Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32018O0004

Richtsnoer (EU) 2018/571 van de Europese Centrale Bank van 7 februari 2018 tot wijziging van Richtsnoer (EU) 2016/65 betreffende binnen het kader van de tenuitvoerlegging van het monetairbeleidskader van het Eurosysteem toegepaste surpluspercentages (ECB/2018/4)

PB L 95 van 13.4.2018, p. 45–48 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/guideline/2018/571/oj

13.4.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 95/45


RICHTSNOER (EU) 2018/571 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 7 februari 2018

tot wijziging van Richtsnoer (EU) 2016/65 betreffende binnen het kader van de tenuitvoerlegging van het monetairbeleidskader van het Eurosysteem toegepaste surpluspercentages (ECB/2018/4)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 127, lid 2, eerste streepje,

Gezien de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, en met name artikel 3.1, eerste streepje, artikel 9.2, artikel 12.1, artikel 14.3, artikel 18.2 en artikel 20, eerste alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op alle voor krediettransacties van het Eurosysteem beleenbare activa zijn specifieke risicobeheersingsmaatregelen van toepassing om het Eurosysteem te beschermen tegen financiële verliezen wanneer zijn zekerheid moet worden uitgewonnen vanwege wanbetaling van een tegenpartij. Ten gevolge van een regelmatige herziening van het risicobeheersingskader van het Eurosysteem zijn meerdere aanpassingen nodig om adequate bescherming te waarborgen.

(2)

Derhalve moet Richtsnoer (EU) 2016/65 van de Europese Centrale Bank (ECB/2015/35) (1) dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE RICHTSNOER VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen

Richtsnoer (EU) 2016/65 (ECB/2015/35) wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 2 wordt als volgt vervangen:

„2.   Voor in de surpluspercentagecategorieën I tot en met IV ondergebrachte verhandelbare activa hangt het toepasselijke surpluspercentage af van de restlooptijd en de couponstructuur van het activum (vast, nulcoupon, variabel) zoals vastgesteld op basis van tabel 2 in de bijlage bij dit richtsnoer. De relevante looptijd voor de vaststelling van het toe te passen surpluspercentage is de activumrestlooptijd, ongeacht het couponstructuurtype. De volgende bepalingen zijn van toepassing op de couponstructuur:

a)

variabele coupons met een vaststellingsperiode van langer dan één jaar worden behandeld als vastrentende coupons;

b)

variabele coupons met een eurogebiedinflatie-index als referentierentevoet worden behandeld als vastrentende coupons;

c)

variabele coupons met een bodem die niet gelijk is aan nul en/of variabele coupons met een plafond worden behandeld als vastrentende coupons;

d)

het op activa met meerdere typen couponstructuren toegepaste surpluspercentage hangt slechts af van de gedurende de activumrestlooptijd geldende couponstructuur en is gelijk aan het hoogste surpluspercentage toegepast op een verhandelbaar activum met dezelfde restlooptijd en kredietkwaliteitscategorie. Elk type gedurende de activumrestlooptijd geldende couponstructuur kan hiervoor in aanmerking genomen worden.”;

b)

het volgende lid 2 bis wordt ingevoegd:

„2 bis.   De restlooptijd voor gedekte obligaties voor eigen gebruik wordt vastgesteld als de maximum wettelijke looptijd, rekening houdend met enige in de voorwaarden opgenomen verlengingsrechten voor hoofdsomterugbetalingen. Binnen het kader van dit lid betekent „eigen gebruik”: de indiening of het gebruik van gedekte obligaties door een wederpartij die de wederpartij zelf uitgeeft of garandeert, of een entiteit waarmee die wederpartij nauwe banden onderhoudt, zoals bepaald in overeenstemming met artikel 138 van Richtsnoer (EU) 2015/510 (ECB/2014/60).”.

2)

In artikel 4 wordt punt c) als volgt vervangen:

„c)

binnen het kader van punt b), betekent „eigen gebruik” hetzelfde als in artikel 3, lid 2, onder a).”.

