EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32018R0153

Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/153 van de Commissie van 23 oktober 2017 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/86 tot vaststelling van een teruggooiplan voor bepaalde demersale visserijen in de Middellandse Zee

C/2017/6981

PB L 29 van 1.2.2018, p. 1–5 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2021

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_del/2018/153/oj

1.2.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 29/1


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2018/153 VAN DE COMMISSIE

van 23 oktober 2017

tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/86 tot vaststelling van een teruggooiplan voor bepaalde demersale visserijen in de Middellandse Zee

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (1), en met name artikel 15, lid 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) nr. 1380/2013 heeft tot doel de teruggooi in alle visserijen van de Unie geleidelijk uit te bannen door het opleggen van een aanlandingsverplichting.

(2)

Om de aanlandingsverplichting uit te voeren heeft de Commissie krachtens artikel 15, lid 6, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 de bevoegdheid om door middel van gedelegeerde handelingen teruggooiplannen vast te stellen voor een termijn van ten hoogste drie jaar, op basis van gemeenschappelijke aanbevelingen die de lidstaten opstellen in overleg met de betrokken adviesraden.

(3)

Nadat een aantal lidstaten met een rechtstreeks belang bij het beheer in de Middellandse Zee (Griekenland, Spanje, Frankrijk, Kroatië, Italië, Cyprus, Malta en Slovenië) in 2016 drie gemeenschappelijke aanbevelingen bij de Commissie hadden ingediend, is bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/86 van de Commissie (2) een teruggooiplan vastgesteld dat van 1 januari 2017 tot en met 31 december 2019 van toepassing is op bepaalde demersale visserijen in de Middellandse Zee. Die drie gemeenschappelijke aanbevelingen betroffen respectievelijk het westelijke deel van de Middellandse Zee, de Adriatische Zee en het zuidoostelijke deel van de Middellandse Zee.

(4)

Overeenkomstig artikel 15, lid 1, onder d), van Verordening (EU) nr. 1380/2013 is de aanlandingsverplichting voor de demersale visserijen in de Middellandse Zee uiterlijk vanaf 1 januari 2017 van toepassing op visserijbepalende soorten.

(5)

Na overleg met de regionale groep op hoog niveau Pescamed hebben Frankrijk, Italië en Spanje op 2 juni 2017 bij de Commissie een nieuwe gemeenschappelijke aanbeveling ingediend voor een teruggooiplan voor demersale visserijen in het westelijke deel van de Middellandse Zee voor 2018. Op 5 juli 2017 hebben dezelfde lidstaten op verzoek van de Commissie aanvullende informatie en gegevens ingediend.

(6)

In de door Frankrijk, Italië en Spanje ingediende nieuwe gemeenschappelijke aanbeveling voor het westelijke deel van de Middellandse Zee wordt voorgesteld de op hoge overlevingskansen gebaseerde vrijstelling, waarin wordt voorzien bij artikel 3 van Verordening (EU) 2017/86, ook toe te passen op de visserij op langoustines (Nephrops norvegicus) die worden gevangen met alle bodemtrawls in het westelijke deel van de Middellandse Zee. In de aanbeveling wordt ook voorgesteld om de op hoge overlevingskansen gebaseerde vrijstelling voor met gemechaniseerde dreggen (HMD) gevangen mediterrane sint-jakobsschelpen (Pecten jacobaeus), tapijtschelpen (Venerupis spp.) en venusschelpen (Venus spp.) uit te breiden tot het westelijke deel van de Middellandse Zee.

(7)

Voorts wordt in dezelfde gemeenschappelijke aanbeveling gesuggereerd om voor de toepassing van dit teruggooiplan de definitie van het westelijke deel van de Middellandse Zee uit te breiden door de opname van geografisch deelgebied 12 van de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee (GFCM).

(8)

In die gemeenschappelijke aanbeveling wordt ook voorgesteld om de visserij op zeebarbeel te herdefiniëren en alle Mullus-soorten (Mullus spp.), d.w.z. mul en gestreepte zeebarbeel, in de definitie op te nemen.

(9)

In dezelfde gemeenschappelijke aanbeveling wordt gesuggereerd om, in het kader van de uitvoering van de aanlandingsverplichting, de referentieperiode voor de vaststelling van de omvang van de aanlandingen per vaartuig voor heek en zeebarbelen bij te werken tot 2015 en 2016.

