand water, te rapporteren waarde 04, daarna beoordeelde waarde. Significante wijzigingen 3 mm;

    smeltende sneeuw, te rapporteren waarde 03, daarna beoordeelde waarde. Significante wijzigingen 3 mm;

    natte sneeuw, te rapporteren waarde 03, daarna beoordeelde waarde. Significante wijzigingen 5 mm, en

    droge sneeuw, te rapporteren waarde 03, daarna beoordeelde waarde. Significante wijzigingen 20 mm.

    Als de toestand niet gerapporteerd is, wordt dit aangegeven met “NR” voor het (de) desbetreffende baanderde(n).

    Punt G

    Beschrijving van de toestand van elk baanderde. Elk van de volgende toestandomschrijvingen wordt ingevuld voor elk baanderde, gescheiden door een schuine streep.

    SAMENGEDRUKTE SNEEUW

    DROGE SNEEUW

    DROGE SNEEUW BOVENOP SAMENGEDRUKTE SNEEUW

    DROGE SNEEUW BOVENOP IJS

    VORST

    IJS

    GLAD NAT

    SMELTENDE SNEEUW

    SPECIAAL GEPREPAREERDE WINTERBAAN

    STILSTAAND WATER

    WATER BOVENOP SAMENGEDRUKTE SNEEUW

    NAT

    NAT IJS

    NATTE SNEEUW

    NATTE SNEEUW BOVENOP SAMENGEDRUKTE SNEEUW

    NATTE SNEEUW BOVENOP IJS

    DROOG (alleen als er geen contaminatie is)

    Als de toestand niet gerapporteerd is, wordt dit aangegeven met “NR” voor het (de) desbetreffende baanderde(n).

    Punt H

    Breedte van de baan waarvoor de baantoestandcode geldt. De breedte in meter, indien kleiner dan de gepubliceerde baanbreedte.

    3.   Deel situationeel bewustzijn

    Elementen in het deel betreffende situationeel bewustzijn eindigen op een punt.

    Elementen in het deel betreffende situationeel bewustzijn waarvoor geen informatie bestaat of waarvoor de publicatievoorwaarden niet zijn vervuld, worden volledig weggelaten.

    Punt I

    Beperkte baanlengte. De toepasselijke baanaanduiding en de beschikbare lengte in meter (bv. RWY nn [L] of nn [C] of nn [R] BEPERKT TOT [n]nnn).

    Deze informatie is voorwaardelijk wanneer een NOTAM is gepubliceerd met een nieuwe reeks verklaarde afstanden.

    Punt J

    Driftsneeuw op de baan. Wanneer driftsneeuw wordt gerapporteerd, wordt “DRIFTSNEEUW” ingevoegd met een spatie (RWY nn of RWY nn[L] of nn[C] of nn[R] DRIFTSNEEUW).

    Punt K

    Los zand op de baan. Wanneer los zand op de baan wordt gerapporteerd, wordt de laagste baanaanduiding ingevuld, gevolgd door een spatie en “LOS ZAND” (RWY nn of RWY nn[L] of nn[C] of nn[R] LOS ZAND).

    Punt L

    Chemische behandeling van de baan. Wanneer gerapporteerd wordt dat een chemische behandeling is toegepast, wordt de laagste baanaanduiding ingevuld, gevolgd door een spatie en “CHEMISCH BEHANDELD” (RWY nn of RWY nn[L] of nn[C] of nn[R] CHEMISCH BEHANDELD).

    Punt M

    Sneeuwbanken op de baan. Indien de aanwezigheid van sneeuwbanken op de baan wordt gerapporteerd, wordt de laagste baanaanduiding ingevuld, gevolgd door een spatie, “SNEEUWBANK”, een spatie en “L” (links), “R” (rechts) of “LR” (beide zijden), gevolgd door de afstand in meter ten opzichte van de middellijn, een spatie en “FM CL” (RWY nn of RWY nn[L] of nn[C] of nn[R] SNOWBANK Lnn of Rnn of LRnn FM CL).

    Punt N

    Sneeuwbanken op een taxibaan. Indien sneeuwbanken aanwezig zijn op taxibanen, worden de taxibaanaanduidingen ingevoegd met een spatie “SNEEUWBANKEN” (TWY [nn]n of TWYS [nn]n/[nn]n/[nn]n… of ALLE TAXIBANEN SNEEUWBANKEN).

    Punt O

    Sneeuwbanken naast de baan. Indien melding wordt gemaakt van de aanwezigheid van sneeuwbanken die boven het hoogteprofiel van het sneeuwplan van het luchtvaartterrein uitsteken, wordt de laagste baanaanduiding en “ADJ SNOWBANKS” ingevuld (RWY nn of RWY nn[L] of nn[C] of nn[R] ADJ SNOWBANKS).

    Punt P

    Toestand van de taxibaan. Als de toestand van de taxibaan als glad of slecht wordt gerapporteerd, wordt de taxibaanaanduiding, gevolgd door een spatie en “SLECHT” ingevuld (TWY [n of nn] SLECHTof TWYS [n of nn]/[n of nn]/[n of nn] SLECHT… of ALLE TWYS SLECHT).

    Punt R

    Toestand van het platform. Als de staat van het platform als glad of slecht wordt gerapporteerd, wordt de platformaanduiding, gevolgd door een spatie en “SLECHT” ingevuld (PLATFORM [nnnn] SLECHT of PLATFORMEN [nnnn]/[nnnn]/[nnnn] SLECHT of ALLE PLATFORMEN SLECHT).

    Punt S

    (NR) Niet gerapporteerd.

    Punt T

    Opmerkingen in gewone taal.


    Top