3)

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt als volgt vervangen:

„1.   Op individuele kredietvorderingen zijn specifieke surpluspercentages van toepassing waarvan de vaststelling afhankelijk is van de restlooptijd, kredietkwaliteitscategorie, de couponstructuur en de door de NCB toegepaste waarderingsmethode, zoals bedoeld in tabel 3 in de bijlage bij dit richtsnoer.”;

b)

lid 2 wordt als volgt vervangen:

„2.   Een rente wordt behandeld als variabel indien zij is gekoppeld aan een referentierente en de vaststellingsperiode in verband met deze betaling hoogstens één jaar is. Rentebetalingen met een vaststellingsperiode van langer dan één jaar worden behandeld als vastrentende instrumenten, waarbij de restlooptijd van de kredietvordering de voor het surpluspercentage relevante looptijd is.”;

c)

aan lid 2 wordt de volgende alinea wordt toegevoegd:

„Een kredietvordering wordt binnen het kader van de toepassing van surpluspercentages behandeld als een vastrentende kredietvordering, telkens wanneer de mogelijkheid bestaat dat de kredietvordering een vaste referentierentevoet al hebben, afhankelijk van de waarde van een in aanmerking komende referentierente zoals bedoeld in artikel 90, onder b), iii), van Richtsnoer (EU) 2015/510 (ECB/2014/60), met name wanneer de coupon een expliciet plafond heeft of een bodem die niet gelijk is aan nul.”;

d)

lid 5 wordt als volgt vervangen:

„5.   Op niet-verhandelbare retailschuldbewijzen met hypothecair onderpand is een surpluspercentage van 31,5 % van toepassing.”.

4)

De bijlage wordt overeenkomstig de bijlage bij dit richtsnoer gewijzigd.

Artikel 2

Inwerkingtreding en implementatie

1.   Dit richtsnoer treedt in werking op de dag van kennisgeving aan de nationale centrale banken van de eurogebiedlidstaten.

2.   De nationale centrale banken van de eurogebiedlidstaten nemen de nodige maatregelen om te voldoen aan dit richtsnoer, en passen dit richtsnoer met ingang van 16 april 2018 toe, met uitzondering van artikel 1, punt 3, onder c), ten aanzien waarvan ze de nodige maatregelen nemen en toepassen met ingang van 1 oktober 2018. Ze stellen de ECB uiterlijk op 16 maart 2018 in kennis van de teksten en middelen met betrekking tot die maatregelen, met uitzondering van de teksten en middelen met betrekking tot de maatregelen ten aanzien van artikel 1, punt 3, onder c), die ze uiterlijk 3 september 2018 zullen notificeren.

Artikel 3

Geadresseerden

Dit richtsnoer is gericht tot de nationale centrale banken van de eurogebiedlidstaten.

Gedaan te Frankfurt am Main, 7 februari 2018.

Namens de Raad van bestuur van de ECB

De president van de ECB

Mario DRAGHI


(1)  Richtsnoer (EU) 2016/65 van de Europese Centrale Bank van 18 november 2015 betreffende binnen het kader van de tenuitvoerlegging van het monetairbeleidskader van het Eurosysteem toegepaste surpluspercentages (ECB/2015/35) (PB L 14 van 21.1.2016, blz. 30).


BIJLAGE

De bijlage bij Richtsnoer (EU) 2016/65 (ECB/2015/35) wordt als volgt gewijzigd:

1)

Tabel 2 wordt als volgt vervangen:

Tabel 2

Op beleenbare verhandelbare activa in surpluspercentagecategorieën I tot en met IV toegepaste surpluspercentageniveaus

 

Surpluspercentagecategorieën

Kredietkwaliteit

Restlooptijd (jaren) (*1)