(10)

Ten slotte wordt in de gemeenschappelijke aanbeveling gesuggereerd om de op hoge overlevingskansen gebaseerde vrijstelling voor tweekleppige weekdieren (namelijk mediterrane sint-jakobsschelpen (Pecten jacobaeus), tapijtschelpen (Venerupis spp.) en venusschelpen (Venus spp.)) in het westelijke deel van de Middellandse Zee ook toe te passen in 2018 en 2019.

(11)

Na overleg binnen de regionale groep op hoog niveau Adriatica hebben Kroatië, Italië en Slovenië op 28 juni 2017 bij de Commissie een nieuwe gemeenschappelijke aanbeveling voor de Adriatische Zee ingediend waarin nieuwe gegevens zijn opgenomen over de overlevingskansen van tong (Solea solea) voor 2015 en 2016.

(12)

In de nieuwe gemeenschappelijke aanbeveling stellen Kroatië, Italië en Slovenië voor om de op hoge overlevingskansen gebaseerde vrijstelling voor tong in de Adriatische Zee ook toe te passen in 2018 en 2019.

(13)

De gemeenschappelijke aanbevelingen werden tussen 10 en 14 juli 2017 (3) beoordeeld door het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV). Het WTECV concludeerde in zijn evaluatie dat de door de lidstaten verstrekte informatie niet volledig is op het vlak van de overlevingskansen van tong, mediterrane sint-jakobsschelpen, tapijtschelpen, venusschelpen en langoustines. Bij gebrek aan afdoend bewijs voor de overlevingskansen van deze soorten is de Commissie van oordeel dat de op hoge overlevingskansen gebaseerde vrijstelling op grond van artikel 15, lid 4, onder b), van Verordening (EU) nr. 1380/2013 slechts voor één jaar in deze verordening mag worden opgenomen. De betrokken lidstaten moeten de relevante gegevens tijdig bij de Commissie indienen zodat het WTECV de argumenten voor de vrijstelling volledig kan beoordelen en de Commissie de vrijstellingen kan herbezien.

(14)

In het licht van deze overwegingen zijn de voorgestelde wijzigingen van het teruggooiplan voor bepaalde demersale visserijen in de Middellandse Zee verenigbaar met de bestaande instandhoudingsmaatregelen voor het gebied.

(15)

De in de nieuwe gemeenschappelijke aanbevelingen voorgestelde maatregelen zijn in overeenstemming met artikel 15, lid 4, en artikel 18, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 en mogen dus worden opgenomen in het bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/86 vastgestelde teruggooiplan.

(16)

Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/86 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(17)

Aangezien de maatregelen van de onderhavige verordening rechtstreeks van invloed zijn op de planning van het visseizoen van de Unievaartuigen en de daarmee samenhangende economische activiteiten, moet de onderhavige verordening onmiddellijk na de bekendmaking ervan in werking treden. Zij moet vanaf 1 januari 2018 van toepassing zijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/86 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 2, onder c), wordt vervangen door:

„„c.   westelijk deel van de Middellandse Zee”: de geografische deelgebieden 1, 2, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11.1, 11.2 en 12 van de GFCM;”.

2)

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

lid 1 wordt vervangen door:

„De vrijstelling van de aanlandingsverplichting op grond van artikel 15, lid 4, onder b), van Verordening (EU) nr. 1380/2013 voor soorten waarvoor wetenschappelijk vaststaat dat zij hoge overlevingskansen hebben, geldt in 2018 voor:

a)

tong (Solea solea), gevangen met de rapido (boomkor) (TBB) (*1) in de geografische deelgebieden 17 en 18;

b)

mediterrane sint-jakobsschelpen (Pecten jacobaeus), gevangen met gemechaniseerde dreggen (HMD) in het westelijke deel van de Middellandse Zee;

c)

tapijtschelpen (Venerupis spp.), gevangen met gemechaniseerde dreggen (HMD) in het westelijke deel van de Middellandse Zee;

d)

venusschelpen (Venus spp.), gevangen met gemechaniseerde dreggen (HMD) in het westelijke deel van de Middellandse Zee;

e)

langoustines (Nephrops norvegicus), gevangen met alle bodemtrawls (OTB, OTT, PTB, TBN, TBS, TB, OT, PT, TX) in het westelijke deel van de Middellandse Zee.