Categorie I

Categorie II

Categorie III

Categorie IV

vastrentende coupon

nulcoupon

variabele coupon

vastrentende coupon

nulcoupon

variabele coupon

vastrentende coupon

nulcoupon

variabele coupon

vastrentende coupon

nulcoupon

variabele coupon

Categorieën 1 en 2

0-1

0,5

0,5

0,5

1,0

1,0

1,0

1,0

1,0

1,0

7,5

7,5

7,5

1-3

1,0

2,0

0,5

1,5

2,5

1,0

2,0

3,0

1,0

10,0

10,5

7,5

3-5

1,5

2,5

0,5

2,5

3,5

1,0

3,0

4,5

1,0

13,0

13,5

7,5

5-7

2,0

3,0

1,0

3,5

4,5

1,5

4,5

6,0

2,0

14,5

15,5

10,0

7-10

3,0

4,0

1,5

4,5

6,5

2,5

6,0

8,0

3,0

16,5

18,0

13,0

> 10

5,0

7,0

2,0

8,0

10,5

3,5

9,0

13,0

4,5

20,0

25,5

14,5

 

Surpluspercentagecategorieën

Kredietkwaliteit

Restlooptijd (jaren) (*1)

Categorie I

Categorie II

Categorie III

Categorie IV

vastrentende coupon

nulcoupon

variabele coupon

vastrentende coupon

nulcoupon

variabele coupon

vastrentende coupon

nulcoupon

variabele coupon

vastrentende coupon

nulcoupon

variabele coupon

Categorie 3

0-1

6,0

6,0

6,0

7,0

7,0

7,0

8,0

8,0

8,0

13,0

13,0

13,0

1-3

7,0

8,0

6,0

9,5

13,5

7,0

12,0

15,0

8,0

22,5

25,0

13,0

3-5

9,0

10,0

6,0

13,5

18,5

7,0

16,5

22,0

8,0

28,0

32,5

13,0

5-7

10,0

11,5

7,0

14,0

20,0

9,5

18,5

26,0

12,0

30,5

35,0

22,5

7-10

11,5

13,0

9,0

16,0

24,5

13,5

19,0

28,0

16,5

31,0

37,0

28,0

> 10

13,0

16,0

10,0

19,0

29,5

14,0

19,5

30,0

18,5

31,5

38,0

30,5

2)

Tabel 3 wordt als volgt vervangen:

Tabel 3

Op beleenbare kredietvorderingen met vaste of variabele rente toegepaste surpluspercentageniveaus

 

Waarderingsmethode

Kredietkwaliteit

Restlooptijd (jaren) (*2)

Vaste rente en een waardering op basis van een door de NCB toegewezen theoretische koers

Variabele rente en een waardering op basis van een door de NCB toegewezen theoretische koers

Vaste rente en een waardering overeenkomstig het door de NCB toegewezen uitstaande bedrag

Variabele rente en een waardering overeenkomstig het door de NCB toegewezen uitstaande bedrag

Categorieën 1 en 2 (AAA tot en met A-)

0-1

10,0

10,0

12,0

12,0

1-3

12,0

10,0

16,0

12,0

3-5

14,0

10,0

21,0

12,0

5-7

17,0

12,0

27,0

16,0

7-10

22,0

14,0

35,0

21,0

> 10

30,0

17,0

45,0

27,0

 

Waarderingsmethode

Kredietkwaliteit

Restlooptijd (jaren) (*2)

Vaste rente en een waardering op basis van een door de NCB toegekende theoretische koers

Variabele rente en een waardering op basis van een door de NCB toegewezen theoretische koers

Vaste rente en een waardering overeenkomstig het door de NCB toegewezen uitstaande bedrag

Variabele rente en een waardering overeenkomstig het door de NCB toegewezen uitstaande bedrag

Categorie 3 (BBB+ tot en met BBB-)

0-1

17,0

17,0

19,0

19,0

1-3

28,5

17,0

33,5

19,0

3-5

36,0

17,0

45,0

19,0

5-7

37,5

28,5

50,5

33,5

7-10

38,5

36,0

56,5

45,0

> 10

40,0

37,5

63,0

50,5


(*1)  D.w.z. [0-1) restlooptijd korter dan één jaar, [1-3) restlooptijd gelijk aan of langer dan één jaar en korter dan drie jaar enz.”

(*2)  D.w.z. [0-1) restlooptijd korter dan één jaar, [1-3) restlooptijd gelijk aan of langer dan één jaar en korter dan drie jaar enz.”


Top