(*1)  De in deze verordening gebruikte vistuigcodes zijn die van bijlage XI bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 van de Commissie van 8 april 2011 houdende bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (PB L 122 van 30.4.2011, blz. 1). Voor vaartuigen met een lengte over alles van minder dan 10 m wordt in deze tabel gebruikgemaakt van de codes van de vistuigindeling van de FAO.”;"

lid 2 wordt vervangen door:

„Overeenkomstig lid 1 gevangen tong (Solea solea), mediterrane sint-jakobsschelpen (Pecten jacobaeus), tapijtschelpen (Venerupis spp.), venusschelpen (Venus spp.) en langoustines (Nephrops norvegicus) worden onmiddellijk vrijgelaten in het gebied waar zij zijn gevangen.”;

lid 3 wordt vervangen door:

„Lidstaten met een rechtstreeks belang bij het beheer van de visserijen in de Middellandse Zee stellen de Commissie uiterlijk op 1 mei 2018 in kennis van teruggooigegevens ter aanvulling van die in de gezamenlijke aanbevelingen van 2 en 28 juni en 6 juli 2017, alsmede van andere ter zake relevante wetenschappelijke informatie ter ondersteuning van de in lid 1 vastgestelde vrijstelling. Voor langoustines (Nephrops norvegicus) dienen de lidstaten gegevens in die aanvullend bewijs vormen voor de overlevingspercentages in de zomermaanden. Het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij beoordeelt deze gegevens en informatie uiterlijk tegen juli 2018.”.

3)

In artikel 4, onder a), worden de punten i) en ii) vervangen door:

i)

„voor heek (Merluccius merluccius) en voor zeebarbelen (Mullus spp.), in 2017 en 2018 maximaal 7 % en in 2019 maximaal 6 % van de totale jaarlijkse vangsten van deze soorten door vaartuigen die bodemtrawls gebruiken, en

ii)

voor heek (Merluccius merluccius) en voor zeebarbelen (Mullus spp.), maximaal 1 % van de totale jaarlijkse vangsten van deze soorten door vaartuigen die kieuwnetten en schakelnetten gebruiken;”.

4)

Tabel 1 van de bijlage wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2018.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 23 oktober 2017.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 354 van 28.1.2013, blz. 22.

(2)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/86 van de Commissie van 20 oktober 2016 tot vaststelling van een teruggooiplan voor bepaalde demersale visserijen in de Middellandse Zee (PB L 14 van 18.1.2017, blz. 4).

(3)  Het verslag van de 55e plenaire vergadering van het WTECV is beschikbaar op https://stecf.jrc.ec.europa.eu/reports/plenary


BIJLAGE

„1.   Westelijk deel van de Middellandse Zee

Visserijen

Vistuig

Aanlandingsverplichting

Heek

(Merluccius merluccius) (1)

Alle bodemtrawls

(OTB, OTT, PTB, TBN, TBS, TB, OT, PT, TX)

Als de totale aanlandingen per vaartuig van alle soorten in 2015 en 2016 voor meer dan 25 % uit heek bestonden, is de aanlandingsverplichting van toepassing op alle vangsten van heek.

Alle beuglijnen

(LL, LLS, LLD, LX, LTL, LHP, LHM)

Alle schakel- en kieuwnetten

(GNS, GN, GND, GNC, GTN, GTR, GEN)

Zeebarbelen (Mullus spp.)

FAO-codes: MUT, MUR, MUX (1)

Alle bodemtrawls

(OTB, OTT, PTB, TBN, TBS, TB, OT, PT, TX)

Als de totale aanlandingen per vaartuig van alle soorten in 2015 en 2016 voor meer dan 25 % uit zeebarbelen bestonden, is de aanlandingsverplichting van toepassing op alle vangsten van zeebarbelen.

Alle beuglijnen

(LL, LLS, LLD, LX, LTL, LHP, LHM)

Alle schakel- en kieuwnetten

(GNS, GN, GND, GNC, GTN, GTR, GEN)

Mediterrane sint-jakobsschelpen (Pecten jacobaeus), tapijtschelpen (Venerupis spp.), venusschelpen (Venus spp.)

Alle gemechaniseerde dreggen

HMD

 

Langoustine (Nephrops norvegicus)

Alle bodemtrawls

(OTB, OTT, PTB, TBN, TBS, TB, OT, PT, TX)

Alle vangsten van langoustine vallen onder de aanlandingsverplichting.


(1)  Vaartuigen die overeenkomstig deze verordening onder de aanlandingsverplichting voor deze visserij vallen, blijven op de lijst ondanks de wijziging van deze verordening bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/153, en blijven onder de aanlandingsverplichting voor deze visserij vallen.”


Top